Geschriften
Inhoud blog
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.
  • Hoe zal ik ze noemen?

    Zoeken in blog



    31-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Das Lied von der Erde

     

    Gustave Mahler en, ‘Das Lied von der Erde’ waar ik naar keek en luisterde, in een ‘streaming’ uitzending de avond van 29 januari, vanuit de vernieuwde Bijloke concertzaal in Gent. Durf ik erover schrijven, als niet-musicoloog, durf ik zeggen dat ik én overhoop word gehaald, zoals altijd als ik das Lied hoor, én tezelfdertijd enigszins ontgoocheld was omdat ik, in het orkest, bij momenten, passages ontmoette die de perfectie, zoals ik die meende te kennen, niet haalden: in de eerste plaats omdat ik de vereenvoudigde instrumentale versie van Arnold Schönberg niet kende, ik was er door in de war, en dan, wat sopraan (waar ik een alt verwachtte) en tenor betreft, het bestaan van een manke synchronisatie tussen beeld en woord dat storend was.

    Daarenboven, Ik dacht de tekst van de Lieder te kennen maar weinig ervan heb ik bij het luisteren begrepen. Een fout van mij, ik had dit moeten voorzien, of lag het aan het ‘floue’ van de woorden?

    Wat ook, het is, zoals ik het ken sedert de jaren vijftig, een kolossaal werk qua orkestratie en melodie, ik ken geen muziekstuk dat me zo ontroert door de schoonheid ervan. Het begin van het eerste Lied brengt me de tranen in de ogen, en niet alleen het begin ook vele andere passages verder in het werk - Dunkel ist das Leben, ist der Tod - grijpen me bij de keel. Het geheel kent, zes Lieder gebaseerd op een reeks Chinese gedichten, vertaald door Hans Betghe kennen een ongelooflijk mooie climax in het laatste lied, der Abschied, dat overkomt letterlijk en figuurlijk als een wegglijden uit het leven naar de eeuwigheid toe. En het is Mahler zelf die spreekt:

    ‘Er stieg vom Pferd. / Er sprach, seine Stimme war umflort, / du mein Freund, /mir war auf dieser Welt das Glück nicht hold / Wohin ich gehe? Ich wandre in die Berge / ich suche Ruhe für mein einsam Herz ich wandle nach der Heimat, meiner Stätte / ich werde niemals in die Ferne schweifen / still is mein Herz und harret seine Stunde.

    Die liebe Erde allüberall / blüht auf im Lenz und grünt / aufs neu allüberall und ewig / blauen licht die Fernen. / Ewig… Ewig… Ewig…’

    Google, Wikipedia, You Tube, weten er heel wat over. Ofwel, mijn vriend, bent je geïnteresseerd en zoek je het op, ofwel verkies je Mozart of Beethoven of Bach en laat je het voor wat het is.

    Ik zelf loop er nu al zeventig jaar mee rond, het is voor mij een groot stuk kosmische muziek, een uitzondering op de regel. Mahler, een godsbegin?

    PS.

    Gustave Mahler, °7 juli 1860, overleed op 18 mei 1911. Zes maanden later, dirigeerde Bruno Walter de postume première van Das Lied von der Erde in München.

     

     

    31-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    30-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie ben ik vandaag?

     

    Wie ben ik? Wie ben ik die het waagt - een spirituele waaghals zijnde - te beweren dat wat hij schrijft komt van ergens buiten hem, die dus zegt dat zijn geest functioneert als ontvangtoestel en dat zijn vingers het optekenen.

    Hoe gerust ben ik erin dat het in realiteit zo gebeurt? Het zou in elk geval een ongelooflijk mooie gedachte zijn, het zou duidelijk stellen welke band we hebben met al wat van de Kosmos is, met de geest ervan - ik wou schrijven met God erin maar weerhield me - echter nogmaals, wie ben ik, wie beeld ik me in te zijn.

    Ik ben, noch min noch meer, een ‘mens-die-schrijft’, die een deel van zijn tijd op aarde actief gebruikt om te schrijven en terwijl hij schrijft nadenkt - beter is luistert naar wat de stem hem zegt - over onze rol hier op aarde; over wat het betekent, ‘stof van de sterren’ te zijn zoals algemeen geproclameerd wordt, en hierover ideeën verkondigt,  en, eens het schrijven gedaan, luistert soms naar poëzie, Jozef Brodsky bijvoorbeeld, zoals deze morgen op KLARA, die ons aanraadt ‘niet de kamer uit te gaan’, Brodsky die ook schrijft[1]:

    A morning milkman, seeing milk that’s soured,
    Will be the first to guess that you have died here.
    Here you can live, ignoring calendars,
    Gulp Bromo, never leave the house; just settle
    And stare at your reflexion in the glass,
    As streetlamps stare at theirs in shrinking puddles. 

    Die ik dus een klein beetje ken, maar zeker niet door en door, zoals jullie die me dagelijks lezen me moeten kennen, misschien beter dan ik mezelf ken, want anders zou ik me niet afvragen wie ik wel ben.

    Maar als stof van de sterren ben ik ook de geest van de sterren, want stof zonder geest is een kakofonie, is een nonsens, is een beteugeling van de realiteit der dingen. Als schrijver die voortdurend begaan is met het leven van de dingen: de levende als de dingen die bewegen in hun beweegloosheid; begaan is om die twee schijnbaar tegengestelde zaken trachten te verbinden in hun wereld van het atoom val ik stil eens leeg geschreven, om een simpel mens te zijn, een mens die zich laat uitbollen in de dag/in de nacht en, wacht tot wanneer hij terug de band herneemt die hij heeft met al wat omheen hem is, waarmede hij zich verbonden voelt tot in het diepste van zijn wezen en hij terug aan het schrijven slaat. Nog maar eens.

    En als hij ‘uitbolt’, is hij lezend misschien, is lui liggend op de sofa misschien, is hij verloren in gedachten, in dromen zelfs, terug jong zijnde lopend in de bloemenweide waar hij neer gaat liggen met stuifmeel op de wimpers. Dit ook is hij dan, en veel meer nog. Ook, en niet het minst, het naderkomen van het nieuwe leven dat hem wacht om de hoek.

    PS.

    Het gedicht van Jozef Brodsky van deze morgen 29 januari op KLARA, kun je plukken op Google: Jozef Brodsky/don’t leave your room.

     

    [1] Joseph Brodsky : ‘A Part of Speech’ Oxford University Press, reprinted 1987. Poem translated by George L. Kline

    30-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    29-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het 'Ergens'.

     

    Alles samen zit ik nu met een bundel geschriften van, ruw geraamd, meer dan vijf duizend pagina’s. Ze liggen er als van elkaar gescheiden fragmenten, chronologisch over elkaar, zoals de jaarringen in een boom. De verste in de tijd ervan liggen gewikkeld omheen het merg van de boom, omheen het kloppend hart van de boom, de meest recente liggen onder de schors, Het wordt een lange beweging om van de schors uit, punt na punt op de cirkel, terug te gaan naar het merg en te overzien al wat ik ontmoet ‘unterwegs’, want in feite, niets is verworven, niets is definitief, alles moet worden hernomen, herdacht, herschikt, herschreven, wat, zoals ik het nu zie, een onbegonnen werk is, de tijd ontbreekt en ook de moed om het te doen.

    Dit is het gevoel dat ik eraan overhoud, en toch, moet ik verder, de volgende jaarring afmaken cel na cel of, woord na woord bij ebbe en vloed. Zo is het gebeurd dat er plots iets duidelijker is geworden, iets dat al lang aan het wachten was waarvan ik me nu afvraag, waar komt dit nu, ineens, vandaan.

    Het betreft wat ik eergisteren beweerde dat al mijn gedachten hun oorsprong vinden, niet in mezelf, maar in de Kosmos, eigenlijk een te volumineus woord voor het kleine dat ik schrijf, een uitspraak die zo maar niet evident is om zonder slag of stoot aanvaard te worden. Maar ik zelf vind dit een belangrijke constatatie en dit is de reden waarom ik erop terug wil komen.

    Ik ben namelijk niet de enige die dit zegt of schrijft of beweert, Umberto Eco was er duidelijk van overtuigd, en toen ik Freeman Dyson terugnam, zijn ‘Infinite in all Directions’ - wat een enorm beeld geeft als titel voor een boek - vond ik die idee ruimschoots terug in die voor mij fenomenale zin van hem: ‘the seeds of mind, de gedachten, ontspruiten  out of the fertile soil of the universe.  

    Dit is, besluit ik, de plaats - het ‘Ergens’ - van waaruit de gedachten me worden toegestuurd en via mijn vingers neergezet op het blad.

    Ik heb dit willen bekrachtigen met mijn blog van vandaag  om te onderlijnen  dat het een uitspraak is die ik zo maar niet lichtzinnig doe. Zelfs al weet ik dat er niet het minste wetenschappelijk bewijs voorhanden is, houd ik me aan deze uitspraak, me baserend op tal van laatste zinnen waarmede ik tal van mijn blogs beëindigd heb, een einde dat ik in het begin van de blog, niet had voorzien, maar waar ik, zonder het te weten of te voorzien, naartoe geschreven heb. Ideeën dus die ondoordacht zijn opgedoken, komende van ergens, een ergens dat in feite niet te bepalen is, maar waar kan het dan anders zijn dan van om me heen. En wat is dan dit ‘om-me-heen’?

    Ik herinner me een passage uit ‘Vie et Destin’ van Vassili Grosman[1] waar Strum, een atoomgeleerde, een van de hoofdacteurs:

    ‘Il marchait dans la rue déserte et mal éclairée. L’idée surgit brutalement. Et aussitôt, sans hésiter, il comprit, il sentit que l’idée était juste. Il vit une explication neuve, extraordinairement neuve, des phénomènes nucléaires qui, jusqu’alors semblaient inexplicables, soudain les gouffres s’étaient changés en  passerelles. Quelle simplicité, quelle clarté. Que cette idée était gracieuse et belle. Il lui semblait que ce n’était pas lui qui l’avait fait naître, mais qu’elle était montée à la surface, simple et légère comme une fleur blanche sortit de la profondeur tranquille d’un lac, et il s’exclama de bonheur en la voyant si belle’ (page 270).

    Dit lees ik als een zin waar omheen je een roman kunt schrijven. Ik heb die zin altijd onthouden - ik las het boek in 1983 - een reden om het boek ‘qui explore la réalité soviétique à un moment crucial de son histoire: Stalingrad’, te lezen en niet meer te vergeten omdat Strum ook wist dat de idee niet van hem kwam maar van ‘ergens’.

    Ik heb er een tijd moeten naar zoeken, maar ik wist nog waar precies op het blad ik het kon vinden in  het boek van meer dan 800 pagina’s.

    Wat, mijn vrienden, zou het leven zijn zonder boeken?

     

    [1] Vassili Grossman : ‘Vie et Destin’, roman, traduit du Russe par Alexia Berelowitch. Julliard’/ l’Age de l’Homme, 1980.

    29-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Poetry *

     

    Heb ik,
    de landouwen
    gegroet,
    de luchten en de bomen,
    het lichtend licht,
    de vijver hier
    gegroet,
    eigenwijs als ik was.

    Heb ik?

    Of,
    maar toegekeken,
    ik, mijn schamele ik,
    gekneld
    in de wisseling van dagen
    op weg
    naar waar ik nog niet
    wens te gaan.

    Heb ik?

    En toch,
    mijn vriend,
    de vijver, hij me bezielde
    alsof het lente was,
    onderhuids
    de aarde, ademend al was.

    En ik
    er even ben gebleven
    de grote rust
    me overviel:
    hoe rijk ik er
    een lang ogenblik
    was.

    Toen ik ging
    heb ik die rijkdom meegenomen
    als een gift,
    voor later.

    *Ik schreef ‘poetry’ en niet ‘poëzie’, omdat ‘poetry’, licht en lichtend is als woord en ‘poëzie’ donker met een zwaarte achteraan. Zo voelde ik het deze morgen. Toen had ik al Mozart gehoord, zijn derde vioolconcerto, (andante),  en Brahms gehoord, zijn eerste symfonie (allegretto e grazioso).

    De muziek was er nog op de middag toen ik het gedicht herschreef. Ik hoorde ze nog in de valavond toen ik dacht dat het gedicht er stevig stond, onbeschaamd er te zijn, als een blauwe reiger op de rand van de vijver, waar hij sterven zou, eens de vijver dichtgevroren? Zoals we allen eens gaan zullen, de vijver dichtgevroren of niet, het maakt geen verschil wat dat betreft.

    28-01-2021, 06:42 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    27-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De input van de Kosmos

     

    Elke morgenstond is een nieuw beginnen, is een drempel die ik overschrijd, een stap in het nog onbekende dat me wacht op het einde van de tocht. Heel dikwijls iets waar ik nog niet had aan gedacht, iets dat er in potentie lag te wachten, iets waar ik als een blinde word heen geleid en pas als ik aangekomen ben zien kan waar ik me bevind of met wie ik me er bevind.

    In feite, is het telkens maar een klein gebeuren, niets dringends, niets spectaculairs, maar ik provoceer het opdat het er zijn zou, het is een wilsuiting, een drang om prestatie.

    Waar ik het haal blijft me een raadsel, al moet het ergens toch aanwezig zijn in een of andere  vorm, maar nog niet in woorden die ik maar over te schrijven heb. Het is er zoals een pak deeg in de trog, of eerder zoals een wolk van iets dat er is zonder er wezenlijk te zijn. Het procédé hoe ik het -‘het dat er ergens is’ - omzet in woorden die dan zinnen vormen weet ik niet, en hoe het kan dat ik het uit die ‘wolk’ zinnen pluk weet ik evenmin, maar het gebeurt. Het is telkens zelfs een heuglijk iets waar ik - durf ik het vernoemen? - prat op ga het te kunnen.

    Wie helpt me erbij, hoe komt het dat ik het kan, dat ik, wat totaal onbekend zich in die wolk bevindt filtreren kan tot gedachten die ik overdragen kan via conventionele tekensm weet ik niet. Of beter ik ken niet het mechanisme hoe het zich afspeelt en toch realiseer ik het, soms met het meeste gemak, soms traag maar gestaag. Zoals het nu het geval is en was.

    Ik val dan altijd terug op een groot wijs man, Freeman Dyson en wat hij schrijft in zijn machtig boek, ‘Infinite in all Directions’( Penguin books 1988): ‘The universe is like a fertile soil spread out all around us, ready for the seeds of mind to sprout and grow.

    Of mijn  woorden die ontstaan uit the fertile soil of the universe. Niet uit mezelf dus maar er zijnde omheen mij. En dit in alle sereniteit, in een lange intense beweging eigen aan het schrijven. Het schrijven waarover Dyson zegt - en ik herhaal me - ‘To me the most astounding fact in the universe, even more astounding than the flight of the Monarch butterfly is the power of mind which drives my fingers as I write these words.

    Dit is wat ik getracht heb te onderlijnen met deze blog, de kracht van de geest als  ik, als wij, aan het schrijven zijn.

    Het is dus een groot gebeuren. Het omzetten van gedachten, komende van waar ook, of hoe ook ze er zijn, in conventionele tekens, heeft een binding met de Kosmos. Is misschien zelfs het werk van de Kosmos, het Universum.

    Je moet evenwel veel etappes over om dit paradigma te bewijzen.

    27-01-2021, 06:07 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De afstand die we willen houden

     

    Beelden uit zijn jeugd komen terug, beelden die hij niet meer houden kan. Hij is de knaap die op de weide is, onder de ruisende canadabomen, het is volle zomer, en het pad inloopt in het wondere bos van zijn jeugd, - Adonaï, de Heer, zorge ervoor dat elk kind een bos moge leren kennen in de zomer - , hij, bedwelmd door de geur van varens, van mossen, van paddenstoelen, van aarde en rottende blaren, verhit ook door het plotse jagen van zijn bloed dat hij niet immer bedwingen kan. Het wilde bloed van de geslachten die elkaar bezaten, tussen de varens op zwoele zomernachten als de roep er was van de uilen in de eiken.

    Beelden die hem diep beroeren, die hij zou willen vatten in een lang gedicht dat de essentie houden zou van wat zijn prille jeugd is geweest. Een gedicht niet zoals bij Eliot, in zijn ‘The Waste Land’, bar, onherkenbaar en onvruchtbaar, maar precies het tegengestelde ervan, een land van rijk en welig leven, herbergzaam een land om te beschrijven in vol gedragen zinnen. Maar hij weet dat dit een droom zal blijven. Een van de vele dromen die hij nog waagt te houden, te beleven.

    Maurice Roelants (1895-1966) in zijn tijd - die op weinig na ook die van hem was - schreef dat het leven een afstand doen is van onze dromen. Veel anders is er niet aan en het wordt duidelijker naarmate de jaren vorderen, het dromenvlak worden dunner en dunner, wordt een ijl ets: wat woorden op een blad waar je het moet mee doen. Het is geen blik meer in een lichtende toekomst, het is een mistige boel  geworden, met nog een lichtpunt hier en daar dat je ontmoet bij anderen, als je hen leest en vaststelt hoe goed het geschreven staat, Nooteboom bijvoorbeeld. Het zijn maar openingen van korte duur in de realiteit van elke dag die zich vlug weer sluiten en je verarmd achterwege laten:

     ‘In diesem Dorfe steht das letzte Haus … und die das Dorf verlassen, wandern lang und viele sterben vielleicht unterwegs’,

    zoals Rilke het wist. Eens naar het einde van de weg toe is er niet zoveel meer, je blijft beter waar je bent. Je neemt je dag op en je laat hem niet meer los, je vult hem met de dingen die er zijn, niet me deze die er niet zijn, of niet meer komen zullen.

    Het is soms, bij leven en welzijn, hard om afstand te doen van je dromen en verwachtingen, maar het is beter het te doen dan er te blijven mee rond te lopen en te denken dat veel nog mogelijk is.

    En terwijl hij dit schreef in te lange zinnen, de lippen op elkaar, er plots een lichtschijn nog was. Hij dacht aan een gesprek dat hij had met Jacques, een andere Roelandts, een collega van jaren, die er nu niet meer is, diepgelovig en wijd open voor het woord van Christus, op het terras van hun chalet in Crans- Montana, met het prachtigste zicht op de Alpen. De avond viel, de stilte neerstreek over de wereld en de toppen van de bergen die hij alle met naam kon noemen, en dan de nacht erover en de sterren traag verschoven met in het glas het laatste streepje licht. In hen de roep van de geest die hen hielp, met woorden te zeggen wat niet te zeggen was met woorden. Maar hoe goed ze elkaar begrepen en hoe gemakkelijk de grens van leven en dood en eeuwigheid te overschrijden was, al was het slechts één ogenblik.

    Maar hun gesprek was niet ingebed in waarheden. Hun gesprek was de openheid die zich ontvouwde van het terras waar ze spraken tot ver voorbij het fonkelen van de sterren tot waar de ruimte was van wat  hen door zinderde, het onbepaald bevreemdende dat niet genoemd hoefde te worden.

    Hij vond het nodig dit er nog aan toe te voegen, om de ogenblikken van toen te bewaren. Echter, afstand doen is het besluit van een wijs man.

    26-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cees Nooteboom lezend

     

    Wie leerde me dat de verleden tijd van verraden, ‘verried’ is en niet verraadde? Wel, niemand minder dan Cees Nooteboom, maar dit was maar een toemaatje, hij leerde me nog heel wat andere zaken, zaken die ik niet ken : hoe het is te verblijven in een dorpje op het eiland Menorca, er Catalaans te praten en er te leven, onder meer met cactussen en schildpadden en bomen die lijden onder een of andere ziekte en hoe die te bestrijden is.

    Ik benijd hem zijn verblijf aldaar, omdat het hem mogelijkheden biedt te schrijven over wat hij schrijft. Mogelijkheden die ik niet heb. Maar dit is geen valabel excuus voor mij, zelfs indien ik er wonen zou dan heb ik geen enkele zekerheid dat ik schrijven zou over wat Nooteboom schrijft en vooral, vooral hoe hij erover schrijft. En daar komt het op aan.

    Trouwens ik heb weinig meer gemeen met hem dan de mate en de wijze waarmede we de natuur benaderen. Hij betrekt er de sterren bij, ik de sterrenstelsels, een stap verder - ook een stap in het ongerijmde - maar we hebben Cassiopea gemeen en Cepheus (hij heeft het over Kepheus) en vooral Orion en Sirius, met dien verstande echter dat hij nog een sterrenhemel zien kan als hij op zijn eiland is, terwijl ik, hier, zoeken moet om nog een planeet te onderscheiden eens de nacht is ingetreden.

    Als ik dan lees over de steden waar hij allemaal geweest is, wanneer hij er was en hoe, is het begrijpelijk dan ook dat ik me verplicht voel regelmatig uit te zwermen; dat ik oorden opzoek waar ik nog niet geweest ben en waar ik nimmer komen zal, hoogstens en misschien, als ik dit dal hier verlaten zal hebben.

    Begrijpelijk dus ook dat, wat mijn omgeving betreft, ik me veel armer voel dan Nooteboom. De omstandigheden hebben het zo gewild, niet ik, niet ik, vandaag zeker niet. Maar er is wat er is en in mijn cel, eens ik neerzit om te schrijven, slaat de armoe toe; Ik denk dan aan die Chinese poëet onder de bloeiende kerselaars en vereenzelvig me met hem, ik incarneer me in hem en in zijn tijd, toen er nog én gelezen werd onder de kerselaars in bloei, én er lezers waren die hierbij in slaap vielen.

    Ik weet ook dat een Vlaamse recensent hem heeft verweten dat hij teveel mijmerde en te weinig sprak over de wereld. Stel je voor wat mij zou verweten worden indien mijn geschriften literatuur werden. Ik zou me niet kunnen verdedigen zoals Nooteboom het gedaan heeft, namelijk vragen over welke wereld de recensent het wel heeft. Ik zou er wellicht met een blos op de wangen gestaan hebben. Hoewel ik me vragen stel of een jonge man die de les spelt aan Nooteboom wel weet wat mijmeringen zijn die gelinkt zijn aan de leeftijd van de mijmeraar.

    Ik las zijn ‘533, een dagenboek’ in 2017, ik las het in 2019 en lees het nu, het is een verpozing, meer zelfs, het is voedsel voor de geest.

     

    25-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Chinese poëet.

     

    Het is moeilijk, ideeën, beelden, herinneringen aan vroeger, definitief achter te laten. Te vergeten alsof ze er nooit waren geweest. Ze zijn nochtans deel van ons, we hebben er ons over gebogen, ettelijke malen, omdat ze opdaagden, onverwacht en aandrongen om genomen te worden: een tijd vergeten en plots open gespreid voor je voeten zodat je erover struikelt en ze terugneemt om ze een nieuw leven te geven.

    Zo is er het korte gedicht van een Chinese dichter - een soort haiku - dat nu en dan terug opduikt, als de dingen stil zijn in ons, ver weg van de wereld om ons. Hij schreef zijn gedicht, vele eeuwen geleden, of het nu de elfde of de twaalfde was heeft geen belang maar, wij ook hadden het kunnen geweest zijn in een vorig leven, op een dag in de lente, een moment van ingekeerdheid, een moment van meer droom dan realiteit:                                                           

    Reading in the heat of noon
    I grow sleepy, put my head
    on my arms and fall asleep.
    I forget to close the window
    and the warm air blows in
    and covers my body with petals. 

    De poëet in ons viel in slaap op zijn boek in de grote rust van het middaguur. Voor een moment verdween hij uit de realiteit der dingen. Hij droomde, zijn leven stolde een korte tijd, een fractie van tijd maar. En dan ontwaakt hij, bedekt met bloesems van de kerselaars over hem, de kerselaars in bloei, een roze lichtende massa, zoals in de film ‘the last Samoerai’. Wie van ons draagt niet dat beeld in zich?

    En ik schrijf dit met het broze van die wereld van kerslaars in bloei over mij. Ik herinner me een dag in de  lente, ik had een witte citroën en had die geparkeerd in het Zuidpark in Gent onder de bloeiende kerselaars. Er was een plotse, hevige regenvlaag en toen ik terugkeerde naar de wagen was die bedekt met bloesems. Ik reed ermee de stad in en ik weet dat er mensen waren die applaudisseerden, verrukt als ze waren.

    Wij en de kersenbloesems, het korte bestaan ervan, achteraf gezien verhoudingsgewijs, symnbool voor het korte van ons leven hier op aarde.

    Als ik er aan denk deze morgen, als ik het beeld van de poëet oproep, even ingedommeld op het boek, open onder hem, een Confucius, een Lao Tse, dan denk ik hoe droef te moede ik me soms voelen kan. Dan ben ik die poëet ingedommeld, het hoofd rustend op mijn armen, mijn armen rustend op de ‘Nooteboom’ onder mij, meer niet, vooral meer niet, ik uitdovend, terwijl bloesems neerdwarrelen over mij om me te bedekken voor altijd. Ik niet meer hoef op te staan, ik niet meer hoef te schrijven, te zoeken naar woorden, naar zinnen, naar dromen. Niet meer van de wereld te zijn, maar van de wereld achter de wereld. Juist wat adem nog.

    Ogenblikken van droom en herinneringen binnenin ogenblikken van realiteit. Telkens en telkens overvallen ze ons, als we lezen, als we even de ogen sluiten: bloesems over ons en wij amper levend nog, geborgen onder de bloesems.

    We blijven er best heel lang.

     

    24-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Armanda Gorman

     

    Een van de hoogtepunten - ‘het’ hoogtepunt misschien - in het ceremonieel van de eedaflegging van de nieuwe president Joe Biden in de USA, was de verschijning van de jonge, ebbene Amerikaanse 22 jarige dichteres, Amanda Gorman, gestapt uit de Song of Songs - look not upon me because I am black - op het podium voor het Capitool, die op een perfecte wijze, in een perfecte taal haar poem[1] bracht waarmede ze zich waardig vond de kans te hebben zich kandidaat te stellen voor het presidentschap van 2036.

    Ze stond er puur en krachtig, een jonge boom gelijk, klaar om te groeien en alle bomen omheen haar in de schaduw te plaatsen, en even krachtig en puur haar poëzie die ze uitsprak over de hoofden van de genodigden.

    Ik heb maar een deel van haar woorden gehoord, maar de poëzie, zoals ze die bracht, droop er af, greep me bij de keel en kwam over als het Toccata en Fuga van Bach op het einde van een solemnele mis in  een kathedraal.

    Haar verschijning alleen, hoe ze daar stond, gekleed en opgesmukt door het grootste modehuis, de klank van haar woorden, de beweging van haar vingers, haar handen, haar armen, haar lichaam, als van een ballerina, alles de perfectie van de perfectie zijnde, een onvergetelijke, zich nog nooit voorgedane presentatie zoals ze daar op een grandioze wijze haar woorden bracht die geen simpele woorden waren, maar elegant en mooi, zoals ze zelf zegde.

    Ze zal niet onopgemerkt door het leven gaan. Zoals ze er stond, is het bijna een zekerheid dat alles in haar - zo overtuigend stond ze daar - er zal op gericht zijn om er  werkelijk, in levende lijve te staan op januari 20 van het jaar  2036, wat niet meer zo ver af is, amper vier maal vier jaar, ze heeft het goed berekend. En ik, de kracht van haar houding in mij geplant, zie haar in staat dit doel te bereiken, zeg ik dat ze een betovering was.

    Ik zocht naar de woorden die ze sprak, het gedicht dat ze geschreven had, dat ze bracht fladderend zoals een vlinder, klaar om op te stijgen samen met de klanken over de genodigden, over the president himself.

    Wat een eer het was voor haar en wat een eer het was voor de Poëzie die hier het hoge woord kreeg op het meest gewenste ogenblik, gevolgd en gehoord door een massa mensen toekijkend en luisterend op de flanken van de wellicht volledige aardbol, meer kan niet.

    En zij, dat meer dan frêle iets, stond daar, pal en todopoderosa, almachtig, als het centrale punt op aarde, om te bewijzen de grootheid van de poëzie die ineens alle rechten van het bestaan verworven had. Ver voor haar, maar dat wist ze wellicht niet, was er Saint-John Perse geweest die de poëzie had geëerd toen hij de Nobelprijs voor literatuur had gekregen en hij het wist dat: ‘la grâce poétique, l’étincelle du divin, vit à jamais dans le silex humain.’

    Ik denk dat de gratie van de Poëzie nog lang zal leven in Amanda Gorman.                                                       .

    [1] Amanda Gorman says, her poem ‘The Hill We Climb’ is about a new chapter in the United States, about the future and doing that through the elegance and the beauty of words.

    23-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.In de flow gegrepen

     

    Ik wil vergeten wat ik gisteren schreef, zoals ik al vergeten ben wat ik de dagen ervoor heb geschreven. Om het te weten moet ik teruggaan en herlezen wat er staat. De voorbije geschriften zijn alle het resultaat van een momentum in mij leven. Alle samen zijn ze mijn leven, elk afzonderlijk zijn het passages in mijn dagen.

    Als ik opsta uit de nacht is er wel al wat er geschreven staat, maar het voorbije is voorbij, ik begin opnieuw. Ongeschreven gedachten keren terug, dringen zich op en worden geschreven, misschien staan ze zelfs al ergens opgetekend, het kan. Zo, luisterend naar KLARA vind ik dat componisten in muziek ademen, zoals anderen lijk ik, ademen in woorden en nog anderen in beelden, in schilderijen. Eens je als individu in het zog van de klanken, de woorden, de beelden gekomen bent, geraak je er niet meer uit en word je, je leven lang meegenomen, in een creatieve flow die enkel met de dood stilvallen kan.

    Wat allen met elkaar gemeen hebben is de onverwoestbare drang creatief te zijn en te blijven. Ze zijn bezeten door wat ik, o zo graag noemen wil, het kosmische, ze zijn de bloedeigen kinderen van de Kosmos, ik heb er geen andere verklaring voor.

    We zijn allen kinderen van de Kosmos, niet allen in een zelfde mate, niet allen voelen we ons kind van wat ons overstijgt, maar in de mate we er ons kind van voelen zijn we opgenomen in het zog ervan.

    Dit is eens te meer een boude uitspraak, ik deed er al enkele. Ik bedoel hiermede dat men de aarde achterwege laten moet als we kunst bedrijven, we moeten ons opstellen, tenminste tussen aarde en hemel, hoe dichter bij de hemel hoe groter de kunst in dit geval.

    En zeker is het dat we op dergelijke momenten onze krachten halen moeten uit de onverzadigbare creatieve eigenheid van het Universum dat ons omkleedt. Kunst en creativiteit kunnen enkel liggen in en gedragen worden door deze eigenheid.

    Het kan ook, dat elke vorm van kunst keert en draait om het Woord waaruit alles is ontstaan zijn en dan ook verder en verder zijn tentakels om ons heen heeft vast geankerd als een wikke omheen de graanstengel, en dat het vanuit de wikkerank is dat alles om ons wordt belicht en bekrachtigd en met nieuw leven wordt gevoed.

    Vereeuwigd staan we op uit het Woord, dat van alle geslachten is, van alle volkeren, van alle religies, van alle vormen van leven. Het Woord dat onze binding is met al wat was, al wat is en al wat nog komen zal.

    Van uit dit tranendal – voor velen vandaag – richten we ons op om meer mens te zijn, meer homo sapiens om meer van het Woord te zijn, ondanks alles wat er ons van verwijderd houdt.

    Het kan nog eeuwen duren, maar we halen het, er is ons enkel nood aan een nieuwe vorm van het sacrale.

    22-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waar ik te ver ben gegaan.

     

    Ik hoorde dat Gioachino Rossini (1792-1862) 39 opera’s schreef naast al het andere werk dat hij presteerde, cantates, missen, sonates, symfonieën - het is een lange lijst die we vinden op Wikipedia - en dit van zijn achttiende tot zijn zestigste. Die man heeft niet stil gezeten. Trouwens ik geloof dat er geen kunstenaar is die de tijd vindt ook maar even stil te zitten, inactief te zijn, is hij het niet in daden hij is het zeker niet in gedachten, voortdurend is zijn geest begaan met wat hij makende is of plant te maken. Het is, zoals zovele geschiedenissen, zonder einde of, tot het einde toe. Pessoa vroeg zijn bril toen hij stervende was alsof hij dacht verder te kunnen schrijven na zijn dood.

    Een kunstenaar, welke ook, eens hij werkende is, leeft in een wereld achter de wereld van het dagelijkse, een onwezenlijke die hij tracht wezenlijk binnen te dringen en er te wonen.

    Als ik zie wat vele componisten, schrijvers, schilders, beeldhouwers gepresteerd hebben, dan kan het niet anders, ze hebben, buiten hun eigen wereld, geen ogenblik rust gekend. Ze hebben die ook niet gezocht omdat de wereld er buiten, voor de essentie die ze betrachtten, belangloos was, in vele gevallen te belangloos. Er zijn gevallen gekend - ook dit van mij besef ik nu tot mijn scha en bijna schande - die aldus faliekant zijn uitgevallen.

    Maurice Gilliams, voor hij begon aan zijn ‘Elias of het Gevecht met de Nachtegalen’ wist het ook toen hij verwees naar de Franse dichter Francis Jammes die uitriep ‘la poésie que j’ai rêvée gâta toute ma vie. Ah, qui donc m’aimera. Een uitroep waar ik keer op keer op terugval alsof ik die zelf zou geschreven hebben, zo indringerig lijken me deze woorden.

    Je weet nu ook alles over mij, ik heb niets meer te verbergen. Trouwens het is iets dat ik regelmatig herhaal, iets dat ik verwijt aan de poëet in mij, die maar niet zwijgen wil en me volledig in zijn macht heeft na al die tijd dat hij meester is geweest over mijn doen en ook over mijn laten.

    Dit is het gevaar dat verbonden is aan het, in een te grote mate, negeren van het dagelijkse dat nochtans de basis is voor het andere, en als dit andere teveel, of zelfs uitsluitend, aandacht krijgt dan loopt het mis.

    In feite zijn we van de aarde en is het aan de aarde dat we rekenschap verschuldigd zijn, je kunt er zo maar niet aan voorbij alsof alles van de hemel en dan bedoel ik de Kosmos, zou zijn. Zijn van die wereld achter de wereld, er blijvend in vertoeven, zonder een opening  naar het gewone, het alledaagse, leidt tot een te grote afzondering. Ik ondervind dit, nu ik ‘533. Een dagenboek’ van Cees Nooteboom in wandel. Hij leeft in evenwicht. Een deel, het juiste, is van de dagen, het andere in van het kosmische, is van het ‘niet-van-deze-wereld’ zijnde. Ik ben te ver gegaan om hem nu nog te volgen.

    Zonde.

    21-01-2021, 04:33 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zeg me hoe ik me voel.

     

    Zeg me hoe ik me voel vanmorgen en ik zal je zeggen wie ik ben. Niet veel, niet veel, een stukje mens nog die zich tracht te verlengen met wat geschriften, woorden die, eens wat dagen erover, verdwijnen zullen zoals de bladeren van de laatste herfst verdwenen zijn.

    Zo zeg me hoe ik me voel opdat ik verder schrijve. Mooi die zin vind je niet, mooi die taal van ons, ‘opdat ik verder schrijve’, die oude vergeten, verloren voorwaardelijke wijze, ce conditionnel des temps passés. Hoe ik me nog altijd verleiden laat nog van het oude te zijn, de tijd van de ‘verhandeling’ die we te schrijven hadden, een fluitje van een cent van zodra ik mijn eerst zin had - zoals vandaag - een zin die in zich de ganse verhandeling droeg.

    Het is wat me nog rest en het volstaat me. Het houdt me levend van vroeg in de morgen tot laat in de nacht. Dit is de essentie van wat ik te zeggen heb vandaag, aldus weet je wie ik ben, weet je wat er overblijft van mij. Meer is het niet. Of toch, ik denk eraan het houdt me weg van de dood, it keeps death away, hij is geen onderwerp in mijn gedachten, hij is er wel, ondergronds,  maar hij krijgt geen zeggingskracht bovenaards, hij wordt versmacht door wat ik schrijf over de geest in ons, het onsterfelijk element waar hij niet de minste vat op heeft, waar hij totaal machteloos tegenover staat.

    Aldus is dit ook een aspect van wie ik ben, een vaandel waarmee ik door het leven ga, zoals het vaandel dat volgens Dante, Christus droeg als hij de Hel binnenwandelde.

    Ik mag me dus, in deze tijden met de Covid 19, en andere op de loer, vooral ook niet laten gaan - jullie evenmin! - niet denken aan wat ik mogelijks kan ontmoeten op de weg die voor mij ligt.

    Ik schrijf dit, omwolkt met de klanken en de woorden van KLARA, ze vullen mijn gedachten niet, ze beïnvloeden mijn woorden niet, ik hoor wel de muziek, hoor wel de namen: Respighi, Aranjuez, Verdi en zijn Slavenkoor - Va, pensiero sull’ali dorate/ ga, gedacht op de gouden vleugels - waar ik niet aan voorbij kan, waar ik naar luister, het opneem in mij, iets oneindig dat me rillingen geeft, om daarna terug te komen tot deze woorden, mijn blog waarvoor ik een waardig einde moet vinden.

    Zo, mijn vrienden, is elke morgen een uitdaging voor de geest in mij, een uitdaging die ik elke  dag aanga. Soms kom ik er uit tevreden met mezelf, soms is dit minder, maar eens volbracht wordt het een gedane zaak.

    Nu hoor ik de wind tegen het raam, weet ik de donkere luchten zwaar van regen en ga ik heen met een of andere muziek waarvan de naam van de componist me ontging, was het Prokofief? Inderdaad, het was hij.

    Ik kan nu denken aan mijn blog voor morgen. Zo gaat het nu eenmaal.

    20-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    19-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Boeiend, de geest in ons.

     

    Ik ben telkens verbaasd te zien hoe vlug de tijd vliedt in de morgen, hoe vlug de uren voorbijgaan, inbeelding natuurlijk omdat ik bezig ben, omdat ik geen oog heb voor wat gebeurt omheen mij of buiten, ver van mij in de wereld, want ik ben vroeg al binnengegaan in het huis van mijn gedachten en herinneringen.

    Ik hoorde vorige zondag op KLARA dat de wetenschap er vóór 2045 in slagen zou het brein van de mens down te loaden op een memostick zodat hij verder leven zou na zijn dood. Ik dacht erover na dat die  tenminste de zekerheid moest hebben dat al zijn gedachten én herinneringen opgeborgen zitten, ergens - wellicht in de hersenen - in zijn lichaam.

    Het schijnt me niet onmogelijk dat in dergelijk geval het brein zou kunnen afgetapt worden, is het in 2045 nog niet, de toekomst van de wetenschap steekt vol beloften en verrassingen, maar, of de gedachten en de herinneringen zich in het lichaam bevinden en bijvoorbeeld niet in de golven van de geest omheen het lichaam, weet ik niet. Ik betwijfel evenwel of de producten van de geest zich voordoen onder een of andere materiële vorm zodat ze bereikbaar zouden zijn en gedownload zouden kunnen worden.

    Ik heb dus mijn twijfels over een dergelijke mogelijkheid, zoals ik ook mijn twijfels heb over heel wat er is van het geestelijk landschap waarin onze memorie functioneert. De Kosmos, een geheel zijnde, een aaneen en ineen geklonterde massa deeltjes zijnde, is hierbij mijn vertrekpunt. In dit verband hoor ik soms dat de vlucht van een vlinder in China een onweer kan veroorzaken in Brazilië. Is dit een gekheid, of veel te sterk overdreven?  

    En vanuit dit perspectief heb ik geen enkele zekerheid meer als het aankomt op gedachten of herinneringen, ook op de plaats waar deze zich eigenlijk wel bevinden.

    Laat me dus stellen dat ik me tracht te zien als een deeltje van die aaneen- en ineen geklonterde Kosmos, waarin alles met alles verbonden zou zijn, zoals ons geleerd wordt.

    Ik denk nu aan de vriend die me gisteren vergastte op de zin van Christian Bobin en me ook  aanraadde ‘te blijven schrijven, ik probeer je te lezen en te verstaan.’ Schreef hij.

    Ik neem aan dat het moeilijk is in te zien dat alles met alles op de een of andere wijze met elkaar verbonden is, zeker hier op aarde, want het betekent dat alle grassprietjes op een pelouse niet alleen met elkaar zouden verbonden zijn maar ook met de ganse omgeving ook met jezelf, ook met al wat je doet of denkt, ook met al wat gebeurt in de wereld, zelfs in de Kosmos.

    Logischerwijze is dit het beeld van die verbondenheid en ik beken eerlijk dat ik er moeite mee heb dit aldus te begrijpen. Maar het ene vloeit voor uit het andere en ik heb evenveel moeite met wat openlijk gezegd wordt in de wereld van de wetenschap, dat we stof van de sterren zijn.

    Er staat dus geen rem op de gecompliceerdheid van de wereld en dus ook niet op de gecompliceerdheid van wie en wat we zijn.

    Zeker is: is het ingewikkeld, is het moeilijk te begrijpen, het is dan toch boeiend en oneindig, het bewijst de grootheid van de geest in ons.

    Waar het op aankomt.

    19-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Man en de Boeken

     

    Ik weet als ik schrijven ga waar ik vertrek, ik weet nooit waar ik ga aankomen. Ware het anders, wist ik waar ik aankomen wil, mijn geschriften zouden niet geladen zijn met gevoelens, niet met dat vleugje poëzie dat ik er altijd aan toevoegen wil al was het maar in de constructie van mijn zinnen.

    Ik schrijf dus zoals Bach componeert, vooral dan in zijn trage stukken, vertrekkende van een paar noten, het ritme helpend, bouwt hij een totaal nieuwe omgeving op van klanken die ons diep raken, zoals ik deze morgen geraakt werd door de woorden van de Franse schrijver Christian Bobin (°1951) die een goede vriend me stuurde. Ik vind ze ongewoon voor de tijden waarin we leven, maar ze geven ons een inzicht in de persoon die de schrijver ervan is, iemand die gelooft in de schoonheid van het leven en ingesteld is op het eeuwige:

    ‘Mijn God, waarom hebt u de dood uitgevonden, waarom hebt u dit laten gebeuren, het leven op aarde is zo zacht. Uw paradijs zal oogverblindend moeten zijn om er het leven op aarde niet te missen.  U zult briljant uit de hoek moeten komen om me een zuiver gevoel van vreugde te geven als dat van frisse lucht op een morgen in januari. Ja u zult veel talent moeten hebben, dus liefde, om te zorgen dat er in uw paradijs geen enkel heimwee opwelt naar dit leven hier.[1]

    Dit is mooi gezegd maar uitsluitend geschreven voor mensen voor wie het leven op aarde ‘zacht’ is. Anderen, en er zijn er vandaag wellicht heel wat, zullen het andersom formuleren, echter eens je leven in een flow van stilte, gemoedelijkheid en zachtheid gekomen is, zijn er voorzeker momenten dat je dit, als gelovig mens, zou  kunnen schrijven.

    Ik had zo een moment gisteren als ik me be-droomde neer te zitten bij de brandende haard in een afgelegen oude chalet  in de bergen. Vandaag echter zou ik er een wand vol boeken aan toevoegen en de mogelijkheid Bach te  beluisteren. En dan nog, zou ik, denkend aan de greep van de dood, niet denken aan de hemel, wel aan de eeuwigheid van het zijn. Ik zou zelf momenten zijn van die eeuwigheid. En wat de wand boeken betreft, die zijn er niet noodzakelijk om gelezen te worden, dat ook wel, maar hun aanwezigheid zou zijn als een balsem.

    In de Val d’Anniviers (Valais), op de weg van Vissoie naar Zinal, in Mottec, hoog op een ‘plateau’ met zicht op de Cervin/Matterhorn, weet ik een groep chalets die toebehoorden aan één familie. Ik was er ooit met Gustave Cotter, mon ami le vigneron, een lange weg, sterk stijgend om er heen te gaan - er was voor de familie een lift - de plaats was al jaren verlaten. Wat me is bijgebleven is een woonkamer met een wijd open haard en een wand vol boeken, tot boeken open op de tafel. Ik denk regelmatig aan die plaats, misschien omwille van die boeken die daar lagen te vergaan, ongelezen in eenzaamheid.

    Hoe, alsof je het niet weten zou, gevoelig ik ben als het op boeken aankomt. En toch ben ik op een ogenblik gekomen dat ik er geen meer lees, dat het is alsof ik er genoeg gelezen heb in mijn tijd, de tijd van voor mijn blogs. Gelukkig er waren uitzonderingen, vooral dan Hertmans en Nooteboom.

     

    [1] Christian Bobin: ‘Autoportrait au radiateur’, Gallimard 1997. De geciteerde zin komt uit het boek van Rik Torfs: 'De Kerk is fantastisch'

    18-01-2021, 10:59 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe ik er sta.

     

    Ik schrijf als een oud man. Ik schrijf wel over de rozen en de hyacinten maar niet over de geur ervan; ik schrijf wel over de liefde maar niet over het bedrijven ervan; over het kleine maar niet over het volle. Ik voel me vanmorgen, nu het sneeuwen gaat, als een leeg geschrevene, de moedeloosheid nabij, er zit geen vreugde meer in mijn woorden alsof ik vertrekkensklaar stond, alles - wat heel weinig is - achterlatend.

    Is het zo, of is het maar een indruk die ik meekreeg toen ik wakker werd? Toen ik neer ging zitten en wou gaan schrijven, en er niets kwam dat haalbaar was niets meer dan ‘ik schrijf als een oud man’.

    Welk recht heb ik nog verder te gaan met mijn oude woorden, wie heeft er nood aan, als ikzelf er geen behoefte meer aan heb. De verbeelding die ik altijd heb gehad is er niet meer, schijnbaar toch, maar ik zou een knop moeten aanraken, om een andere golflengte te kiezen en ik aarzel, alsof ik bevreesd was een andere wereld binnen te gaan, de wereld die er vroeger was en ‘vroeger’ niet heel ver in de tijd.

    Het is me duidelijk, wat in de nacht is opgekomen in mij is een realiteit, ik wil wel, maar ik heb niet meer de kracht eraan te ontkomen. Het liefst van al, zegt nu iemand diep in mij, het liefst van al was ik nu in die oude chalet van de familie Solioz aan de voet van de Tzirouc in Grimentz, er zittend voor de brandende haard, niets meer dan er te zijn, niet meer te bewegen, kijkend in de vlammen om te overdenken hoe mijn leven was. Hopend er te verstarren, en uit drogen, tot nog wat stof terwijl het sneeuwen gaat over de bergen, en ik het gersuzel hoor van de vlokken op ‘les bardeaux’ van het dak tot de chalet is ondergesneeuwd, ik er middenin, verdwenen, opgeslorpt door het tijdloze, alsof ik  nimmer ware geweest, zelfs geen naam overgebleven in een register.

    Ik herlees dit in de namiddag. Het is een zelfpijniging, een zelfkastijding die ik me heb toegediend. Wat kan ik aanvangen in die afgelegen chalet waar je te voet naar toe moet, hoe kan ik me daar gaan installeren, alleen voor de brandende haard?

    Maar toch heb ik me vanmorgen, de slaap nog in de ogen, enkele ogenblikken laten gaan om te zien nu, waar ik ben uitgekomen. Wat ik schreef is overdreven,  ik weet het maar in een ogenblik van verbijstering om wat ik voelde heb ik de woorden genomen zoals ze kwamen. Het zijn zaken die alleen overkomen aan iemand die voelt dat hij als oude man aan het schrijven is, alsof hij die toestand maximaal wil uitbuiten om te zeggen waar hij staat, een momentum in zijn dagen.

    Het is een soort test die ik heb afgelegd tot hoe ver ik wel zou kunnen gaan, meer is het niet, wat gedachten gesprokkeld in de ondergrond van het bestaan en vlug achterwege gelaten, bijna met een blos op de wangen, waren er niet de jaren die ik  tel.

    In the mean-while the snow has come. Ze bedekt het land en de daken. Ze bedekt de gedachten van deze morgen. Ik zag ze als welgekomen.

    17-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bezinning

     

    Ik volhard nog altijd in mijn houding elke dag een geschrift achter te laten. Ik kan het schijnbaar me niet aandoen er mede te stoppen, een eigenzinnigheid die de wereld moet verbazen, maar ik stel vast dat het aantal lezers afbrokkelt. Dit betekent dat wat ik schrijf niet is wat van mij wordt verwacht, trouwens als ik denk aan mijn geschrift van gisteren, wie heeft er in deze tijden interesse om te weten dat onze aarde, zoals ze er is, gewild is of toevallig terecht is gekomen op de plaats waar ze is; wie heeft interesse om te weten dat, spiritueel gezien de aarde het centrale punt in de Kosmos is.

    Dit is nochtans wat ik waag te schrijven, maar jullie die dit lezen wat doe je ermee, in welke mate raakt dit gebazel - want dit is het uiteindelijk - jullie?

    Elke morgen, hoe vroeger hoe beter, vertrek ik, wandel ik weg in mijn woorden, waarheen ik gaan zal weet ik zelden, de gedachten komen en de woorden volgen en zo geraak ik op plaatsen, zoals gisteren, waar ik ogenblikken ervoor nog niet had aan gedacht. Interessant denk ik, tevreden - verwonderd soms - over wat er staat en ik laat wat er staat, onbezorgd over hoe mijn geschrift gaat overkomen.

    Deze morgen ga ik me vragen stellen over wat ik doe. Ik was het nochtans niet zinnens dit te doen, helemaal niet, maar het aantal lezers van de laatste dagen verontrustte (het correcte woord) me zodat ik me deze morgen bezin hierover.

    Het kan niet dat ik stoppen zou, het zou mijn geestelijke dood betekenen, maar soms heb ik de indruk dat ik me op de een of andere wijze belachelijk maak met de woorden die ik de wereld instuur en dat ik die beter voor mezelf zou houden, maar dan vrees ik bepaalde lezers aan wie ik nu denk, volgelingen van het eerste uur, diep ontgoochelen zou. Wat ik hoegenaamd niet wens, hun reacties, van tijd tot tijd, helpen me, inspireren me, scheppen een band met hen die ik absoluut niet verbreken wil. Zolang zij me trouw blijven is er geen enkele reden om te stoppen hen mijn geschriften te laten lezen.

    Vergeef me deze woorden, ze waren niet voorzien, maar nu ze er zijn, zijn ze er, was het nodig dat ik ze schreef. Ik heb er soms nood aan mezelf op te peppen, met om het even wat, zelden met iets anders dan met woorden, hoewel ik soms denk aan een glaasje malted whisky van de Isle of Skye, een Talisker Skye. Er staat een fles van dat stuff ongeopend op een koele plaats wachtend op het goede moment om ze te openen. Erover schrijvend de smaak me al in de mond, maar ik wacht - mein Geduld hat Ursach’ denk ik dan, zoals Ernst Jünger me het leerde - al kan het in deze dagen lange duren voor er een bezoeker opdaagt. Ziezo, ik heb mijn hart nog een gelucht, ik kan nu verder voor een tijdje.

    Of, hoe een mens in elkaar steekt, want ik luister nu naar il primo canto van de eerste cellosuite van Benjamin Britten, gespeeld door Pieter Wispelwey. Hoog prachtig.

    Het is 15 januari, het is 07.49.

     

    16-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Koorddanser zijnde.

     

    Je bent, schreef me een goede vriend, je bent een koorddanser(van de geest) die zijn evenwicht zoekt tussen het zichtbare en het onzichtbare, het voorbije en het komende, wat van de aarde is en wat is van de hemel.

    Hij had het juist gezien, en nu ik door hem aan mijn eerste zin ben gekomen, wil ik er mee verder gaan, met de nadruk op de hemel en wat schuil gaat achter de miljarden melkwegstelsels waar we - ik in gedachten anderen met hun Hubble telescoop - mee geconfronteerd worden.

    Ikzelf, en dat weten jullie voldoende, ben meer dan sterk geneigd er het werk in te zien van het Woord-dat-in-den-beginne-was. Opvallend is hierbij, en ik noem het een wonder, dat de aarde zich bevindt op de juiste plaats in haar baan om de zon in ons sterrenstelsel, een noodzakelijkheid om leven, om de mens, voort te brengen?

    Begrijpelijk dan ook dat de aarde, ver in de tijd, gezien werd als het centrale punt in het toen gekende Universum, een punt waar alles omheen draaide. Vandaag weten we of denken we te weten dat het niet zo is; dat de aarde niet het centrale punt is in het Universum, van waaruit alles vertrokken is.

    Evenwel, is ze het centrale punt in het Universum van waaruit elke kennis ervan, elke meting ervan, elke gedachte erover, elk begrip erover, is ontstaan.  En is, in dit opzicht de aarde wel centraal gelegen, de enige plaats van waaruit de geest is ontsproten, de geest die oneindig is?

    Wie dacht er ooit aan?

    En, is het niet de enige planeet waar de geest aanwezig is, het is dan toch ene van vele die er zouden kunnen zijn, wat we echter nooit weten zullen. Er is dus een ruime reden om aan te nemen dat de Aarde ‘de’ plaats is waar de geest van de mens is ontsproten en aldus is ze, voor ons, het centrale punt van het ganse Universum. Geven we er ons wel rekenschap van?

    En dan stelt zich meer dan ooit de vraag is die plaats gewild of, zoals Jacques Monod het vooropstelt, een zuivere toevalligheid, een lot uitgekomen in Monte Carlo? Aan ons, homo sapiens, om het antwoord te vinden.

    En de vraag moet scherper gesteld: was er in het Woord-dat-in-den-beginne-was, een plaats voorzien zoals de aarde, die de plaats zou zijn van het Woord, en waaruit, de tijd niet zijnde, de geest van de mens zou te voorschijn komen?

    Dit is de hamvraag. Het antwoord van Monod is te simplistisch om ons te voldoen, het toeval is volgens ons niet in staat te voldoen aan alle vereiste details opdat zou zijn wat is en waar we ons rekenschap van geven.

    Het leven, de mens zoals hij ingewikkeld geconstrueerd is, tot in de minste van zijn geledingen die uitlopen tot in zijn geest, tot in zijn gedachten, tot in zijn herinneringen, kan niet gezien worden als het resultaat van het toeval. Het leven moet, en de mens moet gewild zijn, in het Woord en door het Woord.

    Ik sta erop dit hier te onderlijnen.

    15-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heb ik de vijver

     

    Heb ik de vijver
    deze middag,
    heb ik de weiden en de landerijen
    gegroet,
    de luchten en de bomen,
    de eenden gegroet,
    de reiger op de boorden,
    het grote licht dat als een koepel was
    van eigenwijsheid,
    heb ik?

    Of,

    heb ik simpelweg maar
    toegekeken, zelfs niet geluisterd
    hoe verbonden alles was?
    Leeg,
    aan ontmoetingen,
    meer dan toen ik op weg was
    naar waar ik niet wou gaan:

    het leven
    een wisseling van dagen.

    En toch, mijn vriend,
    de vijver, hij, me wenkte
    alsof het lente was,
    onderhuids
    de aarde, ademend al
    het nieuwe leven

    en ik,

    nog even ben gebleven
    van het land de grote rust
    me overviel,
    hoe rijk ik was, dacht ik
    een lang ogenblik.

    Toen ik ging
    heb ik dit meegenomen als een gift,
    voor later.

    15-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    14-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.El tiempo no es.

     

    Ik was in het Sint-Janshospitaal, ver terug, ik was nog jong, hoog verliefd, toen ik oog in oog kwam met Maria Moreel, en ik mijn verliefdheid projecteerde op die van haar voor Memling die haar portretteerde, even verliefd.

    Verbeelding, wie weet?

    *

     

    El tiempo no es, de tijd is helemaal niet. Wat heden is, is al verleden en wat toekomst is wordt heden: tijd is een ogenblik tijd en dan niet meer, en met jou, zoals ik je ken, Maria Moreel, el tiempo no es.

    Een afbeelding van de Sibylla Sambetha, het werk van Hans Memling voor hem – maar hij had uitgemaakt dat de sibylla, het portret was van Maria Moreel - en hij dacht, binnen in haar kijkend, el tiempo no es.

    Binnenkijkend in de vrouw die ze was toen ze poseerde: de torens en de huizen omgekeerd in de reien, de witte duiven kirrend aan het venster en vlekken licht in haar beminnen: Maria, el tiempo no es.

    Of de sneeuw die viel in trage vlokken op de roerloze wereld en het gewemel van de vlammen in de haard. Haar blanke handen in haar schoot in haar droomogen binnen: Maria, el tiempo no es. 

    En niets zal er nog verroeren tot in der eeuwigheid, het leven dat ze houdt in haar blik, gestold, verhonderdvoudigd. Geheim gehouden wat ze uitroepen wil: Maria, el tiempo no es.

    Ontcijferen we nimmer wat van haar en wat van Memling is. Wat is van haar in hem en wat van hem in haar, overgave en terughoudendheid, verlangen en tedere oneindigheid : el tiempo no es, Maria.

    Ontcijferen we nimmer het osmose-punt van beiden, in lagen verf vermengd, molecule op molecule, atoom op atoom, zoals alles was destijds, is alles gebleven: want de tijd is niet.

    Een lichte druk van de hand bij het ontmoeten, ogen binnen in ogen, een fluisterwoord dat geest en lichaam is, een innigheid en een pijn om het niet kunnen zijn, alles versmolten in een immensiteit van tijd die niet is.

    En toch wat van vele geslachten is, en toch je kleed van brokaat en geruis, geruis in golven van blijheid, openzwaaiend lijk witte zwanen van sierlijkheid. Wie hebben we liefgehad en wie hebben we bekoord in dit ene ogenblik dat tijd, tijd nog was en ook niet meer.

    El tiempo, Maria, no es. Is helemaal niet? en je lippen Maria, van ogenblik tot ogenblik, je eeuwigheid, Maria.

    Zo was en is dit beminnen in dit stille punt waar alle lijnen, alle wegen, alle daden zich hebben opgelost in de lijn van oog naar mond naar hand.

    En, de tijd die niet is.

    14-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedicht uit de humus gehaald

     

    Ik ben zodanig begaan met wat ik te schrijven heb dat de Donald Trump van de laatste dagen me is ontgaan telkens als ik schrijven ging. Simpelweg omdat er van het-bezig-zijn met hem geen bekoring uitgaat opdat ik er iets zou over zeggen. Ik weet ook niet wat ik er meer zou kunnen over vertellen dan wat de media ons brengen. En ook, wat mijn blogs betreft, zit ik in een flow die ik niet verlaat en dit is wellicht de enige reden waarom ik zijn exploten en de gevolgen ervan onbesproken heb achter mij gelaten, andere, meer gemoedelijke zaken hielden me bezig.

    Een dag telt 24 uren, hoeveel ervan ben ik actief? In de voormiddag werk ik aan mijn brief voor jullie, pas als die klaar ligt om ingelogd te worden kan ik anders ademen, kan ik even relaxen en met andere dingen bezig zijn en er zijn er vele.

    Ik merk evenwel dat het lezen minder goed vlot. Ik lees niet diep genoeg, het is eerder een zoeken naar gedachten die in mijn domein liggen, gedachten die ik zou kunnen gebruiken om erop verder te bouwen. In feite is alles wat ik nog doe tweevoudig, ofwel is het gelinkt aan wat ik voor de volgende dag te brengen heb, ofwel ken ik het geluk, er niet aan te denken en lui te zijn. Ik luister dan  naar Klara terwijl ik doende ben, ofwel uitgestrekt op de sofa, of ik kijk naar wat de televisie biedt, en soms, soms, but not very often, brengt deze iets verrassend.

    Ga ik verder met mijn verhaal dat er geen is?

    Wel ik voel me gesteund als ik hoor dat een of andere componist een werk geschreven heeft, dat daarna is blijven liggen en hij jaren erna herwerkt, herschreven heeft, wat ik ook waag te doen. Het spontaan creatieve is er wel niet - het was er wel voorheen - en je voelt je enigszins als iemand die plagiaat pleegt. Zo vind ik regelmatig gedichten terug, die eigenlijk maar schetsen zijn, ondergronden, humus, en het gebeurt dat ik er verder aan werk omdat iets erin me zegt dat ik het zo maar niet in die toestand achterlaten kan. Echter, gemakkelijk is het niet, het helpt niet woorden te schrappen en andere eraan toe te voegen, het frisse van de eerste poging haal je niet meer, je bent bezig aan een verbastering ervan, je weet het pas als het nieuwe te voorschijn komt dat het nog niet is wat je ervan wou, maar toch je laat het maar gaan, je stelt het op in de wereld van de poëzie en je wacht af.

    Zo ging het met onderstaand gedicht:                             

    Strakke winden zijn het
    van over verre zeeën
    ons toevertrouwd,
    ons tegemoet gekomen
    zodat we ze omhelzen kunnen,
    ze planten in de tuin
    tussen rozen en hyacinten,
    om ze vast te houden
    als alles stiller wordt.

    Alsof we ze beluisteren willen
    voor een lange tijd
    lijk van Johannes Brahms
    zijn vierde.

    Wij nog gedichten
    blijven schrijven,
    met wind getooide brieven
    naar allen die ons lezen
    of ons later lezen zullen
    dieper in de winter
    of naar de lente toe.

    Het komt er niet op aan,
    noch op de sneeuw
    noch op de vogels in de tuin
    omdat zoveel er is
    dat wordt verwacht
    en nimmer komen zal.

    Maar strakke winden
    zijn het van over verre zeeën,
    van vreemde landen,
    losgelaten symfonieën
    jagend door ons hart
    lijk reeën.

    Overgehouden
    herinneringen
    aan andere tijden,
    maar, daarom niet beter.

    13-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Foto van 11 januari.

     

    Ik denk aan Akhnaton, ik denk aan mijn voorvaderen als ik de foto zie op mijn blad van gisteren, de lichtende enorme bol die wegschuift onder de horizon en de duisternis die invalt. Hoe zag Akhnaton dit en hoe waagde hij het uit te roepen dat dit het beeld van God was, tegen alle tradities in. Wat bracht er hem toe, als jonge man een dergelijke verklaring te doen, in een rijk zoals het Egypte van toen?

    Wie denkt hier nog aan, wie gaat nog zo ver terug in de tijd?

    Wijlen Robert de Telder schreef een boek, ‘De Zonaanbidder’, over hem. Ik had het al lang moeten gelezen hebben, uit respect voor De Telder, maar ik wist wat Velikovsky erover geschreven had en De Telder was een Velikovsky-fan, zoals ik trouwens, aldus is zijn boek aan mij voorbijgegaan, maar nu ik begonnen ben over Akhnaton zou ik toch willen weten hoe hij, als jonge man, er toe gekomen is om de zon te gaan aanbidden.

    Echter, wie heeft hier nog enige interesse voor, wie wil er nog weten wat er gebeurde in de VIIIste eeuw voor Christus en dan nog wel in Egypte? Enkel zonderlingen zoals ik die besmet zijn geweest door de virus Velikovsky. De rest houdt het bij een van de vele voorvallen uit de Oudheid. En misschien terecht, de tijden van nu zijn al boeiend genoeg om de rest te laten aan de enkelen die verdwaald zijn in de Egyptische geschiedenis, of in deze van de Bijbel, deze onder meer van koning Achaz en zijn schaduwuurwerk.

    Hoe ver ben ik nu al afgedwaald, vertrekkende van een foto van een paar dagen terug, genomen door een lieve dame, die er oog voor had. Indien ze er was aan voorbijgegaan, dan had ik er niet over geschreven, dan ware ik niet teruggegaan naar de min achtste eeuw en had ik het over iets anders gehad, wie weet over wat?

    Zo is het meer dan duidelijk dat het de omstandigheden zijn die voor mij beslist hebben. Echter het zijn deze waarin ik gedompeld werd en niet de maakster van de foto, die wellicht helemaal niet zal gedacht hebben aan wie ik heb gedacht. Je moet dus iemand zijn zoals ik die jaren begaan is geweest met de Egyptische geschiedenis om te denken aan wie ik dacht, en niet alleen aan Akhnaton, maar eerder nog aan mijn/onze voorvaderen die ook ooit met een dergelijk beeld zullen geconfronteerd geweest zijn. Een beeld waaruit dan - zoals Yourcenar zeggen zou - Stonehenge is ontstaan, of, wat Lorca schreef over la Luz of, al diegenen die zochten naar een beeld dat God kon zijn, zoals Aäron die een gouden kalf liet maken terwijl Mozes op de berg aan het discussiëren was met de God van de stenen tafelen, die hij stuk sloeg toen hij het werk zag van zijn broeder Aäron.

    De geschiedenis, hoe veraf ook, houdt ons bezig, details ervan worden opgehemeld en onthouden, wat eraan voorafgaat of wat eruit volgt gaat veelal verloren, maar sommige feiten blijven en dragen we mee met ons.

    Het gebeurt dan ook dat we er even blijven bij stilstaan, een ‘even’ van een pak woorden, toegevoegd aan een foto.

    Een foto van (een deeltje) God.                                      

     

    12-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    11-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A leisurely mind.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    Ik zal wel niet meer lijk een veulen in de bloemenweiden lopen, wat dacht je wel, mijn vriend mijn woorden lezend, dat het nog kon? Alleen mijn woorden nog zijn gevleugeld, zijn van de geest die gebleven is, die niet is omgeslagen, terwijl het lichaam zijn beste tijd heeft gekend.

    Zo je weet het nu, hoe het met mij is gesteld, maar houd het voor jou, verkondig het niet, het is al erg genoeg zoals het is. Het belette me echter niet omheen de vijver te wandelen, hoewel het gras te hoog, beijzeld nog, toch ben ik er geraakt met wat moeite. We vergeten niet hoe het vroeger was toen het nog, zoals zo dikwijls wordt gezegd, het nog zomer was en je de schaduw van de bomen zocht of, verder terugblikkend, de tijd in, in winters van oudsher. Je kent ze wel, je weet genoeg wat je er van overhoudt, ergens onderhuids, ver weg in je gedachten.

    Zal ik ze boven halen, of laten waar ze zijn om er gedekt te blijven voor een lange tijd terug, omdat te zeer geladen, te veel vertellend over wat was en over hoe het was: de sneeuw, het ijs, de kinderstemmen in de valavond, ijl en echoënd, of het nu van het nu, het exponentiële nu van alle tijden die er waren en niet meer keren zullen, al wilden we het, al smeekten we erom, wat voorbij is, is voorbij, het wordt gezongen in alle talen, maar helpen doet het niet. Integendeel

    We houden het bij de dag die was voor enkele uren, toen we aan de vijver waren, het beeld ervan vergeet je niet, de mist er hing over de weiden en de velden, en het licht gefilterd, zoals het nimmer was, een lichtende opening naar de hemel toe, de naakte bomen gestalten flou getekend op de lucht, gespiegeld in het water. Alles om vast te houden, om te  fotograferen, wat een lieve dame heeft gedaan, een kunstenares die het niet laten kon al gingen velen eraan voorbij.

    We zien soms het mooie, het uitzonderlijke, anderen zien het helemaal niet, al is het er. Zo gaat het nu eenmaal het dringt niet door omdat we  niet op het uitzonderlijke zijn ingesteld.

    Zoals hij ooit las -  was it meant as a Haiku? - ergens in China, op de wand van een fontein vóór het hotel: ‘Southern hills appear in sight of a leisurely mind’. Of, de betekenis ervan, alleen zij die buiten komen met een ontspannen, een open geest zullen de heuvels zien in het zuiden.

    Mijn vriend onderschat nooit de wijsheid van het Oosten. We hebben er heel wat te leren, soms een leven lang.

    11-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Franz Schubert : Pianosonate 959

     

    Gezien er weinig nog wordt aan toegevoegd, is hij aangewezen op wat was en hoe het was: hij leeft nu op zijn herinneringen. Hij denkt soms zelfs, na jaren KLARA, alle muziek al ettelijke malen gehoord te hebben, maar hier vergist hij zich natuurlijk, er is zodanig veel muziek te horen dat er geen einde aan is. Hij blijft dus luisteren, niet om iets nieuws te  horen, dat ook wel, maar om te horen of hij iets anders hoort in wat hij zo dikwijls al beluisterde, een andere visie, een andere interpretatie, om dan een oneindigheid aan voorstellingen te ontdekken. En oneindig is het juiste woord, zo voor de muziek als voor de literatuur, als voor elke vorm van kunst, een oneindigheid aan inzichten en contexten, telkens aanvullend, telkens vernieuwend.

    Hij luistert naar het oneindige in Schuberts sonate 959. Hij hoort het Andantino. Hij zinkt weg in een wolk van gedachten,  in een plotse oneindigheid van klanken die zijn, fraseringen waarmede Schubert het tijdloze, weet binnen te dringen met de spitsen van de geest.

    Het is het thema van het irreële, van het er niet meer zijn en het er toch nog zijn, de rode roos tegen een blank gelaat gehouden, het smeulen van een blok eikenhout in de haard, het eerste licht in de morgen en, in de nacht, het schuiven van de wolken  voor de volle maan, en ook bij hem - omdat het ook in  ons - de eerste tekenen bij hem die neigen naar de dood.

    Wat Schubert vertelt is voor hem bijzaak, het is wat hij hoort en ziet en wat hij interpreteert, en nu hij neerzit om hierover te schrijven, hoopt hij, zoals altijd, dat de woorden die hij nog niet kent, komen zullen, woorden doordrenkt, zoals de boodschap die Schubert brengt, alsof, denkt hij, bij hem de dood ook leven zou zijn.

    Bevrijd van alles, gegrepen door het woord, de wereld beperkt tot zijn blad, in het nog onbekende dat hij straks, bij het herlezen, ontdekken zal in de woorden die hij vlotweg schrijft, die hij een fractie ervoor nog niet kende, terwijl deze nochtans buiten hem of binnen in hem aanwezig moeten geweest zijn.

    Aldus is elk schrijven, een ontdekking  van wat ervoor nog niet was, in een betrachten alles te omvatten, alles te beleven, de geluiden van de straat, het gefluister van de boeken in de kamer en, de vertelling die de pianist of pianiste brengt speels en toch met ernst uitgesponnen. Dit alles en veel meer nog dat geborgen blijft, aanwezig in de woorden die hij schrijft. Of wat Schubert schreef op late avonden of heldere morgens in de voluten en de kapitelen van het grote ‘Dasein’ waarin hij alles omgrijpt, de tederheid en de onbegrensdheid in het gewemel van de klanken over hem, uitdeinend en voorbijgaand om te keren terug, stiller wordend en terug breed uitvallend.

    Klanken waarin hij zich keer op keer verliest zich vermengend, tastend naar wat is, naar van wie hij is, en hem omhullen als in een wolk van rozengeur en ambrozijn. Klanken die naar elkaar toe komen en uit elkaar gaan in een mengeling van beelden, zo simpel en zo teer; die elkaar omhelzen en aanbotsen in een helderheid die hij kent van vroeger en een donkerte waar hij naartoe gezogen wordt al wil hij niet, het zit in hem, hij ontkomt er niet aan.

    Je zoekt erin wat er niet te vinden is, maar je oordeelt niet, je ondergaat de handen over de toetsen uitgespreid, bewegend al de tijd, spel van vingers die niet te houden zijn noch te verklaren het bewegen ervan naar de klanken toe.

    Waarom het zo is, en hoe de vingers het weten kunnen, hij het niet beseffen zal. Het is wat is, zijn vingers tonen het, zijn geest verweven in woorden die geen vorm hebben geen lettertekens maar toch te nemen zijn, te begrijpen zonder te weten wat de betekenis ervan is. Schubert zijn, en duizend herinneringen in een handgreep neergezet, zich oplossend in hun echo’s.

    De dood niet vrezend.

    10-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zo hebben we de avond

     

    Zo hebben we de avond,
    zo hebben we de nacht,
    hebben we van tijd tot tijd
    de wenteling
    van sterren en planeten,
    gewikkeld in wat woorden.

    Hebben we waarheden
    verkondigd en andere verbrijzeld
    om uit te komen waar we staan,
    verzekerd dat er geen tijd
    meer over is om weer te keren,
    enkel in onze dromen nog.

    Hebben we dagen
    doorgebracht in een vortex
    van gedachten
    om van het kleine en het grote te zijn
    er te wonen tussenin,
    en toch te reiken tot in het verste
    van het Zijn.

    Te weten
    uit het Higgs boson gekomen
    dat we uit de geest geboren zijn
    en tot de geest we keren zullen,
    osmose van het hier
    in alle geledingen uitgedrukt
    ook in de ongekende,

    alle weemoed bijster.

    *

    Wat we eraan toevoegen willen - de bomen bladerloos terwijl het gisteren nog zomer was – dat het vele dat jarenlang werd omgezet in woorden, een strook maar is van het vele dat we zeggen wilden.

    En wat meer is, lijk de omgeving van de vijver typerend voor het landschap is, zo zijn deze woorden hier typerend voor het landschap van de geest waarin we telkens binnendringen willen tot voorbij de avonden, de nachten.

    Vandaag, hebben we ons blad gekroond met bijbelarabesken:

    1, 2. Let him kiss me with the kisses of his mouth for thy love is better than wine. 1, 3. Because of the savour of thy good ointments thy name is an ointment poured forth, therefore do the virgins love thee.

    Of het Hooglied opgezocht dat is van alle tijden, dat is van de mens het verhaal is van zijn beminnen. Duizendmaal beleefd, openbarstend telkens, in duizend splinters, of zijn vuurwerk van vervoering de ruimte in geslingerd, het herbeleven ervan opgetekend in duizend boeken. En toegevoegd aan al wat was, aan al wat niet was maar had kunnen zijn.

    Maar dit alles, we weten het, is slechts een smalle strook tekst, vergeten na enkele tijd, al werden de woorden ervan opgetekend, keer op keer, voor de eeuwigheid. Luttele ogenblikken die reiken naar het Schone: de blik van Maria Moreel als de Sibylla Sambetha - mooier en echter dan de Mona Lisa - in het Brugs Sint-Janshospitaal.

     

    09-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samuel Beckett: Gedicht 'Neither'

     

    Ik herhaal me, niet uit armoede aan gedachten maar omdat ik ten allen prijs vermijden wil dat zaken van vroeger, die - zoals bij Nooteboom, wellicht zoals bij elk van ons - regelmatig opduiken, definitief verloren zouden gaan. Dergelijke herinneringen komen en gaan. Achteraf vraag je je af of ze gebleven zijn bij gedachten ofwel, of ze de weg gevonden hebben naar je blogs, wat je moeilijk kunt nagaan gezien het pak geschriften ongeordend, zijnde zonder namenlijst, zijn achtergebleven.

    Een van die regelmatige terugkomers is een gedicht van Samuel Beckett, dat me destijds in de Standaard der Letteren werd aangereikt door Stefan Hertmans en dat ik erna terug ontmoette in zijn ‘Het Putje van Milete’[1], met de geschiedenis ervan en de bestemming die het kreeg.

    Ik kopieer helemaal niet wat ik er in 2013 over schreef, misschien sprak ik er ook over ervoor of erna. Maar ik wil het gedicht zeker niet verliezen. Zelfs al zegt het weinig, het is enig in zijn woorden en de schikking ervan tot een caleidoscoop van beelden die ons op de een of andere wijze raken, zonder diep te reiken, omdat we zoeken naar een betekenis. Hier gaat de tekst ervan:

     

    NEITHER

    to and fro in shadow from inner to
    outershadow

    from impenetrable self to imprene-
    trable unself by way of neither

    as between two lit refuges whose
    doors once? gently close, once turned
    away from gently part again

    beckoned back and forth and turned
    away

    heedless of the way, intent on the one
    gleam or the other

    unheard footfalls only sounds

    till at last halt for good, absent for
    good from self and other

    then no sound

    then gently light unfading on that
    unheeded neither

    unspeakable home.


    For Morton Feldman 1962

    Stefan Hertmans heeft in zijn ‘Putje van Milete’, ‘Neither’ vertaald door ‘Evenmin’,  ik heb het woord behouden in zijn Engelse vorm Eigenlijk wou ik ‘Niettegenstaande’ gebruiken.

    Maar geïnspireerd door het gedicht en door Hertmans, schreef ik  mijn versie ervan. De woorden in italiek in mijn gedicht zijn de weergave van de drie laatste lijnen in het gedicht van Beckett:   

                                             

    We zullen wel nooit een neither-gedicht schrijven zoals Beckett het on-verwoorde te verwoorden wist, niet te begrijpen omwille van zo alles zeggend in niets betekenende zinnen, alsof het Universum erin verscholen en toch ook niet weergalmend.

    We zullen wel nooit een neither-gedicht schrijven, al wilden we om het ontzaglijke van dit leven dat ons omkneld hier houdt en toch bewegen laat in een eigen eigenzinnigheid, zo menen we.

    Geen neither-gedicht om op te vallen, om er naar uit te kijken, om er slapen mee te gaan, onverlet, onverlaten, on-overeenstemmend, en toch zoekend naar de zin van sterren en planeten, beangstigend oneindig alles is.

    Innerlijk enorm nochtans omdat we alles beluisteren, bekijken kunnen, opentrekken, verzegelen en dichter brengen tot ons binnenste en begrijpen wat niet is te begrijpen al wilden we.

    Dan o zo teder, zo losjes
    het licht wegdeemsterend
    op dat achteloos niettegenstaande 

    niet uit te spreken
    thuis.         

    Maar een neither-gedicht zullen we wel nooit schrijven, al wilden we opstijgen kunnen om ons te verliezen in een nimmer te vergeten ogenblik.

    *

    Ik probeerde te vertalen wat ik zag staan, schrijft Stefan Hertmans, pag232:

     

    EVENMIN

    heen en weer in schaduw van binnen naar
    buitenschaduw

    van ondoordringbaar zelf naar ondoor-
    dringbaar on-zelf via geen van beide

    als tussen twee verlichte nissen waarvan
    deuren? ooit zacht gesloten, ooit weg-
    draaiden van, en zacht terugkeerden

    heen en weer wenkten en zich
    afwendden

    ongeacht de richting, gespitst op de
    een of andere glimp

    ongehoorde voetstap enkel geluid

    tot ze tenslotte voor goed stil blijven, voor
    goed afgewend van zelf en ander

    waarna geen geluid

    dan zachtjes onverwelkend licht op dat
    ongeachte en al evenmin

    onuitsprekelijke thuis.


    Voor de componist Morton Feldman, 1962



    [1] Stefan Hertmans: ‘Het Putje van Milete’, Meulenhoff, 2002.

    08-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cees Nooteboom: sa 'mémoire involontaire'.

     

    Ik blijf maar Blogs presteren maar heb ik wel iets waardevols te zeggen?

    Blijkbaar wel want men leest me en blijft me lezen. De  ene dag zijn er wat meer dan de andere. Ik hoop erop. Ik hoop op een zeker succes in wat ik doe. En wat ik doe of, waar het op aan komt is niet zo zeer wat ik schrijf maar hoe ik schrijf. En daar gaat het om bij mij. Ik heb niet zoveel te vertellen maar wat ik te zeggen heb, zelfs als ik niets te zeggen heb, wil ik verwoorden op een aangename, duurzame, het liefst nog op een literaire wijze.

    Wat niet evident is, ikzelf kan maar pogen het te doen en het te blijven pogen. En wat het weten van zaken betreft is het maar al te juist dat hoe meer kennis je verworven hebt hoe meer je weet wat je niet weet. Karl Popper was hiervan op de hoogte.

    Nu, vanmorgen verliep het anders dan anders: uit wat Cees Nooteboom noemt ‘sa mémoire involontaire’,  dook een zin op die maar bleef terugkomen: ‘le Nôtre, je vous veux pour Versailles’.

    Het is Lodewijk XIV  die deze woorden richt aan  André Le Nôtre, Hij heeft de tuinen gezien van Vaux-le-Vicomte door Le Nôtre aangelegd en hij, le Roi Soleil, wil er nog mooiere, il lui veut pour les jardins de Versailles.[1] 

    Mijn verhaal komt uit het boek van EriK Orsenna (°1947): ‘Portrait d’un homme heureux, André Le Nôtre 1613-1700’, (Librairie Arthène Fayard, 2000). Mijn verdienste als ik erover schrijf is dus heel, heel beperkt en ook, ik deed het verhaal al eens in een blog ver in het verleden. Maar mijn herinnering eraan is zo dringend dat ik kost wat kost eraan wil voldoen - ce ne sont donc pas des souvenirs involontaires, mais des souvenirs qui s’imposent.

    Le Nôtre was nog geen 30 jaar als hij aan de tuinen van Versailles begon, hij zal er zijn verder leven actief, tot de dag van zijn dood  in 1700, mee begaan zijn. Wie hij was lezen we bij Orsenna ( pseudoniem van Erik Arnoult). Typerend voor de mens André Le Nôtre, is wel volgend verhaal dat we jullie niet onthouden willen/kunnen.

    Het is het verhaal van Le Nôtre in audiëntie bij Paus Innocentius XI, een groot liefhebber van tuinen en nu hij gehoord heeft dat Le Nôtre in Rome verblijft nodigt hij hem uit in het Vaticaan, en schrijft Orsenna:

    Le souverain pontife veut tout savoir de Versailles. Les eaux d’abord, l’étonnent. Par quel miracle peut-on alimenter tant de canaux, de fontaines, de cascades ?

    Le Nôtre explique, dessine, s’enflamme: ‘je ne me soucie plus de mourir, j’ai vu les deux plus grands hommes du monde, Votre Sainteté et le roi mon maître’. Innocent XI secoue lentement sa vieille main fatiguée: ‘Le roi est un grand victorieux; je suis un pauvre prêtre, serviteur des serviteurs de Dieu.’ A ces mots, Le Nôtre ne contrôle plus son émotion… Il prend le pape dans ses bras et l’embrasse.

    Le Nôtre kan niet nalaten dit gebeuren, in een brief te vertellen aan zijn vriend Bontemps, premier valet de chambre du roi. Deze geeft de brief door aan de omgeving van de koning.

    Et la cour adorant le jeu, l’on commence d’engager des sommes sur la réalité de la scene. De brief wordt bij zijn ontwaken voorgelezen aan zijne majesteit:‘Ne pariez pas, dit Louis XIV, chaque fois que je reviens de campagne, Le Nôtre m’embrasse aussi’[2]. 

    Maar, waar zwerven we uit als we de ruime kamers van het kasteel van Versailles in ons oproepen; als we terug gaan naar de tuin, geconcipieerd door Le Nôtre, als we kijken naar  de goden en godinnen, de machtige en de minder machtige, en luisteren naar hun verhalen in marmer uitgedrukt, half weerspiegeld door de fonteinen in het water.  En nu ook, zoekend naar beelden die in ons versplinterd liggen, tastend naar impressies, gevoelens, gedachten van toen, al waren het maar de los liggende haren van de juffrouw die ons rondleidde,, draden als van zilver in het tegenlicht.

    Beelden die bewaard zijn gebleven en nu worden teruggehaald met behulp van het boek van Orsenna. En we weten dat dit alles van het grote leven is dat ons dooreen haalt, ons opneemt en meevoert naar einders achter de einder gelegen, in de oneindigheid van het Zijn.

    Wat was er de aanleiding toe, hoe kwam het dat ik wakker werd met de zin van Lodewijk XIV op de lippen?

    Er zal onvermijdelijk hoe klein ook een reden geweest zijn, iets dat bewoog in het oneindige web van ontmoetingen en gebeurtenissen die in ons liggen gestapeld, waaruit dan plots en totaal onverwacht er een gebeuren is dat de kop opsteekt en ik opnam in mijn blog. Sommigen bedreven de liefde op dat ogenblik, andere dronken zich dronken, andere hakten brandhout, andere lazen een boek of schreven een gedicht, maar welke handelingen het ook moge geweest zijn, dagen, maanden, jaren, erna zullen ze ergens terug opduiken, zo maar, zo maar, want de wegen van het web zijn ondoorgrondelijk.

    ‘Le Nôtre, je vous veux pour Versailles’, mémorabele woorden ooit uitgesproken door le Roi Soleil, vertelt ons Eric Orsenna. Woorden die ik overnam - ik werd ertoe verplicht - van hem.

    Maar ik in dit alles, wie ben ik wel?

     

    [1] Eraan gaat vooraf, de geschiedenis van de inauguratie op 17 augustus 1661 van het kasteel en de tuinen van Vaux-le-Vicomte gebouwd en aangelegd in opdracht van Nicolas Fouquet, le surintendant des finances de Louis XIV. De koning die hierop uitgenodigd werd, barstte van jaloezie bij het zien van zoveel pracht, jaloezie die leidde tot de arrestatie van Fouquet. Une histoire invraisemblable, mais vraie d’une façon ou d’une autre.(Google weet er heel wat over).

    [2]Orsenna zal het me wel niet kwalijk nemen als ik deze prachtige passages overneem uit zijn boek en het aldus terug in de belangstelling breng, de uitgave ervan  dateert van het jaar 2000.

    07-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pavane van Maurice Ravel

     

    Ik tast elke morgen elke zin af die me te binnenvalt. Of er iets uit groeien zal een honderdtal woorden verder valt af te wachten. Gisteren was het raak, dacht ik toch, ik eindigde met ‘We worden geschapen door de Kosmos’

    Is het zo of is het zo niet. Ik had ‘geschapen’ kunnen vervangen door ‘gevormd”, maar geschapen reikt dieper, reikt tot de geest, en het was die, die ik bereiken wou, zoals altijd, omdat ik denk dat dit de kern is in ons die de Kosmos bereiken wil. Hij wil onze geest rijker, voller opdat we het essentiële zouden zien en begrijpen. Het zijn maar arme woorden die ik gebruiken kan om te zeggen wat ik zeggen wil, maar ik denk dat ze voldoende zijn om een licht te zijn naar de toekomst toe.

    Ik zou hier kunnen stoppen, wat ik nalaat heeft draagkracht en inhoud genoeg om een morgen te vullen, maar er was ook van Ravel zijn ‘Pavane pour une infante défunte’ en de klanken ervan zijn blijven hangen terwijl ik dit schrijf. Het ene heeft niets te maken met het andere en toch passen ze wonderlijk bij elkaar, de kracht van de klanken van Ravel en de betekenis van de woorden die ik schreef want voor mij is zijn Pavane, de achtergrond, het landschap waarop mijn woorden worden geprojecteerd, deze staan dus niet meer alleen, ze worden ingedekt met de muziek van Ravel, Ravel die me duurbaar is, al is het maar om het adagio in zijn Pianoconcerto. Aldus, vrienden aan wie ik dit uitzonderlijk vertel, mijn zin, ‘we worden geschapen door de Kosmos’, heeft zijn echo bij Ravel, want de muziek die hij schrijft komt ook uit de Kosmos, zoals ook deze woorden.

    Niets is van mij noch van hem, we staan beiden in dienst van de Kosmos, die ons inspireerde om iets voort te brengen dat er nog niet was voorheen; om een stap - een stapje - verder te zetten op de weg die we bewandelen, de ene wat meer met die zaken bezig dan de andere.

    Zo ben ik eens te meer een gelukkig man die zijn dagtaak heeft vervuld. Ik had niet gedacht dat het zo vlug zou gebeurd zijn, maar er zijn van die dagen dat je, als bevoorrechte, inzage krijgt in het Boek van psalm 139.

    Ik voel me deze morgen als een bevoorrechte geschreven te hebben wat ik hier nalaat, sta me toe te zeggen, voor de eeuwigheid.

    Het enige dat er nog kan aan toegevoegd is dat het er op aan komt, bewust te zijn van wat het is hier rond te lopen, te zien en te horen wat er te zien en te horen valt en er conclusies uit te trekken. Conclusies die je, heel voorzichtig zijnde voor je houdt, of in het andere, mogelijks onvoorzichtige geval, uit te bazuinen wat je gevonden hebt.

    Het is het risico dat ik altijd genomen heb, vanmorgen, want de dag moet nog beginnen, is het niet anders.

    06-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kracht die uitgaat van de Kosmos

     

    Het is een droom van me geweest, ooit een gedicht te schrijven dat de essentie bevatten zou van al wat licht kan werpen op het leven in deze wereld, in deze Kosmos én, deze essentie te bezingen in volzinnen à la Karel Van De Woestijne, maar dan in een meer moderne versie ervan.

    In feite bestaat het lang gedicht al, ik schreef dit, in het jaar 2000. ik schreef toen mijn ‘Genesis’. Het is dus geen droom meer. Echter ik weet dat dergelijke gedichten niet meer geschreven/gelezen worden, het heeft dus geen zin meer er nog aandacht aan te schenken, zeker nu niet, nu dit leven, hier op aarde, overschaduwd wordt door Covid 19. Dus ik laat de woorden van 2000 waar ze zijn en hoe ze er zijn.

    Mijn opdracht nu - aan mezelf - is, Covid 19 niet binnen te laten in mijn geschriften, ik wil niet dat ook deze er door besmet zouden worden. Ik zal dus mijn oude, vertrouwde wereld niet verlaten, ik zal me houden in het licht van vroegere dagen en de schaduw van de virus, achter mij laten alsof die er niet zou zijn. Ik wil aldus niet geheim gaan doen over de roerselen van voorheen.

    De droefheid die me, enkele dagen terug, overviel heeft zich ondertussen min of meer opgelost, maar de echo ervan is nog latent, er is nog de schemer van een wolkje aanwezig. Er zijn nog dergelijke momenten in mijn leven geweest. Ik denk dat het een soort van wanhoopgevoelens zijn die ons nu en dan overmeesteren. Gewoonlijk wordt dit nergens vermeld, alleen in een dagboek en deze blogs zijn mijn dagboeken geworden. Tussen haakjes, ooit las ik dat droefheid in de middeleeuwen, een zonde was, wellicht nog vandaag.

    Maar, al laat ik ‘Genesis’ in de schuif, ik word toch telkens getroffen door bepaalde vergaande documentaires ons aangeboden op het scherm. Want er kan een belangrijk besluit uit afgeleid worden, niet zo zeer wat de opnames zelf betreffen, deze zijn van een uitzonderlijke kwaliteit, maar het sensationele schuilt in de vaststelling hoe planten en dieren zich ontwikkeld moeten hebben om te zijn wat ze zijn en vooral hoe ze er zijn.

    Dit is niet in één oogwenk tot stand gekomen, de evolutie die ze hebben gekend is er een van zeer lange duur. Geen vraag wat er eerst was: kip of ei, eikel of eik; hier is niet gezegd zo moet het en zo is het, neen, het fenomenale is dat het bij elke plant en elk dier geleidelijk is gekomen, dat het, het werk is van miljoenen, misschien miljarden jaren, én dat het wellicht geen evolutie is geweest van elk dier of elke plant afzonderlijk, uitgaande van elk dier of elke plant maar, dat er van buiten uit - zegge vanuit de Kosmos - een globale beweging moet geweest zijn, een onzichtbare kracht, een wil zelfs, die inwerkte op alle levende wezens op aarde, de mens met grote zekerheid incluis.

    Ik geloof niet dat deze kracht is stil gevallen of kan stil vallen, maar het effect ervan is zo minimaal dat het onzichtbaar is. Ik denk dus dat die blijvende aanpassing aan de levensomstandigheden, want dit is het, doorloopt, dat er nimmer een einde zal aan komen. En dan vooral wat de mens aangaat, is het niet in zijn materiële vorm, het zal zijn in zijn geest het belangrijkste center van de mens.

    Maar ik had het over die kracht die heerst over het leven. Ze is er duidelijk aanwezig en ze werkt in een zelfde richting in alles en nog wat, ze duwt alles vooruit naar een steeds maar groeiende complexiteit. Ze heerst over de aarde, ze heerst over de kosmos, ze is het kloppend hart ervan.

    Het heeft geen zin meer dat te ontkennen, niet de minste zin, we worden er te diep mee geconfronteerd. We zitten vast in de greep van de evolutieve krachten van de Kosmos. We worden door de Kosmos geschapen !!!

    De vraag is nu, wie is die Kosmos, wat is dit Universum?

     

    05-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gestaag schrijvend.

     

    Een vriend herinnerde me, in zijn beschouwingen over mijn geschriften, aan deze inleidend verzen van vroeger:

    We waren niet oud,
    Al waren we van jaren.
    De zee daarentegen, de zee,
    Ze was van eeuwigheid, onaangeroerd, almachtig,
    En wij, bijwijlen erin opgenomen,
    Meegesleurd in overmoed
    Om jong te zijn
    En intenser te gaan leven. 

    Hoe overmoedig ik toen was en hoe jong ik me voelde, dit was van een gouden tijd aan zee, de zee waar Ulysses met zijn gezellen voorbij zeilde om door te varen, zoals Dante ons verhaalt in zijn Inferno, tussen Ceuta en Gibraltar, de wijde wereld in.

    Ik volgde hem in mijn woorden. Mijn leven was toen breed en de ruimte lag voor het grijpen. Vandaag is er een schuchterheid in mijn dromen, ken ik niet meer de drang die Ulysses kende om uit te varen in het onbekende van plaats en tijd om kennis op te doen.

    Ik heb het gevoel niet meer de persoon te zijn die ik toen was, de jaren hebben me gefnuikt in mijn uitstappen, in mijn vergezichten. Ik dacht zelfs niet meer aan de woorden die ik toen geschreven heb, het was in 2012, gezeten op de hoogste rots in het grote licht, de zee onder mij, maar de golfslag ervan tot in mijn aderen.

    Hoe ver ben ik nu, lijk een verloren meeuw afgedwaald, waar is mijn vreugde van toen, mijn overmoed?

    Ik las Auster ondertussen, ik las Hertmans, ik las Nooteboom. Waren er anderen die hun stempel drukten op mijn geschriften? Het zal wel, ik ben nooit alleen geweest als ik schreef, ik had altijd gezellen om me heen, zoals er altijd de zee was of de bergen waren, zoals er altijd de beelden waren uit mijn, nu al, te verre jeugd. Alsof ik met de jaarwisseling een duw had gekregen een andere leeftijd in. Zodat de resonantie ervan van té ver komen moet om voldoende draagkracht te kennen.

    Het schijnt me toe alsof de oergrond die ik altijd heb gekend om te schrijven, weggeschoven is onder mij en er een barheid is in de plaats gekomen. Noteer dat ik het woord ‘bar’ dat ik voorheen niet kende nu al driemaal in mijn laatste geschriften heb gebruikt. Ik zie het als een duidelijk teken van iets dat zich wijzigde.

    En dan is er ook de echo van wat destijds Paul Auster me schrijven deed:

    Versteend vandaag
    de woorden
    uitgerafeld,
    die ik draag
    van wat nog komen kan,

    te onzeker
    om zekerheid te zijn.

    Oneffen
    het wachten op de dagen,
    de tijding,
    ongelezen, weleer
    onwetend uitgezet,

    hoogstens.

    Teruggegaan
    naar waar ik voorheen
    het kind was,
    lachend in zijn ogen,
    vergeten,
    het ooit was.

    De dingen
    stilte nu,
    mijn dovend hart
    de witte kamer
    over mij gebogen.

    schemerig de dag.

    Dit ook is van de dagen erna, of hoe we bestaan in dit ons leven. We blijven schrijven van morgen tot avond, tot diep in de nacht, onze woorden niet tellend, niet altijd vreugdevol, niet altijd inspirerend, ook soms hooguit opgewekt.

    Gestadig.

    04-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Droefheid, een toonloos gesprek.

     

    Is er ooit iemand geweest in mijn leven die me op het gepaste ogenblik een ingrijpende wijsheid, of wijsheid van een andere aard, heeft meegegeven?

    Bijvoorbeeld, weten dat elke korrel stof beweging is, dat er een deeltje geest is in vervat; weten dat we, in wezen, één zijn met het Universum en dat dit Universum in zijn totale totaliteit wellicht de God is die we dagelijks vernoemen.

    Niemand vertelde me dit ooit, ik heb het zelf moeten uitzoeken. Ik hoop dat de jeugd van nu er beter aan toe is, dat ze nu van jongs af vetrekken zullen vanwaar ik aangekomen ben, bewust ervan dat er een wereld is die schuil gaat achter deze wereld van elke dag. Dit te weten , dit te begrijpen, moet hen mogelijkheden openen die mijn generatie niet heeft gekend. En zelfs indien ze er nog niet zouden toegekomen zijn, het licht ligt aan hun voeten, een generatie verder - wat, eens voorbij, een niemendallen is - en ze staan waar ze moeten staan.

    En ik, die er sta, wat rest er me nog dan volharden, wat zoek ik nog als er niets meer te vinden valt, hoe vul ik mijn dagen met woorden als ik ze geen inhoud meer kan meegeven.

    Dit is een vreemde dag voor  mij, alsof ik terugkeer van een verre lange  reis, terugkom in een land dat ik niet meer ken, een desolaat bar land, zonder enig lichtpunt, een effenheid aan woestijnvergezichten die ik zou moeten bevolken met beelden die ik niet meer heb.

    Je weet niet, hoe ik me voel, vanmorgen en ik weet niet hoe ik mijn dag zal doormaken om uit te komen op mijn laatste zin; op mijn laatste woord.

    Ik weet dat ik niets weet om te zeggen nu, dat dit het enige is dat ik nog zeggen kan; dat ik de indruk heb daarna stil te vallen en niet meer recht te komen. Een somberheid die in mijn gedachten is blijven hangen, een niet weten hoe het morgen zal zijn en de dagen erna.

    Ik had een vertrekpunt maar geen eindpunt, mijn einde lag van in het begin waar ik vertrokken ben zonder inzicht op wat volgen kon. Een leegheid die ik zelden heb gekend, die verwoestend is, die droefheid is: een oneindige droefheid die me plots overvalt; die me vasthoudt in zijn greep.

    Ik vertel dit aan niemand, als ik het schrijf is het alleen voor mij opdat ik weten zou wie of wat ik ben op deze ogenblikken in mijn leven. En zeggen dat ik misschien nog heel wat dagen kennen zal dat ik deze droefheid meedragen zal waar ik eventueel nog gaan zou, aan de vijver misschien, of elders anders. Elders, verder weg wil ik niet zien, zeker niet in gedachten, maar ik ken geen droom meer die ik koesteren kan of erger, die ik wil koesteren.

    Dit is waar ik eindig dan vandaag, morgen weze me genadig.

    03-01-2021, 05:44 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wie ik ben en hoe ik ben.

     

    Zeg me van waar ik vertrek elke dag en ik zal je zeggen wie ik ben, want als ik het ene weet, weet ik het andere.

    Aan jullie, vrienden die mijn blog lezen wil ik zeggen dat hij die schrijft is van alle plaatsen waar hij zich ooit bewust bevond, dat hij is van al die bewuste ogenblikken, dat alles eruit  in en over elkaar ligt, het heden gegroeid uit het voorbije en het komende gegroeid uit het heden; realiteit en droom zich vermengend, zodat het geschrevene, de kleur en de smaak heeft van melk in koffie, en koffie in melk, crèmekleurig, de realiteit niet duidelijk afgelijnd, droom en verbeelding niet wazig-wit, maar beide gevoileerd.

    En een tweede bemerking, even belangrijk en voortvloeiend uit de eerste, wat geschreven wordt begint niet met de eerste regel van de eerste paragraaf, het begint met al wat er is aan voorafgegaan, geschreven of in gedachten geborgen gebleven.

    Zo begint dit geschrift niet op deze dag van 2 januari maar is dit al lang geleden begonnen. Liggen de wortels ervan ver in het voorbije, én bij mijn ouders, grootouders en de vele geslachten ervoor, én bij alle gebeurtenissen en omstandigheden die geleid hebben tot de persoon die ik nu ben, de persoon die ik niet duidelijk omschrijven kan.

    En ik durf eraan toevoegen, zonder blos op de wangen, dat de basis ervan, om te beginnen, bezeten werd door de stand van sterren en planeten op het ogenblik van zijn geboorte of conceptie, al is er hierover niets bewezen of kan er niets bewezen worden, maar het is het gevoel dat ik afleid uit het feit - of de feiten - dat we allen voortdurend bestraald worden door golven particules, komende vanuit het hart van de Kosmos. Umberto Eco wist dit ook want voor hem was schrijven een kosmische aangelegenheid.

    En nu, aangekomen waar ik ben, houd ik over mij en treed ik binnen in de ontzaglijke massa geschriften en gedachten van anderen die ik me, dan toch ten dele, heb eigen gemaakt en uitdraag alsof ze van uit mij zijn ontstaan. Zo is het dat sommige dagen van mij overheerst worden door het religieus-metafysische denken, om dan op andere dagen sterk rationeel over te komen. Echter zelden, zo hoop ik, gebeurt het dat er niet het betrachten is, alles voor te stellen op een duidelijk vatbare wijze.

    En er is nog iets, maar zeker ben ik niet, het kan, hoe vreemd dit ook moge lijken, dat alles beïnvloed wordt door ons intellectueel bioritme dat gedurende een zestiental dagen afdalend is en een zestiental dagen opgaande, daarop geënt ons emotioneel bioritme, dat gespreid over achtentwintig dagen zijn hoogte- en laagtepunt bereikt. Om dan volledigheidshalve ook te spreken over ons fysisch bioritme, dat wellicht ook aanwezig is maar voorzeker ook sterk beïnvloed wordt, dan toch wat mij betreft, door de uren slaap die ik ken en de pijnen van de leeftijd waaraan ik niet ontsnap.

    Er is dus, in ons, een wereld van positieve, neutrale en negatieve krachten aanwezig die ons aanzetten dit te doen of dat te laten; dit te interpreteren als hoogstaand, en dat als minderwaardig, maar, wat mij aangaat, hoe die krachten mijn houding of wil bepalen weet ik hoegenaamd niet. Ik weet enkel dat, van het ogenblik dat ik me vragen begin te stellen, ik een complex geval ben.

    En dit “complexe’ ben ik, of hoe je me nemen moet.

    02-01-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-01-2021
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het herbeginnen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

     

     

     

     

     

     

     

    Hoe jong ben je nog na al die jaren; hoe ben je nog geïnspireerd door wat de toekomst je nog voorhoudt, tenminste zo er nog een toekomst is die de moeite is om erover uit te weiden? Want de dag die zich opent vandaag is een bijzondere dag, hij voelt aan als een nieuw beginnen, al is het niet, al is het maar een voortzetting van de dagen ervoor naar de dagen erna, een opstaan en een slapen gaan en wat er is van de dag tussenin, het kader omheen de dingen die afkomen op jou en, voorbijgaan.

    Je bent van de dingen die voorbijgaan, niets meer, niets minder, alleen kun je er een wrong aangeven, kun je er een kleur aan toevoegen, kun je de dingen verrijken door ze niet te laten voorbijgaan, maar ze te houden, al was het maar even, om hen een bestaan te geven door ze te beademen, zodat het geen dingen meer zijn, maar levende aanwezigheden waar je, je mee vermengen kunt, zo dat ze zijn als van jou en jij van hen. Een wisselwerking waarop je positief wilt ingesteld zijn.

    Waar het op aankomt is een waarde, een volume geven aan de kleine dingen in je dagen; de dingen die je amper opmerkt een bestaan mee te geven: de lichtinval in een glas, een orchidee die uit een knop springt, de regen tegen het raam of de wind om het huis. Je wilt dit alles kennen, dit alles noteren in je geest om het mee te nemen op je wegen, nu je er nog bent.

    Nu je er nog bent, een dubbel leven te leiden, te zien wat je ziet, te horen wat je hoort en je conclusies te trekken over al wat is en je verbondenheid ermee, je stille vreugde omdat is wat is. In een woord, bewust te zijn dat ze er zijn en te weten dat jij er bent, jij om het op te merken alsof het je bestemming was het te zien.

    Het is niet omdat het de eerste dag is van het jaar dat je nu anders wilt gaan leven, bewuster, voller. Het is altijd je betrachten geweest, maar je wilt dit bekrachtigen, je wilt dit vandaag onomwonden verklaren opdat het doordringen zou, meer dan ooit, tot de diepste vezels van je bestaan, deze vorm van leven zien als een ritus, als een dagelijks gebed.

    Het is je duidelijk, je acht het nodig dit te herhalen, dit te bevestigen want het is tot jezelf dat je, je richt, je kent jezelf, je weet hoe vlug je verdwijn in die machine van jou die automatisch handelt zonder er bij na te denken. Je kunt je dit niet meer permitteren op je leeftijd. In feite heb je, het je nimmer kunnen permitteren, maar toch, het gebeurde regelmatig. De enige momenten dat het zeker niet gebeurde waren de momenten dat je schreef, dat je leefde en bewoog in je gedachten, met de wereld veraf, ergens over de heuvels van het land, in een bar dal waar niets groeide.

    Het overkomt je nog, maar als er nog iets aan te verhelpen valt is het nu dat het moet gebeuren. Je hebt werkelijk geen tijd niet meer te verspillen. Van deze dag af heb je elk ogenblik broodnodig om in leven te blijven en geen levende dode te worden.

    *

    En voor jou, mijn vriend, dat de wijsheid het hale op de tegenspoed en de verwondering over wat het leven is je dagen overspoele, je dagen die ik je nog lang, gelukkig en vruchtbaar toewens.

     

    01-01-2021, 05:17 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs