 |
|
 |
|
|
 |
17-07-2016 |
Final Theory |
Al enkele dagen dat ik tussen vele zaken door blader in het boek van Steven Weinberg: ‘Dreams of a final Theory’[1].
Het is een pocket uitgave, licht in de hand en mee neembaar waar ik ook ga. Ik las het in oktober 1993 en ik las het grondig als ik de vele zinnen zie die ik met potlood heb onderlijnd. Het boek gaat over de zoektocht van de wetenschap naar een alles omvattende theorie van de natuurwetten, een zoektocht die met de komst van de kwantum fysica[2] in de jaren twintig van de vorige eeuw in gang is gekomen wat na bijna een eeuw nog steeds niet een aanvaardbare formule heeft opgeleverd. Gelukkig misschien als ik de vragen lees die Weinberg zich stelt: hoe zal deze ‘final theory’ er uit zien? Wat van onze huidige fysica zal deze eindtheorie overleven? Wat zal ze ons leren over het leven en het bewustzijn? En eens we die gevonden hebben wat wil dit betekenen voor de wetenschap en de menselijke geest?
Weinberg was dus bekommerd over het effect dat de vondst ervan zou hebben op de menselijke geest. Steven Hawking echter ging een stap verder hij noemde het zoeken naar deze eindtheorie een zoektocht naar ‘the mind of God’, naar wat God, als Hij bestaan zou, gedacht zou hebben als hij zich inschakelde in, omvormde tot (Spinoza) zijn Universum.
Wat eigenlijk - Weinberg en Hawking - op hetzelfde neerkomt, namelijk het opduiken van een preciezer beeld over wie of wat aan de basis zou kunnen liggen van het ontstaan van het Universum. Een vraag waar we blijvend mee geconfronteerd, wat is er van wat IS.
Ik geloof niet dat die ‘wie of wat’ zijn identiteit ooit gaat prijsgeven en dat die fameuze theorie waar de wetenschappelijke wereld naar uitkijkt ooit zal gevonden worden, later, veel later misschien als de mens nog een heel stuk ‘sapienser’ zal geworden zijn. En het is goed zo, het is perfect zo, de mens is een soort machine die denken kan, het denken is een belangrijke functie van ons mens zijn, eens we weten zouden wat we zoeken te weten, is de noodzaak van het denken voorbij, verdwenen, opgelost in de lucht. Heeft men geen boeken meer te schrijven, zoals dit van Weinberg, geen boeken meer te lezen, is alles bekend wat bekend moet zijn. Wordt het leven iets doodgewoon. Kan men zich een dergelijk leven indenken?
Ik schreef deze blog, laat op de avond, met op de achtergrond de Zevende Symfonie (denk ik) van Beethoven. Deel II, het Allegretto, de muziek die mag gespeeld worden op mijn uitvaart. Ik zal er naar luisteren zoals ik er vanavond heb naar geluisterd.
[1] Steven Weinberg: ‘Dreams of a final Theory’, Vintage, London 1993.
[2] Weinberg schrijft over dit fenomeen: ‘Quantum mechanics suddenly made it possible to calculate the properties not only of individual atoms and their interaction with radiation , but also of atoms combined into molecules.
17-07-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-07-2016 |
Nice en de Koran |
Na het beeld van maan en mars, pal in het zuiden, dat je meenam als het laatste beeld vóór de slaap kwam en na de droom van deze morgen die je je amper nog herinnert; jij met je blog dag na dag over dingen die er zijn en dingen die er niet zijn, terwijl ondertussen, dag na dag lijk zandkorrels tussen je vingers wegglijden, onhoudbaar, onherstelbaar, wat nu man van jaren?
Ja, wat nu, Ik heb de ‘Naakte Perenboom’ van Rudi Rotthier weggelegd, hoewel ik vandaag geneigd ben zijn gesprek met Ahmed Marcouch van Marokkaanse herkomst, terug op te zoeken, die bij mij overkwam als een zeer degelijke man, Spinozist in hart en nieren, zoals ik hoop dat er veel Muzelmannen zijn in Nederland. Ik vermoed dat hij vandaag, zoals zovele andere geloofsgenoten rondloopt het hoofd gebogen als ze gehoord hebben wat er in Nice gebeurde, waar een op hol geslagen man, opgevoed door een Koran die hem op een logisch verkeerde wijze werd aangeleerd, ingereden is op een massa totaal onschuldige mensen. Er is in feite in de wereld, geen andere godsdienst dan de Islam waaruit dergelijke drama’s kunnen ontstaan. Ligt het aan de Koran zelf of ligt het aan het interpreteren van bepaalde delen ervan?
Marcouch zegt zelf heel religieus te zijn opgevoed en filosofen werden in die opvoeding altijd geweerd. Maar zijn ontdekking van Spinoza maakte dat hij werd geraakt door de God van Spinoza die niet buiten de schepping staat maar er deel van uitmaakt, met de mens, de natuur en de natuurwetten.
In soeratische gesprekken stelde hij vast dat academisch geschoolde moslimjongeren wat de Koran betreft elke redenering uitschakelen omwille van het feit dat discussies, over de Koran, hen aangeleerd werden als taboe.
Nochtans zegt Marouch, is het eerste gebod van de Koran, ‘ikra’, leer, onderwijs, of, je kunt enkel in mij (Allah) ‘geloven als je een proces doormaakt van vragen en onderzoeken.’ Maar de jongeren vrezen dat nadenken zal leiden tot afvalligheid, velen verkiezen de regel boven de rede. En zegt Marouch: ‘Moslims verkrampen in hun traditie omdat ze bang zijn anders hun identiteit kwijt te geraken.’
Dankzij Spinoza is Marouch de Koran op een andere wijze gaan lezen. De Koran is voor hem een en al barmhartigheid. Dat boek is een boek en ik ben van vlees en bloed. Ik ben degene die met emotie, verstand en rede dat boek leest.
Naar aanleiding van het gebeuren in Nice heb ik gemeend enkele elementen uit het gesprek van Rotthier met Marouch in mijn blog te mogen afzonderen, elementen die typerend zijn voor wat betreft de moeilijkheid tot integratie van de moslim in onze westerse wijze van leven. Hij denkt er niet aan als moslim. Het feit dat een fatwa werd uitgesproken over hem door een Syrische imam en hij door hem werd geëxcommuniceerd is tekenend voor de houding van de moslimgemeenschap voor moslims die zich volledig hebben ingeschakeld in ons westers gedachtengoed.
Bemoedigend wat de toekomst betreft is dit zeker niet.
16-07-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-07-2016 |
De naakte Perenboom (2) |
In de laatste 100 pagina’s van het boek ontmoet de schrijver tal van Spinoza en vertelt ons over wat ze denken over zijn werk en in welke mate hun leven er door beïnvloed werd.
Vooraf ontmoet Rotthier de tachtigjarige Wim Klever die hij de aartsvader van het hedendaags Spinozaonderzoek in Nederland noemt, en ik verneem al vlug dat Kremer ‘niet tuk is op de mystieke interpretatie van Spinoza zoals die belichaamd wordt door de gepensioneerde Leuvense professor Herman De Dijn, ‘een goede man maar niet mijn vriend.’ De Dijn is wellicht de dominante Spinoza specialist in de lage landen. Hij wil Spinoza dicht bij de traditionele religie zien die dan moet worden ‘uitgezuiverd’ zoals hij het graag formuleert.’
Klever is van mening dat er maar één weg is bij Spinoza: ‘de weg van de filosofie, van het inzicht, van de wetenschap.’ Hij legt de nadruk op het belang van Van den Enden – opgeknoopt in Parijs voor samenzwering - als leermeester van Spinoza.
Ik beken dat ik niets heb aan de Spinoza zoals Klever hem ziet, en vele anderen met hem. Mij interesseert enkel de Spinoza van Herman de Dijn, die me een Spinoza heeft leren kennen op een wijze dat ik onmiddellijk heb ingezien dat Spinoza een mijlpaal is geweest voor de Verlichting die weinig daarna is opgedoken in het westen.
Rotthier ontmoet die zelfde Spinoza ook bij andere kenners die door hem worden geïnterviewd, en er zijn er heel wat, die ik niet ga noemen, enkel van twee onder hen wil ik iets overnemen.
Een eerste komt van een Kamerlid PvdA, Ahmed Marcouch die zijn lezingen over Spinoza begint met te zeggen: ik de begrijp de Koran beter mét Spinoza. Zijn God, die niet buiten de schepping staat maar er deel van uitmaakt, met de mens, de natuur en de natuurwetten als verschijningsvormen van God, dat is de God die me heeft geraakt. Zonder het te beseffen was ik al spinozist voor ik Spinoza kende. Wat mij ook is overkomen. Hij leert ons ook wat de Moslims zeggen namelijk dat het geloof het verstand overstijgt en dat nadenken kan leiden tot afvalligheid.
Een tweede die ik hier vermelden wil is Jan Knol, een gepensioneerde predikant die hoorde bij de gereformeerde kerken die denkt dat Jezus spinozistische taal heeft gesproken. ‘Hij vindt het spinozisme een goede vervanging voor het christendom. Of beter een goede voortzetting voor het christendom. Het persoonlijke godsbeeld verdwijnt steeds meer. God valt samen met het Universum. Begrippen als zonde en schild, goed en kwaad vallen steeds meer weg. Dat zie je ook in de kerk en zeker in de bredere maatschappij. Ik denk. Het is nu tijd voor Spinoza…’
Ik schrijf geen recensie over het boek. Ik beken echter dat het goed geschreven is, klaar en duidelijk in een aangename taal en rijke woordenschat. Het is een belangrijk werk voor iemand die weten wil wat er voor het ogenblik omgaat in al die genootschappen die het werk van Spinoza bestuderen en beleven. Rotthier zelf behandelt niet het mystieke, het transcendente in het werk van Spinoza. Is het om deze reden dat hij geen interview heeft afgenomen van Herman De Dijn, tegenhanger van Wim Klever, of paste hij niet in zijn kraam van Nederlanders?
15-07-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-07-2016 |
Rudi Rotthier en Spinoza |
Ik lees te weinig, mijn tijd kruipt in het nadenken over wat ik schrijven ga en al wat er mee verband houdt. Ik moet er toe aangezet worden om een nieuw boek te beginnen. Zo bracht een vriend me, en ik ben er hem dankbaar voor, het boek van Rudi Rotthier: ‘De naakte perenboom, op reis met Spinoza’[1]. Ik lees het met grote tussenpozen. Het is zeker geen roman het is een vlot geschreven verhaal van de tocht van een Vlaming langs de plaatsen waar Spinoza heeft gewoond en geleefd; hoe die plaatsen er waren en hoe ze er nu zijn; wie hij er ontmoet en wie Spinoza er ontmoette.
Vandaag zit ik twee derden ver. ik heb al heel wat vernomen over de handel en wandel van Spinoza maar nog meer, en niet zonder humor, over het Nederland van de laatste jaren. Het boek kwam uit in 2013 en eigenlijk is het even goed een document over het Nederland van toen en van nu, dan een document over het werk van Spinoza.
Zijn boek is dus zeker geen vervolg op wat Professor De Dijn is komen vertellen in het voorjaar, met de nadruk over wie of wat die God van Spinoza wel was. Ik was toen zo onder de indruk gekomen van De Dijn's woorden en de wijze waarop hij zijn visie op Spinoza uiteenzette, dat ik uit zijn voordracht verrees als een Spinozist, waar ik voorheen nooit aan gedacht had. Maar ik voelde dat de idee die ik had over wie die God wel zou kunnen zijn, volledig strookte met de visie van Spinoza en ik was er gelukkig mee.
Ik zal het boek verder lezen tot de laatste bladzijde. Verneem ik er iets meer over dan kom ik er zeker op terug, want ik geef me rekenschap van het werk dat dit boek betekend heeft voor de schrijver ervan. Hij is hierbij niet over een nacht ijs gegaan, Hij is diep gaan graven tot in documenten van de tijd van Spinoza om uit te komen op een taal die nog weinig gemeen heeft met het Nederlands dat wij vandaag hanteren. En als ik zeg, wij, dan stel ik me de vraag hoe de Nederlandse woordenschat er zal uitzien een à twee generaties voorbij ons.
Ik denk ook dat Rudi Rotthier plezier heeft beleefd aan het schrijven van zijn ‘Naakte Perenboom’ – het archaïsche ‘perelaar’ ipv boom, dat eigenlijk meer peer is dan boom, mocht ook van mij – dat hem heel wat werk en opzoekingen heeft gevergd, en wat meer is, ons ook leert op welke wijze er aan politiek werd en wordt gedaan in Nederland. Het is een document dat én de tijd van de zeventiende eeuw belicht als deze van het einde van de twintigste en het begin van de eenentwintigste eeuw in Nederland. Een document dat meer de Nederlanders aanbelangt dan de lezer die meer op zoek is wie Spinoza was en wat hij dacht en schreef, dan waar en hoe hij leefde.
Maar ik herhaal het, ik heb nog 100 bladzijden te lezen, ik weet niet welke verrassingen me nog wachten. Echter of ik nog iets te lezen zal krijgen zoals over de dood van de gebroeders Cornelis en Johan De Wit en hoe de verkoop verliep van stukjes van de De Wits lichamen die dan geborgen en bewaard werden in terpentijn[2], betwijfel ik sterk, al weet men maar nooit.
[1] Rudi Rotthier: ‘De naakte perenboom op reis met Spinoza’, uitg.Atlas Contact 2013
[2] Pag. 170: de lichamen werden, ‘synde geheel moeder naakt’ opgehangen. ‘Op den avond begosten sy aan hun leden te tornen men kapte eerst Johan De Wit zijn twee vingers af… Daarna sneeden hen de neuzen / ooren /vingeren/ teenen/ en de verborgene leden af… enzovoort. De stukken werden verkocht en ‘dese kostelijkheden wierden in dooskens met Terebinthyn gelegt en bewaart.
14-07-2016, 23:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-07-2016 |
Roman |
Mijn dag is maar ten dele geslaagd als ik me beperk tot wat ik openbaar geef. Ik vind dat dit ontoereikend is. Nochtans is er de laatste tijd weinig meer. Ik ken het gevoel alsof ik elke dag nog een gans leven voor mij heb, alsof er geen einde zal aankomen en ik blijf maar, zaken die ik zou moeten doen, verschuiven naar later, alsof al wat ik tot op heden heb gedaan goed heb gedaan. Wat zeker niet het geval is.
Echter wat voorbij is, is voorbij, het liefst zou ik nu willen werken aan iets totaal nieuw, een idee dat zo uit de lucht op mij zou neer komen, en ik geleidelijk aan zou kunnen uitwerken tot een verhaal, niet het soort dat ik bereikte met mijn manuscript dat voor het ogenblik hangend is, maar een verhaal totaal nieuw en vooral origineel.
De film van gisteren op Canvas: ‘De Piano’ van Jane Campion is zo een verhaal, met een piano als centraal gegeven. Ik ben echter niet blijven kijken tot het einde omdat het te laat werd en omdat ik dacht aan mijn blog voor de volgende dag en ik wist dat ik mijn slaap nodig had om er, zoals het elke dag gebeurt, vroeg in de morgen aan te beginnen.
Maar om eerlijk te zijn, er was nog een andere reden, ik vreesde geconfronteerd te worden met wat ik vermoedde dat op het einde komen ging. Maar hoe moet het met jou als je het einde opoffert aan wat uren slaap in meer en je dan, naar de morgen toe, half slapend en half wakker, bezig bent met wat het vervolg kon geweest zijn; wat de reactie zou geweest zijn van de bedrogen echtgenoot, als je raadt dat deze zich wreken zal op een wijze die al tweemaal werd voorgesteld, het afkappen van een lichaamsdeel, je hebt er al twee schaduwvoorbeelden van gehad.
Hij zal dus haar de hand afhakken, maar dit zou haar invalide maken, dan minstens toch een vinger en dan is de pink het meest voor de hand liggende. En je was zo geboeid door het spel van moeder en kind dat je dit niet aan kon. Wat wijst op de sterkte van het verhaal aan de basis. Vanmorgen wist je dat je beter had gewacht tot het einde.
Dan denk ik aan die oude dame – ik heb nu haar ouderdom die zij toen had – die geen romans meer las omdat het leven dat ze gekend had, ze was haar echtgenoot gevolgd tot in Argentinië, al voldoende roman was geweest, en dat er dus geen nieuwe moest aan toegevoegd, noch om te lezen en zeker niet om te schrijven.
In feite is een dergelijk standpunt de gemakkelijkste oplossing voor mij. Ik heb me er altijd op gebaseerd om zeker niet te beginnen aan het schrijven van een roman. Ik weet nu dat ik ongelijk heb gehad, en dat het een vorm van grote literaire kunst kan zijn.
Mijn leven heeft echter geen schokkende gebeurtenissen gekend waarop ik zou kunnen voortbouwen om te komen tot een roman van waarde.
13-07-2016, 10:45 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-07-2016 |
Waarom Paul Auster? |
Waarom Paul Auster, waarom is het dat ik het regelmatig heb over zijn werk, dat ik hem huldig alsof hij mijn lievelingsschrijver zou zijn?
De reden is tweevoudig: een eerste is het uiterlijke, is het boek zelf, hoe het er ligt, hoe het aanvoelt in de hand, hoe het is als ik het open op om het even welke pagina, het papier gebroken wit, licht korrelig en hoe de druk ervan is. Alles hierin is, voor mij perfectie. Ik houd van het boek als boek, het is geen voorwerp, het is een levend iets naast mij, iets dat Ik regelmatig zo maar in de hand houd, zoals de Schaefferpen waar ik al jaren mee schrijf.
En een tweede reden is het innerlijke ervan, hoe meer ik erin lees, hoe meer ik hem tracht te begrijpen en hoe dieper hij doordringt als onbegrepen. Zijn gedichten zijn als abstracte schilderijen en het is op deze wijze dat ik ze lees, trachtend in het abstracte een vorm te vinden, een aanknooppunt, een kleurenmengsel dat me vertellen zou wat hij ons zeggen wilt. Ik hoef zijn romans niet, ik hoef hem niet beter te kennen als schrijver, ik heb zijn gedichten et cela me suffit amplement. Er zijn dus duidelijk twee elementen die me binden aan hem, én het boek als boek, én de inhoud ervan die me bezig houdt omdat hij niet gemakkelijk te vatten is. Ik kocht ‘Poesía completa’[1] op 20 oktober 2012 in Alicante, en vanaf die dag intrigeert Paul Auster mij.
Er zijn andere dichters die me intrigeren met de vorm van hun poëzie. Ik denk nu aan Pablo Neruda, Octavio Paz, Stefan Hertmans, die ik ook met moeite volg, maar hun bundels liggen niet naast mij, om de eenvoudige reden dat de uitgave ervan niet sprekend genoeg is, niet is wat ik verlang van een bundel gedichten.
Maar dit van Auster is een uitzondering ik houd het binnen hand bereik en dit is de reden waarom ik er regelmatig op terug kom. Zijn woorden hebben me, na de vier jaren dat ik hem lees, zo ver gebracht dat ik getracht heb me in te denken in zijn wereld en een paar dagen terug, een blog heb geschreven die hij had kunnen schrijven, even ongemakkelijk om te begrijpen omdat er niets te begrijpen valt, niets te onthouden, het enkel een patchwork is van woorden en begrippen die samen een abstract schilderij uitmaken. Want hoe kom je tevoorschijn uit een speling van woorden die inwerken op elkaar, uit een strofe van een gedicht met als hoofding, ‘White Nights’:
‘No one here / and the body says: whatever is said / is not to be said. But no one / is a body as well, and what the body says / is heard by no one / but you…
Is het verwonderlijk dan dat men zich aangespoord voelt om hem na te volgen en te zijn wie je niet bent, aan te komen waar je niet hoort te zijn, en zelfs al ben je er, te loochenen dat je er bent.
Het boek van de dichter Paul Auster - ‘bij wie, zegt George Steiner, het contract tussen het woord en de wereld afgebroken werd - zal me ondanks moeilijk te doorgronden, blijven bekoren, zal me blijven aanmoedigen, het boek is er, zoals ik zegde, niet als een voorwerp, het is er als een vriend en de waarde van een vriend in het leven is priceless.
[1] Tweetalig: Engelse tekst met de Spaanse vertaling en Proloog van Austers ‘Groundwork: Selected Poems and Essays 1970-1979 : Tradución y prológo: Jordi Doce’
12-07-2016, 08:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-07-2016 |
De vijver en de stilte. |
Een vreemde tekst die ik gisteren schreef. Even maar weg in een wereld die ik eigenlijk niet bewandel en toch benaderen wil op dagen zoals deze, de zomer naar zijn hoogste punt toe als ik aan de vijver ben, grote winden in de bomen en het spiegelbeeld van boom en wind gerimpeld in het water. Maar ik ben er goed, ik heb er mijn boeken, heb er wat ik hebben wil, lucht en licht en een verwachten, iets dat komen kan, maar nog niet kwam de dagen dat ik er was. Morgen misschien. Al weet ik niet wat ik verwachten kan, al kunnen het vele dingen zijn: een reiger die neerstrijkt, een eend of ekster of een duif, of meestal een zin die me bereikt waarop ik dagen wachtte en maar niet kwam, ook nu nog niet.
Je bent er maar, je luistert naar de bomen die je niets te vertellen hebben, je luistert naar wat van de grassen is, van de wildgroei in de grachten is, maar niets dringt door tot jou. Je hebt, denkt je, alle hoop verloren, want de dag verloopt en je hebt nog niets geschreven, noch iets gedacht dat je bewaren wilt voor een later dat niet meer van jou zal zijn.
Je zit er maar. Je ziet de wolken schuiven, je ziet een wereld die je kent, je mag je ogen sluiten, het beeld staat er getekend, de bosjes klavers, zoals die van vroeger, de lila knop van distels en de witte margrieten, smeerwortel en wat netels hier of daar en riet en lis hoog opgeschoten en je kunt verder gaan in je botanica. Maar het is dat niet dat aan de orde is.
Het is de tijd die hier tijdloos is. Je zit er maar, je kunt rond de vijver wandelen wat je zo dikwijls al deed, zien hoe de zon verschuift naar het westen toe waar de velden zijn, de weiden met de koeien en dichterbij het hooi waarvan de geur herinnering is, hooi en koren en aardappelvelden.
Je zit er maar. Je wacht op iets dat nu nog komen kan, hoewel er weinig is dat in meer kan zijn. De avond nader komt, de wind gaan liggen is en wat nog is van boom en struik en wolk en lucht, op het watervlak weerspiegeld ligt, zo effen als je hand met de lijnen erin.
Heb je plots de stilte lief, samen met de waterlelie die zich gesloten heeft. De wereld roerloos, onwezenlijk, de stilte waar ze hangt of neergelegd op het water, de stilte van je woorden, weggewaaid met de wind, van het er zijn en van het er weggaan. En Auster:
‘I hope to find a way of going along of running along of everything else that is going along and so begin to find a way of filling the silence without breaking it.’
Er nog geen sterren staan, die komen later als je hier niet meer zult zijn.
11-07-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |