Ik blijf maar Blogs presteren maar heb ik wel iets waardevols te zeggen?
Blijkbaar wel want men leest me en blijft me lezen. De ene dag zijn er wat meer dan de andere. Ik hoop erop. Ik hoop op een zeker succes in wat ik doe. En wat ik doe of, waar het op aan komt is niet zo zeer wat ik schrijf maar hoe ik schrijf. En daar gaat het om bij mij. Ik heb niet zoveel te vertellen maar wat ik te zeggen heb, zelfs als ik niets te zeggen heb, wil ik verwoorden op een aangename, duurzame, het liefst nog op een literaire wijze.
Wat niet evident is, ikzelf kan maar pogen het te doen en het te blijven pogen. En wat het weten van zaken betreft is het maar al te juist dat hoe meer kennis je verworven hebt hoe meer je weet wat je niet weet. Karl Popper was hiervan op de hoogte.
Nu, vanmorgen verliep het anders dan anders: uit wat Cees Nooteboom noemt ‘sa mémoire involontaire’, dook een zin op die maar bleef terugkomen: ‘le Nôtre, je vous veux pour Versailles’.
Het is Lodewijk XIV die deze woorden richt aan André Le Nôtre, Hij heeft de tuinen gezien van Vaux-le-Vicomte door Le Nôtre aangelegd en hij, le Roi Soleil, wil er nog mooiere, il lui veut pour les jardins de Versailles.[1]
Mijn verhaal komt uit het boek van EriK Orsenna (°1947): ‘Portrait d’un homme heureux, André Le Nôtre 1613-1700’, (Librairie Arthène Fayard, 2000). Mijn verdienste als ik erover schrijf is dus heel, heel beperkt en ook, ik deed het verhaal al eens in een blog ver in het verleden. Maar mijn herinnering eraan is zo dringend dat ik kost wat kost eraan wil voldoen - ce ne sont donc pas des souvenirs involontaires, mais des souvenirs qui s’imposent.
Le Nôtre was nog geen 30 jaar als hij aan de tuinen van Versailles begon, hij zal er zijn verder leven actief, tot de dag van zijn dood in 1700, mee begaan zijn. Wie hij was lezen we bij Orsenna ( pseudoniem van Erik Arnoult). Typerend voor de mens André Le Nôtre, is wel volgend verhaal dat we jullie niet onthouden willen/kunnen.
Het is het verhaal van Le Nôtre in audiëntie bij Paus Innocentius XI, een groot liefhebber van tuinen en nu hij gehoord heeft dat Le Nôtre in Rome verblijft nodigt hij hem uit in het Vaticaan, en schrijft Orsenna:
‘Le souverain pontife veut tout savoir de Versailles. Les eaux d’abord, l’étonnent. Par quel miracle peut-on alimenter tant de canaux, de fontaines, de cascades ?
Le Nôtre explique, dessine, s’enflamme: ‘je ne me soucie plus de mourir, j’ai vu les deux plus grands hommes du monde, Votre Sainteté et le roi mon maître’. Innocent XI secoue lentement sa vieille main fatiguée: ‘Le roi est un grand victorieux; je suis un pauvre prêtre, serviteur des serviteurs de Dieu.’ A ces mots, Le Nôtre ne contrôle plus son émotion… Il prend le pape dans ses bras et l’embrasse.
Le Nôtre kan niet nalaten dit gebeuren, in een brief te vertellen aan zijn vriend Bontemps, premier valet de chambre du roi. Deze geeft de brief door aan de omgeving van de koning.
Et la cour adorant le jeu, l’on commence d’engager des sommes sur la réalité de la scene. De brief wordt bij zijn ontwaken voorgelezen aan zijne majesteit:‘Ne pariez pas, dit Louis XIV, chaque fois que je reviens de campagne, Le Nôtre m’embrasse aussi’[2].
Maar, waar zwerven we uit als we de ruime kamers van het kasteel van Versailles in ons oproepen; als we terug gaan naar de tuin, geconcipieerd door Le Nôtre, als we kijken naar de goden en godinnen, de machtige en de minder machtige, en luisteren naar hun verhalen in marmer uitgedrukt, half weerspiegeld door de fonteinen in het water. En nu ook, zoekend naar beelden die in ons versplinterd liggen, tastend naar impressies, gevoelens, gedachten van toen, al waren het maar de los liggende haren van de juffrouw die ons rondleidde,, draden als van zilver in het tegenlicht.
Beelden die bewaard zijn gebleven en nu worden teruggehaald met behulp van het boek van Orsenna. En we weten dat dit alles van het grote leven is dat ons dooreen haalt, ons opneemt en meevoert naar einders achter de einder gelegen, in de oneindigheid van het Zijn.
Wat was er de aanleiding toe, hoe kwam het dat ik wakker werd met de zin van Lodewijk XIV op de lippen?
Er zal onvermijdelijk hoe klein ook een reden geweest zijn, iets dat bewoog in het oneindige web van ontmoetingen en gebeurtenissen die in ons liggen gestapeld, waaruit dan plots en totaal onverwacht er een gebeuren is dat de kop opsteekt en ik opnam in mijn blog. Sommigen bedreven de liefde op dat ogenblik, andere dronken zich dronken, andere hakten brandhout, andere lazen een boek of schreven een gedicht, maar welke handelingen het ook moge geweest zijn, dagen, maanden, jaren, erna zullen ze ergens terug opduiken, zo maar, zo maar, want de wegen van het web zijn ondoorgrondelijk.
‘Le Nôtre, je vous veux pour Versailles’, mémorabele woorden ooit uitgesproken door le Roi Soleil, vertelt ons Eric Orsenna. Woorden die ik overnam - ik werd ertoe verplicht - van hem.
Maar ik in dit alles, wie ben ik wel?
[1] Eraan gaat vooraf, de geschiedenis van de inauguratie op 17 augustus 1661 van het kasteel en de tuinen van Vaux-le-Vicomte gebouwd en aangelegd in opdracht van Nicolas Fouquet, le surintendant des finances de Louis XIV. De koning die hierop uitgenodigd werd, barstte van jaloezie bij het zien van zoveel pracht, jaloezie die leidde tot de arrestatie van Fouquet. Une histoire invraisemblable, mais vraie d’une façon ou d’une autre.(Google weet er heel wat over).
[2]Orsenna zal het me wel niet kwalijk nemen als ik deze prachtige passages overneem uit zijn boek en het aldus terug in de belangstelling breng, de uitgave ervan dateert van het jaar 2000.
|