De morgen overvalt mijn lichaam en, zo schijnt het me toe, verlamt meteen mijn geest. Er is geen blijheid, geen opwelling van gedachten, er is wat ik zou willen doen, gaan neerliggen op het bed, juist gaan liggen en wachten op wat er komen gaat. Ik schrijf dit omdat ik het schrijven moet deze morgen van 3 januari want ik ben niet veel méér dan deze woorden totaal tegengesteld aan de woorden die ik gisteren gebruikte om af te sluiten.
Je hoort het ik ben eerlijk tegenover jullie zoals ik eerlijk ben tegenover mezelf, dat zegt men, het langst duurt. Hoe lang weet ik niet, in feite weet ik heel weinig over dergelijke gezegdes die aan het uitsterven zijn, zoals ook ik stilaan aan het uitdoven ben en met mij de wijze waarop ik me uitdruk, te archaïsch, waar me regelmatig op gewezen wordt.
Maar iets wijzigen eraan zal nu niet meer gebeuren, integendeel ik zou nog archaïscher willen schrijven of dan toch anders, hoe anders weet ik niet, meer onsamenhangend, eer onbegrijpelijk.
En ik denk aan wat Stefan Hertmans schrijft[1] over de dichtkunst van de Oostenrijker Ernst Herbeck die ‘een indrukwekkende dichter is omwille van alles dat hij niet gezegd kreeg en toch lijfelijk voelbaar maakte in zijn gedichten.’
Wat Hertmans niet zegt is dat Herbeck, misschien geen in elkaar opgaande/in elkaar vloeiende zinnen kende; dat zijn hoofd een warboel was en dat hij alleen over deze warboel iets te zeggen had, zijn gedichten wijzen in deze richting.
Het is dus begrijpelijk dat hij niet zeggen kon wat hij aan het denken was, wat we kunnen lezen in zijn gedichten, maar wat is hier verkeerd aan?
Niets, niets merkwaardigs. Het is de uitdrukking van zijn persoon, van wie hij is en hoe hij is, het zijn de omstandigheden in zijn leven die hij beschrijft. Et alors?
Ik ook schrijf over vreemd lijkende dingen, maar dingen, hoe vreemd ook, die kunnen begrepen worden mits een weinig goede wil, want wat ik schrijf vergt een inspanning, vergt een bijdrage vanwege de lezer, wat ongewoon kan overkomen.
Als die gevraagde goede wil ontbreekt dan schrijf ik ook wartaal, maar je zult me nooit horen zeggen dat ik niet schrijven kan wat ik denk, want ik denk als een normaal mens.
Ik denk menselijk, Herbeck denkt als een geestelijke gestoorde en schrijft als een gestoorde. Wat is hier zo vreemd aan om er een (ingewikkeld) essay aan over te houden?
[1] Hertmans Stefan: Essays, De Bezige Bij, 2023. P. 212. (Herbeck verbleef vijfenveertig jaar in een psychiatrische kliniek).
03-01-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|