 |
|
 |
|
|
 |
24-02-2019 |
Over de dood als vriend |
Productief
blijven tot mijn laatste dag en ook tezelfdertijd nog vernieuwend is een hoop
en verlangen van mij. Ik reken erop. Het is misschien veel gevraagd maar het
steekt vol logica. Nu, ik weet, er zijn ook momenten in de dag dat ik met niets
begaan ben; wel, tijdens dergelijke momenten, tussen twee zinnen in, deze die al
geschreven staat en deze die zich aan het voorbereiden is, mag het gebeuren. De
ongeschreven zin zal ik meenemen om later te verwerken als ik zal aangekomen
zijn. Zo ben ik ingesteld, heel positief over wat hierna gaat komen.
Ik
lees van een schrijver van jeugdboeken dat hij[1] de
dood omschreef als een goede vriend die op hem wachtte. Ik zou dit ook willen
schrijven, misschien is het nog wat te vroeg om het te doen, - ik, wou het toch, nog té vroeg - maar het is best vertrouwen te
hebben in de goede afloop en dit vertrouwen duidelijk te bevestigen in alle
openheid.
Is
dit cynisch zijn: etaleren dat je er boven staat, dat je met een gerust gemoed
de stap zult zetten? Je kunt het zo zien, maar het is het niet, het maakt deel
uit van je voorbereiding. Al weet je niet, absoluut niet, hoe je zult zijn als
je voelt dat het er is. Zal je zeggen, alles is vol bracht, of smeken om nog
wat tijd in meer?
Je
beeldde je, zo goed mogelijk, je allerlaatste ogenblik in, het was een kilte
dacht je, en een ogenblik was er angst, daarna was er de aanvaarding, maar niet
het vooruitzien naar de verrassing die je dacht tegemoet te gaan, terwijl, de
dood je vriend zijnde, je van hem een verrassing verwachten mocht.
IK
ben nu verder gegaan dan Jung, ik heb me de vraag, wat er na de dood zal zijn
niet gesteld. Ik heb de zekerheid opgezocht om te verklaren dat er Iets zal
zijn en dat, dat Iets, een verrassing zal zijn. Ik geloof, hic et nunc, in een
stralende afloop, ik heb vertrouwen in de onsterfelijkheid van mijn elektronen
en van mijn andere deeltjes, waaronder dit van God, het higgsdeeltje, dat me
niet verlaten zal. Het zijn deze die me redden zullen van de ondergang waar
vers 3, 19 van Genesis het over heeft.
Althans,
3, 19 verwerp ik ten volle en dit zonder de minste schroom, het is iets dat we
vaststellen kunnen, maar wat we vaststellen is niet de essentie van wat er
is, en daar komt het op aan.
Mijn
ganse leven heb ik dit vers bevochten, heb ik het gehad over de essentie
verscholen achter de dingen, achter het uiterlijke dat mijn verouderend lichaam
is, een essentie die geen ouderdom kent en er dus niet kan aan ten onder gaan .
Of,
om te besluiten: waar men aanbelandt als men vooropstelt dat de dood je vriend
is; welke kronkelingen van de geest we volgen moeten om uit te komen, precies
waar je wilden uitkomen, al wist je het niet als je begonnen bent. Heeft Maurice Sendak, de schrijver van
jeugdboeken, het ook zo gezien?
Er
is, hoorde ik een Canvas programma op komst over niemand minder dan God. Zullen
ze, de panelleden, om te weten wie Hij is en hoe Hij er is, even maar, het
higgsdeeltje vernoemen om te bewijzen dat ze, sprekend over God, doorgedrongen
zijn tot dat deeltje? Pas dan zullen ze gesproken hebben over de essentie van
God, die de essentie - het aroma wist Akhnaton - van het leven is.
[1] Maurice
Sendak, een Amerikaans kinderboekenauteur: Katrien Steyaert in de SdL van 22
februari, Het Einde
24-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-02-2019 |
Dan deze morgen: |
Er
zijn momenten dat het minder goed gaat, dat er een stugheid is, een muur waar
je zo maar niet doorheen kunt. Een blokkering van je gevoelens die uitmondt in
een soort droefheid die je in lang niet meer gekend hebt. Je kunt er zelfs de
nacht mee ingaan en in de morgen is het gevoel er nog en is het, van daar uit,
dat je vertrekken moet om je dag in te gaan. Je zou nog kunnen wachten tot die (schizofrene)
passage voorbij is, maar je waagt het niet te wachten. Het is nu dat je
schrijven moet, dit is je uur, dit is het moment dat je je verlossen moet van
de opdracht die je bedacht hebt voor jou, lang, te lang geleden opdat je ze nu nog zou
kunnen averbreken.
Hoe
functioneert die geest van ons; hoe zijn we ingesteld en waarop, opdat we ook
buiten zouden gaan, de velden in, als het regent of sneeuwt of stormt, en niet
wachten zouden tot de zon er is?
Het
is alsof we plots, zo maar, geen vertrouwen meer hebben in de goede afloop van
iets dat we in gang hebben gezet, zonder eigenlijk te weten waarover het ging;
of het toch te weten en het niet te kunnen verklaren en wat je nu overvalt als
een zwaarte, op een ogenblik dat je het helemaal niet verwachtte. Echter, het
is er nu, je bent ermee geconfronteerd en je hebt er één oplossing voor, zeggen dat het er is.
Nochtans
waart je gisteren aan de vijver en zocht je naar de eerste tekenen van de
lente. Liep je de jonge fruitboompjes af om te zien of er al enige zwelling was
in de botten, en je vond niets, wel in de oude boom aan het hek, waarvan de
takjes eindigden op een donzige witheid. De boom stond er in het volle licht als
bestrooid met late vlokjes sneeuw. Je zag het en je noteerde het in je
herinneren, dat je herinneren van een dag in je leven
was.
Je
noteert het nu op je blad, niet omdat je vreest het te vergeten, want dat zal
je niet, maar het zal je rust geven. En je zal het nog weten later omdat deze
ogenblikken intens beleefd werden en de impact van het beleven groot was, al
was het maar, o, een klein gebeuren: een oude boom waarvan je de naam niet kent,
die uitliep, in februari.
Dit
was niet van de droefheid van nu, dit was van de volheid van het leven in jou.
Wat gisteren een bezinning was over het ouder worden, is nu een vleug inzinking
waar je zo maar niet klaar mee komt, al wil je weg ermee: de wolk die een wand
is, blijft hangen nog. Je geraakt er niet doorheen in tegendeel, je bevestigt
ze.
Later
misschien, als je deze woorden ooit herlezen zal, zal je je vragen stellen over
deze momenten van droefheid, vanwaar die kwam en hoe die er was, en je zal je, deze
niet meer herinneren. Wel zal je nog weten hoe de boom er stond, als met vlokjes sneeuw, als met kleine
stipjes licht getooid. Het beginpunt van een wonder dat zich aan het voltrekken
was. We er even zijn bij stilgestaan.
Je zegge
het verder wat er van de lente was, niets echter van wat er van de droefheid
was.
23-02-2019, 07:16 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-02-2019 |
De novogeront |
Ik
overloop even de 68 paginas die ik dit jaar al geschreven heb. Wat is het
verschil, indien ik ze niet zou geschreven hebben? Het is de vraag die ik me
stel nu en dan zonder ze te beantwoorden, omdat er geen sluitend antwoord is.
Ik zou ook evengoed kunnen zeggen wat indien ik die bepaalde dag niet op die
bepaalde plaats ware geweest, maar ergens anders. Ook hier is er geen duidelijk
antwoord, want wie zou ik dan geweest zijn, zou ik een blog geschreven hebben?
Neen,
alles is zoals het komt en het kon niet anders zijn dan zoals het gekomen is.
Dit is nu eenmaal het lot dat ons beschoren is. De oorsprong ervan ligt vervat
in de duizend voorvallen die er zijn aan voorafgegaan en waarin ik,
rechtstreeks of onrechtstreeks, bij betrokken was. Het is de som ervan die
gemaakt heeft dat ik ben wie ik ben en waar ik ben. Ik schreef dit reeds
herhaaldelijk, maar heb ik gekozen of heb ik me laten leiden?
Er was dus geen mogelijkheid, hoe vreemd ook,
te ontkomen, aan de 68 paginas die geschreven staan. Andere maatstaven zijn er
niet. Het beste is, me er aan te houden en verder te doen, zelfs al wist ik
niet - zoals vandaag - waar ik beginnen moet, ik slaag er in. Vraag me echter
niet hoe, het is zelfs voor mij een mysterie.
Een
vriend, Ferdi vd H., schonk me, het is een tijd geleden al, een boekje, een
essay eigenlijk, van Paul Steenhuis: Voltaire
als vrolijk antwoord op de vergrijzing[1],
waarin hij het leven van Voltaire ziet als een voorbeeld van het beter worden
met de jaren, en vooropstelt dat het oud worden niet noodzakelijk een afgang
van de geest betekenen zou.
Paul
Steenhuis haalt hierbij oud-hoogleraar geriatrie Dick Sipsma aan, een
gerontoptimist die - en nu wordt het ingewikkeld - in het NRC Handelsblad, de
bespreking had gelezen over het boek van Hervé Juvin, Lavènement du corps, hierin
bloot leggend, de economische gevolgen van de vergrijzing.
Als
emeritus hoogleraar in de klinische geriatrie heeft Sipsma zich altijd verzet
tegen dergelijke onheilsberichten; hij benadert de vergrijzing van een andere
kant, voor hem is het:
een voortzetting van de evolutie van de
mens in de richting van een wijzere en meer gerijpte samenleving
de menselijke
geest heeft aangetoond zeer vindingrijk te zijn en blijkt in staat te zijn allerlei,
met veroudering samenhangende gebreken en aandoeningen, te kunnen herstellen.
Hij
beweert dat er in de biowetenschappen
aanwijzingen zijn dat de genen betrokken bij het herstel van beschadigd DNA gestimuleerd
kunnen worden. Het beschouwen van de vergrijzing als negatief verschijnsel is
derhalve een verouderd standpunt.
Sipsma
heeft een naam voor de nieuwe, oudere mens, hij noemt hem de novogeront.
Als
een novogeront voel ik dat ik schrijven mag dat het ouder worden wel een effect
heeft gehad op mijn lichaam, echter niet, en zeker niet in die mate, op mijn
geest. Ik lig nog niet op mijn sofa of onder de lakens - Vergilius in het
Vagevuur tot Dante - ik geniet van een boek
of mooie geschriften; ik geniet van de concerten en recitals op BRAVA en MEZZO. Ik
heb een wereld die zich opent elke dag, en wat meer is, ik schrijf erover,
zelfs als ik niet veel te zeggen heb.
ik
ben een Voltaire op dat gebied: ik ben niet uitdovend, ik ben, durf ik zeggen? Als
geest, meer levend dan ooit?
[1] Cossee,
Amsterdam 2007
22-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-02-2019 |
Immer Beethoven |
Hij
heeft gegokt vandaag, hij stuurde zijn manuscript naar een/de uitgever; gegokt
en gedroomd dat hij een winnaar kon zijn. Hij wacht ditmaal de morgen niet af,
hij beroept zich op de golfbewegingen van het licht naar de avond toe, als
alles op het punt staat in zichzelf te worden opgenomen. Het punt, een fractie
maar, het schakelmoment dat het licht wordt opgeslorpt door de duisternis, het
sacrale punt entre chien et loup. Hij
ziet het nu als een dagelijkse voorbode van wat zich ooit eens, maar dan op een
totaal ander vlak, voltrekken zal: het aardse zijn overschakelend naar een ander-zijn,
eenmalig. De zilte smaak ervan houdt hem soms bezig, gisteren meer dan vandaag,
vandaag meer dan gisteren. Niet dat er tekenen zouden zijn, nog niet, maar je
weet maar nooit, beter is voorbereid te zijn, klaar om je wapens neer te
leggen.
Dit
is geen jeremiade, geen klaagbank, geen procesvoering, dit is een aanvaarden
dat is wat is en hoe het is: een komen en een gaan, interessant eigenlijk wist
George Steiner en je vindt het ook dat het een belangrijk moment zal zijn, te
weten of niet meer te weten omdat je alles weten zult dat er te weten valt, hoe
het ook moge uitvallen.
We
zijn hier op aarde om vertrouwen te hebben, zoveel reeds werd ons gegeven en het gaat maar verder, al was het maar elke
morgen de zon te zien opstaan en te schrijven dat je de toeschouwer bent van
het mirakel en, na al die tijd, waarom het ophouden zou, ineens? Je, je er geen
vragen over stellen moet. En evenmin vragen over het schakelmoment, de dag dat
het komt, je het ontvangen zult, geen twijfel je ontroeren zal, gerustgesteld als
een godsgeleerde.
Hoe
goed het is Jung hierin te volgen en erover even na te denken om er niet te
staan, onverricht zake als een blinde die nooit een vlinder zag, nooit een
bloem, die nooit de zon zag rijzen boven de horizon of ondergaan vóór de nacht
er was. We zegden het al, veel is ons gegeven, waarom het minder ooit zou zijn,
als met de jaren, als met het ouder worden, het begrijpen sterker wordt als je
erover nadenken gaat?
Je
schrijft het maar, het is je overtuiging die je bloot geeft. Eens te meer ben
je zwevend, ligt de aarde ver onder jou; ware het niet zo je zou je niet kunnen
bloot geven, want de dingen van de aardse voorvallen zijn niet om over te
schrijven, laat dit aan de journalisten. Maar jij, luisterend terwijl je schrijft,
naar het Allegretto, de tweede beweging in de zevende symfonie: de overgang van
de dood naar het eeuwig leven. Hoe duidelijk lees je niet in wat Beethoven heeft
getekend, hoe hoopgevend hij zich niet heeft uitgesproken in zijn muziek. Is er
een grotere eenheid, zoals jij ,je nu voelt en de mens in Beethoven toen hij zijn
Allegretto componeerde?
Al
zeg je het zelf, al overdrijf je, lichtjes of heel wat als je het zegt: woord
en klank hebben eenzelfde oorsprong, ze zijn én van het schakelmoment én van het
leven, én van het moment van de Big Bang.
De enige bekommernis is te weten waar de oorsprong van de Big Bang gelegen is.
21-02-2019, 07:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-02-2019 |
Soms |
je
hoorde deze morgen, je wilt het vatten kunnen, het vasthouden kunnen, het
overdragen kunnen, je schrijft er naar toe: de viool die grandioos, alles
benevelend, zich losrukt uit de melodie en lijk een leeuwerik boven het golvend
koren, aan het zingen slaat; een immens gevoel dat je plots bevangt en je niet
houden kunt, niet meester bent omdat het komt uit de hogere sferen van het
bestaan, omdat het muziek is die van nergens is, maar is van al wat is, is van
de totaliteit van het zijn.
Er
is geen gedicht die dit verhalen kan, geen schilderij die dit evenaren kan, de
muziek is van het irrationele, is van wat ongrijpbaar om ons gewikkeld is, een
wolk van zijn die we op zeldzame ogenblikken van ons bestaan kunnen binnendringen,
geholpen, bezeten door wie ook of wat ook. Muziek die er is, zonder er te hoeven
zijn.
Zoals
er binnenin het higgsdeeltje iets moet zijn dat er is, is er in de mens iets
dat er is, maar we weten niet wat het is, we noemen het creativiteit, maar we
weten niet vanwaar dit creatieve komt en hoe het vast geankerd zit in ons en
bezit neemt van ons. Een moeder is, een vader is, een toevlucht is, en we
opstijgen kunnen waar we voorheen nog niet zijn geweest, telkens en telkens
opnieuw voor een korte tijdspanne. We zijn het creatieve, het zit in de
elektronen, fotonen, quarks, higgsdeeltjes van onze genen, maar wat het is,
weten we niet, zullen we nooit weten, het Is, het Het van het zijnde in ons
en buiten ons.
Op
een gezegend ogenblik in zijn leven, heeft dit creatieve Beethoven ingepalmd,
was het Beethoven niet meer maar was het de totaliteit van het creatieve in en rondom
Beethoven dat gaan componeren is, dat de klanken gaan halen is voor zijn
Romance in de hoogste sferen. Je waart bij hem toen hij dit schreef, we stonden
allen om hem heen toen hij de passage voor de viool optekende.
Wat,
zeg het me, wat is er van de mens die zijn dag begint met Beethoven, soms met Bach,
met Dvorák? Hoe wordt hij er door aangezogen, krijgt hij vleugels, stijgt hij
op en zoekt hij naar woorden die klanken zijn, die gedachten zijn, die
vergeestelijkte muziek zijn, van een orde en een geladenheid die het irreële
benadert , overtreft, krachtig, be--zaaiend met volle hand, het braakliggende land
van ons. Wij, ademend de kracht ervan, de geest ervan tot ogenblikken die iets
hebben van het eeuwige.
Gelukkig
hij die deze momenten heeft gegrepen en vastgelegd in woorden. Hij zal opstaan
en weggaan in de dagen en gewone handelingen stellen, zonder te weten dat hij
het is die ze stelt. Hij zal zich niet zien als hij neerzit, een dagblad neemt
of een boek, een kruiswoordraadsel invult of zich scheren gaat, zij n tanden
poets. Hij zal een hoop zaken doen en niet weten dat hij ze doet; ze komen en
gaan voorbij zoals de tijd voorbij glijdt. Maar het gebeurt dat er de
ogenblikken waren van Beethoven, ver in de tijd vóór hem, ogenblikken die er nog
zijn nu en er nog zullen zijn, ver in de tijd nà hem. Het is zo en zo zal het
blijven.
Gelukkig,
hij heeft het moment, de puurheid van het moment ervan, opgetekend. Hij was scheppende
toen de aarde zich wentelde naar de zon toe.
Hij
herlas het, toen de zon een schijf vuur was. Hij heeft er niets aan gewijzigd,
geen jota.
20-02-2019, 06:50 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-02-2019 |
De stap die ik waag te zetten. |
Het
is altijd met mezelf dat ik beginnen moet. Zo overloop ik regelmatig de
recensies van de boeken die verschijnen of gaan verschijnen in dit land. Ik
weet zo ongeveer wat er hier - echter niet in het buitenland - als nieuw op de
markt komt. Ik weeg wat er over verteld wordt af t.o.v. mijn manuscript,
afgesloten de laatste dag van 2018, waar ik nu, al enkele weken terug, mee begaan
ben.
Ik
weet dus heel duidelijk hoe ik in de markt sta: nergens, of zeker niet tussen
de boeken van nu. Ik kan me er
zelfs niet tussen wringen, erger nog, ik vind geen enkel raakpunt.
Ik
zie me dus als een schrijver op een eiland, maar dan geen eiland in de oceaan,
maar een eiland in de lucht, een eiland zoals Salvador Dali er een schilderde.
Ben ik dan geen even grote fantast als Dali?
Verontrustend
is de wereld waarin ik terecht kom eens ik begin te schrijven, eens ik me
instel als Ugo. Ik sta er niet, ik hang er, ik drijf er op de luchten. God sta
me bij opdat ik niet vallen zou en verdwijnen in de dieptes van de (Stille) oceaan.
Het erge is dat ik me goed voel bij wat ik schrijf en meer nog bij al wat er
geschreven staat. Ik loop er nog, op de koop toe, mee te zwaaien, een trofee
die ik in de hoogte houd.
Maar
wat indien het gebeuren zou dat ik er ooit mee tevoorschijn zou komen: hoe en
in welke mate zullen de recescenten er
op af komen. Welke prooi zal ik voor hen zijn en hoe, want het zal nodig zijn, me
te verdedigen?
Zal
ik, tenminste, de lezers van mijn Blogs
behouden om me een steun te zijn - ze hebben al een voorsmaak gehad - of zullen
ook zij me afvallen?
Elke
morgen, bij het inloggen, zeg ik tot mijn woorden: je bent goed, soms zelfs, je bent heel goed,
maar soms ook, je bent middelmatig of, je bent om vlug te vergeten, slordig en
nietszeggend, opstandig. Maar het betreft slechts een pak van 500 woorden, de
moeite niet om er zich aan te storen of om er bij stil te staan. ik weet bij
ondervinding dat je me altijd al aanvaard hebt, zelfs als mijn visie over de
dingen grillig overkwam.
Wat
ik nog niet heb gezegd, mijn blogs en hieruit voortvloeiend, mijn manuscript,
zijn mijn medicament tegen het oud worden. De woorden ervan, is het niet het
verouderingsproces van mijn lichaam, ze houden in elk geval het proces van mijn
geest in toom. Nu je weet wat dit in toom houden betekent, je weet hoe ver me
dit bracht/brengt: een eiland drijvend op de luchten, boven de Stille oceaan.
Ik
sta op het punt om mijn manuscript te laten gaan, om het toe te vertrouwen aan
bevoegden die hun oordeel erover zullen vellen. Het is me al eens gebeurd en
het was een vriend die me een bericht stuurde toen ik rondwandelde in het Alhambra
in Granada, dit, 10 jaar geleden. Ik had hem gevraagd de brief van de uitgever,
die hij haalde uit mijn brievenbus, te openen en te lezen. Hun antwoord was kort
en bondig, negatief geweest, zoals ik verwacht had. Ditmaal zal het
rechtstreeks via mail gebeuren, zal ik weten, duidelijk weten, waar ik een
tweede maal voor sta. Echter een derde poging komt er niet.
19-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-02-2019 |
 |
Ik
pers me uit elke dag. Dit is het gevoel dat ik er aan overhoud. Zo lang er nog
iets uit te persen valt gaat het nog, maar wat als ik helemaal leeg geperst zal
zijn. Of kan dit niet, zal er nog altijd iets overblijven dat verwonderen kan,
want het is daar dat het om gaat, verwondering zijn.
Ik
schreef gisteren dat ik (verrast eerst) verwonderd was door de enorme lengte
van mijn schaduw die ik ongewoon vond. Wellicht heb ik die lange schaduw al
vroeger meegemaakt, maar is het toen niet opgevallen, je kijkt er over heen,
niet het vermelden waard. Maar in de
dagen van nu, zijnde de wereld waarin ik vertoef als ik schrijf, ben ik
ingesteld op elk detail dat normaal niet opgemerkt wordt, en maak ik er
dankbaar gebruik van om het te vermelden. Zelfs het detail dan nog te zien als een wonder, al is het mathematisch de
gewoonste zaak van de wereld, al is het logisch af te leiden én uit de lage
stand van de zon, én de helderheid
ervan. Eenvoudiger kan het niet, tot het geschreven staat.
Ik
vraag me af hoe je dit lezen zult, wat het betekenen zal voor jou. Zal je
wachten tot de avond valt om buiten te gaan en te zien wat er van is, wat het
maar is, waarom het maar dat is?
Het
is nochtans nimmer mij bedoeling geweest dat je mijn zichtbare
beweringen/vaststellingen meer zou controleren op de echtheid ervan, dan mijn
beweringen wat het onzichtbare betreft: de ene zijn de ogen toegewezen, de
totaal andere, de geest, de denkende motor in ons, of misschien beter, niet
wetende met zekerheid waar die zich bevindt, de motor van ons, zijnde in het terrein waar ik me ogenblikken lang uitleef,
ondergronds en onbewust, een ganse dag eigenlijk - ik las onlangs dat het woord
eigenlijk een dood woord is.
Aldus
val ik opnieuw in de kuil die mijn woorden hebben opgezet, wat niet mijn
bedoeling was. Maar ik vraag je, waarover had ik het anders kunnen hebben? Je
hebt de dagbladen, je hebt de boeken, je hebt de sociale media, een veel
gebruikte term voor het ogenblik. Je bent oververzadigd wat het nieuws betreft.
Wat wil je dat ik er nog aan toevoeg, mijn visie op het nieuw? Wat niet mijn
beroep is en ook ik koester het niet, al herhaal ik me, al herhaal ik me in
vele zaken.
Want
ook ik ben verzadigd, en verward door die verzadiging. Ook ik zie de bomen niet
meer staan in het bos. Hoe wil je dan dat ik iets zou schrijven over de bewegingen
die er zijn - naast wat verteld wordt/werd over de Kondratieff-bewegingen in de
economie - in de samenleving, deze die plots opduiken om daarna weer te gaan
liggen eens uitgewoed.
Wat
ik trouwens ook wensen zou voor de huidige bewegingen die de kunst doormaakt. Misschien
ook daar zijn we nu stilaan op het einde gekomen van een periode waarin de
kunst minder en minder is gaan zeggen over wat het sacrale, het kosmische in
het leven is.
Ik
houd van de uitdagingen die ons elke dag op heel wat terreinen tegemoet komen,
echter van de beschilderingen van het lichaam en de wildgroei van de baarden,
verlos ons Heer.
18-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |