 |
|
 |
|
|
 |
11-09-2016 |
Dagboek |
Ik ben lang aan de vijver gebleven, langer dan gewoonlijk, iedereen was vertrokken, maar bij mij was gebleven een gevoel, dat ik niet van mij afschudden kon, een gevoel van verlatenheid meer dan van eenzaamheid; een opduikende pijn bijna, het weten wat is en wat komen zal en het punt tussen beide in, al weet ik niet hoe dit te bepalen. Ik zit hier nochtans in het grote licht van laat-namiddag, de dag die naar zijn einde neigt. Het water voor mij een donkere diepte waarin ik zou kunnen verdwijnen om niet meer te zijn.
Droefheid om wat?
Wie helpt er me met mijn jaren? Wie reikt me de hand en houdt me even? Want het wordt hier stiller en stiller in mij, leger en leger. De zon staat nog juist boven de kruin van de bomen. Ik aarzel om weg te gaan, ik aarzel om op te houden met schrijven, alles is nog niet gezegd.
Eksters krijsend boven mij, wellicht wachten ze tot ik weg zal gaan om op het gras te komen. Maar ik beweeg nog niet, iets weerhoudt me hier, alsof ik bang was terug te keren naar de wereld toe.
Er was gisteren of eergisteren, na de voordracht, in het café op het gelijkvloers, een moment dat ik me heel goed voelde. Er was de muziek - wat het ook was al wou ik het klassiek - op de achtergrond; er waren de gesprekken van de vrienden om me heen. Ik voelde de sfeer als er een van grote dagen die ik vroeger had gekend. Vandaag waar ik ben is er nog de weergalm van, veel is het niet maar het helpt een ogenblik te zijn wie ik was toen, hoe gelukkig in mijn gesprek met een vriend.
Ik zit hier maar, niets betekenend. Ik tracht me de aarde voor te stellen als een enorme massa op haar baan met een enorme snelheid, wentelend, en zoek de plaats waar het puntje is waar ik zitten kan. Niet veel, niets eigenlijk, onzichtbaar, te klein om op te merken, te klein om te vernoemen, die aan het schrijven is alsof hij meer was dan die massa aarde en die even onzichtbaar is voor hem als hij die aan het schrijven is voor haar.
De vogels in de bomen dichtbij, en verder af, de wagens op wegen hoger op en, hoe komt het, hoe gebeurt het? Wat hij in lang niet heeft gekend, de plotse droefheid in hem die hij niet begrijpen kan, die hij niet verbergen kan, niet opvangen kan. Hij is zijn schaduw in het gras, meer is hij niet. Wat hij schreef deze morgen, wat hij ooit geschreven heeft in zijn leven: waar hij hier zit, waardeloos, totaal waardeloos. Hij heeft er niet meer het minste benul van. Of het nu geschreven staat of niet het is zonder betekenis. Hij zit hier maar hij had even goed er niet kunnen geweest zijn, nooit kunnen geweest zijn. Zijn naam nergens vermeld, Kafka achterna die niet wou dat iets zou overblijven van zijn bestaan hier op aarde, ook alsof hij er nooit geweest ware. Alles effen als het water van de vijver, zonder de rimpel die hij is geweest.
Hij blijft nog even, al weet hij dat het niet goed is hier nog lang te blijven want wat hij schrijft is ongewoon, zoals de droefheid diep in hem ongewoon is. Maar ze is er nog en ze blijft, ze stijgt naar zijn ogen, ze is van de hoge roerloosheid van de bomen die zich heeft vastgezet in hem, hier uit komt de besluiteloosheid, hier te blijven of hier weg te gaan.
Een vliegtuig dat overvliegt, een vis die opspringt uit water, plots. Het is er allemaal en het zal er ook nog zijn om te zien en te horen als hij weg zal zijn, ook weg om er niet meer te komen. Hij ziet nog hoe de dingen rondom hem scherp getekend staan; duidelijk afgelijnd, de tafel en de stoelen, de oevers en het riet aan de overkant. Het is het ogenblik dat de reiger komen kan, de aalscholver, het ijsvogeltje.
Hij weet dat hij weg gaan moet, dat hij niet meer een kind is dan zou gaan wenen.
11-09-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-09-2016 |
Toeval? |
Vreemd kan het lijken dat je zonder ook maar iets te zoeken of te provoceren, rechtover iemand aan tafel zit die volledig is afgesteld op die geest van jou.
Je kunt je afvragen hoe het komt dat je je daar bevindt, en face de lui, terwijl je normaal op een andere plaats wou gaan zitten, naast je echtgenote, maar deze om praktische redenen, je verzoekt een andere plaats op te zoeken en je terecht komt daar waar je hoorde te zijn. Wat je niet wist, wat de persoon in kwestie evenmin wist, maar we zaten recht over elkaar: hij niet wetende wie ik was, ik niet wie hij was. Onze geest wist het, of beter, onze elektronen wisten het. Ze wisten het van het ogenblik dat we in het restaurant aanwezig waren. Hoe ons samenbrengen was hun enig probleem, maar ze slaagden waar niemand anders erin slagen zou.
Ik zoek in mijn geheugen dat me voorlopig in de steek laat - zoals het me in de steek liet toen ik zocht naar de naam van Marc Penninck, esoterieker en Bruggeling, aan wie hij me herinnerde – maar er gebeurde iets dat ons instelde op een identieke golflengte en van dan af was er eenheid in onze gedachten.
En nu weet ik het terug, zijn vader, geboren op de zevende dag van de zevende maand aan wie gevraagd werd hoe hij zich voelde op de ouderdom van zevenenzeventig jaar. ‘Goed’ had hij gezegd, ‘maar hier’, en hij wees naar zijn rechterslaap, ‘hier voel ik me nog eenentwintig’. Ik antwoordde hem dat mijn moeder was van de zesde dag van de zesde maand van het jaar zes (1906), maar dat ik me, op mijn achtentachtigste voelde als zijn vader op zevenenzeventig.
Zo ontstond ons gesprek. Vernam ik dat hij een bedrijf had opgericht en leidde met als naam ‘ademTIJD’; zegde ik hem dat ik een manuscript had met als titel ‘De Adem van de Dagen’; gingen we akkoord dat toeval niet bestond, en als het niet bestond er iets anders was dat ons had samengebracht door ons in een menigte van meer dan honderd personen recht tegenover elkaar te plaatsen.
Achteraf, in de namiddag gezeten aan de vijver, dacht ik dat het onze elektronen moeten geweest zijn en schreef ik erover in mijn blog van gisteren die hij moet gelezen hebben, want van morgen, vroeg hij mij via facebook, om zijn vriend te worden, wat ik gedaan heb en waarbij ik hem langs deze weg wens te antwoorden, wetende dat hij me lezen zal
Terwijl ik dit schrijf, op BRAVA een schitterende uitzending over het leven en het werk van Beethoven, aangevuld met prachtige beelden waarvan ik nu en dan een beeld opraap en een tekst die ik beluister met een kwart oor, terwijl ik verder ga met deze blog te schrijven om aan te komen waar ik aankomen wil.
Dit kon een verhaal zijn dat neigt naar het transcendente, maar het is het niet, het is een reëel gebeuren dat mijn ongeloof, in wat toeval wordt genoemd, bevestigt, dat het toeval niet meer is dan een samenloop van omstandigheden die, als oorzaak en gevolg, hun wortels hebben, ver, heel ver in de tijd van ons allen samen, en van mij en hem in het bijzonder.
Mijn schrijven eindigde samen met het onovertrefbaar einde van de negende symfonie van Beethoven. Ik voelde me een gelukkig man, ook omwille van Beethoven, ook omwille van Brahms erna.
Men vertelle het voort.
10-09-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-09-2016 |
Ons vadertje volgens de kinderen |
Ons vadertje, zeggen de kinderen, hij was en blijft een romantieker. Hij heeft de zware last op zich geladen elke dag een blog te schrijven voor zijn lezers, waar ze ook zijn of wat ze ook doen, hij wil hen vergasten op een morgengebed of een avondmeditatie, een bezoek aan een rozentuin of aan een berglandschap, om even – wat zijn vijfhonderd woorden? –te verademen in zijn gezelschap en te zijn wie hij was en wat hij dacht toen hij schreef voor hen. Je leest ze in een adem, je weet niet wanneer en hoe ze er gekomen zijn, vlot of aarzelend, zoekend naar de juiste toon, de juiste lichtinval en intonatie; hij zegt het misschien of helemaal niet; je kunt je afvragen hoeveel doorzetting het heeft gevergd. Maar beter het niet te weten, het zou je vreugde bederven indien je het wist. Zo, je leest maar wat er staat, sluit je erin op, het is en blijft voor jou een korte passage in je leven, misschien met een echo nog erna.
Ons vadertje, zeggen de kinderen, hij is een eerlijk man, hij vertelt onverbloemd wat hem te binnen valt; hij opent zich opdat je weten zou wie hij is en hoe hij is; hij ontkleedt zich in woorden, telkens een soort liefdesverklaring voor jou, zijn lezer. Zodat hij blijven kan voor een tijdje dicht bij jou aangeleund, jij je hand op zijn schouder, en hij denken kan aan wat je morgen lezen wil.
Ons vadertje is, een stille man. Hij zegt niet veel over gewone dingen, hij heeft er geen verhaal over, of wil er geen verhaal over hebben, het gewone is in elk geval geen topic voor hem. Laat hem gaan waar hij nog niet ging om er te vinden wat hij nog niet wist, nog niet had gezien, gehoord of ondervonden. En te verkondigen dat alles is zoals het zijn moest; dat het onvermijdbaar was omdat het zo geschreven stond in de kring van de omstandigheden waarin je terecht gekomen bent. Zo ook, zoals het gebeuren kan: een onverwacht gesprek op een onverwachte middag over een onverwacht onderwerp, wellicht, omdat het zo geschreven stond – in het boek van psalm 133? – maar ook, in de vele feiten eraan voorafgegaan en nu tot een voltooiing gekomen in een ontmoeting. Omdat het onvermijdelijk was, omdat golven elektronen elkaar hadden afgetast en na een tijdje het te gebeuren stond. Want onhoudbaar zijn de dingen die zich voordoen moeten opdat andere erop volgen zouden.
Ons vadertje, hij heeft vele zaken voor zijn blog op zij gezet om enkel nog woorden te zijn in zijn gedachten, van de morgentafel tot het slapen gaan, om dan, eens het ogenblik van bevallen gekomen, hij neerzitten gaat, waar ook, om te zijn wie hij voor velen geworden is, een wereld van verpozen, een vat woorden waarvan de lezer denken kan dat deze uit hem zelf zijn opgestaan, dat zij deze hadden bedacht en neergezet.
Ons vadertje heeft ons gevraagd dit maal niet te spreken over God. Hij is er wel heeft hij gezegd, Hij is er wel onder een of andere vorm, gekend maar beter niet gekend maar aanwezig zeker, in de rechterhand die deze blog geschreven heeft.
Ons vadertje: een zaak is zeker, hij sterft er niet aan, het is zijn leven.
09-09-2016, 03:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-09-2016 |
De Echo |
Geen groter pijn / dan zich te herinneren de tijden van geluk / in momenten van smart. (Dante : Inferno, Canto V, 121[1])
Je kunt er verder op ingaan. Je kunt zeggen geen groter weemoed dan zich te herinneren de zomernamiddagen van je jeugd of, je dagen in de bergen of, je dagen op de rotsen aan zee, en zo verder, plaats na plaats opzoeken waar je ooit gelukkig waart, om achteraf, de leeftijd zijnde wat hij is, tevreden te zijn met je lot, en met een gerust gemoed de wagen te nemen en naar de vijver te rijden waar je neerzit om wat te schrijven of enkele pagina’s te lezen in een boek dat je meegenomen hebt om er op te gaan in wijsheid.
Maar er zijn, gelukkig, geen dagen van pijn en smart, zoals de smart die Francesca kende, toen Dante haar ontmoette in de Hel en ze hem het verhaal deed van haar liefde voor Paolo en de dood die het gevolg ervan was.
We hebben allen een verhaal waar de vreugde van het zijn is overgeslagen naar een leegte of een pijn om het voorbij-zijn; om het weten dat deze uitzonderlijke momenten nimmer meer zullen terugkeren om opnieuw te zijn wat ze ooit waren.
Ernst Jünger zegt het aan de marmerklippen op zijn manier, Stefan Hertmans op die van hem als hij over zijn grootvader schrijft. Allen hebben we onze zwakke periodes waarin het verleden ineens intens opduikt en ervaren wordt als een verlies, als iets dat onherroepelijk voorbij is, dat we niet meer beleven zullen en het gevoel dat we er, toen het gebeurde te licht zijn overgegaan, dat we er niet van genoten hebben zoals we er nu zouden van genieten.
En dan noemde Yourcenaer de tijd, ce grand sculpteur, als ze zich bekeek in de spiegel of als ze zag hoe alles rondom haar zich wijzigde en zich vervormde. Maar de tijd is meer dan een beeldhouwer, hij is een vreemd iemand, hij neemt weg wat is en laat ons de echo, waar we weinig kunnen mee aanvangen dan, staande voor de afgrond met zicht op de diepte, luisteren naar de weergalm ervan, die dan meer pijn is dan vreugde.
Echter, wij meer dan Francesca zijn er aan gewoon geraakt, we weten wat we hebben aan die echo en volwassen als we zijn, luisteren we er nog zelden naar, sluiten we hem af en zoeken we, zo weinig mogelijk, die plaats boven de afgrond nog op. Alleen de kunstenaar, schrijver, componist, schilder, beeldhouwer heeft er nog wat aan, als hij in zijn verbeelding de echo oproept en hem tracht te benaderen en weer te geven op een wijze zodat die echo door anderen ook kan gehoord of minstens begrepen worden.
Zo zitten we in elkaar, zo werkt die geest van ons; Hij laat niets los, alles stapelt zich op, tot in elk van onze elektronen die functioneren als zwarte gaten, zegt Jean E.Charon van enkele dagen geleden.
En nu ik hem eens te meer citeer, is het meer dan nodig dat ik in de toekomst meer recente schrijvers en hun boeken ga opzoeken, om mijn geest beter en dieper te gaan voeden, tot heil van jij die me leest.
[1] … Nessun maggior dolore / che ricordarsi del tempo felice / nella miseria…
08-09-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-09-2016 |
De wijsheid en de dood, sprookje. |
De dood is niet de dood, het is een verlenging van het leven; een andere vorm ervan, een ander beleven ervan.
Ik schrijf dit als de eerste zin van waaruit ik vertrekken wil vandaag, de sleutel die de poort opent naar mijn gedachtenwereld. Ik geloof wat ik zeg en ik houd er aan: een stevigheid in de hand en in de geest. Het is, na een komen bij je geboorte, én een heengaan én een terugkeer. Het is beide in elkaar verstrengeld, beide in elkaar vergroeid omdat waar het ene is ook het andere is: mijn heengaan is mijn aankomst, ‘My beginning is my end’, zegt T.S.Eliot.
Ik zou hier kunnen stoppen. Ik hoef niets te verklaren, want het is te begrijpen zoals het er staat. Mijn heengaan is mijn terugkeer ware misschien duidelijker – duidelijker of even zwaar om te begrijpen – maar mijn keren is terug gaan naar de plaats van waar ik gekomen ben.
Hoe begrijp ik dit?
Van het ogenblik van mijn bevruchting af, heeft de geest zich vastgezet in mij, zich geënt op mij. Hij is gaan huizen in het stoffelijk omhulsel dat het lichaam is, dat is gaan groeien in de baarmoeder, dat bij mijn geboorte als kind in de wereld is gekomen, bezield met die geest. En die geest is zich gaan ontplooien naarmate het kind is gaan groeien, is volwassen geworden.
Was het, de geest van een ‘overledene’, van Einstein, van Rubens, van Joyce, van wie ook? Was het een deel, niet te identificeren, van de massa geest in het Universum? Veel belang heeft het niet, gezien we het toch niet weten zullen, belangrijk is dat hij, de geest op ons geënt, niet sterven kan.
Nu, zijn we ons lichaam of zijn we onze geest?
Heeft ons lichaam enig benul van wat onze geest is? Ik betwijfel het omdat het twee onderscheiden delen zijn, stof en geest, de stof er zijnde omwille van de geest, echter niet het omgekeerde.
Dit is mijn credo dat is opgestaan in mij op een ogenblik in mijn leven dat de dood, ver weg nog, of dichtbij, loerend is. Maar of hij loerend is of niet, me – mijn geest – grijpen, kan hij niet, die gaat heen van waar hij kwam, simpelweg heen.
Vandaag – de stilte hangt in de luchten – schrijf ik niet verder.
07-09-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-09-2016 |
Wie er schrijft? |
Zeg ik soms tot mezelf: ‘Mens waar ben je mee bezig, waar haal je het in uw hoofd te gaan uitweiden over het ontstaan of het vergaan van het Universum? Stop er mee, het is maar wat gebazel dat je uitkraamt. Het Universum is en bestaat, en jij bent er een deeltje van, dit te weten moet je voldoende zijn om er naar te leven en te sterven.
En, als je schrijven wilt? Schrijf dan verhaaltjes of modern getinte sprookjes, of ook nog, over personen waarover je las of hoorde, over Robert Scruton (°1944), de Engelse filosoof en humanist, bijvoorbeeld, die je leerde kennen op Canvas. Een man en een leven naar je hart, die dingen vertelde die jij ook voelde, maar die jij niet in staat bent te vertellen met de accuraatheid, én de schoonheid, zoals hij zich uitdrukte.
Eens heb je geluisterd naar José Saramago, naar zijn blogboek dat hij één jaar voor zijn dood begonnen is, onmiddellijk werd gepubliceerd en vertaald in diverse talen, zelfs in het Nederlands. Het is hij die je geïnspireerd heeft om ook een blog te beginnen. Wat je gebracht heeft tot wat je nu aan het doen bent, een blog onderhouden waarin je verward zijt geraakt, zo dat je niet meer stoppen kunt. Je hebt Saramago willen navolgen, of liever, iemand in jou heeft het willen doen en, je hebt hem laten begaan omdat die persoon in jou dacht dat het in zijn mogelijkheden lag, zelfs dat hij het beter kon en dat hij over andere dingen schrijven zou. En je hebt hem zelfs de verbintenis laten aangaan, in plaats van het sporadisch te doen, zoals Saramago, hij er voor zorgen zou dat geen dag zou overgeslagen worden.
Zo, hier ben je vanmorgen, komende uit een diepe slaap, geconfronteerd met iemand binnen in jou die je laat weten dat hij stilaan leeg geschreven raakt, maar zegt hij, hij wil dit niet aanvaarden zodat hij, ondanks tal van belemmeringen blijft volharden, een waaghalzerij uiteindelijk.
Ondertussen stapelen de bladen schrift zich op, de laden van je tafel puilen uit en toch stapelt je verder, want hij blijft wandelen in wat hij nu noemt ‘de duinen van de geest’. Je hebt hem laten afstappen van je beeld van vroeger, je ‘landschap van de geest’, wat duidelijk een verarming betekent, want schijnbaar is hij nu – en jij met hem - terecht gekomen in de gevarenzone van de logica
En toch ben je soms verbaasd als je ziet dat hij totaal loskomt in woorden en zinnen, in een spettering van kleurschakeringen en inhoud, van mogelijkheden en onmogelijkheden, dat hij uitmondt in een toestand waarin je jezelf niet meer bent maar degene die opgestaan is in jou, degene die schrijft wat geschreven wordt. Zelfs al zijn het maar woorden van tin, hoogstens van zilver nu en dan, zelfs al zijn het maar gissingen, al zijn het maar voorstellen, al bewandelt hij heuvels in de duinen die wegschuiven onder zijn voeten, toch staat hij er, een rots van woorden en gedachten in de branding, weliswaar, het moet gezegd, soms wankelend.
Maar waar kom je uit met hem? Nergens, nergens. Trouwens je hebt je deze vraag al herhaaldelijk gesteld in de jaren dat je bezig bent. Je hoeft het niet te gaan opzoeken, je weet het, het is een vraag van elk uur van elke dag. En, je wist het vanmorgen, vóór het licht opkwam - het was amper vier, en nu is het tien voor vijf - je hebt er dus bijna een uur over gedaan om te besluiten dat je een slaaf geworden bent van wat hij, de persoon in jou, dagelijks te verkondigen heeft, de persoon die je opjaagt die, eens hij is opgestaan, je de vrijheid ontneemt om simpelweg te zijn. Erger nog, je moet luisteren naar het dwingende van hem dat elke andere activiteit dan schrijven, koelbloedig verwerpt. Inderdaad je bent de slaaf van hij die schrijft.
En toch, toch je voelt je er gelukkig bij!
06-09-2016, 07:37 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-09-2016 |
Zwaluwen en het korten van de dagen |
Was 3 september te vroeg om aan de herfst te denken toen ik de zwaluwen verzameld zag op de elektriciteitsdraad? Misschien wel, misschien niet, misschien vond ik een bevestiging In ‘The English Year’[1] - een verzameling van dagboek fragmenten, voor elke dag van het jaar - waar ik, op de dag van 10 september 1824, in het dagboek van de poëet John Clare lees:
‘The swallows are flocking together in the skies ready for departing and a crowd has dropt to rest on the walnut tree where they twitter as if they were telling their young stories of their long journey to cheer and check fears.’
Met een week verschil schijnt het me mogelijk dat ik het goed geraden heb trouwens, vandaag was ik op het zelfde uur op de plaats waar ik op 3 september was en de draad was leeg. Betekent dit dat de zwaluwen al vertrokken zijn? Ik denk het niet, maar het kan.
Maar als ik de zwaluwen beloer – as I am stalking the twittering swallows – dan betekent dit enkel en alleen, maar dat zal je al weten, dat ik meer aandacht heb voor het gebeuren in de natuur dan voor de mens in de wereld. En dit omwille van het feit dat ik de natuur kan vertrouwen: de zwaluwen die zich verzamelen, de dagen die korter worden, wijzen duidelijk op het naken van de herfst, terwijl wat de mens in de wereld aangaat, ik niet de minste zekerheid heb hoe hij is en hoe hij handelen of reageren zal. Ik geloof zelfs dat een bepaald ras of volk, in de naam van, ondergronds aan het werk is en het gevaar bestaat dat ze op een bepaalde dag zullen toeslaan.
Mijn vertrouwen in de natuur steunt zich op de Big Bang, op het ontstaan van het Universum, dat nog altijd aan het ‘ontstaan’ is, dat nog steeds niet volgroeid is – een boom die groeit en blijft groeien - en aangekomen waar het nu is, is het nog altijd aan het zich verder uitbreiden en ontwikkelen.
Het ‘aan-het-ontstaan zijn’ IS en BLIJFT. Het kan niet begonnen zijn uit het niets; het kan echter, en dit is een totaal nieuwe gedachte dan toch van mij, dat het tot stand kwam uit wat overbleef van een vorig Universum dat er was en, op het einde van zijn ontstaan gekomen, ineen geklapt is tot het minimaalste van wat het was en, dat het minimaalste van wat is geresteerd, opnieuw is uiteengespat om een nieuw Universum te worden.
Dat er dus altijd een Universum is geweest en dat het huidige ontstaan is uit het vorige en het vorige uit dit er voor en zo verder. Heb ik er enig bewijs voor? Neen, maar wat ik weet is, dat van in de aanvang alles, het ene uit het andere, perfect en onnavolgbaar enig, is voortgekomen; dat er geen ander Universum kon zijn en dat mijn bewondering hiervoor heel groot is. Uit die bewondering is mijn verwondering ontstaan en deze verwondering houdt me voortdurend bezig. Ook het naderen van de herfst, ook het zich verzamelen van de zwaluwen voor hun vertrek. Dit onder een of andere vorm te begrijpen blijft levend in mij. Ik kan niet zonder het zoeken naar nieuwe inzichten.
Het is de reden van mijn bestaan.
[1] Geoffrey Grigson: ‘The English Year from diaries and letters’, London, Oxford University Press, 1967.
05-09-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |