 |
|
 |
|
|
 |
23-06-2019 |
Mahlers derde symfonie. |
Schrijven is een kosmische aangelegenheid wist Umberto Eco in zijn tijd. Hij is er nu niet meer, zijn lichaam is van de aarde verdwenen, maar zijn geest is hier nog altijd aanwezig om het te bevestigen.
Het laatste beeld dat ik heb van hem, dankzij de televisie, was van een man die in een appartement vol boeken, met een sleutel een deur opende om binnen te gaan in zijn hemelrijk waar de crème van zijn boeken stond en er een eerste uitgave toonde aan de kijker, ‘Ulysses’ van James Joyce. Welk beeld, denk ik dan, zal ik achterlaten wat boeken betreft?
Een te beperkt, een te onopgemerkt, daar waar de figuur en de talenten van Eco voor zeker doorgedrongen zijn tot in Japan, tot in de uithoeken van Argentinië. Eco, de geest van Eco is grenzeloos, ik neem hem op in mij, ik draag hem mee met mij, soms niet, soms honderdvoudig. Zoals ik Gustave Mahler in mij draag, ‘Das Lied von der Erde’ is lange tijd mijn gezel geweest, zijn ‘Kindertoten Lieder’, zijn ‘Lieder eines fahrenden Gesellen’ om zijn symfonieën niet te vergeten.
Ik keek en luisterde naar zijn derde op BRAVA en kwam terug in de ban van hem. In de ban van zijn ‘O, Mensch gib acht’[1]. Het vierde deel ervan, gezongen door de contralto, een hoogtepunt tronend boven alle hoogtepunten.
Je moet er wel het vijfde deel bij nemen, het koor en wat erna komt, het symfonisch gedicht, een lange poëtische wandeling over een uitgestrekte(misschien te uitgestrekte?) bloemenweide met opgeschoten grassen, een mengeling van klanken, van muziekinstrumenten.
Maar deel vier zit in mij gebakken, volgt me de ganse dag tot in de nacht, tot in de morgen, een begin van droefheid, gemengd met weemoed over de dingen en de handelingen, telkens ik binnenkom - en het gebeurt meer en meer - in de stilte van het leven, ingekeerd in mezelf: ‘O Mensch, gib acht!’.
Wat een wereld denk ik dan, wat een massa van woorden, van muziek, van schilderwerken, van kathedralen, van verrukkingen: alle, werken van de mens..
Hoe houden we dit alles waar we ons soms bevinden - ik bijvoorbeeld als ik schrijf des morgens, het mag nog in de zomer zijn - hoe beleven we al het mooie dat uitgestrooid ligt op onze wegen, deze van nu en deze van destijds?
Let er op, mens, hoe we ingeschakeld zijn, vroeger en nu. Vooral dan waar ze ons binnenleiden willen om er ons te houden en klem te rijden, niet alleen op de zomerweiden van nu, maar op de tentoonstellingen, het moge nog deze van Venetië zijn.
Waar Nietzsche niet aan dacht toen hij zijn woorden schreef, Mahler evenmin toen hij ze omzette in hemelse klanken, want hemels zijn ze, en hemels de stem van de Dame, de contralto die ik hoorde maar van wie ik de naam niet genoteerd heb: ‘O, Mensch gib acht!'
[1] O, Mensch, Gib acht! / Was spricht die tiefe Mitternacht? / Ich schlief, ich schlief, / aus tiefen Traum bin ich erwacht: /Die Welt ist tief. / Un tiefer als der Tag gedacht. / Tief ist ihr Weh, / Lust - tiefer noch als Herzeleid / Weh spricht, vergeh! / Doch alle Lust will Ewigkeit - / will tiefe, tiefe Ewigkeit. (Friedrich Nietzsche.)
23-06-2019, 07:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-06-2019 |
Ik ben niet gestopt even. |
Ik ben niet even gestopt en ben niet, zoals de zon, teruggekeerd op mijn weg, ik ga verder met mijn verhaal dat geen verhaal is, ik ga verder op mijn wandeling door het positieve, het heilzame van mijn leven, waarin je me volgt.
Is het geboeid dat je me volgt?
Of - en nu stijg ik heel hoog - hoe ik me geroepen voel, op de rug van de aarde mee te drijven, mee tollend, op haar baan, op weg naar het Grote Oosten toe. Het Oosten achter het oosten, zoals het geboekstaafd staat in de oude boeken van de Vrijmetselarij, hier te lande als in de verre wereld verspreid en verkondigd.
Hebt je er al één ogenblik, een fractie zelfs van een ogenblik, gedacht aan de weg die we afleggen in de oneindigheid van de ruimte, één van de vele zaken, en welke, die er wezenlijk zijn waar we geen oog voor hebben. Nochtans hoeveel beter ware het niet het wel degelijk te weten en het in te kleden in ons leven.
Maar dan het Grote Oosten, het is maar dat ik het eens vernoemen wilde hoe velen er over denken eens het uur gekomen dat het uur van de wijsheid is, het begrijpen wat van de stilte is, genesteld in de stilte van het zijn. Zo in de morgen als in het vallen van de avond, als in het diepste van de nacht. De stilte van het geconfronteerd zijn, zuiver en alleen, met wat is van jou, in jou, en wat niet in jou, bijvoorbeeld het schrijven, maar niet de woorden die je schrijft. Jij, betastend de randen van het zijn om een opening te vinden om er binnen in te geraken en te weten, eindelijk, hoe je bent op- en ingesteld.
Niet wat van het lichaam is, dat kun je zien en horen, maar wat is van het binnenste ervan, van het binnenste van het binnenste, het wezenlijke van het zijn dat je bent, en dat je maar niet grijpen kunt, zeker niet met je handen, evenmin met de geest.
Want wat is voorbij de randen, is een zee waarin je niet duiken kunt om er in onder te gaan en er in te verdwijnen. En wat we weten is: dat we niet weten wat het is en hoe het is dat ons schrijven doet. Van waar het komt, het nergens opgestapeld ligt en er toch is. Ik er naar toe kan als ik wil, ik het openen kan als ik wil en er uit halen wat ik nog niet weet - nu, zoals ik bezig ben - de drang in mij, blindelings volgend steeds maar verder, grijpend wat komt als woord, uit een bron die niet van mij is, niet van mijn lichaam is.
Bevreemdend als je er aan denkt, bevreemdend als de woorden komen die je grijpt in lettertekens, zo maar neergezet en ik de indruk heb komend van ergens buiten mij.
Of, anders gezegd, misschien minder gesofistikeerd: waar haal ik wat ik schrijf, hoe komt het binnen in mij en hoe vormt het zich in vreemde tekens op mijn blad. Hoe ademt het, hoe verstrengelt het zich met wie ik ben of wie ik denk te zijn? Dat lichaam dat er is en waardeloos, wat het woord aangaat, als ik schrijf.
Het is maar dat ik eens te meer verwonderd ben over wat er me overkomt als ik schrijven ga wat ik nog niet weet en dat komt terwijl ik schrijf. Dat ik niet weet vanwaar het komt en het nooit weten zal.
En ook dat het beter is het ‘niet’ te weten, het is de verrassing die ons wacht.
Later.
22-06-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-06-2019 |
Zomer. |
Mais où sont les neiges d’antan: waar zijn de zomers van vroeger? Niet dat ze van aard zouden verschillend zijn, dit geloof ik niet, maar de wereld waarin ze gebeuren is totaal verschillend én, ik ben anders. Waar ik de zomers vroeger niet telde, ik had er nog handen vol, tel ik ze nu, heel ruim genomen, op één hand, en dit rekenkundig gevoel, neem ik onbewust mee met mij, mee in mijn uren zelfs, op een dag zoals deze als ik er, meer dan op andere dagen, aan herinnerd wordt. Het is bijna een afsluiten, een weten dat het de laatste zomer kan zijn dat ik er sta op 21 juni, even open en bloot als de grassen die gemaaid gaan worden om, met een grote zekerheid er volgende zomer terug te staan. Wat mijn keren betreft, is het meer dan twijfelachtig, tenware het was, een terugkeer als de geest van een pasgeboren - zelfs bij de bevruchting zelf - van een kind, het kan in Eritrea zijn of, wat ik dan verkiezen zou, in Edam.
Ik dacht ook vanmorgen - de maan, de bijna volle maan, glorieus boven de nok van het huis van de gebuur, het is nog al gebeurd - aan een zin aangehaald door iemand hier uit de streek, Bernard Lernout[1], die hem gehaald heeft bij John A. Wheeler : ‘If you haven’t found something strange during the day, it hasn’t been much of a day[2].
Ik wil het vandaag anders zien. Ik stel me de vraag, waarom knippen, waarom de tollende beweging van de aarde, die een vloeiende, geoliede beweging is, gaan knippen in dagen, waarom onze gedachtewereld gaan knippen, alsof we telkenmale even ophouden te bestaan, om daarna, een volgend ogenblik opnieuw te beginnen?
De wereld binnen in ons is even tollend als de aarde, en om deze reden, the events, splitsen in dagen is een vals uitvindsel enkel en alleen om een ‘zijn’, een gebeuren te situeren in de tijd, meer is het niet, meer kan het ook niet zijn.
Het is ongewoon - zo zie ik het toch - dat ik me telkens en telkens, op welk ogenblik ook, opnieuw instel op het schrijven van een blog, maar, en om deze reden ga ik niet akkoord met John A. Wheeler, ik wacht niet op een ‘volgende dag’ om te schrijven, mijn gedachten lopen door en het kan heel goed dat ik twee blogs schrijf op één dag, drie zelfs. Zelfs het inloggen ervan is niet getimed.
In meer ben ik ingesteld, om tegemoet te komen aan het woord van Einstein - eveneens geciteerd - ‘leren, de wereld te zien met nieuwe ogen’.
En als je vernieuwing wilt: ik zeg dus niet dat mijn ‘dagen’ gekleurd werden door mijn gedachten, ik zeg, en wil het benadrukken, dat op de lijn van mijn leven, gedachten getekend liggen die, had ik ze niet opgeroepen, niet had vastgegrepen, nooit het licht zouden gezien hebben; en vooral, dat het mooier is, zinvoller, meer kosmisch gericht, me bevindend op een lange uitgerekte ellipsbaan, deze van de aarde omheen de zon, dit te schrijven, dan simpelweg te spreken van dagen, seizoenen, jaren.
Dit alles belet echter niet dat ik niet visueel begrijpen kan hoe het komt dat, schijnbaar, de zon, die van de herfstequinox af, maar doorging om steeds maar noordelijker op te staan, plots even is gestopt, ik herhaal schijnbaar, om terug te keren naar het precieze oosten dat ze, zo weten we, bereiken zal op het punt van de lente-equinox.
Je zou bijna denken dat het ver, oneindig ver in de tijd, zo berekend werd en zo ingesteld.
Echter door wie?
[1] Bernard Lernout: ‘Het Leonardo Kompas, Gids voor meer evenwicht en persoonlijke groei’, ‘Witsand uitgevers, Gent 2010.
[2] John Archibald Wheeler (1911-2008) schreef ook, wat ik liever citeer: ‘The universe gives birth to consciousness, and consciousness gives meaning to the universe.
21-06-2019, 07:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-06-2019 |
Grassen |
Grassen zijn van deze aarde, van de grachten en de weiden, van de heuvellanden, de welig tierende, de verblijding van het groen. Als we er zijn, de ogen open, de geest een vrij vermogen ze te zien als een wijding van de dagen. Zo, en niet anders, we houden ze omhelsd als we er zijn. Soms dronken van hun geuren; ons tegemoet gekomen ver voor we er komen. Hun welig zijn, hun groot vermogen te bekoren, als de wind die van de zomer, ons overlaten aan hun pollen en hun geuren. welke beelden wij er halen als we er staan te zijn, te dromen.
En immer is er het verwachten.
De spinnen leven erin, de mieren en de kevers, de muizen in hun nesten in hun holen, de meesjes hangen erin, ondersteboven, en de zwaluwen, vele zijn het niet, erover, rakelings:
Grassen die van de grachten van de aarde zijn, onder de bomen, oningewijde, verborgene en open en blote, meegemaakt op de plaatsen waar we kwamen om er stil te zijn, er neer te zitten. Hoe de wind, teer de halmen neer bewogen, hoe we je smaakten in alle geledingen, je sappen op ons lippen.
Zo dachten we, alsof we je keuren wilden. Je bent ons niet ontgaan. We hebben je gezien en meegedragen met je kleuren en je zaden alsof we samen waren opgegroeid, dooreen gewoeld, niet te ontcijferen wie is, van wat?
De grassen aan de vijver, waren de grachten vol tussen de velden en de landerijen waar we ze zagen. Hoe ze er zijn of hoe ze het doen, het licht van de zomer denken we, en de regen denken we, en zeker de vele winden die hier komen en weer vertrekken, achteloos of ze nog komen zullen, hun gezang gekend van vroegere tijden en opgetekend voor altijd. Echter, niemand weet waarom, vooral dan de zaden die worden meegevoerd of hier, ter plaatse achtergelaten, weggedoken.
Dit al is van het zijn in de dag tot de avond. Wat is van het diepste van de nacht, wat is van de slaap van de grassen, is niets geweten, je zou er moeten slapen met hen, het lichaam in een slaapzak gewikkeld, de geest ver weg, opgelost in de sterren van weleer om de geluiden te horen van de grassen hoe ze bewegen, halm schurend tegen halm als twee geliefden, elkaar bevruchtend met de krachten die van uit de grachten oprijzen zullen. Het is de zucht van de nacht die het weten zal om er over uit te weiden in gefezel van woorden die nog gezocht moeten worden.
Wat er is van de grassen vroeg in de morgen bij het eerste licht is nog niet gezegd geworden. Het kan dat hierover iets te vertellen valt, het kan ook, het best verzwegen. Grassen aan de grachten worden niet gekoesterd, laat staan dat men ze dulden zou. Hoe ze dan glanzen, hoe ze er staan in zon en regen, fier en statig, zwijgend neergebogen, afgekraakt bij wijlen. We houden ze, vandaag en morgen, dicht bij ons hart. Dit is hun plaats al hebben we in essentie er niet veel over te vertellen, niet veel meer dan wat hier te lezen staat.
Het weze dan maar zo, het is hun geur die ons bedwelmt. De geur van vroeger en deze van nu.
20-06-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-06-2019 |
De zon van 21 juni waar ik aan denk |
De zon nadert - zoals het was voor we het wisten - bij het opstaan, haar meest noordelijke punt: de langste dag van het jaar is eens te meer de realiteit. Daar stopt ze even, een fractie van tijd, die geen tijd is, en keert ze terug naar haar oosten waar ze thuis hoort. In feite - en zeg ik het niet elk jaar, ik zeg het nu - in feite, zoals het is, zoals het altijd is geweest, is het, het wondere van een wonder. Ik ga er niet aan voorbij, ik noteer het vandaag, een dag te vroeg, twee zelfs, omdat velen er achteloos zullen aan voorbijgaan, het raakt hen niet meer.
Wel, mij wel, het raakt me diep, ik wou ook de morgen van 21 juni de zon zien opkomen boven de horizon, in het punt, gelegen precies tussen noord en oost; even alles achterlaten, even alles vergeten om er te staan als een denkend beeld en het wondere ervan te beleven diep in mij. Voor anderen zal het een begankenis zijn naar Stonehenge of andere plaatsen in Engeland of Ierland - hier ook moeten er dergelijke verzamelplaatsen geweest zijn - getekend met dolmen en menhir, waar onze voorouders zich verzamelden op die dag, op die morgen, in aanbidding van het Licht.
Aldus heb ik willen vermijden dat ik, zoals soms gegrepen door mijn jacht op het woord, dat het momentum me zou ontgaan zijn. Ik ben dus het keerpunt van de zon vooraf geweest omdat ik niet wou zondigen door het te vergeten. Want, ik zondig zo al genoeg met het verspreiden van vreemde ideeën over God en zijn engelen, zelfs over de Jezus die Christus wordt genoemd; wat ik echter nooit heb gedaan en nooit doen zal, is neerkijken, met een zekere, is het geen min-achting, het is ver-waar-lozing, op die God en op die Jezus en op die engelen. Want allen en alles wat ermee verband houdt, maken deel uit van wie ik was en wie ik geworden ben, vandaag een soort heiden die de zon vooropstelt op dagen zoals deze.
Echter, en dit is mijn verdediging, de zon IS, het licht IS, ik kan er onmogelijk aan voorbij, zoals onze voorouders er niet aan voorbij konden, voor hen was het, het ‘leven gevende’.
Wat is het voor ons, wijs als we denken te zijn, geworden?
Hopelijk, nadat alles over God en zijn engelen zal opgeslorpt zijn door de tijd, zal er ons nog de zon overblijven om te weten dat er dan toch nog machten zijn die niet konden worden uitgehold. Echter om me heen kijkend schijnt het nu de mens zelf te zijn en zijn handelingen die het licht van de wereld geworden is/zijn. Is er vooruitgang op elk gebied, er is er weinig wat de geest betreft.
Ik stel me de vraag, nu de helft van Zuid-Amerika een elektriciteitspanne heeft gekend, hoe ze het morgenlicht van de nieuwe dag ontvangen hebben. Zouden ze, even maar, gedacht hebben aan hun voorouders, enkele generaties terug in de tijd?
Ikzelf ben er niet op uit om de zon te gaan aanbidden, helemaal niet, maar ik wil de zon zien als een symbool, als een aanwezigheid van een energiebron die altijd, ook ver vóór de tijd er was, ergens of zelfs nergens op een plaats, aanwezig moet geweest zijn.
Het is naar die bron dat de zon ons verwijst.
19-06-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-06-2019 |
Kunst of geen kunst? |
In de rechterbenedenhoek van de zeefdruk, ‘The Nose’, is er het merkteken ‘art.gallery.be’. Ik zoek op Google naar die galerij en vind er een massa werkjes van Panamarenko die per opbod te koop aangeboden worden.
En het eerste werk dat ik tegenkom is zuivere herinnering: het is een zeefdruk van Panamarenko, formaat 50 x 70 van 2001, het zicht op une dépendance van het oude, typische Furka Hotel van het begin van de negentiende eeuw, nu verdwenen, waar we ooit waren en nu, uit het niets, verschijnt plots voor mijn ogen, dat prachtig werk van Panamarenko dat te kopen is per opbod - vandaag staat de prijs op een schamele 100 € - een prachtig werk.
Ik zou erop bieden tot ik het heb, Ik zou het ophangen in de kamer waar ik werk en ik zou vergaan van weemoed, omdat het een van de eerste plaatsen is in de bergen, de Furka pass met de Rhone-gletsjer en de lange ijstunnel in de gletsjer, die de bergen in mij hebben binnen gebracht begin de jaren vijftig, en me sindsdien niet meer verlaten hebben. Ik herinner me het Furka hotel, we logeerden er en het charmeerde ons omwille van het archaïsche van de stijl van het Hotel, ik herinner me ook nog de bijgebouwen waarvan ik hoor dat Panamarenko er soms in de zomer verbleef. Ik zeg jullie, zoek het op bij Google, doe een bod op het bijgebouw-schilderij, en als je het ooit verwerft dan hebt je een stukje van mijn ziel in je huis. Ik hoopte het beeld op de webside van de galerij te kunnen overnemen maar ben er niet in geslaagd. (Wat mijn blog dus ontbreken zal, maar het is al na middernacht, je zult het me wel vergeven, hoop ik).
Andere werken, typische Panamarenko’s staan er ook te koop eenvoudige tot speelse dingen van hem, maar alle van een sterke spiritualiteit doordrongen. En de biedingen naar ik zie kennen een zeker succes.
Of Panamarenko een kunstenaar is, doet hier niets ter zake, is hij er een tot daar toe, maar hij is zeker een groot maker, iemand die onvervaarde ideeën heeft en die even onvervaard uitdraagt.
Of het hu kunst is of niet speelt hier niet de minste rol, het is naar het werk zelf dat gekeken wordt, wat maar logisch is en onvermijdelijk naar de hand die er achter schuilt. Maar als die van Panamarenko is dan is dit mooi meegenomen.
Eigenlijk is kunst of geen kunst, een overbodige vraag. Het werk zelve wint er niets bij, verbetert er niet door, noch verslechtert er door. Het werk is er, en het blijft zoals het is, wat er ook over gezegd of geschreven wordt, je aanvaardt het of je verwerpt het (als kunst). Meer is er niet te zeggen.
Tussen haakjes:, welke logica steekt er echter achter de verkoop van een stuk tekening van Marc Sleen, voor een miljoen dollars meen ik, ware het niet dat het is van ‘zijn’ hand, getekend met zijn handtekening.
18-06-2019, 00:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-06-2019 |
Verwondering dat het schrijven kan zijn. |
Je wilt elke dag verrassen én met je onderwerp - in vele gevallen dat je nog niet kent als je begint - én met de wijze waarop je het aankleedt en diepte geeft. Het wordt de kleur van je dag omdat het centraal staat in je dag, omdat je het ziet as a must. Iets waar je niet aan voorbij kunt noch aan voorbij wilt, wat een zonde zou zijn.
Zo, verrassen is de boodschap, wachten op wat binnen dwarrelt uit de hemel; wachten op de zin, die in zich alle zinnen draagt die moeten opgetekend worden, in hun geijkte vorm neergezet. En, er is deze morgen een gedachte die overheerst, die te dringen staat om genomen te worden: een vriend, beeldhouwer en schilder, voor wie vandaag de dag is van zijn tentoonstelling.
Je hebt erover in de nacht al een tekst geschreven, op de rand van het bed gezeten. Hij ligt naast jou. Je tracht hem te ontcijferen, maar je geschrift is dermate dat het je teveel moeite kost. Je weet hoe je begonnen bent, je kent zijn werk, het is onbezoedeld werk, het is van hem en van niemand anders. Zijn tekeningen, niemand zou het beter gedaan hebben in de middeleeuwen en zeker nu niet meer; zijn schilderwerken die een bijzondere techniek verbergen en dan zijn beeldhouwwerken - hij is beeldhouwer in hart en ziel - zo gegrepen uit de ether omheen hem als hij aan het werken is.
Het werk kan, zoals de tekening van de kleine Olivia, van niemand anders zijn dan van hem, Daniël Janssens. Daarenboven en hij weet het, zijn wijze van werken is die van hem en wat hij maakt is het tegengestelde van een Koenraad Tinel die telkens vluchten moet naar bestaande vormen en de bewegingen ervan. Hij, Tinel, vertrekt van het bestaande dat hij vervormt op een weinig elegante wijze; bij Janssens, vooral dan in zijn beeldhouwwerken is het de geest, niet het zijnde, die vorm gekregen heeft. Hij is het voorbeeld van de man die buitenkomt uit het hotel, diep ademt en onmiddellijk de heuvels ziet in het zuiden en weet hoe alles leeft en beweegt om hem heen. Het is dit leven dat zijn onderwerp is.
Ik kreeg op zijn facebook, een klein overzicht in een paar foto’s - ik zal niet op de opening zijn wegens familieverplichtingen die ineens zijn opgedoken - maar zijn werken zullen baden in het licht van grote ruimtes, in het licht waaruit ze zijn ontstaan. Gezocht zal worden de beeldhouwwerken te begrijpen, maar ze zijn niet te begrijpen, ze zijn begrip. Ze zijn zo geplukt uit de verbeelding van al wat eigenheid is, gestold tot een perfectie van iets dat is en, er noch voorheen was, noch erna zijn kan.
Als ik hier besluit, hoe al wat ik de laatste dagen geschreven heb in één lijn ligt; het ene nauw verbonden met het voorafgaande, spelingen van het lot waarin we gekneveld liggen. Het lot dat de beslissingen neemt die wij nemen zullen - denken we. Zo, ik had geen eerste zin nodig deze morgen van 16 juni, werkend aan mijn blog van 17 juni. Of hoe de dingen ontstaan en hoe ze verweven liggen in de realiteit van de dag.
Er is in mij, wat dit betreft, een grote verwondering. Alsof in wat ik schrijf vandaag, het zaaisel aanwezig is van wat ik morgen schrijven zal.
PS. De tentoonstelling vindt plaats - van 16 juni tot 18 augustus - in het Senior Resort De Kloef, Klakvijverstraat 15 te 9506 Grimmige. Zoek de kunstenaar, op zijn www.danieljanssens.be.
17-06-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |