Ik ben zodanig begaan met wat ik te schrijven heb dat de Donald Trump van de laatste dagen me is ontgaan telkens als ik schrijven ging. Simpelweg omdat er van het-bezig-zijn met hem geen bekoring uitgaat opdat ik er iets zou over zeggen. Ik weet ook niet wat ik er meer zou kunnen over vertellen dan wat de media ons brengen. En ook, wat mijn blogs betreft, zit ik in een flow die ik niet verlaat en dit is wellicht de enige reden waarom ik zijn exploten en de gevolgen ervan onbesproken heb achter mij gelaten, andere, meer gemoedelijke zaken hielden me bezig.
Een dag telt 24 uren, hoeveel ervan ben ik actief? In de voormiddag werk ik aan mijn brief voor jullie, pas als die klaar ligt om ingelogd te worden kan ik anders ademen, kan ik even relaxen en met andere dingen bezig zijn en er zijn er vele.
Ik merk evenwel dat het lezen minder goed vlot. Ik lees niet diep genoeg, het is eerder een zoeken naar gedachten die in mijn domein liggen, gedachten die ik zou kunnen gebruiken om erop verder te bouwen. In feite is alles wat ik nog doe tweevoudig, ofwel is het gelinkt aan wat ik voor de volgende dag te brengen heb, ofwel ken ik het geluk, er niet aan te denken en lui te zijn. Ik luister dan naar Klara terwijl ik doende ben, ofwel uitgestrekt op de sofa, of ik kijk naar wat de televisie biedt, en soms, soms, but not very often, brengt deze iets verrassend.
Ga ik verder met mijn verhaal dat er geen is?
Wel ik voel me gesteund als ik hoor dat een of andere componist een werk geschreven heeft, dat daarna is blijven liggen en hij jaren erna herwerkt, herschreven heeft, wat ik ook waag te doen. Het spontaan creatieve is er wel niet - het was er wel voorheen - en je voelt je enigszins als iemand die plagiaat pleegt. Zo vind ik regelmatig gedichten terug, die eigenlijk maar schetsen zijn, ondergronden, humus, en het gebeurt dat ik er verder aan werk omdat iets erin me zegt dat ik het zo maar niet in die toestand achterlaten kan. Echter, gemakkelijk is het niet, het helpt niet woorden te schrappen en andere eraan toe te voegen, het frisse van de eerste poging haal je niet meer, je bent bezig aan een verbastering ervan, je weet het pas als het nieuwe te voorschijn komt dat het nog niet is wat je ervan wou, maar toch je laat het maar gaan, je stelt het op in de wereld van de poëzie en je wacht af.
Zo ging het met onderstaand gedicht:
Strakke winden zijn het van over verre zeeën ons toevertrouwd, ons tegemoet gekomen zodat we ze omhelzen kunnen, ze planten in de tuin tussen rozen en hyacinten, om ze vast te houden als alles stiller wordt.
Alsof we ze beluisteren willen voor een lange tijd lijk van Johannes Brahms zijn vierde.
Wij nog gedichten blijven schrijven, met wind getooide brieven naar allen die ons lezen of ons later lezen zullen dieper in de winter of naar de lente toe.
Het komt er niet op aan, noch op de sneeuw noch op de vogels in de tuin omdat zoveel er is dat wordt verwacht en nimmer komen zal.
Maar strakke winden zijn het van over verre zeeën, van vreemde landen, losgelaten symfonieën jagend door ons hart lijk reeën.
Overgehouden herinneringen aan andere tijden, maar, daarom niet beter.
|