 |
|
 |
|
|
 |
27-01-2019 |
Vertrekkende van Prigogine. |
Ilya Prigogine, Nobelprijs Scheikunde,
waagde het, in zijn tijd te schrijven[1]:
La
période de temps qui nous sépare du big bang est dune brièveté surprenante.
Lexprimer en années signifie que nous prenons pour horloge la rotation de la
terre autour du soleil. Tourner quinze milliards de fois est assez peu de chose
si lon se souvient que dans latome dhydrogène, lélectron tourne pour ainsi
dire à peu près dix mille milliards de fois par seconde.
De exactheid van de getallen heeft
hier weinig belang maar, waar ik toe komen wil: Etienne Vermeersch moet dit ook
gelezen hebben en heeft hij het niet gelezen hij moet toch geweten hebben dat
de elektron in een atoom waterstof zich met een enorme snelheid slingert omheen
de kern en ook, alle proporties in acht genomen, op grote afstand ervan, maar
heeft hij er ooit over nagedacht, hij, zoals hij zelf beweerde, als atheïst,
dat hier iets aan het gebeuren was dat we ons onmogelijk konden voorstellen,
dat dit, zoals de titel van het boek van Prigogine, het einde betekende van
alle zekerheden; dat we ons aldus evenmin met zekerheid konden uitspreken over
het al dan niet bestaan van God, laat staan, van Iets dat boven alles uitsteeg.
Ik denk dat hij niet bezig is geweest
met elektron, proton, neutron, de wereld van de New Physics. Hij heeft, zoals
zovelen, deze wereld geïgnoreerd en zich meer dan blind gestaard op de God van de Kerk, de God van de Bijbel en al wat
ermee verband houdt, wat een uiterst gemakkelijke bedoening was en is: zeggen
dat die God niet bestaat en dus dat je atheïst bent, wat betekent een aanhanger
van het absolute Niets.
Michel Onfray schreef er een boek over.
Ik kocht het in Spanje, het is dus, vertaald in het Spaans dat ik het
(getracht) heb te lezen: Tratado de
ateología[2].
Hij noemt zijn boek wel Física de la Metafísica, maar hij heeft zich in zijn
traktaat nooit ingelaten noch met Prigogine, noch met de New Physics. In zijn
werk komen deze begrippen niet voor. Ik denk dat hij hierin zelfs de New Physics
niet heeft vernoemd. Hij is, zoals Vermeersch, blijven hangen rond al wat de God
van de Kerk en Bijbel betrof maar hij heeft niet verder gekeken en op die basis
was het gemakkelijk, vastgeketend aan een humane God, om te zeggen dat die niet
bestond en te schrijven over het atheïsme.
Het is nochtans pas met de big bang en
de meer dan ingewikkelde, onnavolgbare structuur van het atoom, in het
achterhoofd, dat over het bestaan van een God - een Iets dat alles overtreft -
gesproken kan worden.
Het is het bestaan van deze twee
elementen, maar er zijn er oneindig meer, dat ons toelaat te dromen over het
bestaan van een soort Ego van het Universum, waarbij Spinoza ons voor is
gegaan. Spreken over het atheïst zijn is hierbij een hol woord. En het is
precies dit droomgebied dat Onfray ons wil ontnemen als hij schrijft : la inteligencia, atea a priori, impide
(verbiedt) el pensamiento màgico.
Dit vind ik een verschrikkelijk
standpunt. Je my oppose de toutes mes
forces.
[1] Ilya Prigogine: La fin des certitudes, Editions
Odile Jacob, 1996, p.202
[2] Michel Onfray: Tratado de ateologia, Anagrama,
Barcelona, 2006
27-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-01-2019 |
De strijder, Etienne Vermeersch |
Het is je een kwelling als je slapen
gaat en je niet weet waarover je bij het opstaan schrijven zal, en het gebeurt
nu regelmatig meer dan vroeger. Hoe verdedig ik me, hoe haal ik uit het niets
van de morgenstond wat ik nodig heb. Ik sta wel niet aan de klaagmuur, ik denk
dat dit eigen is aan allen die het wagen op een of andere wijze creatief te
zijn. Dus, zoek het maar uit als je jezelf niet ontgoochelen wilt, want niet
slagen komt neer op een zekere vorm van teleurstelling die je ten allen prijze
vermijden wilt.
Om er iets aan te doen neemt je, als
je naar bed gaat, altijd een boek bij jou. Gisteren had je een biografie over
Henri Michaux,[1]
poète de lexpérience intérieure,
las je, Nul, mieux que lui, par
lécriture ou par la peinture na su explorer ces espaces du dedans.
Het inspireerde je gisteren - de dag
ervoor was het een vriend - om je blog te schrijven, in feite heb je niet veel
nodig, want jij ook volgt, zeer gematigd evenwel, de voetsporen van Henri
Michaux; jij ook bent geneigd meer aandacht te schenken aan wat binnenin de
dingen te ontwaren is dan wat er, van buiten uit, te zien is. Je bent aldus,
niet alleen een beetje Michaux maar ook een beetje Etienne Vermeersch die in
alle stilte op 18 januari van ons is heengegaan.
Zeggen we over Vermeersch dat het een
enorm verlies is voor het landschap van de filosofie in dit land. Zo voel ik
het toch aan. Ook De Morgen die wijdt er vier volle paginas aan. Onlangs had
ik het over het afsterven van de arabist Urbain Vermeulen, een man die de
uitersten van de Islam kende en het agressieve en westers-vreemd erin openlijk
veroordeelde. Vermeersch was even baanbrekend en toonaangevend als het ging
over het leven en het einde ervan. Ik heb hem echter gekend, meer als een
afvallige christen en al wat
hier mee verband hield, dan als een bouwer van nieuwe theorieën over God en
eeuwigheid. Ik heb hem gekend als iemand die elk dogma verwierp en er op
hameren bleef, dan als iemand die, zoals Teilhard de Chardin de dogmas zag als
een archeologisch aspect van een bericht zijn naar God die voor hem ook het
beeld van Spinozas God moet geweest zijn, maar wat hij niet openlijk heeft
willen zeggen omwille, misschien wel,
van zijn verknochtheid aan de figuur van Jezus.
Teilhard kwam, vertrekkende van het
negeren van het dogmatische tot totaal nieuwe begrippen die zich situeerden in
het domein van de metafysica; Vermeersch beet zich stuk op wat al lang geweten
en voorbij gestreefd was. Er zijn er nog heel wat die dit niet laten kunnen,
het thema wordt keer op keer hernomen. Ergens heb ik ooit geschreven dat Hugo
Claus een totaal andere schrijver zou geweest zijn indien hij niet halsstarrig
de Kerk had gezien als de mis-leidende macht. Hij ook is blijven hangen in
het voorbije in plaats van het voorbije te laten voor wat het was en vooruit te
kijken naar wat er anders nog mogelijk was.
Ik ontneem Vermeersch helemaal niets,
integendeel ik heb altijd met aandacht en met bewondering gekeken en geluisterd
naar zijn optredens die uiteindelijk heel wat hebben teweeggebracht op het
belangrijk gebied van euthanasie. Hij was een filosoof maar geen
vooruit-denker, in elk geval ik ken hem niet als dusdanig.
Hij was een strijder, een man van de
westerse beschaving, die met een zorgzaam oog keek naar de infiltratie van de
Islam in West-Europa; een infiltratie, die, in hun verzet tegen rechts, door de
linkse groeperingen oogluikend geduld werd en wordt. Het is vooral als
voorvechter voor wat er rest van de westerse beschaving dat we hem missen
zullen, zoals we trouwens ook Urbain Vermeulen missen.
[1] René
Bertelé: Henri Michaux, Poètes daujourdhui. Seghers, 1973.
26-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-01-2019 |
Wat voorbij is. |
Waarover schrijf je als het land onder de
sneeuw ligt en de morgen, om een of andere reden, je welgevallig is, voorspoedig
schijnt voor wat van je dag zal zijn: een vriend die je halen komt met zijn vier
maal vier, je tocht door de besneeuwde velden onder hoge luchten, hij je brengen
zal tot de vijver en je zien zult - al weet je verbeelden het al - hoe hij er
bij zal liggen, beschermd en van een roerloosheid die verbaast, de roerloosheid
gestold op een doek van Bruegel, of op een schilderij dat je in je gedachten
hebt van een vriend.
In feite, hoef je er niet heen te
rijden, je weet het, je ziet het met de ogen van je verbeelden; van uit de
ruimte binnen in jou beloert je de sneeuw, smaakt je ze, voelt je ze. Het is
meer dan als je er al zou zijn, want je bent er nu al, in de verwachting er te
zijn, er te wandelen, het geluid van je stappen in de sneeuw, de lucht te
voelen en te ademen.
Zo ben je ook ineens op vele andere plaatsen,
ben je boven op de Bieshorn, in de sneeuw op een hoogte van meer dan
vierduizend meter, rillend, bevroren bijna, terwijl je hier losjes over de sneeuw kunt wandelen, meer dan
ontspannen, met een straal van geluk als het grijze oosten een zilveren helderheid
wordt.
Straks zal je er staan, zal de zon er zijn, zal je neerzitten op het
terras, goed ingeduffeld, is er in je gelaat en leden de deugddoende warmte van
de zonnestralen, zoals het vorige week was toen je er zat; zal je vergeten wie je
bent, met een boek voor jou op de tafel, na de sneeuw te hebben weg gekeerd,
maar lezen zal je niet, het boek voor jou is je voldoende. Wel kijken hoe effen
wit nu het water van de vijver is bedekt, jij erop lopen kunt, misschien; peinzend hoe
het vroeger kon en hoe het nimmer meer zijn zal.
Want dit weet je met zekerheid, de
enige zekerheid die je nog houdt: wat voorbij is, is voorbij en voorbij is een
vreselijk woord, soms, een woord dat niets ontziet, een woord dat van het nog komende is, dat ook voorbij zal gaan.
Dit alles is van het momentum vóór het
moment dat van de vijver is als je er aankomt, als je uitstapt, en je de
helderheid van de luchten smaakt op je droge lippen. Je wandelt dan samen omheen de vijver. Op
het verste punt ligt een reiger, de hals, de lange, schichtige poten
uitgestrekt, de ogen open. We halen hem van het ijs, het is te koud om daar te
blijven liggen. Op de plaats waar hij lag is een deel van de sneeuw weg
gesmolten, lang kan hij er niet gelegen hebben. Wat is er met hem gebeurd, wat doen we met het dode lichaam?
De dood heeft ons een ogenblik betoverd. We zijn
binnengegaan in de 'kabuze' - zo noemt de eigenaar, Johan, de oude keet die er
staat - en hebben de kachel aangestoken. Ineens was er zon en zat je buiten op het terras, echter niet lang genoeg om een boek te openen. Je had nochtans Michael Strogoff meegenomen, vraag niet waarom, maar het had ook iets te maken met de dingen die voorbij zijn: de
tijd van jou en Jules Verne.
25-01-2019, 07:35 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-01-2019 |
De sneeuw en de 'sleerbaan'. |
Beelden uit het diepste van mijn jeugd
die een vriend oproept in de mail die hij me stuurt: kijken hoe de sneeuw zich
kleeft aan de takken van de bomen in de tuin, hoe ze zich uitstrekt over de
velden en de bossen, de straten en de huizen, een wit laken van tederheid erover
gelegd en wij de sneeuw en de witheid ademend, even rustig als het land als we
zijn.
We hebben echter geen sneeuwman meer
gemaakt. We hebben de sneeuw niet gevoeld in onze vingertoppen, bijtend in onze
neus en oren. We hebben geen aanloop meer genomen om ons af te zetten op de
glijbaan - gaan sleren op de sleerbaan - om het verst uit te komen. We
hebben er wel aan gedacht, ons wel herinnerd hoe het was, op lange namiddagen
na de school, ongevoelig voor de koude, tot blauw de avond viel, de stemmen o
zo helder en klaar in de vrieslucht. Ik de stemmen nog hoor, nu.
Of ook nog wat we ons herinneren: we
waren in het bos, in de grote geheimenis
van de bomen en het sneeuwde, en we het vallen hoorden van de vlokken, rijzend
uit het niets van de hemel boven de kruinen, en als we ons stil hielden er
niets anders was dan het zacht gereuzel van de vlokken tussen de takken, alsof
ze fezelden met wat van het zwijgend leven van de bomen was en van de wind die
er niet was, alsof ook wij er niet waren, maar hen hoorden omdat we ook boom maar
waren.
Of ook nog wat we ons herinneren, en
dan niet de geluiden van de stemmen in de valavond, en dan niet het gereuzel
van de sneeuw tussen de takken, wel, tintelend van de kou, de klompen afgezet
op de mat aan de deur en op kousenvoeten, het binnenkomen in de huiskamer, de
warmte die ons bedwelmde en te gaan neerzitten bij de Leuvense stoof, onder het
lamplicht. Soms, of bijna altijd, met een boek op de schoot: Jeugd van Ernest
Claes, of zijn Wannes Raps, of Eeuwig zingende Bossen van Gullbranssen, of:
och er waren er heel wat in die dagen.
Je
verliest dit niet, je vergeet dit niet, het zit je in het bloed, komende
uit de kilte van de sneeuwavonden en het binnenkomen in de huiskamer, je zit er
met je kousenvoeten op de rand van de Leuvense stoof, bij moeder, bij vader,
bij je broers en je leest of tracht te lezen, of een andere bezigheid: je
vertelt wat je zag of wat je hoorde, over het gefezel van de bomen, over wat je
las van Wannes Raps.
De avonden, destijds, waren lang in de
winter.
Hoe ver dit alles niet ligt in de
tijd, die toen nog tijd was en, ons bezig zijn met wat de tijd was, of het
verlopen van de uren na het avondmaal; het slapen gaan in de onverwarmde kamer onder
de pannen, tussen de wit als sneeuw kille lakens van het bed. De nacht een gewemel
van sterren en als je buiten keek tussen de ijsbloemen op het raam, altijd
uitzonderlijk, de witte doffe glans van de sneeuw, die alles had toegedekt, tot
de hooimijten, de graanmijten toe, de
mussen, de vinken, de merels.
De sneeuw en de nacht, de roerloosheid
van de dingen rondom jou. De knaap die je was weet het nog allemaal.
24-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-01-2019 |
De koe voor de Hindoe |
Mijn goede vriend,
Je stuurde me, vanuit het verre India
een kaart met je warmste groeten, het bewijs dat je daar in die Hindoetempel
aan mij hebt gedacht. Je had gewild dat ik daar bij jou ware geweest om die
tempel - hoe was de naam ook weer? - te betreden en met jou India te
doorkruisen, het land waar, verantwoordde je, de koe - de afbeelding op je
kaart - als heilig wordt aanzien en als dusdanig wordt vereerd: een vreemde
gedachte, komende uit een nog vreemdere traditie.
Ik was, mijn vriend, in betere tijden, voor mij als voor de stad zelve, in Amman. Ik bezocht
er toen, het was op het einde van de XXste eeuw, het archeologisch
museum. Ik stond er lang voor een gouden beeldje van Astarte, Venus, met twee
horens op haar hoofd. En onvermijdelijk stelde ik me de vraag waarom die horens
voor een godin. En verder, tijdens diezelfde reis, in een klein dorpje, een
kerk voor christenen, met op een balk boven het altaar een eeuwenoude rundskop
met horens. Ik moet erover geschreven hebben in mijn dagboek maar de
herinnering eraan is heel duidelijk gebleven. Ik vroeg aan de pater/priester
die Frans sprak, de reden waarom die kop er hing, maar hij wist het niet, die
kop was er altijd geweest zegde hij. Het was immers een heel oude kerk.
En de vraag die ik me gesteld had
verscherpte zich, want hij had nochtans een twijfelpunt, hij had in het
Exodusboek van de Bijbel, het verhaal over het gouden kalf - het stierenkalf -
dat gemaakt werd door Aäron, de broer van Mozes, en aanbeden werd door de
Israëlieten. Ook hier geldt mijn vraag. En ik neem de tekst van Exodus er bij
over wat er zich afspeelde onder de Israëlieten, terwijl Mozes aan het
onderhandelen was met God op de Sinaïberg. Ik citeer, de essentie, uit
hoofdstuk 32: 1 tot 4, uit de Willibrordus van1975:
1.Toen
Mozes maar wegbleef en niet naar beneden kwam verdrong het
volk zich om Aäron en eiste: Kom maak ons een god die voor ons uit kan gaan,
want we weten niet wat er met hem, die ons uit Egypte heeft weggeleid aan de
hand is.
2.Aäron
antwoordde hen: Laat uw vrouwen, uw zonen en uw dochters, de gouden ringen
afdoen die ze in de oren dragen en breng die hier.
3.Toen
deden allen hun gouden oorringen af en brachten die bij Aäron.
4.Deze
nam die in ontvangst en maakte er een stierenbeeld van. En toen riepen ze uit:
Israël, dit is de god die u uit Egypte heeft geleid.
Hoe lezen we dit, hoe begrijpen we dit?
Was er ergens ten tijde van hun tocht uit Egypte, ten tijde van de enorme
catastrofe die Egypte trof - de tien plagen van Egypte - een beeld, een kop met
horens te zien, wellicht in de hemelen, een beeld dat ook gezien werd in India
en op vele plaatsen in het oosten?
Ik zou je geen enkele andere reden
kunnen opgeven, noch voor het gieten van een gouden stierenkalf, noch voor het
aanbidden van de koe, noch voor een Venus met horens op haar hoofd.
Ik stuur je dit, mijn vriend, niet per
e-mail, maar per brief, geprint op zacht papier en, onder een bijzondere omslag
die ik enkel gebruik bij grote gebeurtenissen; daarenboven voorzien van de
nodige postzegels in Belgische Franken uit de vorige eeuw. Ik wil hiermede
bekrachtigen dat, wat ik geschreven heb, het gewone ver overtreft en verdient in overweging genomen
te worden.
Wat ook, mijn vriend, dank dat je aan
mij hebt gedacht in die Hindoe tempel. Ik, zoals je bemerken zult, heb er (goed?)
gebruik van gemaakt.
Ik groet je met warmte. Mijn
hartelijkste gevoelens voor jou vergezellen mijn woorden.
23-01-2019, 00:11 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-01-2019 |
Civilisation as a fool star |
Ik vrees dat ik in de weekend geen
lectuur ben, geen spek voor lezers bek. Nochtans, week of weekend, het kost me
dezelfde moeite, dezelfde inzet, wat betekent dat ik sedert 2010 geen vrije weekends
meer heb gekend. Vandaag pas geef ik me er rekenschap van. Zijn er columnisten
die zeven dagen op zeven een column te schrijven hebben?
Evenwel, denk ik er wel aan dat ik ook
jullie vrijheid beknot, dat ik er op uit ben om jullie zeven dagen op zeven te
strikken voor mijn blog, ook iets waar ik nog niet heb aan gedacht, er is
jullie ook geen vrijheid gelaten.
Je kunt wel wachten tot de maandag,
want mijn columns (?) zijn niet aaneengesloten, er is telkens een tijdspanne
tussen van 24 uur en mijn onderwerpen liggen meestal uiteen, het is dus
wenselijk ze te nemen, dag na dag, in plaats van op te sparen.
Al heb ik jullie geen raad te geven in
niets, ik kan enkel zeggen wat ik er van denk of niet denk - het komt op
hetzelfde neer - al schijnt het anders.
Het voorval met de maan hield me
gisteren bezig voor een tijd, galmt nog na vandaag, omdat het een gebeuren was
dat van de hemel is en niet van de mens. Voor eenmaal is hij er niet bij
betrokken, hij kan enkel toezien en verrast zijn dat het gebeuren kan dat zon,
aarde en maan, drie hemellichamen, op een zelfde rechte lijn aan de hemel
staan, of zou die lijn helemaal niet
recht zijn, maar gebogen zoals Einstein wist van andere lijnen.
Waar we wel inslagen is, met ons allen,
het Eco-evenwicht van de aarde te storen. Vandaag, liggen deze - behalve bij de
jeugd - schijnbaar nog ver van ons bed, maar niet van de mens op Groenland,
zoals de onverzorgd gebaarde Tom Waas ons aantoonde met zijn beelden (VRT op
zondagavond). Een spektakel, vreemd voor onze ogen dat hij ons bracht, maar o
zo sprekend voor de Inuit mens, die er, en meer nog zijn kinderen, met beide
voeten in staan. Kan het dat deze storing in de natuur, verder reiken zou, en ooit
gevolgen zou hebben voor het op een lijn liggen van zon, aarde en maan? Pas als
het helemaal te laat zal zijn, dan misschien zou er met alle middelen
ingegrepen worden.
Ondertussen schrijf ik over de
beweging in de geest van de mens en wat hij aanziet als kunst. Hier ook schijnt
het Eco systeem in de war, maar
beschaving, civilisation is a fooler star than love or life. We weten maar hoe
het ermee gesteld is als de kerken, de kathedralen leeg lopen en de moskeeën
zich blijven vullen.
22-01-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-01-2019 |
Afgesloten van de reële wereld. |
Wat weet ik over de diverse
kunsten-stromingen in dit land, in de wereld? Wat over de kunst die de
Hallepoort-tunnel in Brussel opfleurt: abstracte beelden in zwart-wit op de
wanden aangebracht die met behulp van
lichtscenografie gekleurd worden. Wat over Nick Ervinck, de beeldende
kunstenaar, die met een tekening de drie buitenruimtes in het kunstencentrum, Nona,
Mechelen, met elkaar verbindt. Het deel dat thans aan Nona werd toegevoegd is
gevestigd in een voormalige drukkerij en in bepaalde ruimtes ervan wordt ernaar
gerefereerd, wat een authentieke feel
geeft. Aldus Filip Tielens in de Standaard van 18 januari.
Ik lees erover, maar wat weet ik meer
als ik dit niet met mijn eigen ogen aanschouwen kan. Ik verplaats me niet meer,
de reële wereld blijft gesloten.
En wat weet ik over J.R., de jonge
Franse artist van 35, de ogen van de wereld noemt men hem, met zijn geëngageerde
foto- en filmprojecten en zijn fameus werk in de Parijse rand: het fotografische fresco Les chroniques de Clichy-Montfermeil, een grote collage - een
andere dan deze van eergisteren - die 750 inwoners toont uit de banlieues. Ik
lees hierover, ik zie een foto ervan. J.R. specialiseert zich in het maken van
fotocollages en het kleven ervan op de muren van Parijs. Het fresco is een van
de strafste werken op de expo in Parijs: Momentum; la mécanique de lépreuve.
Annelies De Waele weet er heel wat over eveneens in zelfde Standaard:
In
zijn fotoprojecten wil J.R. kijken, doordringen en vooral laten kijken en
reflecteren. Hij begeeft zich op plaatsen waar armoede wint of het conflict
smeult, haalt vergeten mensen voor de camera en projecteert hun blik
levensgroot. Die laat hij letterlijk de wereld afreizen.
Wat kan ik meer doen dan lezen wat er
zo mooi en duidelijk geschreven staat, en de collage, met de ineen
verstrengelde fotos van personen, zien als een uiting van de hedendaagse
stromingen in wat kunst wordt genoemd en hoog geprezen wordt. In elk geval
zoals erover geschreven staat en zoals het wordt opgevoerd, valt er niet aan te
twijfelen.
Ik weet dus, en ik zou het al lang
moeten geweten hebben als een te aanvaarden stellingname, dat de wereld van de
kunst, zich in een richting beweegt, die een ingreep betekent op wat vroeger
was, die niet meer hoeft door te dringen tot in de diepste wortels van wat voorheen
als kunst bestond: de mens in zijn zoektocht naar het schone, het verhevene.
Nu zijn de oude gewaden afgelegd, de
mens als kunstenaar, kijkt naar zijn omgeving, naar zijn woekerende wereld, en
haalt hieruit zijn inspiratie, wat ook die inspiratie moge zijn. Hij heeft het
fijn besnaarde van de natuur, de frappante schoonheid en orde erin, de
sprekende energie erin, vergeten of, opzij geschoven, wat minder erg is, ware
het niet dat het vakmanschap van de kunstenaar niet meer aan bod komt, in feite
blijkbaar overbodig is.
Ik kijk toe van op afstand. Het zijn
maar de uiterste grenzen ervan die ik betasten kan, die ik aanvaarden kan. Ik
weet het, de fout ligt bij mij, ik heb niet meer de kracht mijn visie over
kunst aan te passen en te vernieuwen; ik blijf achterwege bij het oude, het
voorbijgestreefde, ik ben niet van de tijd van nu en zal het niet meer worden.
Collages van uitgekozen, zelf geknipte
kleurvlakken kan ik aanvaarden, met collages van fotos heb ik moeite. Echter,
wie denk ik wel te zijn, geborgen als ik ben in mijn schelp.
*
Uitzonderlijke toemaat:
Deze morgen, volop in de realiteit: de maan, diep in het westen, wijnrood in de schaduw van de aarde. We waren er getuige van.
21-01-2019, 06:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |