 |
|
 |
|
|
 |
04-05-2014 |
Passage uit een ver dagboek |
Een passage uit een ver dagboek, een gebeuren dat hij zich niet meer herinnerde, maar opgetekend door de persoon die hij vroeger was en thans vreemd overkomt.
Het begin van een droefheid, komende van uit de diepste gronden in hem. Begin van droefheid om al wat was en al wat was geweest, al wat hij wegbergen wou, wat zijn jeugd was geweest, zijn huwelijk, zijn ouder worden; vooral vandaag, het minder mooie, om niet te zeggen, het afstandelijk bedroevende. Hij wou totaal nieuw zijn, gelouterd en gezuiverd, alsof hij deze dag herboren was opgestaan in een totaal nieuwe wereld. Hij wou volledig van dit ogenblik zijn, van elk ogenblik tussen morgen en nacht, van elk ogenblik gescholen in vele boeken als in wat hij ooit geschreven had, de hopen bladen van jaren terug, van voor hij met zijn dagboek begonnen was. Alles lag nu ordeloos in de laden van zijn schrijftafel: getypte en handgeschreven teksten op volle bladen, geschreven op stukjes papier op de trein, tussen vergaderingen in, op de hoek van de tafel, op slapeloze nachten. Hij hield het niet meer.
Plots, In een ruk schoof hij de laden een voor een uit de tafel en keerde alles om in een grote kartonnen doos. Hij nam een doosje lucifers en ging met de doos op zijn blote voeten in de tuin. Daar verbrandde hij alles, korte verhalen, gedichten, besprekingen, losse gedachten, schetsen die gedichten hadden kunnen worden of al gedicht waren. Blad voor blad verdween in de vlammen, het witte papier verdwijnend tot as, de woorden, de letters nog even zichtbaar, al wat hij geschreven had over zovele jaren verzameld. Al wat hij gedacht had, gedaan had, gedroomd had nu, in een korte spanne tijds, as geworden, nog nagloeiend.Tranen waren over zijn wangen, tranen van onmacht, van verdriet. Was het wel nodig geweest, deze verbranding, deze autodafé?
Hij hield nog in zijn handen het manuscript van een korte roman die hij in zijn prille jaren geschreven had, op het punt ook hier de bladen los te halen, maar hij twijfelde een ogenblik, zijn broer Daniël had hem gezegd dat hij er delen uit aan het herwerken was.
In de nacht lag het naast hem op het hoofdkussen waar het liggen bleef tot de volgende morgen.
04-05-2014, 07:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-05-2014 |
Bezinning (3) |
I was sitting by the ocean
When I suddenly became aware of my whole environment as being engaged in a cosmic dance
I saw cascades of energy coming down from outer space in which particles were created and destroyed in rhythmic pulses. I saw the atoms of the elements and those of my body participating in this cosmic dance of energy. I felt its rhythme and I heard its sound and at that moment I knew that this was the dance of Shiva. The Lord of dancers worshipped by the Hindus.
Telkens hij dit leest wordt hij geconfronteerd met een waterval van woorden die vreemde beelden oproepen en een inspanning is nodig om te komen tot wat Capra ziet in zijn verbeelden. Maar hoe ook, deze kosmische dans waar Capra het over heeft is de onzichtbare realiteit die staat tegenover de realiteit waarin wij ons bewegen.
Capra ziet zich in gedachten bewegen in deze reële irrealiteit, de wereld van het atoom en elektron, de wereld van de geest en onmiddellijk : an atom cannot be pictured as a small planetary system, we have to imagine probability waves arranged in different orbits.
Hij legt uit wat de ground state is van een elektron, wat een excited state is en hoe een elektron een excited state bereiken kan als het maar de nodige energie ontvangt. Hij leert ons wat er gebeurt als twee partikels in botsing komen en uiteenspatten.
Als hij Capra tracht te volgen, wat voor hem niet zo eenvoudig is, komt hij tot wat hij wel begrijpen kan nl. dat het elektron een deeltje informatie of deeltje geest is dat eens opgewekt, of wakker gemaakt, berichten doorstuurt onder de vorm van fotonen of onder de materiële vorm van andere deeltjes en daarna onmiddellijk terug tot rust komt eens het bericht verzonden. Een eenvoudige uitleg bij een al te vreemd gebeuren, maar een uitleg die een raakvlak heeft met het echte gebeuren.
Maar, nogmaals, hoe kan zo iets als bij toeval indien toeval zou bestaan tot stand komen, wie zou in staat zijn zo iets kunnen te maken, laat staan te bedenken, en wie denkt aan dit fenomenale als men het 'subliem suprème' er achter, afzweert?
De woorden van Capra liggen al lang opgebaard in zijn onderbewustzijn. Hij is er op ingesteld om deze begrippen regelmatig op te roepen en te verwerken. In feite heeft hij altijd een vaag begrip gehad van de principes die door Capra worden aangekleefd, nl. dat alles één is, één grote in elkaar verweven spiritueel materiele beweging.
Hij kan aldus volhouden dat geest materie is en omgekeerd en dat, zoals gesproken kan worden van tijd-ruimte men ook spreken kan van geest-materie. Each is in both, geest en materie of tijd en ruimte liggen in elkaar verweven en er is geen bepaling mogelijk van het ene zonder het andere erbij te betrekken.
03-05-2014, 07:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-05-2014 |
De bloesem van de meidoorn |
De bloesem van de meidoorn
brandde zijn geuren in je aderen
en kleurde donker je bloed,
getaand door de jaren,
in gevechten verwikkeld met woord
en beeld, gelaarsd om sterk te staan
een boom in de laatste vlakte,
op avonden, om nog lang te leven.
Je hoopte van vele dingen
dat ze blijven zouden, opgesmukt
door ouderdom, aantrekkelijk
om aan te raken of te betrekken
bij het ene of het andere,
maar slaagde er niet in,
uiteindelijk bleek het de verwondering
te zijn, een opening om te overwinteren.
Maar je geschrift te dik van lijn,
onleesbaar voor zij die je volgen willen
in de haarspeldbochten van de geest,
glinstermonumenten te weinig
doorgekomen, de wereld vreemd
gehaakt en neergezet in hoge
bladerloze bomen
alsof het lucht maar was.
Je hoopte van vele dingen
het vervolg te zijn om uit te klaren
wat geborgen blijven moet,
je waart niet wijs, je waart niet
onovertreffelijk, niet onredelijk
van toon of aanslag,
van inzet of geraffineerdheid,
je waart te zijn wat geraadzaam is.
Om stil te staan, te overdenken
wat nog nimmer werd gezegd
alsof ontspoord je tegemoet gekomen.
02-05-2014, 08:59 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-05-2014 |
Bezinning (2) |
Ik hoorde dat de fijnste worteluiteinden van een boom even ver doordringen in de grond als de boom hoog is. Een dergelijke verfijning is de regel in al wat ons omringt, verfijning in de materiële structuur ervan. Verfijning ook tot in de kleinste cellen, tot in de atomen ervan, tot in de elektronen ervan en nog verder, tot in het aller minimaalste ervan, om dan niet te spreken van hun binding met het Universum. Hoe ver dit reikt weten we niet, maar zeker weten we dat de toestand waarin ze verkeren het resultaat is van een aanhoudende evolutiedrang naar de perfectie.
Het menselijk lichaam is een identiek gebeuren, uitgegroeid tot de meest ingewikkelde en meest wonderbare machine, gedirigeerd van uit de hersenen met een ader- en zenuwstelsel dat uitloopt in ontelbare steeds maar fijner wordende vertakkingen naar alle delen van het lichaam en eveneens, op een of andere wijze ingeschakeld in een massa kosmische golven die ons omringen, ons omhelzen en ons 'beschouwen' als een perfect deel van de Kosmos.
Zeggen dat er dan zijn zoals Jacques Monod[1], die vonden en er zijn er nu nog - dat dit alles louter toevallig is tot stand gekomen. Monod schreef dit, weliswaar bijna een halve eeuw geleden, in niet te verbergen bewoordingen, waarmee hij zijn boek afsluit:
Lancienne alliance est rompue: lhomme sait enfin quil est seul dans limmensité indifférente de lUnivers doù il a émergé par hasard. Non plus que son destin, son devoir nest écrit nulle part. A lui de choisir entre le Royaume et les ténèbres.
Denken we er ook zo over, is er geen greintje twijfel, kan het niet dat er een meesterlijke geest met tentakels tot in het minste van de quarks, het minste van de deeltjes van de materie, aanwezig is. Dit trachten te ontcijferen is een eerste stap naar de bezinning waar we nood aan hebben, keer op keer, liefst op zondag.
[1] Jacques Monod: Le hasard et la nécessité, Editions du Seuil, 1970
01-05-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-04-2014 |
Bezinning |
Slaag ik er telkens in iets nieuws te brengen? Ik hoop het maar zeker ben ik niet na de duizend blogs die ik reeds schreef. Ik zou er iets moeten op vinden, een lijst opmaken of beter alle blogs hernemen in een bundel. Na een goede schifting zou ik komen tot een pak van zeker 400 paginas minimum. Dit is dus wat me te wachten staat. Anderzijds wil ik mijn gedachten over Dantes Inferno grondig herschrijven, wat nog eens drie honderd paginas betekenen zal en dan ook nog, die fameuze geschriften die een soort roman zouden moeten worden. Werk genoeg dus, zou er zelfs fragmenten uit mijn dagboeken kunnen aan toe voegen, maar dat ware van het goede teveel.
Laat me stellen dat ik al heel tevreden zou zijn als ik het jaar zou kunnen eindigen met wat ik hier heb vooropgesteld. Maar heb ik deze plannen niet al eens blootgelegd aan de gemeenschap van lezers?
Ik weet en beken dat ik in de eerste plaats schrijf voor mezelf, dat dit schrijven een uitdaging is en een drug. Ik kan er niet omheen, ik sta er mee op en ga er mee slapen, mijn dag is er mee gevuld, want zelfs als ik begaan ben met andere zaken dan is mijn gedachte aan wat ik schreef of nog schrijven moet niet ver af. Het is de lucht boven mij, soms bewolkt, soms stormachtig maar steeds uitklarend en ik loop eronder, met het hoofd dikwijls om niet te zeggen altijd in de wolken waar ik dan mijn ideeën haal.
Zo, als ik gisteren in mijn blog geëindigd ben in herinnering aan de zondagen van mijn jeugd dan dacht ik aan de bezinning die de mis was, een bezinning die zich dan uitspreidde over de rest van de dag. Het is deze bezinning die ik beoogde en die de niet-Mis-gangers ontbreken. Wij kennen niet meer - zoals de Koran-gelovige het vrijdaggebed - de gemeenschap die we bezaten als we neerknielden in de mis om te luisteren in alle nederigheid naar de gebeden van de priester, we hebben niets meer van wat ons nederig houdt en dat ons geestelijk voedt.
De noodzaak van een moment van bezinning, om, al was het maar, de week af te sluiten.
30-04-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-04-2014 |
Galileo Galilei |
De ontdekking van Galilei, vier eeuwen geleden, zette, om het hard uit te drukken, de Westerse wereld op zijn kop en wijzigde meer dan grondig onze visie op het Universum en op de God die voorheen van uit de hoogte neerzag op de mens op aarde en nu ineens wegschoof de oneindigheid in en deze oneindigheid werd. Van dan af kreeg geleidelijk aan de natuur meer aandacht en werd onze kijk op het Universum er een van bewondering en van ontzag.
Max Wildiers in zijn essay, Het verborgen leven van de cultuur[1] schreef hierover, een kwart eeuw geleden:
Een soort resacralisatie grijpt rondom ons plaats, niet alleen in de kringen van gelovigen, die in de kosmos het werk zien van een goddelijke Macht, maar ook in kringen van atheïsten die pleiten voor een atheïstische religiositeit en de zin voor het sacrale in eer willen herstellen.
Ik heb van deze laatste beweging, in onze cultuur, weinig verandering gezien en zie geen tekenen dat deze verandering zou aan gang zijn. Het tegengestelde is eerder waar, we verzinken, we gaan ten onder aan een technologie zonder weerga, met als kenmerk, aldus Wildiers:
Haar geestelijke armoede, haar ontologische leegte, haar louter materiële instelling, met als gevolg dat er voor de dichter en de musicus hier geen plaats meer is en evenmin voor de metafysicus.
Wat dit laatste betreft ben in de mening toegedaan dat de huidige fysica balanceert op het randje van de metafysica, dat, eens we ons in de wereld van atoom, elektron, quarks en Higgs deeltje bevinden, de grens .tussen fysica en metafysica uiterst dun is, om niet te zeggen, onbestaande. In feite wijst deze nieuwe fysica in de richting van een diepgaande wijziging in onze houding tegenover de materie die we meer en meer gaan zien als werktuig van het geestelijke dat overheersend is.
Maar het grote drama voor onze Westerse cultuur hierbij is dat we geen vervanging hebben kunnen binnenbrengen in de maatschappij die het verlies van het geloof in een God, en het verlies in de symbolen van dit geloof, de Kerk, had kunnen opvangen en tezelfdertijd een rijkere inhoud had kunnen geven aan de opkomst van deze metafysische wereld waarin we of we het nu aanvaarden of niet - met beide voeten geplant staan. Dit is weinig bemoedigend voor de toekomst van de Westerse beschaving, gevormd op basis van een diepe geloofsovertuiging en een rijkdom aan symbolen omheen het sacrale, een overtuiging en rijkdom die nu bij velen in rook is opgegaan.
Zolang we dit gemis niet zullen vervangen hebben is er weinig hoop voor de spirituele en drijvende kracht die het Westen karakteriseerde. We ontbreken de inhoud van de zondagen van onze jeugd.
[1] Max Wildiers: Het verborgen leven van de cultuur uitgegeven door het Davidsfonds en de Kredietbank (geschenk) in 1988.
29-04-2014, 06:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-04-2014 |
Waarover schrijven? |
Nu alles gezegd is, is het niet door mij het is door de velen die me zijn voorafgegaan, waarover schrijf ik nog opdat ik zou overkomen als origineel, vernieuwend, als iemand die je lezen wilt?
Ik weet het niet altijd, ik hoop telkens op de eerste zin die me bij het opstaan zou overvallen en me te woord te staan, om, eens neergezeten, de pen in de hand te nemen en er uit te halen wat er uit te halen is. Terwijl tal van andere beelden opduiken en ik belegerd wordt door boeken en beelden die niet zo vlug wijken willen.
Zo denk ik plots aan de beelden die mijn oudste dochter, Patricia, me onlangs maar wat is onlangs per mail toestuurde, een groot aantal knap genomen fotos van Alpenflora die ze genomen had tijdens haar verblijf in Grimentz, de plaats waar ze een groot deel van haar jeugd en ouder worden heeft doorgebracht. Bloemen en planten die meer zijn dan zo maar plant en bloem, die herinnering zijn aan plaatsen waar ik was, meer met geest dan met lichaam en bij het zien ervan ik terug ben, op de plaats waar ze wellicht genomen zijn, die bergtuin (van de familie) aan de voet van de Moiry-gletsjer.
In gedachten rijd ik er heen met de wagen, vertrekkende van uit het dorp naar de hoger gelegen Moiry-barrage, doorheen de tunnel om aan te komen bij het meer en verder langsheen het uitgestrekte meer tot het einde ervan, om daar de wagen te laten en links van de weg, de alp op te gaan en aan te komen in een rotsenveld van gras en een ongelooflijke rijke variatie van bloemen. Een plaats om er te vertoeven en er te gaan van bloem tot bloem zoals Patricia heeft gedaan, de camera in aanslag.
Het is een plaats die me heilig is, toegankelijk en herkenbaar met zicht op de ijsvlakte van de Moiry-gletsjer met links op de achtergrond, amper zichtbaar op sneeuwhoogte, la cabane de Moiry een donkere stip en naar rechts toe, de besneeuwde noorderwand van Les Pointes de Mourty.
Je kent de bergen er omheen, je beklom ze en cordée met je vrienden uit de Valais, niet een maar meerdere malen. Je waart er zoals Ouspensky je leerde hoe je op een plaats aanwezig moet zijn om je te herinneren, namelijk weten dat jij het bent die klimt en niet die machine die soms je lichaam is.
Lang geleden leerde iemand-met-een-blog me hoe een foto in te lassen in mijn blog. Ik probeerde het enkele malen, maar zonder resultaat. Ooit zal ik er in slagen. Vandaag is het te laat opdat ik een nieuwe poging zou doen, de moeheid zit me om het hart.
28-04-2014, 04:37 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |