 |
|
 |
|
|
 |
31-12-2012 |
Psalm 139 |
Ik begon mijn jaar
2012 met enkele regels uit psalm 139:
Thine eyes did see my substance, yet being unperfect; and in thy book
all my members were written, which in continuance were fashioned, when as yet
there was none of them.
Als het
boek bestaat zal het een virtueel boek zijn, een boek dat enkel in potentie bestaat,
waarin reeds opgenomen én al wat was én al wat is, én wat uit het reeds
bestaande, voortkomen zal vandaag, morgen en zo verder de tijd in, tot het zal
vol geschreven zijn om het te sluiten en of het daarna nog zal geopend worden
valt te betwijfelen.
Al weet
je maar nooit.
Al weet
je maar nooit wat voort zal komen uit de wortels in de tijd verstrengeld.
Voor mij
of heb ik het al gezegd is er is nog altijd, zoals voor elk van ons, het
ogenblik that we all have to overcome.
Hoe weet ik niet, wellicht gelaten, of wie weet, verheugd misschien dat, nu
alles hier geleden is, het keren naar de bron, een hoogdag is.
Zo houd
ik me vertrekkensklaar, maar blijf ik schrijven tot het laatste is gezegd. U
leest me voortaan op elke dag waarvan het cijfer of het getal deelbaar is door
drie. Dit plande ik al een tijdje geleden, maar wat het precies wordt blijft
zelfs voor mij nog een vraagteken, een vraagteken waar ik mijn jaar mee beëindig.
Het ga je
heel goed, beste lezer, in het jaar dat zich opent.
31-12-2012, 07:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
Nog 29 december 2012 |
Waar
het water zich haastte om nergens
aan
te komen: de Leie en de vrienden,
omdat
van vele dagen er een lijn getekend
stond
die niet te nemen is, niet te overschrijden
of
slechts met vrienden van ver en dichterbij
en
hen te bekoren met zwermen vogels
in
de luchten tot boven de torens
en
de eenden in de beemden, de hartklop
van
het land waar zij genodigd waren.
En
de woorden die zo zacht gesproken
alles
gevend wat er te beleven is
gedachten
zaaiend lijk kersenbloesems
in
de lente, om te worden opgeraapt
en
in een boek gekleefd om te bewaren,
kommerloos.
En te openen op dagen
die
als palen in de aarde, opgesmukt
te
wachten staan voor later.
De
Leie en de tijd, of waar de uren
niet
verschoven, maar stille bleven
-
lijk de reiger aan de overkant -
momenten
van het samenzijn,
het
licht als zilver opgespaard.
En
toen het doofde gingen we, rijker
dan
wanneer we kwamen.
En
lang de tijd van groot herinneren.
31-12-2012, 00:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-12-2012 |
Op het einde van de Rit |
Als ik de
blogs van Saramago nog even opensla dan stelde hij zich op het einde van de rit
de vraag die elke schrijver van dergelijke berichten zich zou stellen:
¿ Han valido la pena estos commentarios, estas
opiniones, estas criticas? El mondo esta mejor que antes?
Y yo ¿ cómo estoy? ¿
Es esto lo que esperaba?
Hij
is verstandig genoeg om op al deze vragen niet positief te antwoorden, het zou
een teken zijn van mentale blindheid, vindt hij. Daarentegen zou een
neen-antwoord wijzen op een te overdreven nederigheid. Laat het ons dus houden
bij de berusting te weten dat al wat we doen of schrijven amper onze doelstelling
benadert.
Ik
kan me vandaag, op de vooravond van het afscheid van deze Geschriften, zelfde
vragen stellen. Loonde het de moeite elke dag een pagina te schrijven over een
boek, een voorval, een opinie die ik meende te hebben? Is de wereld er beter
door geworden? En voor mij, heb ik bereikt wat ik gehoopt had te bereiken?
Ik
kan ja antwoorden op de eerste vraag. Wat ik ook schreef en hoe ik het schreef,
het hield mijn geest in beweging, het hield me weg van tv en sofa. Het kostte
me moeite, zeker, maar het bezorgde me ook voldoening, soms innerlijke vreugde.
Achteraf
evenwel, bij het herlezen van sommige van mijn teksten, weet ik dat ik de
perfectie niet haalde en evenmin, dat ik mijn droombeeld, te werken aan iets
groots, iets dat verwondering zou verwekken, niet benaderde. En ook weet ik dat mijn woorden werden niet met
klokkengelui ontvangen, niet verspreid zoals ik wou en vooral dat de wereld er niet beter is door geworden.
Daarentegen
werden de blogs van Saramago onthaald als deze van een groot schrijver, en kregen
ze een echo die hangen blijft tot ver na zijn dood. Al was het maar in wat ik
trachtte te presteren.
Deze
van mij zullen een stille dood sterven.
30-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-12-2012 |
Karel Lodewijk Mortier, 85 |
Een goede
vriend hij leest me dus hij weet dat deze tekst van hem komt stuurde me op
zondag 11 maart 2012, om 12.10 een e-mail:
Karel en,
Claude Lévi-Strauss op zijn 90ste:
(Il y a) aujourdhui pour moi un moi réel, qui nest plus
que le quart ou la moitié dun homme, et un moi virtuel qui conserve encore une
vive idée du tout.
Le moi virtuel dresse un projet de livre, commence à
en organiser les chapitres, et dit au moi réel: Cest à toi de continuer
Et le moi réel qui ne peut plus, dit au moi virtuel:
Cest ton affaire. Cest toi seul qui voit la totalité.
Ma vie se déroule à present dans ce dialogue très
étrange.
Ik
bewaarde deze woorden om er vandaag ik was dan toch vooruitziende iets aan
toe te voegen.
Ik
haalde de 85, maar niets zegt me dat ik de 86, de 87 en ga maar verder, de 90
van Claude Lévi-Strauss halen zal. Het
is een kwestie van overleven, en voor mij ook, een kwestie van overleven van
mijn virtuele ik, maar dan, in de grote, noodzakelijke, voedende,
schreeuwende Hoop, dat mijn reële ik voldoende kracht, moed en inzet zal
overhouden, opdat létrange dialogue,
waar Lévi-Strauss mee gekweld zit, niet mijn lot zou zijn.
29-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-12-2012 |
Volle Maan |
Wat
ben ik, was de vraag die José Saramago, Nobelprijs literatuur, - de man die
mijn voorbeeld was voor deze blogs van mij - zich stelde? Niet wie ben ik,
maar wat ben ik.
Wel
ja, wat ben ik, een simpel mens die even opkijkt van zijn klavier en precies
boven zijn scherm de schemer ziet van de lichtende ronding van de volle maan.
Wel
ik weet dat het de maan is, de kat weet het niet. Ik kan er de sterren bij
denken, de beweging van maan en sterren, ik kan er de kosmos bij denken, het
ontelbare, het oneindige en weten dat dit alles mijn oorsprong is en ook mijn
Omega. Ik weet dat ik weet dat ik weet en, dat ik niet weet wie of wat dit
alles omvat in één reusachtige, bewuste omhelzing.
Vandaag
ben ik nog van dit alles, morgen of overmorgen ben ik van deel van die
omhelzing.
Ik
groet je, maan van mijn hart, ik groet je vanuit mijn soms duistere en soms
lichtende blog. Hopende dat dit beeld van jou, deel van de volle maan schuivend tussen de wolken doorheen de kruinen
van de bladerloze bomen, me nog lang moge bijblijven, vooral nu in deze dagen.
(Mijn PC is
allergisch aan het woord Saramago, ik heb het pas getypt of het wijzigt zich in
het woord Schraag. Ik moet het telkens twee à driemaal typen voor het blijft
zoals het hoort. Wat is er verkeerd aan?).
28-12-2012, 00:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-12-2012 |
Lettre à Gustave Cotter |
Mon cher ami
Gustave, fratello mio,
En ces derniers jours de lan 2012, je pense souvent à
toi.
A toi, dans ton Royaume du Home du Soleil (ou est-ce
le Home de la Lumière?) situé à
Grimisuat sur Sion, Là, où tu avais tes vignes, où tu fus maître après Dieu.
Là où pendant des années - et une toute première fois
avec mon père - des amis et moi nous
avons eu cet immense privilège, de te rejoindre au temps des vendanges et de
vivre en ta compagnie et de ta famille, ces tout grands moments dans la vie du
vigneron. Toi Gustave tu étais un frère pour moi, et pour les autres. Frère, ce
mot lourd de signification, aujourdhui amplifié par le fait que ces moments du
passé, sont devenus avec le temps, des souvenirs inoubliables.
Que de vendanges
que nous avons vécues avec toi, là, sur le flanc des collines, au-dessus
de Sion, les collines qui descendent jusquau Rhône et qui remontent sur
lautre versant, jusquaux cimes
enneigées qui nous étions si chères.
Mais il ny avait pas seulement les vignes, il y avait
aussi le village de Zinal, ce village au fond du Val dAnniviers, où un de tes
ancêtres avait son nom, Cotter, taillé, millésimé au dix-huitième siècle, dans
la partie haute dun de ces vieux chalets.
Que de jours et de soirées que nous avons passés
ensembles avec des amis communs, Robert Panchard et Freddy Aymon; que de courses que nous
avons faites ensembles, à commencer par les cabanes de lArpittetaz, du Tracuit, du
Grand Mountet, de Moiry, et ceci du temps où les cabanes navaient pas encore
lallure dun hotel, comme cest le cas maintenant; que descalades: le Besso,
le Blanc de Moming, la Pointe de Zinal, et tous les sommets du côté de
Moiry : les Aiguilles de la Lé, les Couronnes de Brayonnaz, la Pointe de
Moiry et, le Grand Cornier, un presque quatre mille, où nous avons dû, arrivés
à cent mètres du sommet, rebrousser chemin à cause du verglas.
Et puis, Gustave, mon très cher ami, nos randonnées
dans les forêts, nous deux, à la recherche de chanterelles, dagarics, de pieds
de moutons, toute la gamme de champignons de forêts que tu connaissais si bien et si moi je les
connais cest grâce à toi - des panniers pleins, que Germanine, ta tendre
épouse, qui mest très chère aussi, nettoyait et qui les conservait sous vinaigre et Dieu sait quoi encore, dans
de petits bocaux. Des champignons au
vinaigre, que lon dégustait accompagnant les nombreuses raclettes que nous
avons mangées dehors, sous les arolles de ton chalet, le Chardon bleu.
Et puis, et puis, mon grand ami, et puis tes vins, ton
rouge, et les vins de tes amis vignerons, de Freddy pour commencer, son Venin
de Vipère, un il de perdrix dune grande qualité, et de Héritier et Fabre,
leur sainte-Anne, leur Pinot noir.
Et puis, au cours des années, tous ces autres vins;
Humagne, Malvoisie, Amigne, Arvine, Johannisberg, Muscat, que tu mas fait
connaître. Et je noublie pas la Porte de novembre, ce vin délicieux, qui fut
mon vin préféré. Jai encore dans ma cave ici quelques bouteilles que je
conserve comme des reliques en espérant les boire un jour, qui ne viendra
peut-être jamais.
Et certainement je noublierai jamais, ton coup du
milieu, ton adorable Génépi que tu cueillais dans ton soi-disant, jardin, haut
dans la montagne.
Tout cela, fratello mio, et mille autres choses, par
exemple la tombe de Rilke au pied de léglise romane de Rarogne que nous avons
visitée avec Robert. En tout, une masse immense de souvenirs que je voudrais te
rappeler, Gustave, mon grand ami, en ton Royaume, en cette fin de lan 2012,
tout en te serrant fortement et longuement dans mes bras.
Charles, ton ami et frère.
27-12-2012, 00:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-12-2012 |
Leonard Nolens |
Leonard
Nolens ontving de prijs der Nederlandse Letteren voor zijn ganse oeuvre. Het weze hem gegund. Pascal Smet weet dat we in
hem het meest sublieme vieren dat de Nederlandse taal voortbrengt: een groot
dichter. En hij Nolens wordt bedankt voor dit groot dichter zijn want in zijn woord
belicht Nolens zijn dank voor deze dank van de jury. Wat ik nogal zielig vind
voor een poëet. Had graag van hem gehoord wat poëzie eigenlijk is - ik weet het
nog steeds niet, na Nolens en Hertmans en zovele anderen, en vooral, nu
onlangs, na Auster - maar ik wil het vandaag enkel hebben over twee zinnen die
ik licht uit zijn toespraak
bij de uitreiking van de prijs:
Wie spreekt neemt automatisch een ander in de
mond. Een ander houdt mijn hand vast nu ik dit schrijf.
Ook
ik ontsnap hier niet aan ook bij mij is het een ander die me aanzet tot
schrijven, die de aanleiding is en een aanleiding zoekt om te schrijven. Het is
die Ugo dOorde in mij die ik een naam heb gegeven, die me geen ogenblik met
rust laat, die altijd denkt in literaire vormen dan toch literair voor hem
en ik moet hem laten begaan, het is alsof hij me bezit en ik bezeten word door
hem.
Ik
denk dat dit het geval is voor allen die schrijven of kunst bedrijven, gedachten
die je worden opgedrongen, waarmede je rondloopt of die je plots, komende van
waar ook, overvallen. We kennen dit allemaal, we zijn dit allemaal even rijk.
Maar je moet iemand in jou hebben om, én de neiging te hebben, én de wil en
jij de moed om die neer te schrijven op elk ogenblik van de vierentwintig
uren dat een dag kort is.
Het
is hij die je de slaap ontneemt en de rust. Te zijn wie je (maar) bent komt op
de achtergrond, als toeschouwer, om hem de vrije hand te laten in wat
geschreven wordt. En, waarlijk, soms ben ik maar al te verheugd dat hij er is
en doet wat hij doet.
De
persoon die ik ben in de omgang en, de persoon die ik ben eens neergezeten en
schrijvend, of het nu is in mijn dagboek of rechtstreeks op mijn laptop wat
meer en meer het geval wordt deze laatste houdt er een andere mening op na:
Schrijven
man, schrijven is je adem, de rest is bijzaak, schijnt hij me te zeggen, en
dit op een wijze die ik niet tegenspreken kan, zelfs al zou ik willen.
Maar
ik wil niet, ik volg hem, o zo graag.
26-12-2012, 00:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-12-2012 |
Kerstdag |
Uit
een e-mail dat me (ongevraagd) toegestuurd werd door Être Présence licht ik
een zin uit een gebed dat ze suggereren:
Je ne pronocerai aucun mot blessant ou négatif
envers quiconque.
Bijwijlen
heb ik hier tegen gezondigd, heb ik verwijten toegestuurd aan zij die aan het
hoofd staan van de Europese Gemeenschap. Ik had het niet hoeven te doen.
Vooreerst ik weet niet hoe ik zou gehandeld hebben als ik in hun schoenen had
gestaan en ten tweede, negatieve zinnen brengen geen aarde aan de dijk,
integendeel ze blijven hangen en verspreiden zich met de wind en de golven van
onze Gsms.
Dit
is mijn voornemen op deze kerstdag. Het is niet veel en het is gemakkelijk op te volgen, trouwens
op mijn ouderdom is het beter elke vorm van negativiteit te mijden, zelfs als
ik zou menen er recht op te hebben is het beter dat ik in mijn schelp blijf.
Dit
is ook de eerste van mijn zeven laatste blogs die ik schrijven zal. Hierna neem
ik een sabbatjaar wat mijn dagelijkse blogs betreft. Van 2013 af leest u me
enkel nog op de dagen deelbaar door drie, de allereerste op 3 januari en zo
verder 6, 9 januari, tot het uitdoven van mijn pen en of inspiratie. Wat ik
schrijven zal wordt ook anders gestructureerd.
Wat
ik nog kan is het bundelen van mijn blogs van 2012, tenminste zo er vraag naar
is. Indien niet zullen deze teksten, voor een tijd dan toch, bewaard blijven op
een memostick voor het nageslacht.
Aan
allen die me lezen en aan hun familie stuur ik, zoals de traditie en mijn hart
het wilt, mijn warmste en meest genegen wensen voor Kerstdag en het Nieuwe Jaar,
vooral dan aan hen waarvan ik weet dat er in hun meest nabije familie, een
moeder is van wie de toestand weinig beloftes inhoudt. Ze wezen ervan overtuigd
dat ik aan die moeder, al ken ik ze niet, regelmatig denk, al helpt dit niet
veel, ik houd eraan deze zin hier aan toe te voegen.
25-12-2012, 00:58 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-12-2012 |
Nazindering |
Het
bezoek van Jan Hoet zindert na in mij. Dat een groot kunstkenner nu in zijn
(verre of dichtbije) herinneren mijn klein-kunst- werken meedraagt geeft me een
warm gevoel. Eén vraag rest er mij, had ik hem een werk moeten aanbieden als
geschenk? Maar ik waagde het niet hem de vraag te stellen, al had ik het graag
gedaan en even graag aan Lieve en Guido en aan Paul.
Nu,
het is een belangrijke dag geweest voor mij én voor zij die er aanwezig waren.
En het is een herinnering die ik koesteren zal omdat ze me rijker heeft gemaakt.
Dit
op de vooravond van Kerstdag. Ik hoor hoe Bart Stouten, op Klara, deze dag
beleeft, had er zelfs nog niet aan gedacht dat Kerstdag zo dichtbij was. Waar
is de tijd dat ik op twee stappen van de kathedraal leefde en luisteren ging
met de kinderen naar het kerstverhaal in de crypte van de kathedraal en verder
waar de tijd dat ik als kleine jongen met twee vrienden in de valavond de
huizen van de straat afliep met een ster in de hand, die draaide, terwijl we
zongen van de herdertjes die bij nachte in het veld lagen en hun schaapjes
hadden geteld.
Ver
af nu, in tijden die onwezenlijk schijnen, verhalen uit boeken in
oud-Nederlands geschreven, amper te ontcijferen. Maar ik beleefde ze. Op dagen
zoals deze duiken de herinneringen op, de sneeuw, de koude, de korte broek en grootmoeder
waar we langs gingen: maar mijne jongen en met blote knieën.
Vochtige
ogen nu ik denk aan toen, en aan grootvader die, op valavonden dat ik er langs kwam met
moeder, een droge haring roosterde op de kolentang boven het vuur. Een wereld
opgelost in de schemering van wat eeuwen geleden gebeurde. En avonden
op het ijs van de ondergelopen weiden, met kikvorsen eronder en salamanders en
wij jongens en meisjes joelend van genot en simpelheid, kikkers en salamanders op
het ijs.
Mijn
God, wat een jeugd het was en wie er uit te voorschijn is gekomen, de man die
ik nu ben, die nog altijd verrukt is over het bezoek dat Jan Hoet bracht aan
zijn werk. De innigheid van een bezoek, toegevoegd aan de woorden van mijn
blog.
24-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-12-2012 |
Bezoek |
Hoog
en waardevol bezoek, niemand minder dan Jan Hoet, samen met vrienden van hem,
Guido D.W. en Lieve, zijn echtgenote, en een andere vriend van hem Paul V.
Ik ben
niet gewoon een blog te schrijven over een dagelijks gebeuren, maar deze
zaterdag van 22 december was een hoogdag op alle gebied.
Jan
Hoet is een beminnelijk man, een man met zin voor humor, een man die met
aandacht luistert en er een grote levenswijsheid op na houdt. Had hem slechts
enkele malen ontmoet vroeger maar ik voelde me onmiddellijk als een oude vriend
van hem en had de indruk dat het wederkerig was.
Mijn
werk verraste hem, hij noch Guido hadden dit verwacht Paul kende het van
vroeger en hun oordeel: grote originaliteit, sterke persoonlijkheid en
prachtig werk aanvaardde ik met dank.
Ik
weet nu waar ik sta na de evolutie die ik heb doorgemaakt en zich spreidt over
ettelijke jaren.
Jan
Hoet vond dat ik nood had aan een discours, een mogelijkheid om over mijn
werk te spreken met andere kunstenaars en ook te zien hoe andere kunstenaars
hun werk beleefden. Maar ik dacht aan mijn ouderdom en dat ik nu niet meer
zoveel evolutie in mij draag.
Ik
ben hem uiterst dankbaar én Gonda, mijn echtgenote voor wat ze wist te bekomen.
Iemand, zoals Jan Hoet, heeft nu mijn werk gezien, mijn tekeningen, mijn etsen
en mijn collages van ets en kleine elementen uit de natuur.
Hij
weet nu dat zo iets bestaat. Ik ben er zeker van dat hij er over praten zal met
Luc Coene, de Gouverneur van de NBB, bij een volgende gelegenheid. Alleen
schijnt het me toe dat hun oordeel wat kunst betreft enigszins uit elkaar
loopt.
23-12-2012, 00:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-12-2012 |
Onvoorspelbare voorspelbaarheid |
Het
godsbeeld van Freeman Dyson is een grote waarde voor mij. Hij zegt heel
belangrijke dingen die moeten gezegd en herhaald worden en die een standpunt
belichten dat stilaan aan het doordringen is tot de mens dan toch tot mij -
overhoop gehaald door het bevreemdende van de kwantum fysica.
Het
is van die aard dat wat Genesis ons leert, als zouden we van stof zijn en
terugkeren tot stof, volgens mij een begrip is dat een fysicus van nu niet meer
aankleven kan. Zo zegt Dyson:
Between matter as we observe it in the laboratory
and mind as we observe it in our own consciousness, there seems to be only a
difference in degree but not in kind .
Een
vreemde zin: het verschil tussen wat die stof in werkelijkheid is en de geest
in ons zoals we die zien in ons bewustzijn, is een verschil in gradatie maar
niet in soort. En:
If God exists and is accessible to us, than his
mind and ours may likewise differ from each other only in degree and not in
kind. We stand in a manner of speaking, midway between the unpredictability of
matter and the unpredictability of God. Our minds may receive inputs equally
from matter and from God.
Is
dit niet wat ik de laatste tijd altijd heb vooropgesteld, namelijk dat matter in het Universum het zichtbare
deel van God zou kunnen zijn - zoals ons lichaam het zichtbare deel is van onze
geest - en kunnen aldus de inputs die
we ontvangen, herleid worden tot de inputs,
komende van de Geest - we noemen hem
God - van het Universum. En is ons
leven niet even unpredictable als de unpredictability eigen aan de materie -
op het niveau van het atoom dan toch en zijn we niet elk ogenblik onderweg
naar Isfahan, naar een gebeuren of een ontmoeting die beslissend zal zijn voor
het verdere verloop van onze dagen?
Dacht
ik eraan één jaar terug, dat mijn blog lopen zou tot waar ik nu aangekomen ben,
en dat ik vandaag of morgen of overmorgen
de moed moet vinden te beslissen wat de toekomst van mijn blog betreft?
En eens
wat nu nog enigszins unpredictable is, heeft
toegeslagen, wie besliste er, ik, of die andere, Ugo in mij, of het ik van het
Universum - zijnde alle draden van het web waarin ik gegrepen zit. Wat ik wel weet
is dat ik op weg ben naar de laatste zin van mijn verhaal geleid door een unpredictable predictability .
22-12-2012, 00:14 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-12-2012 |
Wintersolstitium |
Vandaag
bereikt de zon haar grootste zuidelijke declinatie, og haar verste punt naar
het zuiden toe. Vandaag begint de astronomische winter. Op ons halfrond zijn de
dagen nu het kortst (Sterrengids 2012, pag 92).
Welke
betekenis geven we er vandaag nog aan, als alles licht wordt mits een druk op
de schakelaar. We zijn te rijk geworden aan alle mogelijke comfort en te arm om
nog te denken aan het spirituele effect ervan en stil te staan bij de kosmische
gerichtheid van de aarde ten opzichte van de zon; te arm om ons even af te
vragen welke de betekenis was voor onze verre voorvaderen.
Het
effect ervan is niet onmiddellijk zichtbaar maar het was een duidelijk teken
van winst op de duisternis, een passage die gevierd werd en uitmondde
uiteindelijk in het feest van Kerstmis.
Ik
haal het aan omdat ik weet dat de kinderen en kleinkinderen mijn blogs lezen
(soms) en opdat ze weten zouden dat de spirituele betekenis er aan verbonden
niet mag teloor gaan. Opdat ze weten zouden, wat zo mooi wordt uitgedrukt, dat van
vandaag af, de zon op haar terugweg is naar de lente-equinox.
Ik
leerde dit in de allereerste plaats van mijn moeder, die het geleerd had van
haar moeder en zo verder en verder in de tijd toen het nog van een enorme betekenis
was.
21-12-2012, 01:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-12-2012 |
Inventaris |
Ben ik er
gelukkig mee als ik naga wat ik in de loop van het jaar heb gepresteerd en niet
te kijken naar wat ik nagelaten heb te presteren?
Gelukkig?
Neen, maar mijn vraag is verkeerd gesteld, had ik meer kunnen doen dan elke dag
een blog schrijven, en tussendoor wat gedichten samenbrengen en wat etsen van
vroeger omkleden met stukjes steen, schilfers hout en wat zaad van planten, en
inlijsten?
De tijd
is heerser hier, er is enkel en alleen het zijn en het blijven, en ook het niet-meer-zijn,
maar dit is dan voor anderen om het vast te stellen. Maar het had meer gekund
en beter en productiever. Ik had de paginas die ik nu heb samen gebracht een
aaneensluitend onderwerp kunnen geven en een soort boek voortbrengen in plaats
van 354 blogs tot en met vandaag in te loggen.
Wat ik
wel wil zeggen is dat ik me gelukkig mag voelen in staat te zijn geweest die
blogs te schrijven en in mij nog de potentie aanwezig te weten voor het
realiseren van de twaalf nog ontbrekende blogs. Tenminste - hoe zegde Dante het
ook weer? -se innanzi tempo, grazia a sé nol chiama .
Waar mag
ik nog op hopen dat me ongevraagd in de schoot zou vallen?
Ik heb eigenlijk
niets gezaaid of geplant er is dus geen oogst te verwachten, geen
publieksprijs, geen eervolle vermelding voor het gepresteerde. Niemand is komen
aankloppen om mijn spullen van blogs te bundelen en te verspreiden op een
andere en meer complete wijze dan ik heb gedaan. En, na 31 december, op mijn
ouderdom een sabbatjaar inlassen is niet ernstig, de tijd zou me voorbij
hollen.
Dus
20-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-12-2012 |
Tekeningen |
Mijn
tekeningen hebben enkel het voordeel origineel te zijn, bijna even origineel,
zo niet meer zelfs, dan wat ik schrijf. Ze zijn zeker, geen grote kunst, verre
van en verdienen geen ereplaats bij iemand die me niet kent, behoudens nu, in
de plaats waar alles werd opgehangen en opgesteld, om er niet op te vallen als
teveel. De vrienden die gisteren avond werden uitgenodigd om het zaaltje in te
huldigen (!) hebben zich kunnen overtuigen én van de hoeveelheid én van de
originaliteit.
Er is een
tekening bij waar ik precies een jaar aan gewerkt heb, telkens met kleine
stukken tijd. Een grote massa ingebeelde planten en diertjes in allerlei vormen
en volumes, zoals een diepzeeduiker die zou kunnen ontmoeten op de bodem van de
zee, maar dan - spijtig genoeg in zwart-wit en in twee dimensies. De tekening
is nu dertig jaar oud, de lijnen en de punten, de opvulling met minuscule
kleine driehoekjes of cirkeltjes is gebleven, maar het papier is vergeeld.
Als ik er
niet meer zal zijn, wat zal er met die tekening onder glas gebeuren, want de
afmetingen zijn respectabel, het formaat van papier was het grootste dat ik
vond was het Schoeller of Steinbach? maar hoe het ooit in mijn gedacht is
gekomen een dergelijke tekening te beginnen en af te maken is me een raadsel,
ik zou het moeten opzoeken in mijn dagboeken van toen, want het kan niet dat ik
er niet zou over geschreven hebben als ik er dag aan dag, zoals met mijn blog
vandaag, mee geconfronteerd ben geweest.
Maar wat ook
en hoe het verder zal verlopen, na mij zullen de tekeningen overblijven, ze
zijn niet zo volumineus, ze kunnen opgehangen worden, verspreid over de woning,
wat niet het geval is met de dagboeken, deze zijn niet alleen volumineus en
zwaar, maar praktisch onleesbaar omwille van mijn eigenaardig heel mooi zegt
een vriend mij geschrift en de tijd en volgehouden inspanning die het vergen
zou om gelezen te worden.
Ik vrees soms
dat mijn echtgenote en/of de kinderen al hebben gedacht: Van zijn dagboeken,
spaar ons Heer!'
19-12-2012, 02:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-12-2012 |
Dertig jaar vroeger |
Ik ben dertig jaar teruggegaan in
mijn leven. Heb de tekeningen en de etsen die ik toen gemaakt heb gaan halen op
zolder en het was nodig dat ik de fotos terugvond die een vriend-fotograaf van
Tienen gemaakt had, om vast te stellen dat er heel wat tekeningen verdwenen
waren. Zo dacht ik toch, tot mijn echtgenote ook gaan zien is op zolder en
terug is gekomen met een grote farde, waarin de verloren gewaande tekeningen
geborgen lagen.
Ik vermelde deze periode in de
aanvang van het boek dat geschreven wordt. Opdat je weten zou over welke
tekeningen het hier gaat neem ik een passage over uit dat boek, al in wording
sedert enkele jaren:
Hoe hij er toe gekomen is om met sobere
middelen, op grote witte bladen Schoeller-papier, met potloden van
verschillende hardheid, het wondere leven van de natuur te benaderen weet hij
niet meer. Alles was het product van een geestelijke visie. Zijn betrachting
was, de groei van mossen op rotsen en stenen, de fascinerende nervenstructuur
van rottende bladeren, de stilte van de bevruchting, in meeldraden en stampers,
weer te geven en aldus de verborgen energie erin, tot in de fossielen ervan, te
suggereren.
Maar hoe eenvoudig van vorm de elementen
optraden in de tekening en hoe geheimzinnig ook de opbouw ervan was, is hij er
wel ooit in geslaagd iets van wat zijn bedoeling was, over te brengen in zijn
potloodlijnen en -vlakken en was het niet zo, dat hij trachtte te tekenen wat
niet te tekenen was?
Maar als oningewijde kon hij zich enkel het
tekenen indenken als het op papier brengen van het onvatbare, het enige dat de
moeite loonde en dit betrachten hield
hem uren weg uit de wereld, met enkel de muziek, Bach als Ravel, als
Mahler, als zo vele anderen als zuurstof in de ruimte over hem.
Niemand ook zal maar enig vermoeden hebben gehad
van de innerlijke vreugde die hij kende, de impuls van zijn hand te volgen en
te zien hoe op het blad, geleidelijk aan, de sluimer van de levensenergie in
lijnen en tekens werd opgebouwd, om dan op het einde vast te stellen, dat eens
voltooid, eens zijn naam eronder geplaatst, de tekening begon te leven en hem
aanstaarde vanuit haar eigenheid.
Dit was een grote intens opgevulde periode
geweest, het leven van de tekenaar die hij was, die kleur gaf aan zijn leven
van elke dag, zijn leven als echtgenoot, als vader, als ambtenaar, als
liefhebber van literatuur en van alle vormen van kunst.
Hij wist dat wat hij schiep, origineel was en
als dusdanig waarde had; hij wist dat het iets was dat nog niemand gedaan had,
iets dat nog niet bestond in de wereld van tekeningen en etsen, maar grote
kunst was het niet, er kwam geen kleur aan te pas, enkel wat potlood en
hoogstens wat Oost-Indische inkt.
Deze
tekeningen en de etsen die erop volgden werden samengebracht in een kleine
ruimte; maar zou een kenner en belever van de hedendaagse kunst die deze ruimte
betreed er een woord van lof voor over hebben?
Ik denk het
niet, voor die kenner is het niet veel meer dan een bevlieging, een Spielerei,
meer niet. Voor mij was het de noodzaak creatief te zijn op welke wijze ook, maar zo zal het wel niet begrepen worden en zelfs, het is het resultaat dat telt. Mijn echtgenote vindt het 'tentoongestelde' waardevol. Het samenbrengen van alle werken is trouwens haar idee.
18-12-2012, 06:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-12-2012 |
Immanuel Velikovsky en Oedipus |
Ik kan niet zwijgen over Velikovsky,
hij heeft me beroerd tot in mijn ingewanden, van de avond af, dat ik hem hoorde
praten op TV, welke weet ik niet meer, in een ruw Engels, over zijn boek
Worlds in Collision was ik verloren. Ik heb hem jaren gevolgd, alle boeken
van hem en vele over hem, gekocht en gelezen, uitgepluisd zelfs. En wat
Akhnaton Oedipus - betreft, waar ik het gisteren over had, heb ik begrepen
waarom Akhnaton (Amenhotep IV) met een nieuwe God is voor de dag gekomen
nadat hij zonder het te weten zijn moeder had gehuwd - omdat hij niet werd opgevoed in Egypte, als
een zoon van zijn vader, maar in een naburig land aan het hof van een of andere
koning.
Het is laat al, ik ga alle gegevens
nu niet meer gaan opzoeken, maar hij groeide niet op als Egyptenaar, al was hij
de zoon van Amenhotep III.
Maar in dit verband kan ik nog het
volgende schrijven:
In september van 2010 publiceerde het National
Geography Magazine een artikel: King
Tuts DNA, unlocking Family Secrets, van de hand van Zahi Hawass, Egypts head archeologist.
Ik vernam toen dat na de
DNA-analyse van de mummie van Toethankamon en de DNA-analyse van tien andere
mummies, zich
onder de ongeïdentificeerde mummies dit van een mannelijk persoon bevond,
gemerkt als KV55, waarvan men dacht dat het waarschijlijk dit van Akhenaton of
Semenkhare zijn kon. Bij de vergelijking van de DNAs was het team van onderzoekers:
able to establish with a probability of better than 99.99 percent that
Amenhotep III was the father of the individual in KV55, who was in turn the
father of Tutankhamun.
Verder
kon aan de hand van de DNA van haar ouders, Yuya en Tuyu, het graf KV35EL
(Elder Lady) geïdentificeerd worden als dit van koningin Tiye, de vrouw van
Amenhotep III, en bleek ook, dat KV55 de mummie was van haar zoon Akhenaton,
vader van Touthankamon.
Verder kwam aan het
licht dat
Akhenaten had conceived a son with his own sister, the child would be
known as Tutankhamun.
Maar
het raadsel begon pas nu voor mij, want de DNA-analyse had wel uitgemaakt dat
Toethankhamon geboren was uit het huwelijk van Akhenaton en zijn zuster - beide
kinderen van Amenhotep III en zijn vrouw Tiye - maar wat indien men de
DNA-analyse, in plaats van deze van de zuster te nemen, deze van Tiye had
genomen, ware men niet even goed, zo niet beter, tot de conclusie kunnen komen
dat Toutankhamon de zoon was van Akhenaton en zijn moeder Tiye. Deze laatsten, buiten
hun weten gehuwd zijnde met elkaar?
Of,
dipus
gehuwd met zijn moeder, Jocaste, en de oude Tiresias die uiteindelijk, na lang
aandringen, aan dipus vertelt:
Quil est de ses enfants et le père et le frère,
De la femme dont il naquit et le fils et lépoux
Et de la même femme tour à tour fécondée
De son père le meurtrier
Ik
zelf zou nooit deze vergelijking tussen Akhenaton en dipus hebben gemaakt ware er niet Immanuel Velikovsky geweest die
op een schitterende wijze, volledig onafhankelijk van zijn andere werken, een
soort van detectieve roman uit de Oudheid heeft gebracht met zijn dipus and Akhenaton,
waarin hij hoopte te bewijzen dat de geschiedenis van dipus samenloopt met de
geschiedenis van Akhenaton.
Ik
heb toen een e-mail gericht aan de National Geographic Magazine,
ngsforum@ngm.com, om hen te vragen of de DNA van Tiye en Touthankamon ook niet kon
laten vermoeden dat Tiye zijn moeder was en niet de zuster van zijn vader,
Akhenaton;.
Heb
hierop wel een bevestiging van ontvangst gekregen, maar nooit een antwoord op
mijn vraag. Waarom, was mijn vraag te ongewoon of waren ze bevreesd mijn vraag
te bevestigen?
Het
probleem is hiermede natuurlijk niet opgelost. Zoals ik gisteren vermeldde leefde Akhnaton, volgens de traditionele Egyptische
Chronologie, in de XIIde
eeuw v.Chr., Sophocles in de IVde
eeuw v.Chr. Het schijnt me onmogelijk toe dat een verhaal gedurende tien eeuwen
wordt doorverteld.
Velikovsky
wist dit ook, maar hij vond a gap van
vijf eeuwen in de Egyptische Chronologie - wat hem niet in dank werd afgenomen
- en situeerde Akhenaton in de VIIIste eeuw,
wat een punt is voor de vergelijking die hij trekt tussen Akhnaton en Oedipus.
Maar
dit is dan een gans andere geschiedenis die me veel te ver brengen.
Gezien deze tegenstelling voor
altijd boven onze hoofden zal blijven hangen, is het misschien beter het te
houden bij Stefan Hertmans en voorop te stellen dat het weinig loont te weten of
de geschiedenis van Oedipus deze is van Akhnaton of niet. Alhoewel...
17-12-2012, 01:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-12-2012 |
Oedipus |
De geschiedenis van Oedipus en
Antigone van Sophocles blijft onze schrijvers achtervolgen. Heeft de schrijver
zich geïnspireerd op een historisch verhaal en zat het verweven in de traditie,
of is het een geniale vinding van Sophocles geweest?
George Steiner in zijn boek over de
verschillende Antigones die de Westerse literatuur rijk is, was geneigd te
besluiten dat een historisch gebeuren aan de basis moest liggen en nu lees ik
dat ook Cees Noteboom in een zelfde idee zou kunnen geloven.
In een interview toegestaan aan
Michaël Bellon in de Standaard van 14 december, handelend over zijn boek De
Brieven aan Poseidon wist Noteboom te vertellen:
De
tragedies van Sophocles zijn wellicht ook ontstaan uit faits divers die men in
het klassieke Athene aan elkaar doorvertelde.
Ik weet nu wel dat het voor Stefan
Hertmans geen verschil uitmaakt of de geschiedenis van Antigone een historische
ondergrond heeft of niet, maar voor mij ligt dit heel gevoelig, omdat niemand
de moed heeft verder te gaan kijken en niemand ook maar de minste moeite doet
om Oedipus and Akhnaton van
Immanuel Velikovsky te gaan lezen, die hierin op een voor mij dan toch
geloofwaardige wijze het bewijs brengt dat Akhnaton en Oedipus een en dezelfde
waren (en Antigone, de dochter van Oedipus, Meritaton, de dochter van
Akhnaton).
De grote moeilijkheid ligt
natuurlijk in het feit dat Velikovsky, Akhnaton plaatst moet plaatsen in de
VIIIste
eeuw v.Chr. en niet in de XIIde,
zoals de traditionele geschiedenis van Egypte ons leert. De Egyptologen
wensen niet dat hieraan ook maar iets gewijzigd wordt wat niet bewijst dat ze gelijk hebben. Wegener heeft ook een tijdje (50 jaar)moeten wachten alvorens hij geloofd werd.
Niet dat 'ik' het gelijk van Velikovsky zou kunnen bewijzen, maar zijn boek is waard ter hand te worden genomen.
16-12-2012, 00:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-12-2012 |
Maene, pianobouwer |
15
december
Maene, pianobouwer.
Een gedicht dat
ik half juli van vorig jaar had ingelogd en dat het resultaat is van een bezoek
met de groep van Probus, aan het atelier van pianobouwer Maene in Ruisselede, een
gedicht dat ik nu heb herwerkt:
Out of Flanders fields
a temple, has risen, a beacon
to mankind, a consolidation
of earth and air, of fire and water,
spirit and tradition,
as has been experienced
gloriously
in our gothic cathedrals.
So pray with us, when you enter
this sanctuary, searching the words
we need to say, poor sinners
in a world of gradual disintegration.
For this is the silence of the Steinway,
impregnated with Mozart and Ravel
with Beethoven and Bach:
still singing in its stillness:
fingers wandering still over ivory,
deciphering sounds and intonation
in twilight hours, when death
is lurking behind the walls.
Remembering Chopins
sonata funèbre,
notes so pure, as beads
falling on a floor as if it was
on mothers kitchen floor, and we,
barefooted on a summer afternoon
drinking buttermilk with lumps
of butter in it, now so long ago.
Forgive me if I speak these words
to all who came to comprehend
the sacred message to the few, here assembled,
testifying in astonishment
the marvels of mans
creativity.
15-12-2012, 00:34 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-12-2012 |
Hoe kom ik over? |
Hoe kom ik over bij
zij die me lezen, zij die me kennen?
Welke ruimte ligt
er tussen de lezende man en de schrijvende, en zelfs hoe komt over bij mij hij die
schrijft?
Jorge Luis Borges
schrijft dat er tussen beiden weinig
verschil is, dat onze nadas, onze nietsen, weinig
verschillen en dat het de omstandigheden zijn
die gemaakt hebben dat jij de lezer bent en ik, zegt hij, de schrijver. Hij formuleert dit in enkele versregels:
Nuestras nadas poco difieren,
es trivial y fortuita la circunstancia de que
seas tù el lector de estos ejercicios,
y yo su redactor.
Karel Jonckheere,
een dichter uit een vroegere mijn - periode begon zijn Spiegel der Zee met
de crue slagzin:
Wie
veertig jaar wordt zal zich zelven kennen of
anders is het beter dat hij sterft;
Ik word er
vijfentachtig en zou ik durven schrijven dat ik me zelven ken?
Ik ken wel
de fouten die ik gemaakt heb in mijn leven, had moeten handelen zoals Hugo
Claus (denk ik nu maar dit ook ware geen goede oplossing geweest) en schrijver worden
in plaats van in te trekken in de Nationale Bank van België.
Maar dit ter
zake, wat heeft gemaakt dat ik niet de lezer ben en jij die me leest de schrijver van de blogs die dagelijks verschijnen? Was er iets anders dan de levensomstandigheden die
gemaakt hebben dat ik elke dag een stuk schrijf, was er ook de stand van planeten
en sterren op het ogenblik van mijn conceptie, op het ogenblik van mijn geboorte?
Alsof ik, die
iemand, die schrijver van nu, zo heel goed zou kennen, alsof ik op voorhand
weten zou wat hij gaat schrijven en eens hij neerzit weten zou wat er uit zijn
pen zal vloeien. Neen, zo gaat het niet, zo goed ken ik die iemand niet van
de blogs die onder zijn verhakkelde naam verschijnen.
Zo het kan
zijn dat er een dubbelganger-schrijver in mij te wachten zit die, op het
ogenblik dat ik de pen opneem, wakker schiet en beslist wat er zal en mag en
kan geschreven worden.
Je weet maar nooit.
14-12-2012, 06:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-12-2012 |
Het gebazel en het Andere |
Het gebazel
van de mens, van de zoekende mens die ik ben, gevangen in de boeken van zijn
jeugd en losgeslagen nadat de God die ik dacht te zien en te bezitten opgelost
is in de nevels van de tijd die was, en van de tijd die nog komen zal. Opgelost
in de nevels van mijn vergankelijkheid, nu de dagen die me resten meer dan
geteld zijn en elke nieuwe dag een bonus is die even vlug als hij kwam, voorbij
schuift.
Verschrikkelijk
de tijd die niet te houden is. Niet te stoppen de aarde die zich slingert om de
zon, zonder een fractie van tijd te aarzelen, jaar na jaar, eeuw na eeuw. We keken
uit naar het jaar 2000 en we schrijven vandaag 2012 en morgen 2013,
onvoorstelbaar de vlucht van de tijd.
Ik zie het
licht in de bomen als ik even stilhoud, als ik even opkijk, maar het licht is
niet meer het licht van mijn jeugd, het is het licht van mijn ouderdom en ik
weet dat me nog iets belangrijks te doen staat, het belangrijkste in gans mijn
leven moet nog gebeuren. Ben ik erop voorbereid?
Het gebazel
van de zoekende mens die ik ben, die het waagt te denken dat Universum en Hij
die we God noemen identiek zijn, dat het Universum zijn materiële, zijn zichtbare
vorm is, en Hij het kloppend hart dat al wat is in beweging houdt. Dante in de
XIIIde eeuw, noemde dit Amor.
Een materiële
vorm die zich voortdurend wijzigt zoals mijn lichaam zich voortdurend wijzigt,
dat nu aan het verschrompelen is en vergaan zal.
Wat zonder
belang is voor de Geest in mij, deeltje van de alomtegenwoordige Geest, zoals
het zich wijzigen van het Universum zonder belang is voor deze
alomtegenwoordige Geest aanwezig tot in het mostaardzaadje - die we
gemakshalve, God noemen.
13-12-2012, 04:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-12-2012 |
Europeeër |
Er
zijn van die dagen dat de woorden weigeren zich aan te bieden, ze blijven
verstoken in het struikgewas van Toon Hermans en dat het dankzij het geruis ik
iets weet te vertellen.
Zo
zal ik het vandaag moeten mee stellen met de uitspraak van Herman Van Rompuy
die fier is 'Europeeër' te zijn. In zijn geval is het meer dan begrijpelijk. Maar
of hij fier hoeft te zijn over de toestand waarin de landen van de Europese
Gemeenschap zijn verzeild, is een andere vraag.
Akkoord,
de oorlog bleef uit, dan toch in West-Europa, maar het is ook alles. De rest is
een grote economische en vooral financiële verwarring geworden, ze, de leidende
Europeanen, hebben met groot trompetgeschal een Euro in het leven geroepen,
terwijl ze eerst het probleem van de overheidsschulden hadden moeten oplossen
door er voor te zorgen dat die schuld voor elke Euro-lidstaat een gematigd
percentage van het BNP niet zou overschrijden. Pas dan kon gezorgd worden voor
een eenheidsmunt. Elke economist wist dit en elke politieker wilde het niet
weten, nu nog aarzelen ze.
Maar
de Europese parlementariërs, die naar ik hoorde goed betaald worden omdat ze hoogstaande
intellectuelen zijn, hebben alles in het honderd laten lopen, door in te slapen
en te denken dat alles wel van zelf in orde zou komen - trouwens zij zelf
hoefden zich geen zorgen te maken - en ze lieten de overheidsschulden in tal
van landen, waaronder Griekenland, waarvan ze wisten dat de cijfers waarmede ze
waren ingestapt, schromelijk ge-windowdressed waren. En van andere landen als
Spanje, Portugal, Ierland en Italië, moeten ze toch, jaar na jaar, te beginnen
van 2005, gezien hebben dat het verkeerd ging lopen.
Waarom
hebben die Heren dan gewacht tot 2009 om in te grijpen op een ogenblik dat het
kalf verdronken was?
Als
de toestand vandaag is wat hij is, dan ligt in de eerste plaats niet de oorzaak
bij Griekenland, Spanje, Portugal, Italië, Ierland, maar wel bij hen die aan
het hoofd stonden van de Europese-Euro-Gemeenschap en verantwoordelijk waren
voor de goede gang van zaken om tijdig te voorzien dit is de rol van de
Overheid - wat gebeuren ging en op te treden, tijdig en op een doortreffende
wijze.
Ze
zijn er mee begonnen, ten eerste te laat en ten tweede te stuntelig maar een Mea
culpa heb ik nog niet gehoord. Alleen gehoord van de hoogste onder hen dat hij
fier is 'Europeeër' te zijn.
Wel
ik ook ben fier, en gelukkig, Europeaan te zijn maar dan om een totaal andere reden. Ik ben
fier als ik op een youtube zien
kan en horen dat op een plaats in Spanje voor de Banco Sabadel, het hoofdthema
uit de negende van Beethoven het thema bij uitstek - het product van onze
Europese cultuur wordt gebracht en op een wijze zo dat mijn ogen vol tranen
schieten, omwille van de vondst, de presentaie en de doordringende schoonheid
ervan.
Nu
het had even goed de muziek van Bach kunnen geweest zijn of van Mozart of van Ravel,
of van Carl Orff of van zovele andere componisten die West-Europa rijk is en ik
had er ook de schilders en de schrijvers en de wetenschappers en de filosofen
kunnen aan toevoegen. Het is om deze reden dat ik fier ben, Vlaming en Europeaan
te zijn, maar zeker niet om wat de Europese Gemeenschap heeft gepresteerd.
12-12-2012, 11:45 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-12-2012 |
Tien jaar al |
Op elf december 2002
overleed mijn broer Daniël. Hij was zes jaar jonger dan ik.
Een paar dagen voor
zijn heengaan schreef ik een tiental gedichten. Of deze enige literaire waarde
hebben weet ik niet, maar het waren gedichten die meer uit mijn gevoel kwamen
dan uit mijn geest. Ze liggen nu weggedoken onder het stof, maar ik weet dat
het laatste dat hij las, het deze gedichten waren.
Hoe hij erover dacht
heb ik gezien. Ik ook heb nu, op mijn ouderdom, vochtige ogen als ik ze herlees
zoals ze er staan.
Ik licht er één
gedicht uit, één ervan, al wou ik ze allemaal hernemen.
Ik
heb je gebeld deze morgen
al
wist ik hoe moeilijk voor jou
het
spreken was.
Ik
heb je gebeld
omdat
ik je stem meedragen wou
in de
velden, als een warme hand
je
stem meedragen waar ik ging.
Wat
spraken we,
wat
droomden we
van
vroeger, toen het hooi
in
onze haren hangen bleef,
de vele
geuren en het licht.
En onbezonnen
in de hagen
vogelnesten
en in de bomen.
En in
de herfst, vóór dageraad
in
het bedauwde gras,
op
en neer we gingen,
en
weinigen het ooit kennen zullen,
de
wilde smaak van paddenstoelen
die
aan onze handen kleven bleef.
En
later nog, het sneeuwde toen,
we
waren in het bos,
het
reuzelen van de vlokken
in
de bomen, als bloesems in de lente
jij
toen wist.
Zoveel
er was, zoveel dat nooit
voorbij
kon gaan en toch nu gaat.
Ik,
dit alles meenemen wou
om even
nog met jou
alleen
te zijn, daar waar ik ging.
Ik
heb je gebeld deze morgen,
je
stem was maar een rietje,
een
woord dat kwam als uitgerafeld,
een
lage toon omdat geen lucht,
geen
levenskracht.
Wat
moet ik als ik morgen aan je bed
zal
zien dat woorden niet gesproken
hangen
blijven, en je gekloven stem
een
rietje in het suizen van de kamer
galmen
zal tot in mijn ogen.
11-12-2012, 06:38 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-12-2012 |
Evangelie van Thomas (2) |
Maar de mens,
ontstaan uit het Licht - dit is the new
physics - is een vaststelling die ons verwijst naar de allerkleinste van de
kleinste bouwstenen van het heelal, waaruit alles gemaakt en ontstaan is, plant, dier, mens,
Universum. Alles één groot verstrengeld, bewegend energieveld, wijzend in de
richting van één punt dat alles omvat. Dit verstrengeld zijn
is geordend. Einstein, aangehaald door Jean Charon in Mort voici ta Défaite, interpreteerde de betekenis ervan op
zijn manier:
Ce quil y a peut-être de plus étonnant dans lUnivers, ce nest pas
quil nous paraisse beau et harmonieux, mais cest quil soit compréhensible,
car on pourrait parfaitement imaginer un Univers sans lois, imprévisible et où
lhomme se serait contenté d'assister au déroulement des phénomènes sans jamais
avoir aucune explication pour ce déroulement.
Dit lezende kan hij
eraan toevoegen dat in dit laatste geval er ook geen behoefte zou geweest zijn
aan dat ene, globaliserend punt, en zou de mens geen heimwee kennende naar iets
gans Anders, er zelfs niet de minste verwijzing zou geweest zijn naar een God.
Een vreemde wereld of de mens op een voet van totale gelijkheid met plant en
dier. En de God, kreunend van eenzaamheid.
Als Lacroix (zie mijn
blog van 17 oktober) vooropstelt dat Zijn,
Kosmos en God, een en hetzelfde is, dan kan hi, Ugo, besluiten dat Zijn
en Kosmos beweging is en beweging het leven, en dat dit ene punt voor velen
het goddelijke punt - zich vereenzelvigt in die beweging. En er is niets dat
niet in beweging is, en in zijn totale totaliteit genomen, rust. Beweging en Rust,
zoals hij leest in de Franse vertaling van het Evangelie van Thomas (logion 50):
Si lon vous interroge : quel est le signe de votre Père qui est en
vous ? Dites-leur : cest à la fois un mouvement et un repos.
En heeft Hij, le
Père, wel een ander teken, een ander bewijs voor zijn bestaan dan de levende
Kosmos die Beweging is, gehouden in één punt dat Rust is?
En dit is dan de
realiteit: alles is beweging en zal altijd beweging blijven. En deze beweging
was in den beginnen aanwezig in potentie
en de Big Bang van abbé Lemaître kan de ontploffing geweest zijn van deze
potentialiteit of de potentiële beweging omgezet in een zichtbare, tastbare
vorm. Echter, eens die beweging in gang, is er niets of niemand, behalve dan
wat inherent is aan die beweging, die nog interveniëren kan om hieraan nog iets
te wijzigen. Wat is, is en beweegt naar zijn Omega als er ooit een Omega zou
zijn.
Het Evangelie van Thomas is doordrongen van een Oosterse Wijsheid, de
tekst ervan is zuiver Oosters. Elk deel ervan (Logion) begint met Jésus a
dit - ik blijf bij de Franse vertaling en als we nu zouden
veronderstellen dat het niet Jezus was die aldus gesproken heeft, wie zou dan
wel dit (Oosters) Evangelie kunnen bedacht hebben?
10-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-12-2012 |
Evangelie van Thomas (1) |
Bij het verschijnen van het Evangelie van Thomas in
Franse vertaling werd de verkoop ervan in Frankrijk van rechtswege verboden (of
het grote nut van een revolutie). De auteur diende in beroep te gaan om pas na
dertig maanden te bekomen dat het boek in Frankrijk mocht verkocht worden.
Wat me stoort is het
feit dat er nergens, behalve dat hij zijn voedstervader zou geholpen hebben, in
de vier evangeliën, weinig of niets verteld wordt over Jezus tot het ogenblik
dat hij in Palestina opduikt als de Jezus die we kennen. Niemand heeft hier
schijnbaar zorgen mee, in een mensenleven zijn dit nochtans de jaren die
normaal de richting aangeven waarin ons verder leven zich afspelen zal. Maar
met de tekst van dit uiterst vreemd Evangelie van Thomas voor ogen, komt het hem
voor dat Jezus moeilijk anders kon zijn dan een gnostieker in de eerste plaats,
en te bewegen in het licht van wat we lezen in dit Evangelie dat meer de
spiritualiteit van de mens Jezus belicht dan de daden die hij stelt.
Is dit
gnostisch-oosters element opgestaan in Jezus zelf, heeft hij in Egypte of waar
ook, vóór zijn dertig jaar, leermeesters gekend die hem de essentie van dit
gnostische hebben bijgebracht of had hij als zoon van God helemaal geen
behoefte aan leermeesters?
Niet dat hij, Ugo, er
nood aan heeft te weten hoe Jezus zijn jeugd heeft doorgebracht, maar toch
blijft de vraag hangen waar hij verbleef en wat hij, van zijn twaalfde tot zijn
dertigste jaar zou verricht hebben.
Jezus-Christus, met
zijn goddelijke dimensie, was doordrongen van het Absolute. Hij was dit
Absolute en was ook mens, en als mens sprak hij in parabels. Hij was ook,
doordrongen van een oosterse wijsheid, en kan het dan niet, dat hij zich
uitgedrukt heeft zoals in het, uit het Koptisch vertaalde (apocriefe) Evangelie
van Thomas?
Als zoon van God
vloeide in zijn aderen, het beeld van atoom en elektron. Hij wist dat an
atom is vibrating a million billion times a second. Hij kende de grote,
enige formule die de basis van het Universum uitmaakte, hij was die
formule. En toch sprak Hij de
woorden van een doodgewoon mens en ook niet, trouwens zou Hij anders ooit
gezegd hebben dat het Rijk Gods zich
binnen in ons bevond. En, zoals Hij zegt in het Thomas evangelie, dat we
gekomen zijn uit het Licht, là où la
lumière sest produite delle-même, waar het Licht uit zichzelf is
ontstaan, dan zijn dit woorden die verheffen, woorden die ons overstijgen, die
weinig te maken hebben met onze liefde voor de evenmens.
Mijn tekst wordt te lang, ik schrijf morgen mijn
vervolg.
09-12-2012, 00:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-12-2012 |
Dag van de Onbevlekte Ontvangenis |
Wat over de
Onbevlekte Ontvangenis, is het wel te begrijpen?
Ik consulteer le Dictionnaire de Théologie van lAbbé Bergier, van weliswaar
1792, maar wat waar was op theologisch gebied in de XVIIIde
eeuw moet ook nog waar zijn op heden.
Het is een tekst
die ik al ettelijke malen heb opgezocht om er te lezen onder Conception Immaculée de la Sainte Vierge:
Le sentiment commun des Théologiens
Catholiques est que la sainte Vierge Marie, Mère de Dieu, a été préservée du
péché originel, lorsquelle a été conçue dans le sein de sa Mère.
Wat kan ik er meer
over zeggen dan dat ik dacht dat Maria bevrucht was geweest, hetzij door de
Engel Gabriel, hetzij door de Heilige Geest, maar heb nimmer gedacht aan haar
vrij uitgaan van de erfzonde bij haar conceptie in de buik van haar moeder.
Ik ga dan nog
liever te rade bij Boris Pasternak die in zijn Dokter Zhivago onomwonden
verklaart dat elke bevruchting een onbevlekte ontvangenis is. En dit wil ik
ervan onthouden, het is vandaag het feest van alle vrouwen die kinderen hebben
gebaard.
En wat ik op een
vorige dag heb gezegd over de tekst uit het boek Wijsheid, die in de Mis van 8
december wordt gelezen, herhaal ik hier graag. Hij komt uit de missaal die ik
ooit heb kunnen kopen op de markt van Sint Jacobs.
Le Seigneur ma possédée au
commencement de ses voies, avant de
faire quoi que ce soit, dès le principe. Jai été établie dès léternité, et
dès les temps anciens, avant que la terre fut créée
Is er een mooiere
tekst te lezen op 8 december?
08-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-12-2012 |
De Leie vandaag |
De Leiebeemden een
grote vlakte van tinten groen onder lichtende luchten, een grote roerloosheid,
waren er niet de meerkoeten, waren er niet de eenden, de meeuwen, waren er niet
de bomen en de torens van het kasteel van Ooidonk en was er niet mijn rusteloos
hart.
En ik, altijd gedachten
zaaiend om nergens uit te komen. Elke dag opnieuw, elke dag of nacht,
aarzelend, zoekend naar het woord dat bij mij, juist onder de oppervlakte wacht
om genomen te worden, lijk een vrouw die wachtende is. Of mijn roekeloos hart
dat om woorden roept, zoals een schilder om een landschap roept, om kleuren, om
wolken, om avondrood roept.
En lijk een donkere
hartlijn in de aarde, de Leie een moeder in het landschap, een tere
inspirerende godin voor schilders en poëten. De Leie vloeide uit hun handen,
vloeide over in hun doeken, in hun gedichten. De ogenblikken uit haar bestaan
gestold in kleurschakeringen, in lichteffecten, in zingende woorden. Dit alles
overgeheveld in het levend landschap van hun doeken en hun gedichten. Onze kunstenaars
leefden met de Leie, van hun prille begin tot in hun late dagen, de Leie was
het bloed in hun aderen.
Wie onder de
schilders, én de poëten, zou ik noemen als ik ze niet allen noem die begeesterd
door de Leie, haar rijke symboliek, haar boodschap en haar betekenis hebben
uitgedragen.
Zo zag ik de Leiebeemden
vandaag, ogenblikken bedekt met sneeuw daarna een grote diversiteit van groen,
om te bewaren in wat woorden, daarna was er de Probuslunch en vergaten we wat
er van het landschap was.
07-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-12-2012 |
Sin-Maarten of Sint-Niklaas |
Wat ik vertellen
wou aan mijn lieve Margot - want dit heb ik haar nog nooit verteld - dat het in
mijn dorp niet Sint-Niklaas was die op bezoek kwam bij de brave kinderen, maar
Sint-Maarten en niet op 6 december maar op 11 november. En ook Sint- Maarten
kwam niet met een stoomboot uit Spanje, maar hij kwam op zijn wit paard
gezeten, rechtstreeks uit de hemel, en of er een zwarte Piet bij was, geloof ik
niet, niemand in het dorp heeft hem ooit gezien.
Ik herinner me nog
altijd mijn eerste Sint-Maarten, ik zal toen vier of vijf jaar geweest zijn. En
als ik er nu aan terugdenk weet ik dat mijn ouders ongeduldiger waren met zijn
bezoek dan ik, die nog niet goed wist hoe dat gebeuren ging.
En de avond voor zijn
komst had vader me met een boodschap bij Wannes de gebuur, gezonden en die deur
stond al open alsof Wannes al op mij wachtte.
Wannes was aan het
eten en ik moest aan tafel gaan zitten. Er stond een pan met nog sissende
stukjes aardappelen die zwommen in het smoutvet en die aardappeltje waren goud
bruin en zagen er heel lekker uit. Ik weet nog alleen dat ze blonken van het
vet, maar ze zullen wel lekker geweest zijn ook.
En dan gebeurde
het. Wannes was ineens recht gesprongen en, kijk, kijk Sint-Maarten rijdt
voorbij op zijn wit paard en zo vlug zegde hij, zo haastig en wat een mooi
paard dat hij heeft en wat een grote zak met speelgoed. ik durfde niet meer
bewegen. Ga maar gauw naar huis, Kareltje, zegde hij, wie weet misschien is hij
bij jou thuis al geweest.
En ik, klein Kareltje,
liep vlug naar huis, vlugger dan vlug. En moeder en vader stonden me op te
wachten.
Ons Kareltje, zegden
ze, heb je Sint-Maarten niet gezien, hij is hier juist buiten en kom eens zien
wat hij je allemaal heeft gebracht. Ik beefde van de spanning, en waarlijk als
ik binnenkwam in de kamer, lag de tafel vol met speelgoed en snoep en appelsienen
en noten, te veel om op te noemen, en Sint-Maarten was daar maar pas buiten, en
spijtig dat ik de Sint niet gezien had op zijn wit paard?
Wonderlijk was het
dat hij zo vroeg gekomen was, maar moeder zegde dat hij heel veel werk had en
dat hij vreesde niet rond te komen en daarom was hij in het begin van de avond
al begonnen met zijn bezoek aan alle kinderen van het dorp. Des te meer daar
hij nu nog binnen kon langs de deur, wat heel wat gemakkelijker was dan door de
schouw.
Maar zegde moeder,
of was het vader, het speet hem zo dat Kareltje niet thuis was, want Kareltje
is toch zo een lieve jongen had hij gezegd.
En dit lieve
Margot, is een echt gebeurd verhaal, het enige dat ik me nog herinner uit mijn
verre jeugd, en het spijt me nog steeds dat ik toen Sint-Maarten op zijn wit
paard met zijn grote zak snoep en speelgoed niet heb gezien en nog spijtiger is,
dat ik er nu niet meer, zoals jij, van dromen mag.
06-12-2012, 00:30 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-12-2012 |
Jonas |
En Jonas in de buik van the great fish:
I cried by reason of mine affliction to the Lord, and
he heard me; out of the belly of hell cried I and thou heardest my voice.
En de Lord hoorde
de stem van Jonas.
Maar hier, in de
luwte van het huis, in de holte van de zwijgende, toekijkende bomen, wie
luistert naar de stem van hij die
elke
dag van het jaar dat zich sluiten gaat, getracht heeft een tekst samen te rapen
en de ether in te sturen om vast te stellen dat hij amper door enkelen gevolgd
en gelezen werd, terwijl hij op heel wat meer had gerekend.
Wat hem eigenlijk niet
mag deren, want als hij die geschreven heeft dan is het vooral en bijna
uitsluitend omdat hij de behoefte had te schrijven, omdat schrijven het enige
was dat hem nog restte.
Jonah 2: 2 uit de King Jamesversie (1611)
van de Bijbel.
05-12-2012, 00:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-12-2012 |
Voor de kleinkinderen |
Hoe oud was ik,
toen ik met grootmoeder, in volle zomer, barrevoets door de velden wandelde,
langs een holle weg, de bermen langs beide kanten begroeid met heidestruikjes,
met thymus en salie, met ereprijs en herderstasje, met boterbloem en margriet
en andere waarvan ik de naam nog niet kende. En wat me het sterkst is bij
gebleven van die wandelingen is de doordringende geur van thymus, is het gezoem
van bijen en van vliegen, is de verscheidenheid van vlinders, overal.
Ik hield haar hand
stevig vast tot een kleine kapel midden in de velden waar ze bidden ging voor
een of andere heilige die haar verlossen zou van tandpijn of van een andere
zorg die ze me niet vertelde. Ik bad met haar luidop, een Onze Vader en een
Wees Gegroet, luidop, gezeten op een houten bank voor de kapel, starend naar
het vlammetje van de kaars die ze had aangestoken.
Dit alles, niet
alleen de bloemen en de planten, de bijen en de vlinders, de leeuwerik, maar
ook de kapel, ook de gebeden, maakten deel uit van de mijn leefwereld, waar nu
weinig nog van overblijft.
Vorig jaar, had ik
dat stukje weg door de velden nog eens opgezocht. Het was geen holle weg meer,
er groeide geen heide meer, geen salie, geen thymus er was alleen de wind en de
grote stilte over het verlaten land, met wat duiven erover en wat kraaien.
Ik liep daarna
langs de boomgaard van mijn grootouders met de kweepeerboom en de mispelaar.
Geen stam of struik bleef ervan over. Geen appelaars, geen perelaars ook geen
notelaar, alles was leeggehaald, bebouwd, begroeid met wat uitheemse sparren,
maar geen meidoornhaag meer met vogelnesten, geen kerselaar, geen pruimelaar
met wolken witte en roze bloesems in de lente, met bijen en wespen en kevers en
vlinders en vliegen en meesjes en vinken en merels en kleine en grote lijsters.
En geen afgevallen
appels op de grond, geen peren, geen vuistdikke pruimen, geen grootvader die
zijn pijp rookte tegen de notelaar geleund.
De diversiteit van
wat lente was en zomer en herfst en winter was uitgehold. En geen kinderen meer
die in korte broek en met klompen aan de voeten, twintig minuten te gaan hadden
tot de dorpsschool en twintig minuten om naar huis te gaan middagmalen en
twintig minuten om terug naar school te gaan en terug twintig minuten om in de
valavond thuis te komen, bij moeder en bij de warme kachel, om dan weg te gaan
terug en te gaan glijden op het ijs van de overstroomde weiden. De stemmen
klaar en helder en uitgelaten en vuurtjes aangestoken als er ooit iemand met de
voet door het ijs was gezakt. De wereld een oneindigheid ver, onwezenlijk,
onbestaande.
En de boeken die we
lazen, De Witte, Wannes Raps, Robert en Bertrand, Vijf weken in een
Luchtballon, of Twintigduizend mijlen onder zee, of Vlaamse Filmkens. Wat
blijft er van over?
Mijn jeugd, mijn
grote jeugd, wat rest er nog van het ruisen van de canadabomen, het krijsen van
de eksters, de windmolen met de gebroken ramen en de deur half open. De beek
waar we zwemmen gingen, nu dichtgegroeid, de oude hoeve omwald met brak water,
half gevuld met bladeren en mossen en afgevallen takken en de twee stenen
leeuwen die de wacht hielden naast de ingangspoort.
Diversiteit van wat
was en niet meer komen zal, een straat zonder autos maar met boerenkarren,
getrokken door boerenpaarden, of een jonge knaap die om zes uur s morgens, de
kannen melk wegvoerde op een klein karretje, getrokken door de hond, naar de
melkerij, om daarna naar school te gaan in winter en in zomer en in de herfst
als de noten te rapen lagen op de weg, of de rapen vol waren op het veld en fazanten
opvlogen voor ons voeten, als we het waagden een raap te nemen en te pellen om
al gaande of al lopende, op te eten zoals het hoorde in die tijd.
Jeugd, waarom heb
ik er geen verhaal over geschreven hoe het was en hoe het niet was, zoals Ernest
Claes het zo schitterend heeft gedaan, maar wie leest hem nog?
En het grote moment
als ik er nu aan denk, de schoolmeester, Van Oudenhove heette hij, die op het einde
van het schooljaar, als alles geleerd was wat moest geleerd, ons vergastte op
het voorlezen van De Witte, of van de Michael Strogoff van Jules Verne.
De jeugd van nu,
over wat zal zij te schrijven hebben, eens vijftig jaar verder?
04-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-12-2012 |
Zondagavond |
Zondagavond, 2
december, juist voor middernacht: als je lichaam oud geworden is brengen enkele
glazen wijn bij de lunch je overhoop, het hoeven dan nog geen volle glazen te
zijn, maar de wijn slorpt je activiteiten op en je had nochtans ideeën die je
verspreiden wou.
Bij de lunch met
vrienden was er één die een trouwe lezer is van mijn blogs, hij leest die niet
alleen maar hij kende er heel wat passages uit. Voeg ik er nog aan toe dat mijn
vers van T.S. Eliot waarmede ik mijn blog van gisteren afsloot:
My life is light, waiting for the death
wind
Like a feather on the back of my hand.
hem
herinnerde aan een vers van Valéry, dat hij zo maar uit zijn mouw schudde. En
het is niet de eerste maal dat dit gebeurt, hij verrast me soms meer dan dat ik
mezelf verras met dingen die plots opduiken om te worden neergeschreven.
Mijn
woorden hebben zich dus genesteld in hem, zoals ik ook, vóór het schrijven van
dit hier, een e-mail las dat me leerde dat ik ook genesteld zit in de gedachten
van een groot schrijver van bij ons, wat me schrijf ik het? ontroert dan toch
in een zekere mate.
Eigenlijk
is het de normaalste zaak van de wereld, als ik denk hoeveel passages uit
boeken er in mijn hoofd genesteld zitten en hoe weinig er nodig is opdat één
eruit zou opspringen en in mijn blog terecht zou komen. Zoals gisteren
mijn blog van 2 december waarin ik eens te meer terug greep
naar Elio Vittorini, omdat ik me nog
vaag een zin van hem herinnerde, die ik nu heb opgezocht:
La vita in me come un sordo
sogno, e non speranza, quiete.
Zoals ik me toen voelde: een dood ogenblik dat ik kende en duren bleef, met nog
altijd de nagalm ervan in mijn gedachten en wat meer is, ik heb het gevoel dat
deze nagalm nog lang zal blijven hangen en zijn weerslag zal hebben op wat ik
nog schrijven zal.
het leven in mij als een doffe droom, en geen verwachten, kalmte. Dat Elio Vittorini me bij blijft bewijst ook mijn blog
van 8 mei 2012. Er is dus niet veel nodig.
03-12-2012, 00:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-12-2012 |
Bladeren op het gras |
De hortensias hebben
hun kleur verloren, ook hun blad, wat nog rest is de stengel met een
verhakkelde bloem. Een beeld van verval, of het beeld dat de buitenwereld moet
hebben van mij, oud en ten dele alsof op den dool. ik ben nimmer zo negatief
geweest over mezelf dan deze dagen. Is dit een voorteken, een omen?
IK zoek tussen mijn
boeken naar iets om te herlezen, maar elk boek dat ik neem en doorblader zet ik
terug. Ik denk aan Elio Vitorino die met natte schoenen door de regenstraten
van Milaan liep en ineens beslist zijn moeder te bezoeken in Sicilië al heeft
hij amper het geld om een biljet te kopen. Ik zoek de passage op straks als het
een normaal uur wordt om te lezen of om in een boek te bladeren.
Het is van uit mijn
sterk persoonlijke wereld dat deze blog vertrekt. Een wereld die normaal dicht
zou moeten blijven, maar mijn blog is ook mijn dagboek geworden en als ik
verder mijn blog behouden wil, ook mijn dagboek zal vervangen.
Vertrekkende van uit
deze wereld wordt het een donkere dag, zelfs indien er zon zou vallen op het
grasperk dat bestrooid ligt met de kleuren van de herfst, de afgevallen
bladeren van de eik, en dit, zoals de vele dagen van mijn leven opgetekend zijn
en nu te lezen staan in de hoop dagboeken van de Economist die ik, zoals ik de
bladeren op het gras zal moeten samen rijgen en afzetten in een hoek van de
tuin, ook eens bij elkaar zal moeten brengen om ze ergens, maar waar weet ik
nog niet, op een of andere plaats, mogelijks bij het oud papier af te zetten. Veel
goeds is er niet uit te halen.
Ik meen natuurlijk
maar voor drie kwart wat ik zeg over deze boeken, maar samen gebracht zijn ze
een nog groter probleem dan de herfstbladeren. Zelfs al zijn ze de
afgevallen bladeren van mijn gedachten, ik zal er vroeg of laat een oplossing
moeten voor vinden, de omvang ervan is te volumineus om ze te bewaren in een
normaal hedendaags huisgezin, zoals dit ook het geval wordt voor de boeken
omheen mij. Al waren het maar de rijen woordenboeken waar nu geen nood meer aan
is.
Vergeef het me als ik
aan het afdwalen ben, het is de herfst en de afgevallen bladeren die het me ongemakkelijk
maken. Heb nochtans ooit geschreven dat de herfst mijn favoriete seizoen was,
maar dat is al lang geleden. Ik zal dan een totaal andere persoon geweest zijn,
iemand die ik nu niet meer ben of ken.
En laat in de namiddag, als ik Conversazione in Sicilia opensla valt een bandje papier op de
tafel en ik lees:
My life is light, waiting for the death
wind
Like a feather
on the back of my hand . (Uit A Song
for Simeon : T.S.Eliot).
02-12-2012, 00:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-12-2012 |
Iona, een poëtische evocatie (2) |
Het is dan dat het
mirakel van het licht zich voltrekt. De wolken zijn opengeschoven en de zon
springt lijk een waterval over de wereld. Alles is nu kleur en verrukking: de ruïnes
van het klooster, de lage muren langs de weg, de trosjes dwergvarens gevat en
levend tussen de oude stenen, de gouden fuchsiahagen en de schittering van de
zee ver beneden hen. Ze kopen wat spijs en
drank in de souvenirshop en wandelen langs de kustlijn het eiland in, de heuvel
op en stijgen als hadden ze vleugels over rotsen en weiden tot de hoogste top,
jong, overmoedig en vrijer dan ooit.
Boven de wereld van
eilanden en water breken ze het brood. De zon brandt hun handen en
wintergelaten en de wind joelt in hun haar, in hun gedachten, in hun woorden.
Dit ook is reeds
herinneren als ze afdalen terug naar het vlekje wit strand, naar het
turkooisgroen van het water, terwijl boven hen een leeuwerik zingend ten hemel
stijgt.
Op het hagelwitte
strand van Iona spoelen kleine takjes wieren aan, donkerrood, karmozijnrood,
levend in de palm van zijn hand. Hij ziet hoe teer ze zijn, hoe wonderlijk van
vorm en hoe de kleur als van robijnen is naar de uiteinden toe. Ondoordringbare
wereld van het intense, roekeloze leven waarover zijn adem is en zijn
verwachten.
Op het hagelwitte
strand spoelen takjes wieren aan, tussen schelpen, rottende resten van planten
en beenderen van vogels, overspoeld, weggeduwd en terug gezogen en van de
oceaan is de zang erover en het licht is het licht van de eeuwigheid.
Het is maar een
onooglijk strookje strand, een inham tussen de rotsen en het beginpunt van de glooiing
naar de top van het eiland toe. Omheen het eiland is de breeklijn van de
branding, de glanzende oceaan uit deinend tot in de grijze oneindigheid van
vele eilanden, ongenaakbaar, onveranderlijk van in het begin der tijden tot het
einde ervan.
Terwijl hij,
onachtzaam, de kleine blaadjes wieren gladstrijkt over zijn handpalm, terwijl
meeuwen wegschieten over het water en over het land. Terwijl het licht de tijdloosheid
doorkruist en zij deel ervan, barrevoets in het water.
01-12-2012, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |