 |
|
 |
|
|
 |
30-05-2021 |
Stof, kerend tot stof? |
Vóór ik de vogels hoorde deze morgen mijn evangelie uitgeschreven. Gedacht aan de vriend die ging op kousenvoeten, alsof het zo simpel was om in te slapen en niet meer op te staan, tenminste hier op aarde. Het leven een relaas van een overgang tussen twee onbekenden, de plaats van waar je kwam en deze waar je bent heen gegaan. Maar je denkt toch dat het een zelfde plaats moet zijn, deze van je oorsprong.
Je schrijft het maar en je vindt het helemaal niet onredelijk omdat je niet het minste geloof hecht aan het gebazel, geboren te zijn uit stof en te keren tot stof. Je vindt het een stelling die gekapt moet worden, onverbiddelijk, zoals men netels kapt. Het is je lijfstuk, want indien we geboren waren uit stof dan was je hier niet aan het schrijven, dan was je hier aan het rondlopen als een kat of een muis of, als een leeuw of een tijger. Veel meer dan rondlopen zou er niet mee gemoeid zijn.
Heeft degene, wie hij ook moge zijn, die de idee ‘van stof tot stof’ lanceerde, hier ooit aan gedacht?
Neen. Of toch wel, en zeker. Want de schrijver ervan moet in zijn tijd een denker geweest zijn, anders zou hij geen schrijver geweest, maar zijn woorden, vastgezet in het Hebreeuws, werden mis begrepen. De ‘Zeventig’ die ze vertaalden naar het Grieks waren ofwel, niet bij machte te lezen wat er stond, ofwel waren wél bij machte maar waagden het niet, omdat ze wisten dat de mens van toen niet in staat was te begrijpen dat hij ‘niet’ van stof gemaakt was en ‘niet’ tot stof keren zou. Want dit is inderdaad moeilijk te begrijpen. Er lopen er hier nog heel wat rond die het niet begrijpen of het niet begrepen willen hebben.
En nochtans het beeld dat ik neerzet is o zo simpel te begrijpen: hier rondlopen als een os of een ezel, ofwel als een schrijver, een schilder, een beeldhouwer, een componist, een poëet.
We zijn geboren uit heel wat meer, de stof er omheen het noodzakelijk omhulsel zijnde. Ik denk dus, dat mijn vriend simpelweg dit omhulsel heeft afgelegd en terug is gekeerd naar de bron vanwaar hij kwam, de bron die van het Woord is.
Vandaag ga ik niet verder. Ik heb voor de zoveelste maal gezegd wat ik zeggen wou, ditmaal anders dan de wijze waarop ik het voorheen heb gezegd, maar, ik ben er zeker van, mijn vriend die nu weet wat er geweten moet, was in mij en vertelde me wat ik schrijven moest.
Ik heb hem gevolgd, de woorden hier, komen van hem die nu een particule van het Woord is.
En wat of wie is het Woord dat in den beginne was? Je vertelde het, niet zo lang geleden, en je wilt het nu hernemen, omdat het nodig is te herhalen wat gezegd en geschreven staat over ons aller bestemming, die wel niet te omschrijven is, slechts een redenering is ons toegelaten.
Beter ware voor mij te proclameren dat mijn vriend nu verlost werd van wie hij was, om terug te zijn wat hij altijd van in het begin van zijn beginnen is geweest: de pagina geest gehaald uit het wondere Boek dat van de Kosmos en van het Leven is, het hoogste zijn dat we bereiken kunnen. En ik dacht onvermijdelijk aan het lot dat was - wisten ze -voorbehouden aan de Farao die, lijk een jonge eend opsteeg uit de lotusbloemen naar het sterrenbeeld van Orion toe, ons Arcadia.
Dit alles schreef ik tot op het ogenblik dat, zoals elke morgen, nog voor het eerste licht, de vogels ontwaakten in de hagen en in de bomen. Hij, de vriend zal andere klanken horen en andere kleuren zien, verblind door basalten van licht en bedwelmd door de koralen van Iemand meer dan Bach.
Dit is wat ons allen beschoren is, het hangt af van, o zo weinig, zelfs in je slaap kan het je overkomen.
30-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-05-2021 |
Hij hoorde. |
Hij hoorde van een vriend dat hij was gaan slapen en niet meer wakker geworden was; dat hij, die bepaalde nacht, ingeslapen was om als lichaam niet meer op te staan. Hij hoorde het in een e-mail dat van ver kwam, dat de wolken had doorboord en, terwijl hij sliep, neergestreken was op zijn scherm van elke dag.
Hij dacht hoe vreemd het was te weten nu, dat er een leegte gekomen was, dat hij hem was voorgegaan. Hij dacht dat op een dag, dichtbij misschien of wat verder af nog, door vrienden gehoord zou worden dat hij, Karel, er niet meer was, dat de wereld zonder hem zal voortbestaan, zonder zijn blogs die ze in de morgen niet meer vinden zullen wat het eerste teken zal zijn van zijn heengaan naar andere, ditmaal gezegende oorden. Maar dit is voor later, terwijl hij nu, wakker was geworden uit een droom in het midden van de nacht - misschien ging zijn vriend precies op dat ogenblik - die een vaag gevoel had nagelaten aan een allereerste geliefde die hij terugzag in een home en die hem gevraagd had of niet had gevraagd, met haar de liefde te bedrijven, wat ze nimmer hadden gedaan, maar zij wou het, zij had haar ganse leven gewacht op hem.
Hoe even vreemd het was, wakker te worden uit een droom, op te staan en te lezen dat een vriend overleden was in zijn slaap, met in zijn gedachten een eerste liefde die voorbij fietste in zijn straat, haar lange blonde haren wapperend in de wind, voor wie hij ooit een gedicht had geschreven met een eerste zin die begon, ‘in de weide waar jij me kuste’. Ze wist het nog van dat gedicht, ze kende, zegde ze nog de eerste strofe, maar ze wou hem nu, wat nooit geweest was, naast haar in het bed.
Tot daar herinnerde hij zich, zoals hij zich herinnerde van zijn vriend dat hij hem eens had laten wachten, op een late avond in een donkere straat, terwijl hij de auto was gaan halen, en toen hij hem wou gaan ophalen, hij verloren was gereden in eenrichting straten, om veel te laat, want hij had ondertussen een taxi genomen, aan te komen op de plaats waar hij op hem had staan wachten. Was dit ook een droom geweest? Hij hoopte dat hij hem zo iets nooit had aangedaan.
Het was een vriend in meer die was gegaan. Er waren er nu heel wat meer gestorven, dan hij er nog overhield. Hij kon ze tellen zij die gingen en zij die overbleven en andere van wie hij niet wist of ze er nog waren, een Jan De Win, bijvoorbeeld, een Michel Jamar. Hij vermeldde hier hun naam omdat hij hoopte dat eens hun naam toevertrouwd aan zijn blog en zijn blog aan de wolken, deze er voor zorgen zouden dat ze, via ongekende, onvermoede wegen, neer zouden komen op hun scherm, tenminste indien ze er nog waren om het te lezen, al wist hij dat wat hij hiermede bereikte maar een boodschap was in een fles gegooid in de Atlantische Oceaan maar hij wist ook dat, zoals hij nu en dan aan hen dacht zij ook aan hem nu en dan moesten denken, ook zij moeten zich afvragen of hij nog in leven is. Wel hij zegt het hen nu, hij leeft nog een beetje in zijn blogs maar anders blijft er niet veel meer over van wie hij was.
Aldus leven we met de doden en wellicht de doden, buiten ons weten, met ons. Is er weinig ruimte tussen leven en dood. Zijn vriend die ging in de nacht, zal toen hij slapen ging, plannen gemaakt hebben voor de volgende dag, misschien was hij een verhaal aan het schrijven en was hij gestopt bij een laatste zin, wetende hoe het verder moest, maar wachtende hiermee, zoals Hemingway eens suggereerde, om aldus gemakkelijker de start te nemen de volgende dag; misschien had hij met vrienden afgesproken om samen te kijken en te luisteren, met een glas champagne in de hand naar de finale van de ‘Koningin Elisabeth Wedstrijd’ voor piano; of wie weet, misschien had hij nog tal van andere plannen tot ver in de tijd – zoals hij er nog zo veel heeft - omdat hij er nog niet aan dacht dat zijn moment zou komen, duidelijk bij hem als een dief in de nacht.
Hou je klaar dacht hij, misschien komt jou moment in het midden van een woord in een zin, en zal het voor vrienden en voor anderen, een raadsel blijven hoe je je laatste zin wou afmaken, jij met je sibillijnse verhalen. Het zal evenwel geen Requiem geweest zijn dat je af te maken had.
29-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-05-2021 |
Prokofiev: zijn tweede pianoconcerto. |
.
I love Prokofiev. Ik heb na zovele vorige malen, zijn tweede pianoconcerto beluisterd, dit maal gespeeld door de jonge Japanner, Keigo Mukawa, in het kader van de Koningin Elisabeth wedstrijd voor piano, hij speelde het meesterlijk voor mij, dan toch, zeker, hoog reikend om me overhoop te halen en nogmaals vast te stellen, dat het concerto van Serge Prokofiev geniaal is, het summum van het geniale is.
Het gaat hier in de eerste plaats niet om te weten hoe het gespeeld werd, hoe het geïnterpreteerd werd, daarvoor is er de jury, maar hoe het er is, hoe het door de bedenker, de maker ervan geschreven werd - de eerste versie van 1912 ging verloren in een brand - geschreven muzieknoot na muzieknoot en er zijn er heel wat. Ik luisterde naar de prachtige aanzet, een vage inleiding van de violen, gevolgd door een melodie van driemaal drie noten, zich openend op een ongewoon, nog nooit gezien landschap in een grote rijkdom van donkere kleuren en fraseringen.
Hoe kom je eruit, hoe ga je verder met lezen, met schrijven, hoe betreed je terug de gewone wereld waarin je leeft, met in jou, nog steeds aanwezig de donkere, de lichtende, de opspringende en tot de rust als van een bergmeer gekomen klanken, soms heel teder, soms als een pletwals, maar alles getekend in een rijkdom aan klanken, aanhoudend in een innig samenspel van orkest en piano.
Was het de perfectie? Voor mij ja. Het was de perfectie van maker en uitvoerder, van klanken, niet afgelezen maar schijnbaar spontaan opgedoken in de geest van pianist, dirigent en orkest en over het publiek, dat er in potentie was, uitgegoten.
Waarom schrijf ik hierover, wat bezielt me om in woorden weer te geven de weerspiegeling van de klanken in mij, wel wetende dat dit onmogelijk is en toch geneigd zijnde het te doen?
Omdat wat ik beleefde - alsof ik niet helemaal mezelf was maar ook een deel Prokofiev zelf - te overweldigend was en ik dit wou optekenen voor mezelf. Zelfs al wist ik dat ik er niet zou in slagen, het toch te doen, al was het maar een snapshot, hoe gebrekkig ook het zou uitvallen.
Zo, ben ik vanmorgen opgestaan voor het licht, met flarden van het concerto in mij, en dan vooral de sprankels van de steeds maar terugkerende melodie als een rode draad van het begin tot het einde. Ik heb niet de minste moeite om ze op te roepen, om ze in klank te verwerken, drie maal drie volle noten. Ik kende ze van veel vroeger al, die korte machtige heldere melodie, je wist ze aanwezig tot op het einde als ze terug opgeroepen wordt als een geheim teken, als een roodwassen zegel aan een document ter voltooiing, ter bewaring, na-echoënd door de eeuwen.
Ik heb niet nodig te weten hoe het piano-element werd gespeeld, welke de inbreng was van de pianist, van de dirigent. Het is het bestaan van het concerto zelf dat me overhoop haalt, hoe het mogelijk is dat zo iets geschreven wordt, wellicht met stukjes bij elkaar, breed uitgestreken in ontelbare noten, zodat ik me afvraag hoe het mogelijk is dat de vingers van de pianist bij machte zijn te volgen.
Wat er ook van zij het spel van de pianist was als de waarde van het stuk zelf, het overtrof voor mij, alle verwachtingen. Hoe de jury er ook moge over oordelen, ik bewonder hem. Zelfs al kan ik wel niet zeggen wat hij er van hemzelf heeft aan toegevoegd, of wat er uit weggelaten. Ik weet dus niet hoe hij het gelezen heeft. In elk geval hij heeft me dubbel overweldigd, eens met de wijze waarop hij het speelde en eens met de moedige keuze die hij heeft gedaan, dit uiterst moeilijk concerto te kiezen.
Hoe heb ik dit nu verhaald opdat geweten zou dat het tweede pianoconcerto van Prokofiev geniaal van conceptie is, en een raakvlak heeft met het eeuwige; het eeuwige erin dat is gegroeid uit het creatieve in Prokofiev, komende uit de Kosmos.
28-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-05-2021 |
De oneindigheid die we betreden willen. |
Ik stel vast dat ik nog iets meer moet doen dan leven, ik moet een blog schrijven, het is mijn opdracht om te overleven, om niet te verdorren, om niet als onbestaand individu rond te lopen. Aldus bewandel ik een weg die weinigen bewandelen want zelden ontmoet ik er iemand. Het is dus zeker geen weg die me naar Compostella voert maar eerder een weg die me binnenleidt in het ongerijmde.
Het gebeurt dat ik de blogs bezoek van andere ‘collega’s’; Telkens sta ik verbaasd over wat zij schrijven. Zij staan met hun beide voeten in de wereld, het dagelijkse gebeuren is hun toeverlaat en ik moet bekennen sommigen spreken erover met verve. Bij hen gaat het vooral over gebeurtenissen die hun dag kleuren, vandaag over wat de politiekers vertellen, over de onheusheid van de jeugd in tram of bus, over hun kat of hond, over wat ze zagen op televisie, met als hoofdthema’s de impact van Covid 19, en laatst de verhalen over het optreden van een onvindbare die, denkt men, misschien al overleden is.
Waarom, vraag ik me dan af, waarom schrijf jij daar niet over? Je kent en ziet ook wat er gebeurt in de wereld en je zwijgt meestal, het is alsof je geen mening hebt over al die zaken, alsof ze je niet raken of toch niet in die mate dat je er een blog zou mee vullen; het is alsof je dergelijke zaken te kleurloos vindt, te onbelangrijk voor jou, beneden je waardigheid, wat niet zo verheffend is van jou.
Is het zo? In een zekere zin wel.
Maar elke dag word ik door Klara aangemaand verwonderd te zijn en het zijn vooral de niet de dagelijkse gebeurtenissen die ik met verwondering bekijk, het zijn eerder de verborgen of onverwachte dingen die ineens opduiken. Zo was er gisteren de prestatie van een jonge japanner die tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano, een vertolking bracht van het tweede pianoconcerto van Johannes Brahms. Ik kan er, zoals er zijn, geen sluitend oordeel vellen over de kwalietit van zijn spel, wel over het verrassende ervan: een massa muzikale tekens in je geheugen te hebben en deze, naar wat ik hoorde achteraf, wel met enkele gebreken, maar voor mij, smetteloos met een enorme dynamiek en vlugheid van vingers, te 'verklanken'. Dit was van een grote verbazing, van een stille verwondering dat zo iets kon.
Ik hoorde het, dit concerto, wel niet in de diepte, maar ik zag het dan toch als een uitzonderlijk gebeuren het meegemaakt te hebben en me rekenschap te hebben gegeven van de moeilijkheidsgraad van de prestatie. Ik ben er door geroerd geworden, niet dat ik het subtiele ervan gehoord heb maar het geheel riep verwondering op en voor de maker ervan en voor de interpretatie van orkest en solist. Ik denk dan ook dat het dit is dat door Klara elke dag gevraagd wordt, verwonderd te zijn over de muziek die ze brengen, en dat zijn we ook.
Ik voel aan wat je zeggen zult. In plaats van te vertoeven in de wereld, wat maar normaal is, vertoef jij met je geschriften in de wereld achter of binnenin die wereld, zie je de dingen, de rtenissen, als gedompeld in een vleugje religieus-kosmische filosofie die is te nemen of te laten.
Ik heb er trouwens geen verweer tegen, mijn blogs zijn wat ze zijn, jij die me leest nu en dan, weet wat je verwachten kunt en vooral dat ik in mijn late dagen geen tijd meer neem om te spreken over het alledaagse.
Wat echter nog niet of maar half gezegd is, elk gebeuren hoe klein ook ligt verweven in het kosmisch gebeuren en ons doel is dit op een of andere wijze aan te tonen om aldus het oneindige van het 'zijn' te betreden.
27-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-05-2021 |
Bij het eerste licht. |
Ik schreef wat ik misschien beter niet had geschreven. Maar ik heb mijn woorden niet gecensureerd, ik heb genomen wat kwam en zal het achterlaten zoals het geschreven staat.
Van waar het kwam weet ik niet, weet ik nimmer. Ik zie wel dat in de tuin de kweepeer is uitgebloeid en vruchten draagt die groeien zullen en ik denk dat woord en groei uit eenzelfde bron komen, een eigenheid van de Kosmos, die zich op zijn manier wenst te manifesteren als een levend geheel, en wat anders kan dit geheel zijn dan het denkende aanwezig in wat materie is.
Het is iets waar we geen oog meer voor hebben. We hebben nu tv en gsm en internet en facebook en wat weet ik nog allemaal, maar het diepere: een boom die vruchten groeien laat of woorden die geschreven worden, zien we niet meer als iets groots, en als we het nog zouden zien is het geen erwondering meer, en zeker niet als een teken van de Kosmos.
Mijn geschriften liggen dooraderd met dergelijke gedachten, en ik raak ze niet kwijt door erover te schrijven, ze borrelen telkens opnieuw op, ze overmeesteren me om, onder een of andere vorm, nog maar eens verkondigd te worden.
Al deze hernemingen liggen als schubben over elkaar, het nieuwe ervan telkens het oude bedekkend. Dit te uiten in woorden, zoals ik bezig ben, is mijn ultieme mogelijkheid om in de laatste heldere momenten van mijn dagen, de totaliteit van wie ik was en ben en wou zijn, te verlengen, over de dood heen, de eeuwigheid binnen.
En het moet gezegd dat ik nu, meer dan ooit, nood heb aan deze verlenging om de kracht te vinden elke morgen te herbeginnen. Niet zoals in een roman waarin ik, de avond ervoor, ben gestopt, maar op een ander punt dat me wordt aangereikt. Een andere morgen in een geheel van morgens. Elk schrijven is aldus een nieuwe vorm van ontwaken uit een geestelijke inertie. En wat we schrijven of het geluk kennen te kunnen schrijven, is zoals de bloesem die, eens bevrucht, een kweepeer wordt, om er een tijdje te zijn in de zon, en dan geplukt om gelei te worden, in een glazen pot weg gezet in de kelder, wachtende op.
Het is op deze wijze, met deze woorden dat mijn dag van 25 mei begonnen is. Hij had niet anders kunnen beginnen.
Je hoort erover, morgen vanaf het eerste licht.
26-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-05-2021 |
Wat nu wordt afgesloten. |
Elegie.
Op een dag was ook de tijd niet meer, het licht was eeuwigheid en zo het ogenblik.
Herinner je die zomer in de bergen van de Valais?
We waren zonder ouderdom, doordrenkt van geest en van ontvankelijkheid.
En, in een greep, de ganse Kosmos in zijn totale totaliteit opgenomen, avondlijk in ons, alles overtreffend.
Hoe zullen we het noemen, het geluk dat onder vrienden is: de openheid van ogen, de woorden die gesproken, openspringen lijk bollen zaad, niet te stuiten, niet om erover te schrijven.
Bergmeer waar we samen waren met weemoed toegedekt, om er terug te keren, er onverwacht de rijke wijn te schenken en te ervaren in de kleur ervan de smaak van wie we waren, toen.
Welke wijsheid die we er verworven hebben?
Elegie: osmose van wie al ging en van wie na zal komen.
25-05-2021, 02:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-05-2021 |
Geslagen. |
De Ugo die ik dagelijks opvoer is niet komen opdagen vanmorgen. Hij was té ontgoocheld.
Eigenlijk is ‘ontgoocheld’ het verkeerde woord, het is een vaststelling die hij doet, een bevestiging van het vermoeden dat de wereld, zoals deze zich in zijn omgeving voordoet, niet meer ‘zijn’ wereld is; dat hij van de oude stempel is en dat hij zijn verwachtingen aan het nieuwe moet aanpassen wil hij dergelijke ontgoochelingen vermijden.
Het is maar dat hij zeker was dat het ‘Voilà-lied’ van de jonge Barbara, het halen zou als beste Euro Song. Hij kende het omdat hij ‘toevallig’ gezien had in welke omstandigheden het enkele tijd voorheen, unaniem als het beste chanson uitverkoren werd door de Franse TV Jury. Onverdiend echter, zo voelde hij het aan, strandde het op de tweede plaats, na dit van een Italiaanse Rock Groep. Volgens hem, enkel en alleen te wijten aan het feit dat deze Rockgroep, de meeste stemmen haalde bij het volk van de festivalweiden die dergelijke liederenuitspattingen ten hemel prijzen. Het klein aantal uitgebrachte stemmen wijst in deze richting. Wijze mensen hebben het niet nodig gevonden hun stem uit te brengen.
Beter is, voor zijn rust, zich bij te feiten neer te leggen, de reden waarom hij er een blog voor over heeft, dus te aanvaarden dat de wereld is wat hij is, wetende dat het niet zijn wereld is, en nooit worden zal. Als het publiek kiest voor een absurd rocklied en geen oog heeft voor het Voilà-lied van de Franse Barbara is het meer dan tekenend voor de wereld waarin hij schrijft.
Dit is wat hij te zeggen heeft over Eurosong, dat zoals hij het nu ziet - een vriend had hem nochtans verwittigd - een circus is en er hier geen plaats is voor innerlijk schoon. Geef hem dan maar de innerlijke schoonheid van de muziek van Klara.
Hij moest dit kwijt. Hij heeft zich laten verleiden omdat hij met zekerheid wist dat het lied van Barbara het zou gehaald hebben. Maar het is het brute geweld, het meest absurde, dat het gehaald heeft in dit Europa, het beeld van de val van een beschaving.
En als hij dan hoorde dat de Vlaamse vakjury geen stem over had voor het Franstalig lied, dan treft hem dit nog dieper. Wie waren ze wel, of wie dachten ze wel dat ze waren?
Het is zijn leeftijd die gesproken heeft, niet Ugo.
24-05-2021, 04:56 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |