 |
|
 |
|
|
 |
17-10-2021 |
Bach. |
Je ontwaakt het best met Johan Sebastian, de duisternis van de nacht wijkt deemoedig voor hem. Hij is je dageraad, je zon die over de heuvel kijkt zoals bij Dante, de eeuwige Dante. Je dag kan beginnen luisterend naar wat hij te vertellen heeft, het diepzinnige waarop hij je vergast dat je meeneemt naar je schrijftafel en als een parfum neerkomt over en in je woorden, een zalvende olie, een olie zoals in Psalm 133:
’It is like the precious ointment on the head, that ran down upon the beard, even Aaron’s beard: that went down to the skirts of his garments.’
En ik ga verder omdat het een korte psalm is - heeft Strawinski eraan gedacht? - door een groot poëet geschreven:
‘As the dew of Hermon, and as the dew that descended upon the mountains of Zion: for there the Lord commanded the blessing, even life for evermore’
Het is me duidelijk, zonder Bach was ik deze passage in de Psalmen, die ik al lang ken, niet gaan opzoeken in de King James’ Bible. Ik was eraan voorbijgegaan en nu draagt mijn morgen the blessings van Bach en niet alleen ‘mijn’ morgen, maar ook deze van jullie, die allen, zoals ik jullie meen te kennen gevoelig zijn voor poëzie. Hier echter is het een zegening, tenminste zo voel ik het en zo druipt het binnen in mijn woorden.
Ik zal er niet meer zoveel schrijven met een dergelijke geladenheid, vooral dan als ik er de zin aan toevoeg waarmede die psalm 133 begint, de diepe ondergrond ervan, de warmte, de genegenheid die er over drijft:
‘Behold, how good and how pleasant it is for brethren to dwell together in unity !’
Of hoe ik me verbonden weet met jullie, gekende en ongekende vrienden, telkens als ik schrijven ga en, zoals nu, uit de hoek kan komen aan de zijde van Johan Sebastian Bach en aan de zijde van hij of zij die deze psalm 133 schreef in een ogenblik van geestelijke verrukking.
Ik denk nu in het bijzonder aan Robert de Telder (+ 19.10.2020), een man die de Bijbel in zijn hart droeg; omdat ik weet hoe hij deze passages zou ontvangen hebben.
Ik denk zelfs, vergeef me mijn vrijpostigheid, dat hij me vanmorgen gevolgd heeft, dat ik hem geraakt heb met mijn woorden en dat hij het me gezegd heeft, het me doen voelen heeft, wat meer is. Hij weet dat ik weet dat hij verder leeft onder ons. Ik zou dit kunnen vertellen aan zijn echtgenote maar ik zal het maar niet doen, ik denk dat ze voldoende spreekt met hem als ze zijn boeken ziet omheen haar, zijn vele Bijbels wellicht.
Zo, hoe groot, rijk en veelkleurig mijn morgen geworden is; hoe hij is uitgegroeid tot mijn gevleugelde woorden, beelden en gevoelens. Momenten uit mijn leven die ik vastgelegd heb in wat woorden om jullie dit mede te delen, een uitzonderlijke herfstdag, deze van de Bijbel en van Bach; dat ik geroerd ben geweest dit geluk te hebben gekend.
Het was juist wat ik schreef: je begint het best je dag met Bach.
17-10-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-10-2021 |
Buiten de tijd. |
Je hebt gewerkt aan je blog. Je hebt hem herlezen, je hebt hem aangevuld, hebt zaken geschrapt of anders ingebracht en in de avond als je hem denkt in te loggen heb je de moed niet meer om hem een laatste maal te herlezen, want dit betekent, terug keren naar de sfeer van deze morgen, naar de ‘mood’ waarin je deze morgen verkeerde en alles zo goed vlotte. Want je weet niet meer zo goed wie je waart deze morgen en, wat je schreef is al te ver af, is niet meer van jou, het is van die andere die je waart toen je de tekst neerschreef.
Zo gaat het er soms aan toe als ik wacht tot laat op de avond om mijn tekst in te loggen. Ik zeg dit maar, ik wil jullie niets verbergen, zeker niet hoe ik werk en hoe ik besta, gevoelig voor het feit dat schrijven/dat herlezen een hard labeur is.
Ik zet dit hier neer - het is 14 oktober, 23.09, en ik heb daar zo-even mijn blog voor morgen 15 oktober ingelogd. Ik doe dit regelmatig de vooravond, omdat ik weet dat ik lezers heb die me lezen midden in de nacht of heel vroeg in de morgen. Veel zijn er niet, maar ze zijn er, en ik wil ze niet ontgoochelen.
Mijn blog van gisteren was een verrassende, ook voor mij. Hij bestond uit drie fases in zijn wordingsproces. Er was vooreerst een traag op gang komende inleiding, daarna was er Strawinski op Klara - was het voor of na het ontbijt? Peu importe, of het voor of na was - zijn Psalmensymfonie inspireerde me om terug te vallen op een stokpaardje van mij als zouden we beroerd worden vanuit de toekomst. Ik voel er veel voor om dit te blijven bevestigen, al riskeer ik aldus het te gaan geloven, wat me niet zou misstaan, je las trouwens ondertussen hoe ik hier al over gehandeld heb. Ik ben eruit gekomen en op dat ogenblik zat ik, in gedachten, bij het beeldhouwwerk E = mc2;, zat ik heel hoog en het is in die sfeer dat ik daarna geschreven heb, vol enthousiasme over het doek van Dany Persoons. En ik moet hoog gezeten hebben want ik heb er Dante bij geroepen, terecht of onterecht, aan jullie om erover te oordelen, maar als schrijver heb ik alle vrijheid om mijn gedachten te laten gaan waar ze heen willen en als Dante in mijn hoofd zat dan was het omdat ik hoorde van een vriend dat hij de Divina Commedia herlezen had in het Italiaans, à rato van één canto per dag, wat een exploot is waarmede hij me verbaasde.
Je kreeg dus gisteren voorgeschoteld ‘une épreuve d’artiste’ zoals het gebeurt bij een eerste afdruk van een ets. Ik heb over het doek geschreven, zoals de woorden kwamen en deze niet herlezen. Er stond weinig op het doek om de Oudenberg te herkennen, maar de stemming was deze van een landschap overheen vele landschappen, een ingeving zoals je er niet veel meemaakt. In elk geval moest eruit blijken dat ik onder de indruk ervan was. Persoons stuurt me regelmatig zijn nieuwe werken toe, maar ik ophemel ze niet alle.
Wat ik nu geschreven heb vandaag, 15 oktober, is het afmaken van wat ik gisteren begon. Ik houd nog altijd het gevoel dat mijn blog gedateerd 15 oktober, bijzonder was. Heb die nog altijd niet herlezen en ik denk niet dat ik het doen zal. Zo besta ik nu eenmaal, de moed die me soms ontbreekt om over mezelf te oordelen.
Moraliteit van dit alles: er is de tijd van het schrijven, de tijd van mij die noch uur, noch dag heeft en er is de tijd van jullie, de tijd van het lezen. Hoewel niet dezelfde, ze overlappen elkaar als twee gebeuren die plaatsvinden op hetzelfde ogenblik, buiten de tijd.
PS. Het plantje ter illustratie werd meegenomen/gered, bijna van onder de bulldozer die de rotsgrond effende van Cabo de las Huertas in San Juan/Alicante. Een plaats die gemerkt stond als beschermde flora. Nu is het een plaats met beschermde villa's.
16-10-2021, 09:02 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-10-2021 |
Het werk van de sterren. |
De tijd tegenhouden, wat ik zou willen, heeft geen zin, hij, de tijd, kruipt in ons lichaam en sleept het mee op voelbare wijze de seizoenen in. Al is hij niet te vatten hij is de onthuller van het op ons afkomende, zodat het de schijn heeft dat we geleid worden door de toekomst en alles reeds vast staat, en ook, dat wat er gebeurt en wat er, hieruit voortvloeiend, en dit tot het einde der tijden - zo er ooit een einde komt - gaat gebeuren.
Hoe aanlokkelijk het is, vroeg in de morgen, het licht aarzelend, dit te schrijven. Later op de dag zou je je er niet aan gewaagd hebben, maar vandaag in de spanne tijd die je nog rest voor het grote licht, mag het en kan het.
Trouwens je bent niet de enige die die mening is toegedaan dat we geleid worden van uit de toekomst, Rupert Sheldrake meende dat hij dit mocht vooropstellen en Teilhard de Chardin, hij wist dat we op weg waren van het alfa naar het omega. Hij beweerde aldus, zonder dit uitdrukkelijk te bevestigen, dat we, het eindpunt vaststaande, geleid werden van uit dit eindpunt, ons beginpunt zich situerend, maar dan volgens mij, vóór de Big Bang van Lemaître.
Ik schrijf dit, zoekend naar de juiste zinnen, terwijl ik luister naar de Psalmensymfonie van Igor Strawinski, een symfonie gebaseerd op psalm 150: de Heer dankend en lovend. Ik ook loof de geest van de Heer die gemaakt heeft dat ik er als mens toe gekomen ben, te denken en te schrijven dat het van uit de toekomst is dat het heden geleid wordt opdat we aankomen zouden waar we aankomen moeten. Wie die ‘we’ is, of hoe die ‘we’ er zal uitzien, zit in het eindpunt vast, is dus niet noodzakelijk de ‘we’ van nu, van onderweg. Gezien we op dit vlak, spreken van miljarden jaren, kan het heel goed, dat de ‘we’ van dan, even ver kan afwijken, van de we die we waren in onze beginfase en wat we nu al zijn geworden.
Om maar te zeggen dat we niet de minste notie kunnen hebben van wat ons omegapunt betekenen zal.
Betoverend zal het zijn weliswaar tot in het merg. Het aandurven hierover een oordeel te hebben en wat meer is dit oordeel neer te zetten in een geschrift is ons gegeven. Is het juist, het bis OK, is het onjuist tot daar toe, het is een uiting van ons denken als mens van nu. Het is even doorzichtig als het landschap hierbij van Dany Persoons, een vriend schilder die, na jaren schilderen, aangekomen is in een periode van loutering, op weg, zoals Hokusaï op weg was, naar de kunst van het allerminste. Hij schilderde ‘de Oudenberg’ met het strikt noodzakelijke aan beeld. Hij slaagde erin enkel het meest essentiële over te houden. In een spel van sobere lijnen, sobere vlakken en kleuren slaagde hij erin het landschap te sublimeren.
Ik denk nu - omdat ik op Dante ben ingesteld - dat het iets hebben moet met wat Dante moet gezien hebben als hij, na de Hel verlaten te hebben, en het Vagevuur doorkruist, in de verte het Paradiso op deze wijze gezien moet hebben. Ik ga hier misschien wel een stap te ver, maar het is in een dergelijke landschap dat Dante kan gewandeld hebben van Vagevuur naar het Paradijs.
Het kan, al betwijfel ik dat mijn vriend aan iets dergelijks heeft gedacht. Ik meen eerder dat het in een ogenblik van een soort geestelijke verbijstering, de aarde wegschuivend onder hem, dit landschap is gevloeid uit zijn handen en zijn geest. Het houdt er dan toch de weerspiegeling van, of zoals Dante het zegt, de sterren hebben er aan meegewerkt.
15-10-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-10-2021 |
Het blijvend zoeken. |
Het doel van zijn bestaan hier op aarde, de opdracht die hij heeft meegekregen, is zijn binding met het kosmische te benaderen en af te tasten, te omkringen en erin binnen te dringen en dit, zowel via de materiële kant ervan als via de geestelijke.
Dit is wat hij gisteren heeft willen duidelijk maken. Materieel gezien is het de vormgeving van het leven in de natuur, het wonder ervan waar we aan voorbijgaan; het raakt ons niet meer als wonder, het raakt ons zelfs niet meer als gebeuren, we nemen het zoals het komt. Wat het geestelijk aspect aangaat, is en blijft het een gissen, een veronderstellen, zoals ik het gisteren trachtte vooropstellen, dat we als wolk atomen, elektronen en andere deeltjes, voortdurend in contact zijn, op het gebied van deeltjes, met onze nabije omgeving en uiteindelijk in contact met het totaal aan de wolken deeltjes van het ganse Universum.
De betekenis hiervan kunnen we enkel raden want zien doen we niet, maar als dusdanig, wolk en beweging zijnde, zijn we deel van het leven van al deze kosmische deeltjes; deel, wat onze bindingen betreft, van het onzichtbare ervan.
En eigenlijk, als ik het naga, waar ben ik mee bezig elke dag van mijn bestaan, wat levert het me op dingen te schrijven die hangend zijn, die de realiteit van elke dag, de gebeurtenissen van elke dag, niet alleen overstijgen, maar zelfs schijnbaar niet raken.
Ik schrijf in een andere wereld, of beter, eens ik begin te schrijven kom ik terecht in een wereld die even filosofisch als religieus getint Is met al de gevolgen eraan vastgeknoopt, gezien te worden als een zonderling man, een eenzaat die een weg bewandelt buiten de alledaagse wereld, in een, wat ik zo juist schreef, een wereld die boven de aarde hangt.
Ik weet het, niet elk van jullie volgt me er, en ik begrijp het ten volle, maar - en ik denk dan telkens aan het verhaal van de kikker en de schorpioen - het is hoe ik ben, hoe ik door de omstandigheden werd gevormd, het is sterker dan mezelf.
Uiteindelijk is alles wat ik schrijf oefening, pogingen om in leven te blijven op een waardige wijze. Elk geschrift wordt aldus een uitdaging om mezelf, om mijn geest wakker en productief te houden, tastend naar waarheden, minstens ernaar uitkijkend.
Wat ik vrees, en soms meen ik er de eerste premisses van te zien in mijn beven dat nu overging in mijn rechterhand, kan het een begin zijn van alzheimer* - mijn echtgenote: 13.10.2021 10.50! - wat mijn einde zou betekenen, want als mijn schrijven me wordt afgenomen ben ik totaal niemand meer. Niemand, niemand.
Aldus zou ik kunnen zeggen dat ik schrijf, niet om iets te zeggen, maar om iets te verbergen, de vrees om stil te vallen. Zo ver ben ik echter nog altijd niet. Ik zoek nog altijd om te vinden, vooral dan te vinden wat niet - nog niet - te vinden is.
En, er is nog heel wat af te zoeken.
*misschien is het al merkbaar in wat ik schrijf en hoe ik schrijf.
14-10-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-10-2021 |
Diepreikend. |
De mens, als geïntegreerd deel van het Universum, is elk kunstwerk van hem in de eerste plaats een werk van het Universum, vindt het onherroepelijk zijn oorsprong in het creatief karakter ervan is het alsof het Universum zich reflecteert in het creatief karakter in de mens.
Het beeld van de vrijheid van de mens is aldus vooreerst dat van zijn vrijheid inzake creativiteit. En wat de grond ervan betreft, komt alles neer op een ingesteld zijn, op een bewust ervan zijn, dat om het even welke kunst in de verlenging moet liggen van het creatieve dat we ontmoeten in de natuur omheen ons. Dit is een boude uitspraak, zoals ik er al vele heb geuit die ik achteraf bevestig of afzwak.
Maar hier voel ik het aan als iets stevigs, iets doordachts: je ‘zijn’, komende uit het zijnde om je heen, een zijnde dat de ganse Kosmos in zijn bereik heeft, heeft ook jou in zijn bereik en het werk dat je aflegt komt hieruit voort. Je weet dit en je werkt ernaar, elk woord, elke beitelslag, elke penseeltrek, elke muzieknoot, elke steen van een bouwwerk, en ga maar door, moet doordrongen zijn van deze gedachte. Pas dan kan het werk dat aldus ontstaat, volgens mij gezien worden als kunst.
Schreef ik dit al? Het kan, maar ik beken dat ik het pas nu heb gevoeld zoals ik het geschreven heb. Elke kunst ligt in het verlengde van het creatieve dat een eigenheid is van de Kosmos.
En verder, kunst moet dus ook verstrengeld zitten, moet er naar streven in de mate dit mogelijk is, in een volgend stadium, het bevreemdende te benaderen van de New Physics, zijnde het begrip dat de materie ook een levend aspect heeft, een aspect dat weliswaar tijd nodig heeft om door te dringen tot de geest van de mens.
Ik heb een vriend, beeldhouwer, die een voorloper is op dat gebied. Hij voelde als kunstenaar deze verbondenheid met het kosmische aan en hij maakte een beeld geïnspireerd door de formule van Einstein, E = mc2. En wat meer is hij vond, ik ben er zeker van, deze zelfde verbondenheid in het werk van een vriend schilder van hem. En er zijn, andere schilders die ik ken die werken gehuld zoals hen, in een ruime kosmische geest.
Ik denk dus dat er in de hogere regionen van de geest van de diep levende mens, van deze geworteld in de geest van de Kosmos, onvermijdelijk een nieuw paradigma op komst is in de gedachten-expansie van de levende mens en dit paradigma zal zeker niet gestuit worden door om het even welke handelingen van de move-generatie.
Zoals de New Physics doordringen tot de wereld van het onzichtbare, het raakvlak met het metafysische, zo ook heeft het religieus denken nood aan het onzichtbare dat in het verleden te zichtbaar werd voorgesteld. Die tijd is voorbij, de begrenzing van het woord maakt plaats voor de ruimte van de geest. De mens overschrijdt thans de drempel van een totaal nieuwe dimensie, deze van zijn afgestemd zijn op de beweging van het Universum. De boeken van de Bijbel, het grote epos van de mens in zijn verhouding tot zijn God die woorden sprak en daden stelde, is te hernieuwen in een epos van de mens in zijn zoektocht naar zijn geïntegreerd zijn, naar zijn betekenis, naar zijn bestemming.
Hij schrijft, hij is gewoon te denken al schrijvende en het mirakel van de hand, mijn beste Dyson, is inderdaad groot en wonderbaar. En wat de herkomst ervan betreft is even groot het mirakel van de woorden/gedachten die opduiken als hij aan het schrijven geraakt.
13-10-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-10-2021 |
Moge God ons behoeden van de verbastering. |
Wat van God is in de Bijbel is gevloeid uit de innige verbondenheid van de mens van toen met zijn God en de Bijbel handelt over deze verbondenheid. Vandaag zijn deze visies, hoe ze ook moge getekend staan, symbolen geworden en, leert ons Teilhard de Chardin, dogma’s fossielen. Het uitgangspunt ervan is verdwenen in de nevels van de tijd en de behoefte aan meer geestelijke ruimte en dieper inzicht, neemt exponentieel toe. Nieuwe elementen sluipen binnen en slingeren zich omheen de oude en niets kan die groei tegenhouden, zodat het oude versmacht wordt. De zoektocht van de mens, de mens zoals wij hem kenden in het Westen, situeert zich thans in het Allesomvattende, en wordt in een andere dimensie beleefd.
Het is ons heel duidelijk, de oude verbonden zijn afgelegd, we wensen niet verder te gaan in het spoor van de theologen die vertrekken van gegevens waarvan het stramien opgetekend ligt in boeken waaraan niet mag getornd worden. De mens wil zich losrukken uit deze bolster van waarheden op vergeelde bladen; wil zich voortaan bewegen in de oneindigheid van het beeld dat de kosmos hem voorhoudt en waarin hij zich vast geankerd voelt; zelfs al is deze verankering onzichtbaar, hij weet nu dat hij deel is ervan, zelfs een zeer belangrijk deel ervan.
Dit is de mens en zijn toekomst zoals wij die zien in zijn vrijheid op te stijgen, de aarde onder hem te laten en hoe verder hij de luchten binnendrijft hoe rijker, hoe voller, hoe meer geïntegreerd hij zich voelen zal en ook, hoe inniger zijn band is met al degenen die denken zoals hij. Het is een leven vullende harmonie van het kleine in het immense en het immense dat het kleine vult en kleurt. Het zijn vingerwijzigingen naar het oneindige, het eeuwige. Dit te zien, dit aan te voelen brengt ons in het spoor van de mens die, naar wat wij denken, kosmisch gezien, wordende is en wordende blijft.
Deze ingesteldheid is inherent aan ons mens-zijn. Het volstaat zich te verheffen boven het alledaagse om terecht te komen in een inspiratiebron die onze wereld van gedachten bevloeit. We zijn gelukkig hiermee; het is het doel van ons mens-zijn. Het is het openrukken ervan op het kosmische, het verhevene, dat de daad van het creatief zijn in zich draagt. Hij blijft aldus in het voetspoor van het Universum dat in volle expansie is, even gericht naar binnen als naar buiten. Trouwens, welke Kosmos zou de God die we, als geestelijk levende, zoeken en nog niet vonden, anders kunnen gewild hebben, een statische?
Dit zijn de woorden van iemand die buiten de wereld is gegroeid, die zijn eigen visie op de wereld heeft opgebouwd.
Evenwel, als hij zijn hoofd buiten steekt ziet hij en weet hij dat er duistere krachten ontwaakt zijn die zijn wereld, gedragen door de visie van de kathedraalbouwer, fnuiken willen en alles in het werk zetten, en dit in alle geledingen van de maatschappij, om hun doel te bereiken.
Het zijn geen zoekers. Het zijn, wat ze denken te zijn, de heroveraars van een statisch Universum. Voor hen, ze noemen zich ‘the wokes’, zijn we het ‘white suprematisme’, aanhangers van Beethoven en consoorten. Zij houden het bij de rappers en hiphop. De ‘Afspraak’ op de VRT van enkele dagen terug, was er getuige van, ook van het gekke gedoe, de creatie door de Artificiële Intelligentie van de tiende van Beethoven. Een verbastering van de naam Beethoven.
Dat God, hoe Hij er ooit is, maar Hij is er, ons moge behoeden.
PS.
Bij mijn laatste paragrafen heb ik de hulp ingeroepen van de blog van Johan Sanctorum, die de ganse Afspraak heeft beleefd.
12-10-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-10-2021 |
Het sacrale dat van de poëzie is. |
Je leest het allen. Ik ben begaan met mezelf, In feite teveel begaan met mezelf, ik ondervind het dagelijks. Terwijl ik me vroeger verborg in mijn woorden, dring ik me nu op. Een veeg teken van, niet enkel het ouder worden maar wat erger is, van het oud zijn. Hoe doorbreek ik de impasse en herpak ik mij, hoe verjong ik me tot een leefbare leeftijd of hoe vergeet ik in welke toestand ik ben?
Er zijn namen genoeg in je geest van de laatste dagen die je kunnen bezighouden in wat je schrijft. Rainer Maria Rilke is er zo een die is blijven hangen in jou, in je onderbewustzijn, in een wereld verscholen achter een fluwelen gordijn dat nu met een ruk van de hand, wordt opengeschoven en er een wazig landschap opduikt, een landschap dat zich uitklaart, zoals de mist deze morgen zichzelf opslorpt en de dingen getekend worden met hun lichtende rand van het er zijn.
Zo, je kunt er niet meer aan voorbij, het lost zich op in jou, en zoals altijd, je betreedt de weg erin, eerst schoorvoetend daarna met volle tred en voor je het weet ben je de heuvel aan het bestijgen die leidt naar een romaanse kerk en een graf met witte zerk tegen een oude muur begroeid met dwergvarens en mossen. Een zerk met een grafschrift dat een kwelling worden zal. Ook Helmut Kohl in zijn tijd, die zoals je las het graf bezocht - het is een steile helling naar de kerk toe die je op moet - zal in zijn dagen die kwelling gekend hebben. En kom je er niet klaar mee, je houdt de woorden en wandelt even langs het huis dat hij betrok in Muzot, een huis met een trapgevel en je ruikt, meen je, melisse en steranijs in een gedicht dat je achtervolgen blijft:
Einmal wenn ich dich verlier, wirst du schlafen können, ohne dasz ich wie eine Lindenkrohne mich verflüstre uber dir.
Of nog enkele andere lijnen, die voor jou typerend zijn voor Rilke en volstaan om te weten, wie hij was en hoe hij zich uitdrukte in zijn goede dagen gekenmerkt door, wat Paul Claes noemt, zijn ‘vroege stemmingslyriek’, dus niet zoals in zijn ‘Neue Gedichte’-periode die raadsels zijn, dichtkunst met een ‘metafysische onderbouw’. Enkele regels die je overhield:
Herr es ist Zeit…
Befiehl den letzten Früchten voll zu sein; gieb ihnen noch zwei südlichere Tage, dränge sie zur Vollendung hin und jage die letzte Süsse in den schweren Wein.
Je spreekt het maar, je ondergaat de zin ervan als je schrijven gaat en de woorden je te binnen vallen omdat je ze zo dikwijls al hoorde en zo dikwijls al las. Niet alleen de inhoud ervan, de kleur ervan en de poëzie erin, maar ook en vooral de herinnering aan de plaats en de omstandigheden waarin ze zich openden voor jou en ze deel werden van jou. Beelden geladen met gevoelens, gevoelens die je ver terug duwen in een tijd, een tijd die je verschroeide. Al dit dat deel uitmaakt van het ongeschreven gedicht dat er in potentie is : Herr, es ist Zeit.
Het kwam op in jou dat het tijd is dat deze vorm en eigenheid van de poëzie van Rilke, niet mag verloren gaan, niet mag vertrappeld, maar hernomen worde, want poëzie is van het zo broodnodige sacrale, is van het heiligende, dit van alle plaatsen waar we zijn en, waar niet zijn.
11-10-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |