 |
|
 |
|
|
 |
04-04-2021 |
Henry Bauchau (1913-2012). |
Gelicht uit september 2017.
Ik kan niet, gedurende zeven jaar, elke dag een totaal nieuwe tekst schrijven zonder nu en dan eens uit te kijken naar andere horizonten, andere schrijvers die me bekoord hebben niet alleen met het poëtische van hun taal, maar ook omwille van wat er leefde in hen en vooral om wat ze ons hebben achtergelaten. Ik denk dan - en je zult niet verwonderd zijn - in de eerste plaats aan T. S. Eliot en aan de wijze raad die hij verborg in volgende versregels:
Old men ought to be explorers Here and there does not matter We must be still and still moving Into another intensity For a further union a deeper communion[1]
Wat Eliot hier precies mee bedoelde, weet ik niet, hij was geen ‘oud’ man – toch niet wat ik bedoel met oud – hij was 57 toen hij ndit schreef, echter wat hij zegt is geldig voor zowel oud als jong. Wat hij zegt is dat we zouden moeten (ought to) ‘bezig zijn’, dat we ontdekkingsreizigers van de geest moeten zijn, doordringen tot wat is van de dingen, tot wat is van het leven, om te komen tot een subtiele integratie in wat het is hier op aarde rond te lopen.
Dit kan vele wegen op; dit kan op vele wijzen geïnterpreteerd worden, maar de hoofdzaak is, het ‘bezig zijn’ op welk gebied en in welke plaats ook en het is altijd een betrachting van mij geweest, creatief bezig te zijn en ouder wordend is dit in intensiteit toegenomen.
En over oud gesproken, ik vond onlangs een dichtbundel terug – geschenk van een vriend van jaren - van Henry Bauchau (1913-2012), geboren in Mechelen [2], van wie ik vooral volgende zin die klinkt als een bede, heb onthouden: ‘Fais que je sois toujours dans l’abondance de l’éveil.’
Henry Bauchau schreef dit op de ouderdom van 97 jaar, groot levend, als hij nog was, biddend, smekend, helder van geest te mogen blijven tot het einde van zijn dagen, om te kunnen verder werken aan wat hij noemde: ‘ces quelques points, ces quelques virgules’.
Is dit niet de bede van ons allen, heb je iets meer nog te vragen als op jou wordt gewacht, ergens om de hoek van de straat?
Begrijpe dan dat ook ik, zijnde een van die ‘old men’, vraag en bid ‘que je sois toujours dans l’abondance du réveil’, dat ik altijd dieper binnen dringen mag in het omringende, in het mysterieuze van leven en sterven, om te komen tot een grotere levensintensiteit, en een grotere verbondenheid met het minuscule als met het immense. ‘Explorer’ te zijn en te blijven zelfs al weten we pertinent dat de waarheid niet te achterhalen is.
Mijn blog van elke dag werkt in deze richting, is er het bewijs van.
[1] T.S.Eliot (1888-1965): ‘Four Quartets’, East Coker, 200-206, Faber & Faber. [2] Henry Bauchau, ‘Tentatives de louange’, Actes Sud, le souffle de l’esprit, 2011.
Nog 4 april:
Ik gedraag me als een heiden, alsof ik niet zou weten, alsof ik niet doordrongen zou zijn van de betekenis van Pasen, van het eeuwige van het leven in ons; van het sterven dat een nieuwe geboorte is in een ander Universum, dit van de Geest.
Henry Bauchau, de man die ik zie als een broeder in de geest, wist dit maar al te goed. Het toeval - waarin ik niet geloof - maakte dat ik vandaag hernam wat ik ooit in 2017 heb geschreven, iets wat ik elke dag zou kunnen herhalen, en ik in gedachten doe, tot de laatste van mijn dagen.
04-04-2021, 04:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-04-2021 |
Anders gaan leven. |
Ik heb het gevoel - het wordt me opgedrongen - dat ik stilaan gekomen ben op het einde van mijn Latijn en, er is een reden voor. Er is me geen eeuwig leven beschoren en als ik, voor wie het ook moge zijn, redden wil wat ik in de loop van mijn jaren geschreven heb, dan moet ik nu, en onverwijld, optreden, opzoeken en samenbrengen wat samen moet gebracht worden.
Tussendoor was ik er al aan begonnen. Heb ik mijn blogs van 2017 ondergebracht in wat ik noem, voorlopig, ‘Mijn Chronycken’. Ik ben nu, verder gaande, begonnen aan deel ‘II’, en wil er verder mee gaan tot ik kom tot waar ik vandaag gekomen ben.
Dit is zeker geen aprilvis van mij, dit is de rake werkelijkheid. Ik bleef dit maar uitstellen en realiseer me nu ineens hoe dringend het wel wordt wil ik enigszins redden wat gered moet. Dit geldt ook voor een manuscript dat blijft liggen samen met een tekst over de Hel van Dante en er zijn dan nog in meer de vele gedichten die ik schreef.
Ik stop echter niet met mijn blog, ik blijf jullie dus elke morgen bezoeken. Zoals in het verleden krijg je een blog voorgeschoteld maar dan soms een ‘veredelde’ vorm van een van mijn vorige blogs.
Pas als alles een vaste vorm heeft gekregen zal ik uitkijken naar een uitgever die het werk van een oud man ter harte zou willen nemen, elke suggestie van jullie welgekomen zijnde. Dit is dus de afspraak die ik maak met jullie, een afspraak die noodzakelijk is voor mijn zielenrust.
Een afspraak die ik node neem omdat ik gewoon was elke dag opnieuw te beginnen, en elke dag een nieuwe uitdaging aan te gaan die nu stil gaat vallen, wat voor mij een verarming betekent in mijn leven, want ik ga nu stoppen met het uitkijken naar nieuwe woorden. Ik werd er, na tien volle jaren. door getekend.
je hoort het wel hoe het afloopt met mij, tenminste zo je me verder, langs deze weg, volgen blijft.
In elk geval, en wat of hoe ook, het is een mooie tijd geweest. Echter, weet ook dat dit geen afscheid is. Si Dieu me prête vie. je resterai présent au rendez-vous matinal.
Het spijt me deze beslissing te moeten nemen, ik zie er geen andere omdat ik voel dat mijn krachten afnemen en ik zo maar niet elke dag uren kan doorbrengen voor mijn klavier gezeten, mijn rug, mijn arme rug laat het niet toe.
Geloof me, het zijn moeilijke dagen die ik tegemoet ga, dagen van weinig creatieve vreugden, dagen van een zeer kritische ingesteldheid die me niet ligt, die, ik voel het nu al, een breuk betekent voor my poor heart.
Ik moet dus anders gaan leven en weet niet of ik het volhouden kan.
03-04-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-04-2021 |
Ben ik een zonderling man? |
Ik voel me soms, zoals vanmorgen, als een hofmuzikant die elke dag een korte sonate te schrijven heeft. Kan het, dat hij na jaren componeren, eens omkijkt en uit zijn collectie sonates er één uitpikt waarin hij enkele noten, enkele instrumenten, wisselen gaat om ze als nieuw te laten klinken?
Zegde ik het al dat er geluiden zijn die komen uit de Kosmos en, is de Kosmos schijnbaar te ver af, geluiden dan toch die van buiten hem komen. En dat deze geluiden ingevingen zijn, die zich voordoen in woorden en zo - nogmaals, mijn beste Dyson, het wonder van de hand die schrijft - opgetekend worden, klaar gemaakt voor het nageslacht.
Het is de eigenschap van het wondere leven in ons, het leven dat kosmisch is, het leven dat creatie is, evolutie is; altijd maar verder reikend, maar dieper gravend en dingen boven haalt die totaal onverwacht zijn. Om, eens boven, er als lokmiddel te schitteren om nog verder te worden uitgediept, tot in het oneindige, zoals Popper het wist dat nieuwe zaken altijd de voedingsbodem zijn voor nieuwere.
Ik ondervind dit telkens als ik mijn ‘sonate’ schrijf. Er is altijd nog iets overgebleven van wat ik al schreef en vertrekkende van hieruit kom ik terecht in een andere ader, laat staan, een zilverader, geen goudader , waar ik kan beginnen kappen.
Ik kap dus zilverertsen uit die ik smelten moet tot woorden, wat ik dagelijks doe, niet wetende hoe ik het doe, maar het resultaat is er, het staat er. Tot verwondering van mezelf als ik zie waar ik terecht gekomen ben. Wat bewijzen moet dat wat ik schreef van buiten mij kwam.
Waaruit putten we dan, welke kennis ligt er te wachten op ons want we kunnen ook, in plaats van een zilverader te vinden, een nieuwe vluchtheuvel bestijgen en in de wolken aankomen, een stap binnen de oneindigheid van het ‘zijn’, waar we worden opgewacht en toegesproken.
Het komt er aldus maar op aan, de heuvel op te gaan om te bereiken wat we bereiken willen. Als ik dan een hofschrijver geworden ben dan is de idee ertoe niet uit mezelf ontstaan, maar uit de wereld waarin ik gedompeld ben, uit de talloze, op elkaar inwerkende omstandigheden die er waren bij mijn geboorte of conceptie, of beide.
Zo, eens te meer, vertrekkende als hofmuzikant, langs welke wegen ben ik heen gegaan om aan te komen waar ik aangekomen ben.
Hoe gebeurt dit keer op keer, wie houdt mijn hand, mijn vingers. Ik krijg er niet genoeg van, op te staan, mét of vóór het eerste licht, en op stap te gaan, blindelings, het land binnen, een land dat ik ken van haar nog pluimen, om dan uit te komen dat ik het wel kende, ergens van uit een uithoek van mezelf waar ik nog niet geweest was, maar zich vandaag heeft kenbaar gemaakt; een uithoek in feite weinig verschillend van de vele uithoeken in mij.
Een zonderling man die ik ben als het op woorden, als het op schrijven aan komt.
Zonderlinger dan zonderling.
02-04-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-04-2021 |
De tijden van toen. |
Een volle omfloerste maan alsof ze ademde, toekijkend in de morgen, zich roerend alsof ze verwachtte dat er vandaag iets gebeuren ging: omdat het één april was, en het gebruikelijk was even te misleiden met een aprilvis. Wat echter niet meer het geval schijnt[1]
Is het omdat we wijzer (!) geworden zijn, omdat de aprilgrappen van vroeger verdwenen zijn uit de samenleving; niet meer gekend door de menigte, of niet meer gewild of gesmaakt; de roes van het leven weg zijnde uit de mens van nu, ineens te oud geworden en de tijd niet meer heeft om er bij stil te staan. Of het een verlies is?
Ik denk van ja, zoals de verwondering van het ‘hier-zijn’, waar Klara blijft om smeken, een verlies is. Want ontegensprekelijk is er in onze houding een verandering opgetreden, niets is nog zoals het vroeger was, alles is strakker nu, meer berekend en dus minder gemoedelijk.
En het moet me van het hart, hoewel ik geen volgers zal kennen, wat ik niet begrijp - eigenlijk begrijp ik het wel - is de gewoonte die we hebben aan de miserie die van de wereld is er nog een fictieve, zoals Familie of Thuis aan toe te voegen. De miserie aldus te verdubbelen en nog dieper te tonen wat ze al is. En dat gaat zo verder in romans en films, alsof de werkelijkheid niet zou volstaan en men er plezier in vindt zich op het terein van de miserie te manifesteren.
Wat misschien eigen is aan de mens van nu, maar zeker niet het geval is van de merels en de meesjes in de tuin, hun gekweel is blijheid is vreugde en het overvalt me, alsof het pas vanmorgen voor de eerste maal na de winter is, en het pas nu, zonder aarzeling, volop lente is, en dit, ongeacht al wat werelds is. Waarover ik niets te vertellen weet, omdat het voorbijgaand is, zoals de morgen bij volle maan en vogelengezang.
Terwijl binnen in mij alles aan het roeren is, aan het gisten is; er pakken woorden zijn die zich verspreiden willen, een nest monarch vlinders gelijk in trossen in de bomen, ergens in Mexico, en andere die ik schreef - ik noemde ze gisteren in een postscriptum - vastgekleefd aan elkaar die niet meer fladderen zullen, die stil zijn nu, met de boodschap erin opgenomen en gestabiliseerd voor een tijd althans.
Ik voel dat ik me herdenken moet, me herpositioneren moet, dat ik gekomen ben op een weg die ik eindeloos dacht te zijn, maar die het niet is, hij breekt af alsof er verder ineens een afgrond is ontstaan, een breuk die het oneindige doet eindigen.
Hier sta ik dan, sprakeloos, naar adem snakkend om verder te gaan, alsof ik altijd maar verder moet, alsof ik niet even ter plaatse blijven mag en uitkijken naar nieuwe wegen, als die er nog zouden zijn, zodat ik verder kan, echter niet als een slaapwandelaar, maar als een ontdekkingsreiziger die ik altijd heb willen zijn, zelfs een archeoloog als het Akhnaton betrof en Oedipus.
Maar de tijden van nu zijn niet meer de tijden van toen, toch niet voor mij. Deze liggen te verspreid achter mij.
[1] Ten ware hij vandaag, 31 maart, uit de bus is gekomen: ‘ een Brussels rechter die de Belgische Staat veroordeelt tot het wegnemen van alle coronamaatregelen omdat ze niet steunen op een juridische basis’.
01-04-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-03-2021 |
Hoe ik me voel. |
Ik heb me gisteren zelf verrast, niet met wat ik geschreven heb, niet met waar ik uitgekomen ben, maar wel omdat ik vertrokken ben vanuit een nulpunt, niet wetende in welke richting ik gaan zou, tot de naam Ouspenski me te binnen viel en dit was de sleutel die de deur opende naar mijn ‘kosmisch’ getinte vooropstelling, een dergelijke vooropstelling vind je enkel in mijn geschriften, vrees ik. Hoe ik er toe gekomen ben kwam niet van mij - je moogt me er niet van verdenken - het was een ingeving die er gekomen is al schrijvend, als logisch denkend. Echter ik weet niet wie er denkende was, wie of wat het was die/dat me in die richting stuwde opdat ik schrijven zou wat ik nog nooit zo overtuigend heb geschreven.
Het is zoals Dante die, toen hij zijn ‘Vita Nuova’ in het midden van een sonnet vallen liet, wist dat hij nu iets ging schrijven wat nog nooit door iemand geschreven werd over een vrouw, en hij aan Béatrice dacht. En hij dan, na studie, zoals hij het zegt, begonnen is aan het schrijven van zijn Commedia. Een plotse ingeving, iets zo maar opgedoken uit het zand, wat ook de aanleiding ertoe moge geweest zijn.
Ik heb Ouspenski gehad, Dante ook heeft misschien zo iemand op zijn weg gehad[1]
Evenwel, wat ik gisteren geschreven heb heeft niets goddelijks over zich, wel iets kosmisch en dit volstaat me ruim als komende uit de geest die over alle dingen hangt die, de geest die de dingen in de hand heeft en kneedt om er de gepaste zweepslag aan te geven opdat ooit - when has no importance - eens bereikt zou worden wat we vandaag nog maar in de verste verte vermoeden kunnen wat of hoe het zijn zal. 30.000 Jaar geleden zag de mens het ook niet waar hij op de dag van vandaag zou aankomen, maar ik wil vooruitzien, het hangt in de luchten, we worden er naartoe geleid, de tijd hierbij niet bestaande.
Ik volhard dus in wat ik gisteren schreef. We zijn een werktuig in de hand van een “supermacht’ die verborgen zit - nu zich stilaan tonend - in wat van het Universum is. Ik verlaat hierbij de mens als aardbewoner, ik stel hem op als bewoner van het Universum, wat hij wel is maar nog nooit, bij mijn weten, als dusdanig werd voorgesteld.
Wat er nu ook van weze, het is aan jullie dat ik het voorleg, het is iets dat zo in mij is opgerezen, zoals ik zegde al schrijvend, al nadenkend over wie of wat we zijn en wat we hier eigenlijk lopen te doen, niet gelovende, niet in de verste verte, dat we zuiver toeval zijn, wat ik trouwens bestempel als een gekheid.
Ik verlaat hiermede wellicht, de betreden paden van de wetenschap om me te wagen in wat de paden van de metafysica zijn. Maar je weet al lang dat het metafysisch landschap me niet vreemd is en, als je van mij verhalen wilt horen over het dagelijkse van het leven, vooral in deze dagen, dan ben je aan een totaal verkeerd adres. Ik wens telkens aan mijn geschriften een echo mee te geven, een echo zoals deze toen ik stond op de hoogvlakte van Kawkaban in Yemen, het ongelukkige land en volk van het Yemen, waar ik me ooit zo goed heb gevoeld. Zo goed dat het met pijn in het hart is als ik hoor hoe slecht het er moet zijn voor de jonge kinderen die toen - het gezegende toen -naar ons toe kwamen gelopen bedelend om een ‘kalem’ om te kunnen schrijven.
Voel je het schokkend bevreemdende, het ontoelaatbaar bedroevende van een kind in verscheurd land als Yemen, ik, maar schrijvend?
PS. Hiermede - en het is geen lichte praat die ik bracht - sluit ik een vierde af van het jaar 2021. Ik ben nu 162 pagina’s, zijnde 54.346 woorden verder, of, hoe ik me voel.
31-03-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-03-2021 |
Perspectief. |
Als ik omzie - en wie doet dit niet? - heb ik de indruk dat ik elke dag hetzelfde schrijf maar dan met andere woorden. Het is niet zo, natuurlijk, maar het is wel zo omdat me elke morgen eenzelfde inspanning wordt gevraagd: binnentreden in mezelf en zien wat of wie ik er ontmoet, een soort mechanisme dat me eigen werd en waarvoor ik de woorden van elke dag gebruik. Wat ik achterlaat aldus is een lang lint van dagen, een snoer van woorden aan elkaar geregen, voetstappen in de sneeuw die leiden naar het onbekende dat ooit het bekende worden zal.
Ik denk eraan en volgens Jung is het wenselijk dat je er nu en dan aan denkt, ermee bezig bent, ook bij het omzien, of meer bij het omzien dan bij het vooruitzien dat een blinde vlek is, een deur naar de eeuwigheid die je zo lang mogelijk gesloten wilt, vergrendeld zelfs. En wat je ook doet, over wat je ook schrijft, die deur is er altijd. Soms, bij onweer binnen in jou, ontgrendeld en op een kier, maar dit zijn avondrituelen. Daarentegen, als de nieuwe dag er is, is er het leven dat zich opent, aarzelend eerst maar eens je aan het schrijven bent komt het licht, het licht dat het leven is, dat het zich openen is op de tijdslijn van het zijn; van het zijn binnenin het zijn, het exponentiële zijn dat Einstein zag als de snelheid van het licht in het kwadraat.
Wat Ouspenski, leerling van Gurdjief wist dat het betekende dat je er, bewust van jezelf zijn moest; dat je op elk ogenblik van de dag, weten moest dat jij het waart die daar rondliep of neerzat of neerlag, of wandelde naar hier of naar daar; zelfbewust dat jij het waart die bewoog, die dacht, die slapen ging, jij, zoals je je kende, geest en lichaam maar vooral geest, zo dat je je lichaam vergat, de ongemakken ervan, de pijnen zelfs verdoofd door de denkende mens die je bent.
De mens die weet dat hij is, dat hij, en hier wordt het ongewoon en moeilijk, dat hij kosmisch is; dat hij als lichaam stof is, zoals de sterren, maar als geest oneindig is en een band heeft met de geest die van de Kosmos is.
Ik denk dat dit de mens is die in wording is, die er ooit zal zijn als mens die weet dat hij niet van de aarde is maar van veel verder, van veel dieper dan van de aarde is, dat hij van het Heelal is.
Ik denk vanmorgen, dat we, in het begin van het derde millennium op weg zijn - sedert het begin der tijden zijn we op weg - naar de mens die in potentie al getekend staat, in wat ‘evolutie-naar’ betekent.
Als ik dit schrijf dan is het omdat ik geloof in een onderliggend kosmisch evolutie-proces gericht op de geest in de mens, een proces dat neigt in de richting van een ‘meer-zijn’, een dieper begrip van wie we zijn als mens en vooral naar wie we, als mens - homo ‘sapiens/sapiens’ op weg zijn.
Dit vooropstellen is een stap met zeven-mijlen-laarzen. Ik weet het, ik besef het ten volle, maar ik ben er niet vanaf te brengen, het is een sleutelgedachte van mij. We zijn hier om hier te zijn als werktuig van de Grote Geest die van het Universum is, het Universum in zijn totaliteit.
Dit te begrijpen is waar we op weg naar zijn. Dit is dan mijn paradigma. Of jij, me lezend, dit aanvaardt of niet. Er komt in de tijd der tijden een moment van het begrijpen dat het zo is en niet anders.
Al denk je dat het waanzinnig is wat ik schrijf, het is je volste recht. Maar, indien het zo zou zijn, wat een perspectief voor de mens, ook deze van nu.
30-03-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-03-2021 |
De dagen die ik koester. |
Mijn dagen, deze die me nog zijn voorbestemd, moet ik meer dan ooit koesteren, vooral dan de tijd ervan die, als ik schrijven ga, zich opent op mijn geest en ik neerdaal tot in de diepste roerselen van mijn bestaan. De overige tijd, en die is er ruim, moet ik het best dan zien als een aanloop, een ellenlange soms, naar die speermomenten die neigen naar de momenten van ‘Spem in alium’ van Thomas Tallis, een oratorio dat ons bereikte uit de XVIde eeuw, of van de verzen uit de Commedia van Dante uit de XIVde of uit het mystieke van Hildegard van Bingen uit de XIIde..
Ik zeg zo maar iets, omdat we telkens het allerhoogste dat ons gegeven is trachten te bereiken, of het nu komt in de dag of diep in de nacht, het zijn alle uitkomsten van de geest in ons, of beter van de geest die om ons heen drijft en die we op dergelijke speermomenten capteren kunnen en er ons naar richten om die als vertrekpunten op te nemen.
Maar het kunnen evengoed momenten zijn, gedrenkt in de geluiden van de zee, of van de wind in de bomen, of van de uilen in het bos, of van plaatsen die er zijn in onze dromen, als het toch maar geen geluiden zijn die ons omklemmen, komende uit de wereld van vandaag.
De woorden zoals ik ze opvang om te verspreiden kennen een brede gamma aan onderwerpen, waaruit ik kiezen moet, al was het maar over de dood als integrerend deel van het leven, al was het maar omwille van het Woord dat in den beginnen was, al was het maar omwille van de vreugde die ik ken hier te zitten in het licht van de geest, te denken en te schrijven in een grote vrijheid, mijn zinnen neer te zetten zoals ik denk dat ze het best worden neergezet, opdat ze als een blijheid zouden binnen dringen, opgenomen worden en her-verwerkt in totaal andere omstandigheden, als zijnde begrippen of gevoelens komende uit het geestelijk landschap van een vriend of kennis van jullie.
Ik, de wereld te rijk zijnde deze wondere dag dat ik eens te meer door gedrongen ben tot wat reeds in potentie neergeschreven werd in de dagen die op mij afkwamen.
Het komt er aldus alleen op aan, de beelden te grijpen die aanschuiven zullen en deze niet meer los te laten, zoals het altijd gebeurt en het altijd tot mijn laatste dag, gebeuren mag. Ik weet voldoende dat deze ogenblikken van nu, uitzonderlijk zijn - eigenlijk zijn alle ogenblikken het - dat ze echter niet elke dag met dezelfde geladenheid zullen opduiken, en niet altijd met dezelfde ernst en tezelfdertijd met dezelfde losheid van gedachten zullen opgediend worden. Maar het ogenblik van nu is wat het is, groot en zinderend, en het staat geschreven, vloeiend in al zijn facetten uit die allereerste woorden van vandaag: ‘hoe koester ik mijn dagen?’
En ik koester ze, veel zeggend en veel verzwijgend opdat jij die me leest, vatten zou hoe goed ik me voel als een mens die schrijft, deze simpele morgen van een simpele dag, op het meest simpele uur, in de meest simpele omstandigheden en in de meest simpele bewoordingen. Een simpelheid die de hoogste vorm van het leven is.
Het ga je even goed, mijn vriend.
29-03-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |