 |
|
 |
|
|
 |
10-07-2022 |
Het korenveld. |
Ik heb vanmorgen, onvoorzien, mijn momentum van het schrijven laten voorbijgaan tot ik, gelukkig, als geschenk uit de hemel, bijgaande foto van het rijpe tarweveld kreeg toegestuurd, komende van de beeldhouwer Daniël Janssens, wiens werk, even rijk als rijp je ontmoeten kunt op zijn www.
Ik weet niet of zijn kunstwerken ook te vinden zijn in een of ander museum. Een feit is zeker je zult ze niet vinden in de SMAK in Gent, wat eigenlijk een referentie is voor zijn werk; ook de foto zelf zul je er niet vinden, hij is te innig natuurgetrouw, te oneindig veelzeggend.
Wat mij betreft, ik beken het, is het zelfs een ontroerende foto als ik zie hoe helder en klaar en goed gevuld de tarwearen er staan, een perfectie met de luchten boven de donkere lijn van de horizon.
Welke volheid van betekenis aan natuur en leven ze bezitten en welke impact ze hebben op iemand die er niet meer langs kan wandelen, niet meer horen kan hoe de wind er is, hoe de stengels schuren tegen elkaar, hoe de geur is die er hangt over het veld, die dit alles niet meer meemaken kan, zoals hij vroeger deed, een aar ervan plukte om de korrels vrij te wrijven in zijn beide handen, de korrels te ruiken, te voelen, en de tarwekorrel te proeven, de smaak ervan opnemend lijk de smaak van vreugde.
Je jeugd een korenveld van vroeger waar je barrevoets langs liep, waar je je in verborg om Jules Verne te lezen of, ‘Eeuwig zingende bossen’ of, De Witte of Jeugd van Ernest Claes.
Mijn God, wat een ongelooflijke rijkdom het korenveld was of het nu tarwe was of rogge, of gerst of haver, het was gouden, het was leven – én, in een ogenblik van verdwazing, zeggen dat het de dood betekende voor Van Gogh - maar dat alles, met de leeuwerik erboven, ineens terug tot jou gekomen.
En verder nog, jij als knaap die de bussels bond die vader pikte, deze opstelde met hem op het veld om verder te rijpen tot je ze met paard en kar kwam ophalen om ze te stapelen op de schelf met de strepen licht, gevuld met stofdeeltjes, door de losliggende pannen op het dak.
Dit alles in die foto, genomen niet alleen met inzicht en kunde, maar ook met een grote, volwassen liefde voor wat is van de natuur om ons heen, voor wat is van de vruchtbare aarde en van de kennis van de boer die de graankorrels zaaide.
Jules Verne was het in ‘Het geheimzinnige Eiland’ die wist hoeveel korrels graan een aar telde en hoeveel korrels hij na twee zaaibeurten opbrengen zou, je droomde ervan en kende de waarde van een korrel, tot Rudolf Steiner kwam die vertelde dat, als hij lang staarde naar een korrel zaad, hij hierin de kiemkracht kon ontwaren, lijk een heilig vuur erin dat branden bleef.
Dit ook is het korenveld, zijn de aren waarvan je weet hoe het voelt aan je hand als je ze streelt als je er langs gaat met je handen.
Een ook de zegen van de geuren van versgebakken brood als moeder de oven opent in de valavond en het brood binnendraagt voor het avondmaal. Niets is heerlijker dan de geuren van versgebakken broden bij het aansnijden ervan.
Dit alles is van de foto die ik toegestuurd kreeg deze morgen, en veel meer nog.
10-07-2022, 05:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-07-2022 |
Het woord je oneindigheid. |
Elke zin van mijn blogs van nu moet gezien als een verlenging/een aanvulling van wat ik al gezegd heb. In feite zou ik een nieuw boek moeten beginnen indien ik weten zou over wat en ook hoe te beginnen, maar zoals ik het zie is het zo dat ik bij het schrijven, keer op keer de grenzen opzoek van wat mogelijk is te schrijven, met dien verstande - hoe mooi de taal! - dat ik nu en dan een ietsje te ver ga of een ietsje te dichtbij blijf hangen. Het is en blijft in een zekere zin, een spel van en een spel met woorden, een uitstalling en een achterwege laten om ergens uit te komen, waar ook?
Het is niet altijd – eerder zelden zelfs - het slot dat je voor ogen heb, maar het is een ‘gaan-naar’ een slot dat je nog niet kent, zelfs nog niet vermoedt, maar dat plots opduikt uit de opeenvolging van de zinnen die er staan, een einde dat even goed een nieuw beginnen kan zijn. Het is alsof het woord zich van jou heeft meester gemaakt, alsof je de dienaar bent van het woord, en je het getrouw volgt op de voet.
Dit is altijd zo geweest; Eens je begint wordt je gegrepen door het woord en kun je er niet meer van los tot er staat wat er staan moest opdat het woord je bekijken zou van waar het opgetekend staat, in lijn na lijn als een tekening die wordt opgebouwd uit het niets; Dus zeker niet, zoals het gebeurt, binnen de contouren van wat zichtbaar is, maar ontstaan in lijnen en kleurvlakken zoals de groei van de mossen en lichen op de muren, jij, maar weinigen met jou het fenomeen van de groei van lichen en mossen bewonderend op de blote muren van halfvergane abdijen, zoals deze die je het meest beroerde, deze van 'Le Thoronet', een woekering van eeuwen onstelpbaar stil leven.
Woorden ook worden niet gestelpt, ze gaan hun eigen weg, ze vloeien naar elkaar toe om een betekenis achter te laten die plots opduikt, een betekenis die niet werd verwacht maar toch veraf, achter de horizon aanwezig moet geweest zijn.
Dit is het dan waar het om te doen is, het verrassingseffect van het grote vloeiend uit het kleine en het kleine dat het grote wordt dat we meenemen in onze dagen van weleer en van deze van nu.
Al weten we niet hoe het kleine ons benaderde, en vat kreeg op ons hoewel ondergeschikt aan al wat is, maar toch betekenisvol: een takje dwergvarens, een stukje steen afgebrokkeld van die abdij van vroeger of, die je raapte in Palmyra, de stad der duizend zuilen op de zijderoute in Syrië.
Het woord dat ons kneedt, dat ons binnenleidt in vreemde oorden waar we waren om er terug te keren voor een nieuw stukje tijd, een stukje dat verloren scheen en er toch nog was om op te duiken terug, een morgen in juli, toen het woord je bezat en je het volgde zoals het opsprong in jou.
Tijdloos het woord dat van het herinneren is. Je hebt het lief, het is je oneindigheid.
09-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-07-2022 |
De Tijd der Tijden. |
De wereld vergaat onder de boeken en toch wou ik er een in meer, dat van mij ter vervolmaking van de massa’s die er al zijn. Hoe ik me vergiste, ijdelheid was het, niets dan ijdelheid mijn optreden als schrijver.
Ik weet het nu, al schreef ik het nergens, ik schrijf het nu in het kwadraat en ik voel me er ineens niet goed bij, nu ik het resultaat in mijn handen houd, had ik het anders gewild, anders dan anders. Hoe weet ik nog niet, maar dan toch niet zoals het er is, overladen met gedachten uit andere werken, uit andere taalgebieden die ik dan nog in italiek heb gezet om nog beter benadrukt te worden.
Ik ben vanmorgen heel streng voor mezelf, een soort excuus om me te verontschuldigen voor wat ik gedaan heb. Mijn dagelijkse blog – en die vooral goed dat ik hem heb - laat het me toe, biedt me de gelegenheid erover te spreken, je te zeggen hoe ik me voel nu het boek op het punt staat openbaar goed te worden en in de belangstelling te komen van om het even wie die me ooit lezen zal, die het wagen zal, de schrijver niet kennende, een boek te kopen met de titel ‘De Adem van de Dagen’. Wie ben je als je je zou laten verleiden door een dergelijke titel?
En, kan het dat ik er nog ooit over zwijg?
Kan het dat ik verder ga zonder erop terug te blikken? Ik stelde me die vraag vanmorgen bij het wakker worden, in zo ver dat ik lang ben blijven liggen, stil en roerloos in die warme kuil die het bed soms kan zijn, zoekend naar een zin ver verwijderd van het boek, maar van het eerste woord af dat ik schreef zat ik verkeerd, dacht ik aan de boeken in de bibliotheek van Mafra en was ik verloren omdat een boek in meer, weinig of geen betekenis had, alles was al gezegd, het kwam er alleen op aan te lezen wat er er al stond, erover na te denken en te weten wat je weten moest om niet te sterven van onwetendheid over wat het leven is dat we leven.
Je hebt gemeend het zelf te moeten vertellen. In plaats van het te gaan zoeken waar het te vinden was heb je eigenzinnig gemeend dat je het wist, dat je het maar te schrijven had, om te beginnen voor jezelf, en alsof dit niet voldoende was, het ook uit te dragen alsof je de waarheid zelf was. Een grote dunk had je van jezelf, man, het kan je heel wat kosten nog voor je ten volle 95 wordt.
Het positieve is, want ik wil dat dit overheerst, dat dit boek mijn hoofdschotel is. Ik heb gezegd wat ik te zeggen had. Is het verkeerd dan is het verkeerd, is het goed dan is het goed, is het op een eigenaardige wijze dan is het op een eigenaardige wijze maar ik heb iets klaar gelegd voor als ik er niet meer zal zijn. Stefan Hertmans leerde zijn grootvader kennen in het dagboek dat hij bijgehouden had, mijn klein- en achterkleinkinderen zullen me ook leren kennen in het boek dat ik zal nalaten, het was nodig het te doen want ik zie hen veel te weinig opdat ze me kennen zouden en vooral weten hoe ik in het leven stond in de tijd dat het Higgsdeeltje opgedoken is.
In de ‘Tijd en Tijden’, zoals een prachtige vriend, Robert De Telder meegaf aan zijn boek. Maar ik geloof, en de fysici van de CERN in Genève weten dit ook, dat we vandaag leven in ‘De Tijd der Tijden’, deze van het Higgsdeeltje, het deeltje van God.
En ik ben niet bevreesd dit laatste te schrijven.
08-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-07-2022 |
Vervolmaking. |
Heb het wel niet gewild, maar het Boek is een deel van mijn blog geworden; als ik schrijf kan ik er niet aan voorbij, kan ik het niet wegdenken, het duikt steeds weer op waar het niet hoort op te duiken. Het ontregelt me, het is iets totaal nieuw in mijn leven waar ik rekening moet mee houden en er ook rekening mee houd.
Het is wel geen geboorte maar het lijkt erop. Ik wacht nu de reacties af - ik heb deze al van mijn echtgenote die ik verwachte – maar ikzelf open het boek niet meer, ik laat het nu op mij afkomen, en wellicht zal het komen van einde en ver.
Dit is dan het begin van mijn dag, een dag in juli, een dag in de tijd die middag zal worden, namiddag en avond. Ik zal er weinig van bemerken alleen het licht dat komt en weer verdwijnt en met het licht mijn dag die wegloopt lijk zand tussen mijn vingers met alleen deze woorden hier die blijven zullen als een teken dat ik er was, maar achteraf ook niets méér dan dat.
‘Er zijn of er niet zijn’, zoals Hamlet, hangt van weinig af. Ik ben er als ik schrijf, ik ben er niet als ik rondloop, dan ben ik maar de schim van wat of wie ik ben. Zo, ik schrijf me in leven, elke dag gebeurt het dat het essentiële in mij op het voorplan komt om daarna te verdwijnen, wachtend op de volgende dag.
En, nu het geschreven staat weet ik dat het zo is, dat ik de rest van mijn dag schijnbaar verprutst met onbenulligheden want sedert jaren ben ik toegespitst op het schrijven van mijn blog en het werken aan het boek. Nu valt dit laatste weg, schrijf ik mijn blog en krijg ik vrijaf voor de rest van de dag, van de avond en de nacht, een luxe die beschamend is.
In feite overdrijf ik hier – ik sta dikwijls ‘in overdrive’ in mijn dag – want ik ben wel altijd, ongewild en onbewust bezig met het schrijven of het zoeken naar iets om erover te schrijven zelfs al zit ik niet vóór mijn klavier, het is een ingesteldheid die bezit heeft genomen van mij, zoals vrienden van mij bezeten zijn door het dichten, het schilderen of het beeldhouwen, heb er nog geen die componeert, maar deze ook moet bewust of onbewust zwemmen in de klanken en melodieën.
We zijn allen creatievelingen die ons uitleven op een of andere wijze omdat in ons de drang is om er nog te zijn als we er niet meer zullen zijn; om ons te verlengen over de dood heen voor een stuk in het eeuwige dat ons deel is.
Een drang, eigen aan de Kosmos, niet alleen om in beweging te blijven maar ook om zich te vervolmaken.
Vervolmaking onze eigenheid zijnde.
07-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-07-2022 |
Wankelend. |
Je bent ontwaakt, maar de nacht houdt je nog in zijn greep. Voor een tijdje ben je in die bevreemdende toestand van het er zijn zonder er te zijn. Je lichaam is er, je bewegingen zijn er maar je bent nog steeds verdoofd door de slaap die je gedachten meer dan beneveld, je creatief-zijn ver weg.
Het overkomt je zelden omdat je gewoon bent, eens wakker nog lang stil te liggen onder de dekens en na te denken over wat je zou kunnen vertellen. Deze morgen echter was het niet zo, je stapte uit je bed, en je zat voor je klavier doof en blind en stom, in een toestand van totale onderdanigheid aan al wat is.
Een klein - of was het een groot? - geluk was het te denken aan Remco Campert (°1929), die gisteren, 4 juli 2022, de stap heeft gezet naar zijn nieuw leven en, geloof me, ik realiseer me plots hoe dwaas ik geweest ben te geloven dat ik bij machte was een boek te schrijven zoals Campert er ettelijke geschreven heeft – niet dat ik ze gelezen heb, zijn stijl lag me niet - of er een te schrijven zoals Cees Nooteboom of zoals Stefan Hertmans.
Hoe meer dan dwaas ben ik niet geweest te volharden, me steunend op deze gedachte er zelfs volop in te geloven dat ik op weg was het te doen, om dan plots nu, de gedachte te ondergaan dat het een blote misrekening was, een overmoedigheid die nu zwaar gaat doorwegen.
Welke dunk we kunnen hebben over onszelf, over ons kunnen, niet denkend aan de kennis en vooral de moeite die het moet gekost hebben aan Remco Campert om elke dag in de bres te staan en te schrijven omdat hij ademde al schrijvend. Wat weliswaar mij ook overkomen is, maar dan niet onder de vorm zoals Campert het deed.
Het is een schrijven in het geniep dat ik gedaan heb om er dan in het geniep mee buiten te komen en ergens in een weinig bezochte hoek van de maatschappij mee te gaan pronken, de plaats, waar mijn boek toe behoort of zal toe behoren want hoe komt het ooit volwaardig terecht in de wereld van de boeken, als het niet zichtbaar ligt in de boekenwinkels van het land zoals het vandaag ,voor het eerst, zichtbaar ligt op de tafel?
Ik heb dit inzicht te laat binnen gekregen, hoe red ik me hier uit eens het boek in omloop en eens het gelezen wordt. Zullen er dan gunstige stemmen te horen zijn die de verspreiding ervan zullen opwekken.
Zoals je ziet ben ik al schrijvend, goed wakker geworden, te goed zelfs, want mijn vertrouwen begint te wankelen, mijn wankelgang als ik in de tuin rondloop is er een beeld van.
Het is duidelijk, vergeleken met mijn blog van gisteren is het een andere persoon die op een andere dag in andere omstandigheden, in het leven staat.
06-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-07-2022 |
Twee werelden. |
Heb me gisteren nog eens in de kijker geschreven door te zeggen dat het Higgsboson of -deeltje er altijd, zelfs vóór de Big Bang moet geweest zijn. Een gedachte die voortvloeide uit alle voorgaande die ik aanhaalde, en is het niet zo het heeft er alle schijn van zo te zijn.
Ik kom ermee terecht in het vaarwater van de theologen die opkijken moeten als ze dit lezen en zich normaliter gesteund moeten voelen in hun theorieën over hun God. Ik voeg er vandaag aan toe dat dit mijn bedoeling, was en is, echter denk ik niet aan de God die zij menen te kennen, ik denk dat we naar een beeld van een God aan het groeien zijn. Vooral als ik lees bij EOS dat het Higgsboson een deel is van de ‘massa van de mens’ dan betekent dit dat we een deeltje God in ons dragen wat ons als mens een enorme meerwaarde geeft.
De Bijbel laat ons een antropomorf beeld van God. Hij krijgt nu het beeld van de wetenschap; het beeld uit een Nieuwe Bijbel, de nieuwe Fysica.
Ik neem dus eens te meer een hoge vlucht in mijn morgengeschriften, het was niet mijn bedoeling bij het opstaan, toen was ik verrast door de helderheid van het licht op het grasperk en omheen de bomen; verrast door het blauwe van de luchten en ik dacht ineens aan het woord ‘zomer’ dat nog niet in mijn gedachten gekomen was, omdat zomer voor mij betekent golvende korenvelden – die ik niet ontmoet in de ‘cel’ waarin ik leef en beweeg - en in een zekere zin ook aan het schilderij van Van Gogh, zijn ‘Champ de blé aux corbeaux’, het laatste dat hij zou geschilderd hebben waarna hij zich, van pure ellende een kogel in de borst zou geschoten hebben.
Stel je voor, hij schildert een korenveld in volle zon met de kraaien, abnormaal groot, erboven en als het af is neemt hij, midden in de velden waar hij staat, een pistool en schiet zich, op goed valle het uit, een kogel in de borst. Hij sterft nog niet want hij is nog bij machte terug te gaan naar dat kamertje in l’Auberge Ravoux, dat petieterig kamertje met het veldbed tegen de wand, waar we ooit waren, een namiddag in Auvers-sur-Oise. En ook aan zijn graf naast dit van zijn broer, Theo, en het regende licht, en toen we weggingen van het graf ik een takje dwergvarens heb geplukt uit de muur van het kerkhof en ik het takje nog altijd bezit, gekleefd in mijn dagboek van die dag.
Twee werelden die ik hier oproep: deze van het hoog spirituele, waar we regelmatig aan voorbijgaan en deze van het diep menselijke die in ons geworteld zit; de ene is ver van ons bed, de andere raakt ons tot in ons bloed.
Kan het dat de wereld van de geest ooit de bovenhand neemt, kan het dat we in die richting aan het evolueren zijn?
05-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-07-2022 |
Higgsboson (2) |
Een artikel in ‘EOS Wetenschap’ leert me dat:
‘het Higgsboson moest bestaan volgens het zo geheten standaardmodel, de succesvolle theorie waarmee fysici de materiedeeltjes en meeste bekende natuurkrachten beschrijven. Het was de ‘sluitsteen’ van het standaardmodel. Het speelt hier een belangrijke rol in het mechanisme want volgens het standaardmodel, voorziet het een reeks andere deeltjes van massa. Het is, zegt EOS, verantwoordelijk voor een deel van jouw massa.
Maar nu komen de fysici erop uit dat het standaardmodel niet het laatste woord kan zijn in hun discipline, het heeft helemaal niets te vertellen over de zwaartekracht een van de vier fundamentele natuurkrachten.
Wat men dan wel weet is ‘dat het Higgsboson, met zijn vele connecties met andere deeltjes er zit als een spin in het web, maar, vraagt men zich af, ‘als het Higgsdeeltje massa geeft aan andere deeltjes waar haalt het deeltje zelf zijn massa dan vandaan?’
Ik verlaat hier het EOS artikel om verder te gaan met mijn eigen gedachten.
De massa die het Higgsdeeltje bezorgt kan niets anders zijn dan kennis. Kennis die het al bezat drie en half miljard jaar terug, die het volgens mij altijd, altijd moet bezeten hebben, maar pas is gaan gebruiken op het magische ogenblik van de Big Bang.
Van dan af is alles in gang gekomen, is het Universum beginnen ontstaan, een ontstaan dat nog altijd doorloopt. Of het een einde kennen zal weten we niet, het Higgsdeeltje weet het wellicht wel.
We worden – ik in elk geval – geconfronteerd met de toestand, van het Higgsdeeltje die er altijd geweest is. Een beeld, ‘iets dat er altijd, altijd is geweest’ dat we ons moeilijk indenken kunnen, Maar de fysici weten dat het er moest zijn opdat er uiteindelijk een Universum zou kunnen zijn en ook – en niet in het minst - opdat wij er zouden kunnen zijn. Dit ‘moeten-er-zijn’ van het ogenblik van nu moet er , volgens mij, dus ook geweest zijn vóór de Big Bang, het is een eigenheid van het ZIJN. Het ZIJN dat er ALTIJD moet geweest zijn.
En ik vraag me af, waar, of bij wie komen we uiteindelijk uit? Wel, bij de Kennis van het Zijn voor wie we een naam hebben die niet mag uitgesproken worden, noch geschreven, enkel gedacht. Het kan, het kan dat het Higgsdeeltje er altijd, altijd geweest is, als de massa die het geeft kennis betekent kan het niet dat het die kennis niet zou bezeten hebben van oudsher.
04-07-2022, 05:10 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |