 |
|
 |
|
|
 |
13-01-2013 |
Hoe wordt een boek geschreven? |
Of hoe schrijft zich een boek?
Wel, klaar en duidelijk, ik weet het niet.
Wat ik wel weet is dat ik geen
boek wil schrijven over feitelijke gebeurtenissen die in elkaar verweven, elkaar
opvolgen en een verhaal vormen; wel over gebeurtenissen die zich situeren in
het landschap van de geest, waarvan het in elkaar verweven zijn soms
onontwarbaar is.
Ik heb dus niet zoals Mulisch
voor zijn hemelgeschiedenis, een vooropgesteld plan, waarin alle feiten door
Mulisch zelf werden bedacht. Ik heb helemaal niets, al ken ik wel, na al die
jaren, enkele hoofdgedachten die
onvermijdelijk kans maken ter sprake te komen, zelfs als deze gedachten,
lichtjaren uit elkaar zouden liggen, zoals de chronologie van Egypte en wat
er is van de geest na de dood.
Maar een duidelijk plan heb ik
niet. Ik wacht op de inspiratie van het ogenblik dit blog is er het bewijs
van om te schrijven wat ik denk te mogen/kunnen schrijven.
Achteraf gezien is het bij mij
ook laag op laag die gelegd wordt Hertmans legt er dertig om zijn ergernis af
te zwakken, maar ik leg er dertig om te komen én tot het meest precieze woord
én tot de meest precieze weergave van de gedachte die ik op het oog heb. Verder
gaat mijn planning niet.
Zo vermoed ik ook nu al, dat ik
iets zeggen zal over Velikovsky en dan is het niet omwille van zijn Venus, geboren
als planeet, waar ik weigerig tegenover sta, maar wel omdat hij de gang van
mijn geestelijk leven grondig heeft gewijzigd en ook omdat ik me, zo-even de
vraag heb gesteld hoe het komt dat wij, westerlingen, nooit geleefd hebben met
boven ons, de planeten als goden Ares, Athena, Zeus, zoals de Grieken en de
volkeren van het Oosten.
Het zal hier, in de tijden vóór
Christus, maar een dorre religieus-- geestelijke woestijn geweest zijn -
alhoewel Avebury, alhoewel Stonehenge - met uitzondering van het Hoge Noorden
misschien.
13-01-2013, 02:33 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-01-2013 |
De Adem van de Dagen (6) |
Zo is de ontdekking van het
boek van Maurice Gilliams, Elias of het
Gevecht met de Nachtegalen een belangrijke gebeurtenis geweest in zijn
leven, dan toch wat boeken betreft.
Hij las en hij herlas het. Hij
vond het een eenvoudig groot boek. Eigenlijk een boek waarin heel weinig
gebeurde, en wat erin gebeurde waren zaken die hij ook had kunnen ontmoeten in
zijn jeugd.
Zo was er die passage waar Aloysius,
op een fiets die hij ontleend had, daar waar hij geplaatst stond tegen de
gevel van een woning, traag op en neer rijdt in de dreef, terwijl de passieve
Elias met de schrik in zijn leden, luistert naar de geluiden van stemmen en van
lepels in borden, komende uit het open venster van de eigenaar van de fiets.
Zo was er de geschiedenis met
de papieren bootjes die door Elias en Aloysius werden uitgezet, in de beek
achteraan het park. Een daad waarin hij zich terugvond, want ook hij had papieren
bootjes uitgezet op het helder stromend water van de sloot achteraan de
boomgaard, bootjes die hij zag als een boodschap aan de wereld met zijn naam
erop.
En dan was er nog het verhaal
van de plots opstekende storm en van de eeuwenoude beuk die ontworteld wordt en
neerstort voor de steigerende paarden van de koets met Elias en tante Henriette
erin, en de woorden van tante Henriette: Elias
nu hebben we tijd genoeg. Een verhaal
dat hij las als een verwijzing naar een gebeuren uit zijn jeugd.
Het was toen hij met moeder de
dreef naar het landgoed van zijn dromen waren ingewandeld, en ze ineens verrast
werden door een verschrikkelijk onweer waarbij, in een helser dan hels lawaai,
de bliksem insloeg in een enorme eik op korte afstand van hen zodat ze beiden
tegen de grond werden gegooid, tussen de opdwarrelende aarde en de afgerukte
takken.
Toen ze zagen dat de boom
middendoor was gespleten nam moeder hem heel dicht bij haar en fluisterde ze:
Het is helemaal niet erg, Ugo, ons Heer is altijd met ons.
En ons Heer was met hem
geweest want achteraf vertelde moeder aan wie het horen wilde dat hij, juist
voor het inslaan van de bliksem, ver voor haar de dreef was ingelopen en dat
ze, gevolg gevend aan een vreemd voorgevoel, hem juist op tijd teruggeroepen
had.
Teruggeroepen, opdat nu zou gebeuren
wat toen al ergens in de toekomst opgetekend stond.
Het is duidelijk, het is vooral
Gilliams geweest die in een beginfase, zijn wijze van schrijven sterk zou
beïnvloeden. Zonder Gilliams had hij misschien nooit die dringende behoefte gekend.
Maar het kan echter slechts een korte inleiding zijn geweest, het schrijven zat
hem in de genen.
Dit zijn verre gebeurtenissen
die hij thans oproept: de bootjes op het water, de dreef naar het landgoed en zijn
kleine hand in de hand van moeder. Alle gebeurtenissen uit het zorgeloze
landschap van zijn jeugd, waarvan hij nu het voor-altijd-voorbij-zijn ondergaat
in deze oude kamer waar hij zit voor de open haard waar het hout nog ligt te smeulen,
even nog, zoals de herinneringen die hem bezoeken.
Er zijn er echter ook, waarop
hij niet wenst in te gaan en te herbeleven. Duiken deze op, en weinig is er
nodig, ze worden in de kiem gesmoord, alsof ze nimmer waren geweest of dan toch
niet zoals ze zich hadden voorgedaan. Want heel wat was er dat zijn ouders, dat
zijn broers en vrienden niet goedkeurden en dat hij zich verwijten kon. Het was
een heel pak dat daar ergens lag opgestapeld, zoals James Joyce in zijn Ulysses
het wist als hij schrijft:
There are sins or (let us
call them as the world calls them) evil memories which are hidden away by man
in the darkest places of the heart but they abide there and wait.
Negatieve herinneringen dus,
opgeslagen in de verste plaatsen van ons hart, die op de loer liggen, klaar om
op te duiken.
Maar als rijper man waren er mooie,
troostende zaken die hij wel kon terugnemen. Er was zijn verliefdheid en zijn
huwelijk, er waren de kinderen, er was de zelfstudie die hem toeliet een ambt
te bekleden waar hij enorme voldoening in kende, al was er ook de ziekte, met
de dood op de drempel die gelukkig wachtte om toe te slaan. En dan, wat hij als
normaal beschouwen kon, het tanen van de verliefdheid en het wegdromen in een
andere, onbereikbare wereld, zoals in de droomwereld van zijn landgoed, een
droom die hij nu half verwezenlijkt zag in die oude woning van hem, gelegen aan
de rand van een bijna ontoegankelijk bos met wegen, toegesnoerd met bramen en
varens, zoals het omheinde bos van vele hectaren, waar Houellebecq het over
heeft in de laatste hoofdstukken van zijn boek dat hij met veel voldoening
gelezen had.
Vele herinneringen blijven
aldus kleven aan de dingen en duiken plots op in kleine, onooglijke
gebeurtenissen, als een glas wijn gehouden naar het licht, waar hij soms zijn
overleden broer in terugziet; een lege stoel op een terras, een liefdeslied van
Grieg, maar dit alles krijgt, nu hij erover schrijft, een zwaarte die hem stil
maakt, krijgt nu een andere inhoud, woorden die zich verslingeren in woorden en
andere zaken oproepen die ooit beelden waren of dromen waaruit we allen
bestaan, de grote zwijgende massa van de dingen die voorbij zijn.
12-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-01-2013 |
Schrijf maar wat gedichten |
Schrijf
maar wat gedichten
opdat
je niet te vlug zou sterven
als
je dood zult zijn,
opdat
er hier of daar
een
woord van jou nog wonen zou.
Een
kaft met poëzie
waar
men misschien,
zich
over buigen zal, een korte wijl
om
daarna, ook te verdwijnen
in
de schemer van de tijd.
Zoals
het van zovelen is
die
hier verzonken in de aarde
na
jaren, al vergeten zijn.
Zo
schrijf nog wat gedichten
opdat
je niet te vlug verschemeren
zou
eens je boeken dichtgeslagen,
je
pennen uitgedoofd
je
bladen blank gebleven.
En
kom ik dan,
als
woord, op avonden,
gewandeld
in je binnentuin
om
er naast jou neer te zitten,
even
maar.
11-01-2013, 01:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-01-2013 |
De adem van de dagen (5) |
Het schrijven is voor hem een
ziekte, een drug. Hij weet van Paul Nizon dat hij zestig jaar lang een dagboek
heeft bijgehouden - zoals er velen zijn met een dagboek als compagnon en dat
hij het typte op losse bladen die hij op het einde van het jaar bundelen liet.
Ugo heeft zijn dagboek
bijgehouden, schrijvend in zijn page-a-day
diary van de Economist - waarvan
het papier zacht is op de rectozijde en korrelig op de versozijde, en dit met
zijn pen, gevuld met inkt, lie de thé van J.Herbin depuis 1670, die er licht krassend maar o zo vloeiend
over glijdt, en hierbij denkt hij aan de grote Umberto Eco die in zijn In de Naam van de Roos ons meldt dat
hij de geschiedenis van Adson van Melk neerschreef in een paar grote schriften
van de Papeterie Joseph Gilbert waarin
het zo prettig is te schrijven als de pen zacht is.
En het schrijven in zijn dagboek
is een even grote vreugde geweest voor hem en die vreugde is gebleven, zoals
het een vreugde moet geweest zijn voor Umberto Eco. Eigenlijk is het meer dan
een vreugde het is een noodzakelijkheid.
Als hij dan terugdenkt aan zijn
droomlandgoed uit zijn jeugd - het is ook dit van zijn jongste broer geweest - gelegen
aan de rand van een bos dat eens park was en waar het licht opkomt, is hij deze
morgen de knaap van tien, twaalf, veertien jaar. Hij heeft geen globaal beeld
meer van die knaap van toen, maar hij weet wel dat het uitzicht van park en
landgoed totaal verwilderd was. De gracht er omheen, dichtgegroeid met els en
struikgewas, met varens en mossen, met waterplanten en salomonszegel terwijl
verdorde takken en omgewaaide bomen het nog verder in de tijd duwden.
Er hing een sfeer van
geheimzinnigheid over erf en park. Mede doordat de bewoners ervan leefden als
kluizenaars scheen het, alsof het geheel gestold lag in de greep van de tijd. Was
het alsof de geest van de geslachten die er geleefd hadden nog tussen de bomen
hing en het landgoed als een eiland boven de aarde dreef.
Als knaap werd hij er als het ware
naar toe gezogen en op een namiddag was de roep ervan zo groot dat hij het
gewaagd had, over de uitgedroogde gracht die rook naar modder en rottende
bladeren, die rook naar de kamperfoelie aan zijn mond, het park binnen te
dringen tot de witgekalkte muren van een prieeltje, in wat eens de achtertuin
van het vroegere nu totaal verdwenen - kasteel, zal geweest zijn.
Hij had binnengekeken door het
raam om een fractie lang te staren in de wijd open ogen van een halfnaakte
vrouw met donkere haren in slierten over haar bezweet gezicht, en over haar
gebogen de rug van een man.
Hij was toen hals over kop
weggerend, de handen voor zich uit, zijn adem schreeuwend in zijn borst en was
blijven lopen tot de eerste huizen van het dorp, om dan in een brede zwaai,
langs een veldweg terug te keren over de boomgaard naar het ouderhuis.
Moeder dacht dat hij gevochten
had toen ze de klonter bloed zag op zijn wang, maar hij vertelde dat hij in de
bramen was vast geraakt. Van het koppel repte hij met geen woord en zeker niet
wie hij gemeend had te herkennen.
Nu vraagt hij zich af of dit voorval
geen inbeelding is geweest, of tal van feiten die hij zich herinnert wel
werkelijk hebben plaatsgevonden; of het wel zo is geweest dat er, toen ze op
een avond aan het spelen waren op de weide, een man voorbijkwam op de fiets die
hen toeriep dat drie mannen verdronken waren in een waterput die ze wilden
reinigen; of het wel echt was dat hij op een dag aan de rand van het bos een
vuursalamander had gedood - er werd verteld dat een beet ervan giftig was - en
dat hij daarna de moed had gehad zijn vinger te plaatsen op het roerloze, koude,
geel-zwarte vel.
Maar werkelijkheid of niet,
deze beelden of waren het dromen, en vele andere blijven hem bezoeken, krijgen
een nieuwe omkleding, een lossere inhoud en vervagen, en van de vrouw en de man
die de liefde bedreven in het prieel gaat nu geen verwarring meer uit zoals dit
vroeger, lang het geval was geweest.
Ook, omdat hij heeft lief gehad
op vele plaatsen: in het rijpend koren - waar hij Knut Hamsun las - in het
wilde gras, tussen de bloeiende brem die woekerde rond dolmen en menhirs; in het
ochtend bed van een voor hem opengelaten woning en op zovele andere plaatsen,
getuigen van het leven dat opspringt, onhoudbaar, oncontroleerbaar, en soms herdacht
en nu herschreven. Of de totaliteit ervan die verstrengeld ligt in de knaap en
de man die hij geweest is, samengebald in die ene, zich steeds hernieuwende
herinneringen, nu een deze zijnde, nu eens de andere.
En als hij een beeld aanraakt daagt
een ander beeld op, wordt het een snoer van herinneringen die elk hun beurt
willen krijgen. Echter hoe komt het dat er gebeurtenissen zijn die verder zijn
doorgedrongen en zich dieper in hem hebben vastgehecht en andere die zich
oplosten en bijna totaal vervaagden als onbestaande?
10-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-01-2013 |
De kracht van de geest |
Je hebt heel wat te overwinnen
om het warme bed te verlaten en te gaan neerzitten in de kilte van de kamer met
een deken op de rug om te gaan schrijven in de holte van de nacht, onder de
lamp. Zelfs al heb je niets om over te schrijven, zelfs al hangen er nog
flarden slaap in je ogen.
Je weet Jupiter hoog in het
zuiden en naar het oosten toe, je sterrenbeeld Orion en heel laag bij de
horizon, Sirius, en het is over Sirius, de Sothisster van de Egyptenaren dat je
vandaag geschreven hebt en over Velikovsky, die in een deel van je leven
centraal heeft gestaan.
En je schreef over hem een lang
essay dat je nu uitdragen wilt, gebundeld, om er voor altijd komaf mee te maken.
En komaf te maken met Mars en Venus en Jupiter, de drie goden van de volkeren
van de Oudheid. Met de grote vraag, waarom het goden waren, waarom ze aanbeden
werden als Ares, als Athena, als Zeus door de Grieken en de andere volkeren,
met een andere naam dan, Inanna voor Venus bijvoorbeeld.
En wat meer is, waarom ze
oorlog voerden onder elkaar en de Yahweh van de Bijbel, de God van de Hemelse Legerscharen
werd genoemd.
Gek om hierover na te denken en
er iets over te willen schrijven. Maar je denkt aan Dante, de banneling,
rondzwervend met zijn Commedia in de maak. Schrijvend in het midden van de
nacht, in het licht en de geur van de flikkerende kaarsen over hem, het onsterfelijke
werk, waarmede hij alle troubadours en wat deze schreven voor hun verre geliefde,
ver zou overtreffen. Een werk dat nog nooit over een vrouw zou geschreven zijn,
zoals hij het neervederde in zijn Vita
Nova. En hij toen zijn Vita Nova - zijn sonnettencyclus aan zijn geliefde
Beatrice - plots afbrak om te beginnen, na studie, aan wat later genoemd zou
worden zijn Divina Commedia.
En zeven eeuwen later, in het
midden van de nacht, iemand die hier niet alleen aan denkt, maar het
neerschrijft ook omdat het niet op de
sofa noch onder het dons is dat je roem verwerft, zoals Vergilius het aan
Dante wist te melden.
09-01-2013, 03:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-01-2013 |
De Adem van de Dagen (4) |
En dan, wat zijn
boek betreft, is er wat Rupert Sheldrake schoorvoetend waagt voorop te stellen
- hoewel Sheldrake bekent deze idee niet te propageren - als zou het heden
vanuit de toekomst worden beïnvloed.
Hij kan ermee
akkoord gaan, want hij heeft meer en meer het gevoel dat het boek hem zijn wil
oplegt. Dat het in potentie zijn (voorlopige) vorm al heeft - zoals hemel en
aarde in potentie bestonden op het einde van de zesde dag - maar nog niet af,
nog niet voltooid, trouwens nu ook nog niet.
Hij kan zonder
schroom verhalen dat het boek hem een ritme wil opleggen dat even hoog ligt dan
de duizend woorden die Anthony Burgess, zoals hij eens las, elke morgen schreef
voor hij neerzat aan de ontbijttafel. Maar dit geeft een probleem want het is een
ritme dat te hoog ligt voor zijn jaren.
Nu, Burgess was
verre van zo oud als hij nu is wanneer hij deze woorden schreef. Zelfs al weet
hij vele gegevens en impressies in hem opgestapeld, en wel zo dat hij deze niet
meer intomen kan, dat ze uitpuilen en dat hij het uitzwerven ervan, over het
grasveld, over de bomen, over de huizen van het dorp, over de maagdelijke
bladen papier, niet meer tegenhouden kan.
En toch zal hij geen notaboekje
aanleggen met de structuur erin van wat hij zeggen wil, zeker niet zoals de
grote Mulisch het heeft gedaan voor het schrijven van zijn Ontdekking van de Hemel; hij zal evenmin een doos gaan openen met
brieven erin en een andere met fotos, beide uit een ver verleden, zoals Serge Doubrovsky,
die hem nochtans de idee van de autofiction
bijbracht.
Neen, hij zal zich laten
overvallen door het woord en het nemen zoals het komt, met flash backs naar
dingen die waren of hadden kunnen zijn. En de gang van zaken in zijn leven is
niet uitsluitend afhankelijk van hem zelf - hoe groot is onze vrijheid van
handelen wel?
Het is hij niet alleen die
beslissen zal over elke wending die zijn verhaal neemt of zou kunnen nemen. Het
zal, zoals Sheldrake het vermoedde, meestal vertrekken vanuit de toekomst, waar
alles al geformuleerd staat, maar waar hij nog niets vanaf weet. Vandaag zal
dit zo zijn en morgen en overmorgen. Het verhaal, als het een verhaal wordt,
zal hij optekenen zoals het komt.
Hij ziet dus de inbreng van het
omringende in de gebeurtenissen als heel belangrijk. Soms ligt het in de lijn
van de verwachtingen, soms is dit totaal onverwacht. En dit laatste gebeurt
maar al te vaak opdat hij hierin niet een mysterieuze interventie zou zien.
Nu, (vermeende) toevalligheden
te zien als mysterieus betekent helemaal niet dat hij zich aanmelden wil als
een uitverkorene. Gedachten die onverwacht opduiken overkomt elk van ons, maar
niet iedereen staat klaar en is er telkens ontvankelijk voor, ook hij niet, om
in te spelen op de stootkracht, we noemen het ook inspiratie, die er van
uitgaat.
Neen, er lopen geen
uitverkorenen rond op aarde. Als er dan toch uitverkorenen zouden zijn dan is
het hoofdzakelijk omdat ze meer dan de anderen open staan om die onzichtbare
tekenen, die ons aanzetten tot een creatieve prestatie, als een soort
verplichting te interpreteren. Zij die deze tekens als dusdanig aanvoelen,
noemt Houellebecq
des artistes.
Er kan ook nimmer een
uitverkoren volk zijn geweest. Als er ooit een volk is geweest dat gemeend
heeft zich aldus aan te kondigen, dan berust dit op feiten die in ons derde
millennium, een andere verklaring meekrijgen.
Neen, hij is zeker geen
uitverkorene, als autodidact kent hij teveel de twijfelgevoelens als hij s
morgens gaat herlezen wat hij de avond ervoor zo goed dacht te hebben
geschreven. Maar het gevoel van het geïnspireerd zijn is soms aanwezig in zijn
handen onder de lamp, soms aanwezig in de muziek die de woonkamer bemeubelt en
nu en dan, als zijn pen stilvalt, doordringt tot hem - lijk de flarden
walsmuziek in La Valse van Ravel
binnenstromen in het park telkens de deur van de balzaal opengaat en, meent
hij te weten, dat deze inspiratie herkomstig moet zijn uit zijn verwevenheid
met de toekijkende kosmos, en meer nog, uit de boeken die hij las en hem
omringen in hun rekken.
En ook, dat dit alles
verstrengeld ligt met zijn eigen verworvenheden en bevrucht wordt met het
stuifmeel van de weemoed om het onherstelbaar voorbij zijn van zijn jeugd.
Als hij erin slaagt dit te
verwoorden dan zal hij zich voelen als uitverkorene, zonder een uitverkorene te
willen zijn of genoemd te worden.
08-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-01-2013 |
Interview met Stefan Hertmans |
Stefan Hertmans dacht
op het einde van het jaar, (even) aan Salman Rushdie die in zijn Joseph Anton
de verzuchting had geuit dat het verstandig
zou zijn zich terug te trekken uit de wereld van het commentaar en de polemiek,
en zich weer te wijden aan wat hij het liefst deed, aan de kunst die zijn hart,
zijn verstand en zijn geest van jongs af had gestolen
Het zal dus ook de
verzuchting van Hertmans geweest zijn en ik zie niet in wie hem hiervoor enig
verwijt kan of mag toesturen, zeker niet zij die de helft van de woorden in de
Van Dale willen schrappen omdat ze te moeilijk zijn voor de jeugd van nu en
enkel, wat Hertmans noemde het Verkavelingsvlaams, wensten over te houden in
het onderwijs.
Ik erger me al lang
aan zij die de Vlaamse cultuur uitdragen met wapperende vaandels op de
sportmanifestaties waar ook ter wereld behoudens in Wallonië en ons
minachten als we niet openlijk uitkomen voor een autonoom Vlaanderen. Want wie
zegt er ons dat er achteraf in dat autonoom Vlaanderen geen machtsstrijd zal ontstaan
tussen Antwerpen, Limburg, of Limburg en beide Vlaanderen, al was het maar op
basis van het Vlaams dat er gesproken wordt.
In feite kan me dit
geen zier schelen. Op mijn ouderdom mag ik het citaat van Salman Rushdie als
het mijne aanzien. Ik ben Vlaming en voel me Vlaming, en ik wens en verlang
iets toe te voegen aan de Vlaamse Literatuur, iets van mij zelf als ik ertoe in
staat zou zijn.
Maar schrijvend in
het Nederlands belet het me niet te veronderstellen dat de Vlaming die me leest
ook citaten in het Engels, het Frans, het Duits, te lezen krijgt en zelfs
Spaanse als het Frans hierbij van een grote hulp is om het citaat te begrijpen.
Ik bedoel eenvoudig
dat het niet is omdat ik deze citaten onvertaald gebruik, ik minder Vlaming zou
zijn, integendeel, de veeltaligheid is een eigenschap van de Vlaming.
Dus, Stefan
Hertmans, erger je niet als je door een Kevin Absilis getekend wordt, zoals ik
las maar Absilis las ik niet en zal ik niet lezen als een typische,
politiek correcte, Vlaamse-identiteitsvrezende, belgicistische progressieve. Ik
zou er eerder fier op zijn aldus getekend te worden.
Het zijn trouwens
woorden die in hun Van Dale niet meer zullen voorkomen, want te moeilijk. Eigenlijk, na
lezing van het interview van Filip Rogiers in het dS Weekblad van zaterdag 5
januari, wou ik enkel één zin weerhouden, één prachtige zin, althans volgens
mij. En ik denk dat ik deze hier mag overnemen:
Ik
word het niet moe om in lezingen te zeggen, misschien zit de man of vrouw die
voor ons allemaal net zon grote betekenis zal hebben als Kafka 50 jaar geleden,
op dit eigenste moment ergens in de stad op café. Hij zit daar kijkt naar iedereen
en niemand naar hem. Hij laat zich niet verzoeken of bevelen hoe zijn stem zou
moeten klinken, wat zijn kunst zou moeten zeggen. Het echt nieuwe, dat wat
straks de mens weer zal laten voelen dat hij mens is, laat zich niet in een
programma duwen.
Ik wens er enkel de
vraag aan toe te voegen of die heer of dame in hun wereld wel de gelegenheid
zal krijgen om zijn of haar stem te laten horen
07-01-2013, 00:38 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |