 |
|
 |
|
|
 |
24-04-2016 |
De fractie tijd van een etmaal |
Heb voor het ogenblik drie zaken om handen: Mijn dagelijkse blog, het herzien van mijn manuscript en het bundelen van mijn blogs, om te beginnen deze van 2010. De eerste twee zijn dringend, de bundeling heeft zijn tijd, maar als ik verder wil gaan met de volgende jaren zal ik eerst en vooral mijn Dante er uit moeten halen en afwerken.
Ik heb dus een massa werk, wat heel goed is voor de gezondheid van de geest, hij zal niet de tijd krijgen in slaap te vallen op de sofa, integendeel.
Met deze planning voor ogen, waar zal ik staan, in het meest gunstige geval – en niet denkend aan het meest ongunstige - op het einde van het jaar. Ik heb er geen idee van en ik denk evenmin dat het Boek van Psalm 139 er weet van heeft, maar alles zal gebeuren, steeds voortvloeiend aan wat er, in de dagen ervoor, is aan vooraf gegaan.
Ik weet ook dat het gevaarlijk is op mijn ouderdom nog grote plannen te maken, maar plannen houden jong, geven een grotere waarde aan de dagen en bieden ook soelaas indien het wat moeilijker zou gaan. Maar of ik er nog aan denken zal om een balans op te maken op het einde van het jaar weet ik niet, heb het trouwens zelden gedaan. In feite heb ik geen einddatum te bepalen. Ik weet wat er me te doen staat en ik weet bij ondervinding twee zaken, een, dat haast zelden goed is en twee, dat het nut van het opmaken van een inventaris geen aarde aan de dijk brengt, omdat je steeds maar verder moet, de dagen in of het nu het begin van een nieuw jaar is of het begin van een nieuwe maand, de dag begint altijd met een morgen en eindigt met een avond en een nacht.
Wat ik wel weet is dat ik met beide handen de tijd die zich aanbiedt gebruiken moet, er zijn al te veel dagen in mijn leven voorbij gegaan in ledigheid, wat ik me nu niet meer permitteren kan, ik ben het trouwens niet zinnens het te doen. Wat ik vraag is gespaard te blijven opdat ik vooruitgang zou blijven zien. Ik reken hiervoor niet op mijn dagelijkse blog, ik zie deze maar als mijn morgengebed, als de pagina’s brevier van de professor Jezuïet die ik op en neer zag wandelen op de speeltijd. Wat hij las weet ik niet, heb het nooit gevraagd, evenmin hoe hij het las, misschien was het een even grote inspanning als het schrijven van een blog.
Maar veel gefilosofeer helpt hier niet en ook ik hoef niet vooruitlopen op de dingen die gaan komen, ik moet enkel met beide handen vast zetten wat zich aanbiedt, dit is de opdracht die ik te vervullen heb
Het is het geschrevene dat uiteindelijk zal overblijven van wat mijn dagen waren, zelfs al bedroeg dit maar een fractie tijd van de tijd die van een etmaal is.
24-04-2016, 00:24 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-04-2016 |
Hoe je soms afdwaalt als je schrijft |
Wat me telkens verrast, is dat ik de maand mei eens te meer zie naderkomen; dat in feite een maand niet zoveel is, evenmin als een week of een dag of een uur. Alles vliedt, alles gaat voorbij, wat nog schijnbaar ver af is staat op een dag voor de deur en is even vlug voorbij geschoven als het gekomen is. Geen ogenblik rust is er gegund aan de tijd, evenmin als aan mij.
Mei is een bijzondere maand, is meer maand dan alle andere, zo zie ik het toch omdat, denk ik, het leven terug in volle zwier is gekomen, niet meer te stuiten is en pas terug stil vallen zal in oktober. Het is duidelijk dat ik volledig ben afgesteld op het leven in de natuur, dat de morgen een nieuwe blog betekent en de dag 500 woorden vraagt die, samen genomen, een boodschap moeten brengen.
Ik kom er keer op keer gelouterd uit tevoorschijn, gelouterd door het woord dat meer dan ooit mijn adem is, mijn doorgang hier in dit leven van elke dag. Dat er de kleur van is, de smaak, de geur, de essentie. Ik laat aldus achter mij, een sliert van woorden aan elkaar geregen, niet tot een bundel zoals ‘las doce novelas ejemplares’ van Cervantes. Maar dan toch geschreven met een zelfde ingesteld-zijn : vooral niet toe te geven aan de kwalen van de ouderdom, en er zijn er vele, zo lichamelijk als geestelijk.
Had hij, Cervantes, destijds de blog-mogelijkheid gekend die ik nu bezit, dan had hij ook - zoals destijds mijn goeroe José Saramago[1] - deze methode gebruikt om er voor te zorgen dat zijn geest de weg van zijn lichaam niet volgen zou. Want zoals het Universum één massale beweging is, is dit ook de grote eigenschap van de geest in ons, die niet gemaakt is om een lethargische toestand aan te nemen.
Zo is elk gebeuren een soort provocatie, een oppeppen van de geest in ons, het ene gebeuren wat sterker dan het andere, het ene meer aandacht vragend dan het andere. En als ik hoor en zie, hoe een bepaalde groep Allah-aanhangers, in de naam van een ‘idée fixe’, want dit is het, omspringen met het leven – dood of verminkt of maanden lang in de spoedafdeling - van onschuldige burgers, dan heb ik twee mogelijkheden, ofwel denken dat dit wel zal overwaaien, zoals vele linkse politiekers wagen te beweren, ofwel me er tegen verzetten met alle krachten waar over ik beschik. Het eerste is onverantwoord, het tweede is een opdracht aan elke medeburger in dit België en dit Europa, mee gegeven en daadwerkelijk uit te voeren.
Ik heb dit herhaaldelijk aan de kaak gesteld. De laatste tijd heb ik erover gezwegen, maar als ik denk aan hen die nog altijd opgenomen zijn in een of andere spoedafdeling van een ziekenhuis, of rondlopen met een been of een arm of een oog in min, dan kookt mijn bloed en dan zeg ik, van die geweldenaars van Allah, spaar ons Heer en a.u.b. houdt ze buiten.
[1] Een vreemd iets het woord ‘Saramago’. Ik typ het correct en achter mijn rug wordt het gewijzigd in ‘Schraag’. Is dit een verborgen fout in mijn laptop of geldt dit voor alle pc’s en laptops? Doe eens de proef.
23-04-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-04-2016 |
Con el pie ya en el estribo |
Wat vermag ik meer dan een witte roos, teken van zijn eeuwig leven, neer te leggen op de Don Quijote naast mij. Want het is op 22 april - de dag dat je dit geschrift onder ogen krijgt - dat vierhonderd jaar geleden, in 1616, Miguel de Cervantes overleden is op de ouderdom van 69 jaar. Drie dagen ervoor, gezalfd met het laatste heilig oliesel droeg hij zijn ‘Los Trabajos de Persiles y Sigismunda’ op aan zijne Excelencia, el Conde de Lemos, zijn brief beginnende met:
Puesto ya el pie en el estribo, / con las ansias de la muerte, / gran señor, ésta te escribo:
Wat niet aan iedereen gegeven is, gezalfd met het heilig oliesel, ‘met de voet al in de stijgbeugel en met de angsten van de dood’, een boek op te dragen aan, het mag dan nog een graaf zijn.
Op deze wijze stapte een van onze, samen met Dante en Shakespeare, grootste schrijvers van het westen, uit het leven. We staan er even bij stil, het hoofd gebogen, denkend aan de laatste, in angst en grote armoede doorgebrachte dagen van zijn leven, bezorgd om het laatste boek dat hij na het tweede deel van zijn Quijote in grote haast geschreven had. Dit zijn feiten die met zekerheid gekend zijn.
Zijn ‘El ingenioso hidalgo don Quijote de la Mancha’, opgedragen aan el Duque de Béjar, verscheen in Madrid in 1605, het tweede deel, opgedragen aan el Conde de Lemos, ‘El ingenioso caballero don Quijote de la Mancha’, pas tien jaar later in 1615.Hij was er van overtuigd dat hij de eerste was die een roman geschreven had in het Catalaans; al wat er voor hem was gepubliceerd waren romans vertaald uit andere talen. Ondertussen had hij ook, om zich, con ficiones’ te verstrooien van de weemoed van het ouder worden, zijn ‘Doce (12) Novelas ejemplares’ geschreven.
Wat er ook van zij, en nu richt ik me tot mezelf, het volgende boek dat ik herlezen zal, gaat zijn Don Quijote zijn, niet in het Spaans, want deze tekst draagt evenveel voetnota’s als er te vinden zijn én bij de toneelstukken van Shakespeare, én bij Dantes Divina Commedia. Het zal dus mijn Cervantes uit de ‘Penguin Classics’ zijn dat ik hier bij de hand heb. En wat die Don Quijote zelf betreft, J.M.Cohen, een van de vele vertalers naar het Engels, aarzelt niet te schrijven: ‘that it is one of the best adventure stories in the world, and that it contains two of the greatest characters in all fiction.’
22-04-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-04-2016 |
Misrekening |
Heb me vandaag totaal misrekend. Ik dacht een dag verder te zijn en ben dus begonnen mijn blog van 22 april te schrijven, hoe het komt wordt je morgen duidelijk. Maar ik zit nu voor de dag van nu, morgen 21 april zonder onderwerp om te schrijven.
Ik kan gaan bladeren in mijn dagboeken, of gaan kijken wat ik voor belangrijks geschreven heb in de jaren die voorafgaan. Maar dit is geen oplossing want ik ben begonnen met deze blogs te herzien en te bundelen, tenminste de belangrijkste erin, want ik stel vast dat ik heel wat heb dat ik niet had moeten publiceren; dat ik beter op zij had gehouden of voor goed geschrapt, wat niet altijd zo evident is, je giet geen pasgeboren tekst met het badwater zo maar weg. Je houdt hem nog voor een tijdje hopende dat hij je bij een volgende gelegenheid een ander, waardevoller beeld zal laten ontdekken.
Zo is een schrijver ingesteld. Een vroegere leraar leerde me dat je nooit iets moogt verwijderen dat je geschreven hebt, dat je alles moet bewaren; wat ik op twee tijdstippen in mijn leven, waar onder een korte tijd geleden, niet heb opgevolgd. Ik heb ergens geschreven over dat autodafé van mij, dat me nog altijd zwaar op de maag ligt, ook het eerste omdat ik toen een bundel gedichten heb verbrand of gescheurd die ik graag vandaag zou gelezen hebben om te weten waar ik ooit in mijn jonge jaren, als schrijver van gedichten gestaan heb.
Jeugdzonden noemt men dit, gelukkig heb ik een essay behouden over de ‘Elias’ van Gilliams, wat ik reeds vermeld heb, zeker in één blog. Een lezer herinnerde me eraan, een tijd geleden, hij had graag die tekst ingezien, ik beloofde hem dat ik hem zoeken zou en herwerken, maar ik heb tal van dergelijke werken op het getouw en voorlopig blijft een herwerking achterwege.
Ik denk nu aan Cervantes, waar ik het al over had en aan al wat hij te schrijven had in de laatste dagen van zijn leven, onder meer het tweede deel van zijn Don Quijote, dat een vrijbuiter reeds geschreven en gepubliceerd had, tot grote ontsteltenis van Cervantes. Maar het kwaad was geschied en het gefaket boek had een hoge vlucht genomen in het Spanje van die dagen. Het was ook de fout van Cervantes want na het succes van deel één, heeft hij tien jaar gewacht om het tweede deel te schrijven dat verscheen één jaar voor zijn overlijden. Hij stierf op 22 april.
Zo gaat het dan, teksten genoeg om te herkauwen keer op keer, en als er dan op dagen zoals deze, er een nieuwe tekst moet aan toegevoegd worden, hij mag dan nog slechts 500 woorden lang zijn, dan ken je moeilijkheden. Moeilijkheden die ondertussen zijn opgelost want ik zie dat ik de kaap van 500 aan het naderen ben.
Heb ik nu iets gezegd dat ik in de aanvang gedacht heb te zeggen? Neen, helemaal niets maar de tekst staat er en ik ben gelukkig dat ik hem kan inloggen om je er morgen mee te vergasten, verrassen is een ander woord dat ik niet wens te gebruiken hier.
Hartelijke groeten, beste lezer.
21-04-2016, 07:36 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-04-2016 |
Op de sterren afgestemd |
Waar haal ik vandaag mijn inspiratie om mijn lezers te vergasten op iets buitengewoons, iets dat ik in de verste verte nog niet geschreven heb, iets waarmede ik mezelf verrassen kan, alsof dit nog zou kunnen. Een verhaal dat geen verhaal is, maar als autobiografisch, zou kunnen gezien worden, lijk andere zaken die ik schreef, die ik haalde van onder het deksel van de tijd, waar ik zo graag vertoef, hoewel ik geen leven heb gekend zoals Cervantes die deel nam aan de slag van Lepante waar hij gekwetst werd, het gebruik van zijn linkerhand verloor en later als gevangene, meegenomen als slaaf naar de boorden van de Middellandse zee in Algerije, waar hij viermaal trachtte te ontsnappen en telkens teruggenomen werd en na vijf jaar mits het betalen van een losgeld als vrije man terug kwam in Spanje.
We kenden dergelijke avonturen die onze geest zouden scherpen niet. Ik kan me ze ook niet inbeelden om ze te beschrijven, wat ik wel kan is je vertellen over bepaalde feiten uit mijn jeugd toen ik, elke dag, rond de middag, met een keteltje eten naar mijn vader ging die met een vriend het klein hout aan het kappen was in het grote bos, het gekapte hout in spinzen bond die gestapeld werden aan de rand van het bos waarin later de vogels hun nesten maakten.
Ik liep dan over de boomgaard voorbij een gammel hekje over de veldwegel, doorheen een eerste bos, terug doorheen de velden naar een volgend, groter bos, alles bos en veld om me heen en ik klein ventje met zijn keteltje en wellicht een flesje bier, verloren in het landschap, opgeslorpt door de luchten er over, de duiven, de kraaien, de eksters, de koekoek ergens, en ik verward in mijn dromen, ik meen dat ik toen al Jules Verne las.
Of denk ik maar dat het zo was, dat het pure verbeelding is wat ik hier neerzet, verbeelding van een oud man die zich tracht te herinneren hoe zijn jeugd is geweest, markante feiten er uit terug gehaald die vroeger heel belangrijk waren, geladen met zin voor verantwoordelijkheid en die nu overkomen als wat bloesems van de kerselaar, uitgestrooid over de tegels in de tuin.
Kleine gebeurtenissen in een onooglijk gehucht van een klein dorp in Oost-Vlaanderen, totaal afgezonderd van het wereldgebeuren, geen dagblad, geen radio, geen televisie, geen telefoon, niets dat een binding was, enkel een binding met de hemel op zomeravonden, neergezeten tegen de gevel van het boerenhof aan de overkant, met vader en de geburen, lettend op het verschuiven van de sterren boven de hooi- en korenmijten waar de mussen en de vinken aan het slapen waren. Een kleine gevatte wereld, een vuist groot, waar alle gebeuren dat van het leven was zich afspeelde. Tot op een dag in mei de oorlog kwam, kanonnen op de boomgaard werden opgesteld en weggenomen terug, door soldaten, bezweet en ongeschoren. De straten leeg, de luchten gesloten, terwijl het koren bloeide en het fruit zich vormde in de bomen. En er in feite dus niets was dat dit gebeuren van koren en bomen stoppen kon, noch het openen van de dagen beletten kon, noch het sluiten ervan op maan en sterren en planeten.
Al dachten we dat alles anders was geworden, wijder, uitgestrekter tot in verre landen, tot in zeeën die voorheen van verre dromen waren, namen slechts omheen Jules Verne, nu dichterbij gekomen.
20-04-2016, 07:56 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-04-2016 |
Kleuren, niet te schilderen |
Een vriend, schilder van de teerste groenen, stuurde me een serie beelden van de meest exotische vogels in de vele plaatsen van de wereld, met de bemerking dat de kleuren erin niet na te schilderen zijn. Ik heb hem gelijk gegeven, heb hem gezegd dat het ook maar logisch was dat deze kleuren niet konden worden gekopieerd, gezien het de kleuren waren van de God van Spinoza en dat deze kleuren zelf, deze God waren, zoals ook het ganse Universum de kleur is van deze God, dus onnabootsbaar. God zelf de kleur zijnde is het logisch de kleur te zien als goddelijk en hoe wijs het is geweest, van in den beginne te denken dat alles kleur hebben moest.
Ik dank, mijn vriend de schilder, mijn aandacht te hebben gevestigd op deze kleurenrijkdom en hij me aldus een immens aspect in meer heeft bijgebracht van Spinoza’s God.
Wat heb ik hiermede gezegd, eigenlijk heel weinig en toch veel, namelijk dat de Natuur ons elke dag tracht duidelijk te maken dat Hij er is en als we Hem niet zien, als we aan Hem voorbijgaan als onzichtbaar zijnde, het helemaal niet aan Hem ligt, maar aan ons zelf, omdat we niet gericht zijn, niet ingesteld zijn om Hem te zien in de kleuren die niet te schilderen zijn.
Zo zijn er heel wat tekenen die Hij ons voorhoudt en waar we, blind als we (willen) zijn aan voorbijgaan. Vele tekenen, zoals het Higgs deeltje dat zou bestaan, en zelfs indien het niet zou bestaan, gedacht wordt te bestaan omdat we hierbij in het domein komen dat niet meer te overzien valt, niet meer te schetsen tot wiskundige formules, tot menselijke bepalingen of omschrijvingen; omdat we hierbij zijn terecht gekomen zijn in het domein van de metafysica, het domein van de God van Spinoza, waarvan een afdruk zich bevindt in de ingewanden van het atoom en de krachten die hierin vervat liggen en dat, wat de interpretatie ervan, slechts één mogelijkheid open blijft.
Voor de mens op deze planeet blijven twee wegen open, ofwel de ogen te sluiten en de kleuren te nemen voor wat we denken dat ze zijn, ofwel nederig te zeggen, zoals mijn vriend de schilder, neen, die kleuren bezit ik niet, noch in mijn verfdoos, noch in mijn handen. Deze kleuren kan ik enkel schilderen met de kleuren van mijn geest, die een fractie is van het onmetelijk geestelijk veld waarin ik ben ondergedompeld.
19-04-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-04-2016 |
Spinoza en God |
Voor Spinoza is God rust en beweging. Rust: omdat Hij niet ziet, niet hoort, niet spreekt, of we hem bidden of smeken, Hij niet reageert. Hij ‘is’ en, ‘zijnde’ is Hij beweging.
Thomas wist dit al als hij in zijn Evangelie, [1] schrijft: Jésus a dit, si l’on vous interroge: quel est le signe de votre père qui est en vous? Dites-leur: c’est à la fois un mouvement et un repos.
Hij is het Al wat was en is en komen zal. We trachten dit te begrijpen, we trachten rust en beweging te zien als een geheel van zijn, en het is – zoals ik het begrepen heb na de voordracht van Professor De Deyn – op deze wijze dat de God van Spinoza begrepen moet/kan worden.
Dit voert ons ver weg van de gangbare idee over de liefhebbende God die ons werd aangeleerd. De God van Spinoza is noch liefhebbend, noch haatdragend, noch strijdend; Hij is: ‘Hij-die-is’ – El que soy[2] - de naam die Hij, van uit de brandende braamstruik, doorgaf aan de ontschoeide Mozes. Hij IS, meer niet. Hij hoeft dus niets te doen, het ‘zijnde’ heeft gedaan wat gedaan moest en moet gedaan.
Vertel dit aan de mens, herhaal in een paar woorden de uiteenzetting van een professor die liep over meer dan een uur. Over de betekenis van de Bijbel ook, gezien in het licht van de wetenschap. Op welke wijze beide kunnen behouden blijven zonder gezichtsverlies voor de ene of hoogheidszin voor de andere, en daaraan verbonden hoe het kon dat de idee van Galileo ingeschakeld kon in het verhaal van de Bijbel.
Wat ik hieruit kan afleiden, maar ik verzweeg het tijdens de vragen, is dat de Kerk op het Galileo-ogenblik de kans heeft gemist om de Verlichting – Copernicus en Galileo waren de verre voorlopers ervan - die daarna onvermijdelijk komen zou, voor te bereiden. Het heeft de Kerk aan visie ontbroken en, vast geankerd als ze zit in het oude stramien van haar dogma’s, ontbreekt het haar nog steeds aan visie om de komst van de Kwantum Fysica, die alles onderste boven gooit, inbegrepen onze idee over schepping en evolutie, te gebruiken om geleidelijk aan af te stappen van haar dogma’s die volgens Teilhard de Chardin, fossielen geworden zijn.
De zeggingskracht van de Kerk werd door deze gebeurtenissen sterk ondermijnd, vooral bij de dragers van de levende Kerk: de intellectueel, de denker, die onrustig is geworden, zoals Spinoza het geworden is, om het geloof in en van de Kerk niet alleen te blijven volgen, maar er ook het nodige geestelijk voedsel in te vinden om te leven.
De ‘Kwantum Fysica’ is nu de nieuwe Bijbel, ditmaal geschreven door het ‘Zijnde’ zelf. We hebben meer dan ooit nood aan een totaal nieuwe Paulus om hieruit een nieuwe vorm van Waarheid te ontwikkelen.
[1] L’Evangile selon Thomas., Ed. Métanoia, Montélimar: logion 50. [2] ‘El que soy’ uit de Biblia de Jerusalen.
18-04-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |