 |
|
 |
|
|
 |
12-06-2022 |
Bestuiving. |
Het was het werkwoord ‘bestuiven’ dat ik gisteren zocht en het pas vanmorgen vond – zo maar, bij het ontwaken - namelijk dat ik jullie bestuif met mijn woorden.
Poëtischer kan het niet. Maar ik heb het gevoel dat bestuiven het juiste woord is, echter ga ik jullie ook bestuiven met de woorden van mijn boek, ga ik of, is er niets nieuws meer aan, weten jullie al alles wat er in kan staan en zal er voor jullie die mijn blogs lezen niets nieuws meer zijn onder de zon?
En dit is nog meer prangend als het gaat over personen die geen lezer zijn van mijn blogs maar ineens gaan geconfronteerd worden met wat ik te vertellen heb, hoe reageren zij?
Mijn geestelijk leven wordt ineens uitgestrooid om te beginnen onder de velen die me kennen, maar wat met deze voor wie ik een totaal onbekende ben.
Het zijn vragen die me bezighouden voor het inslapen of in het midden van de nacht als ik ontwaak en inzicht heb hoe vulnerabel ik wel ga worden tot in het diepste van mijn zijn.
En ben ik er op voorbereid? Helemaal niet, wat me nog kwetsbaarder maakt. Mijn landschap dat er nu rustig bij ligt gaat doorploegd worden, op sommige plaatsen omgespit om dieper nog te graven, kan het dat ik een muur opricht rondom mij, of dat ik me ingraaf?
Dit alles houdt het woord ‘bestuiven’ in.
Ik denk aan een vriend die er op uit was zijn publiek te bestuiven met zijn poëzie, maar vaststellen moest, naar ik hoorde, dat poëzie geen armslag meer heeft, dat het woord geschrapt is uit de woordenschat van de mens en dat hij zich tevreden moest stellen met een handvol. Wordt dit ook mijn geval?
Want het is van bij de verschijning dat het boek zichzelf zal moeten bestuiven en gebeurt dit niet dan wordt de ganse opzet een fiasco. Wat ik, in mijn zwartste vooruitzichten, zie gebeuren.
Om deze reden is mijn leven een risicovol leven geworden, een risico dat ikzelf gezocht heb omdat ik ineens, een beslissend ogenblik, vertrouwen heb gehad in mezelf en getekend heb.
‘Zij rustig hart van jaren’ schrijf ik in mijn boek en ik meende het, het paste toen in zijn context.
Vandaag voor mij betekent het: heb vertrouwen en ook dat kome wat er komen moet. Ik heb mijn kans gegrepen, wachten nu om te zien of het een kans was of een misval.
Aldus blijft de vraag, hoe ver dring ik door in de mens rondom mij?
12-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-06-2022 |
T.S. Eliot en de kleur van hem. |
Ik ga verder, ik blijf verder gaan dag na dag, wanneer eindig ik en hoe eindig ik?
Een gezegend man zal je denken, hij schrijft elke dag en dan nog niet weinig. Wie doet nu zo iets op zijn leeftijd? Ik hoor de verbazing in hun stem, wat ze niet weten is dat die man niets anders meer vermag dan bezig zijn met het schrijven, dat het zijn uren vult, zijn dagen, zijn leven; dat waar hij ook is of wat hij ook doet hij denkt eraan, hij is ermee bezig, het is een obsessie bij hem, een levenvullende. Een obsessie zoals het bij anderen - onder zijn vrienden - het een is te schilderen, te beeldhouwen, tot het bedrijven van poëzie.
Erin slagen is dan ook de innerlijke voldoening die ik ken die me gaande houdt. In deze zin ben ik gezegend maar de zegening hangt af van mezelf, ik ben er de maker van, de verwekker. Want ben ik het niet, wie zou het kunnen zijn, een andere in mij?
Ik heb dit ooit beweert maar ik kom ervan terug, ik weet dat ik anders ben ingesteld als ik ga schrijven, maar dit heb ik ook al enkele malen gezegd. Het is dus geen kwestie van gespletenheid ik heb geen dubbelganger die me bijstaat, hoewel het er alle schijn van heeft, als, zoals vandaag, mijn schrijven stokt bij momenten en ik niet weet waar ik heen wil, wat ik nog toevoegen kan aan al wat ik al schreef, iets dat meer is dan een toemaatje, een diepe gedachte waar je even stil bij staat en die je meeneemt met jou waar je ook gaat.
Deze zijn zeldzaam, die vragen een lange aanloop waaruit dan een besluitvorming ontstaat, liefst ene die je rillen doet. T.S.Eliot moet zo een gevoel hebben gekend als hij het begin van zijn 'Four Quartets' schreef :
Time present and time past Are both perhaps present in time future, And time future contained in time past.
Ik stond in de boekenwinkel van Smith & Son in de hoofdstad toen ik deze verzen las en het is aldus dat Eliot in mijn leven is gestapt. Ik had er even goed niet kunnen staan en dan was Eliot misschien aan mij voorbij gegaan, zou hij me niet beïnvloed hebben zoals hij het gedaan heeft, was ik misschien een totaal andere weg opgegaan.
Ik denk dan, dat jij die me dagelijks lezen er min of meer door besmet bent geraakt en dat mijn woorden in een zekere mate bijgedragen hebben om te zijn wie je bent. Ik denk dan dat er een deeltje van mij in jou aanwezig is, want het kan niet dat ik je niet voeden zou met mijn woorden van elke dag. Dus niet deze van elke week, niet deze van elke maand, maar deze van bijna elk uur van elke dag.
Dat je met mijn geschriften begaan bent even erg als ik ermee begaan ben. En dit alles ten dele dankzij T.S. Eliot.
Ik zou er nog andere kunnen noemen. Maar het is voldoende geweest. Ik heb het punt dat ik me stelde bereikt. Hoe ik het bereikt heb heeft geen belang maar er was wat magie mee gemoeid.
11-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-06-2022 |
Het leven een risico. |
Zo gebeurt het dat je hoofd vol zit met andere zaken en je in de morgen vaststelt, dat je je blog, die geschreven stond vergeten hebt in te loggen, en dat er zijn, waaronder een dame, een medewerkster van vroeger die je te vergeefs na middernacht, zal hebben gezocht. Ik weet wat ze gedacht kan hebben, maar zo ver is het nog niet, lieve Marie-Christine. De eerste tekenen zijn er misschien al maar er zijn er nog altijd andere die blijven overheersen en ook ik ben niet zinnens te schrijven wat in zijn tijd de Nobelprijswinnaar Joseph Brodsky schreef:
‘A morning milkman, seeing milk that’s soured / will be the first to guess that you have died here.’
Ik weet wel dat het eens gebeuren zal, dat mijn rol zal uitgespeeld zijn. Ondertussen doe ik verder maar ik moet het zeggen, als ik mijn blog herlees verbaast het me wat er geschreven staat, zo druk is mijn dag gisteren geweest - drukker dan als ik in het volle leven stond – dat ik me nu afvraag waar ik de woorden gaan halen ben.
In feite is het bijna elke dag zo, sta ik op uit een leegte en schrijf ik me wakker met mijn blog en eens die er staat vergeet ik hem, behoort hij tot mijn verleden, en begin ik vooruit te zien naar de volgende, afwachtend wat het zijn zal. En deze morgen was het voor de hand liggend.
Mooi, ‘iets dat voor de hand ligt’, wat een taal we hebben, en hoe we die geleerd hebben in de vele jaren voor ons. Ik maak gebruik van die uitdrukking, ik maak gebruik van alle spitsvondigheden die de taal voor ons verborgen houdt, ik doe bijna elke dag dergelijke ontdekkingen en eens wordt het me opgedrongen het te zeggen.
En vandaag, en de dagen die erop volgen, ben ik begaan met het boek dat ik schreef, met de effen geëgde akker die ik bezaaide met woorden en ga weten of het zaad schieten zal en een oogst voort zal brengen, een oogst van gedachten of een akker bestrooid met zaad dat geen kiemkracht meer heeft.
Want een boek kent geen einde, als het een einde heeft is het een dorre akker gebleven. Het einde van een boek moet zijn begin zijn, moet een, golvend korenveld zijn dat golven blijft voor een lange tijd erna, dit betekent dat het geen hapklare lectuur is die, eens gelezen, gelezen blijft.
Dit is wat me jaren heeft gekost, in feite toda mi vida heb ik eraan gewerkt, het is een resumé van mijn blogs en mijn blogs een resumé van wat is voorafgegaan aan mijn blogs.
Het is mijn eindexamen dat ik afleg, ofwel kom ik eruit als een overwinnaar ofwel als een geslagene. Het is het risico dat ik neem.
Het leven een groot risico tot slagen zijnde.
10-06-2022, 05:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-06-2022 |
Hopende. |
In feite is een blog werk voor een jonge man die een grote toekomst voor zich heeft en zijn geschrift van elke dag ziet als een training van de geest die hij enkele jaren zal volhouden om dan te beginnen aan een groot literair werk.
Mijn geval is verschillend, mijn training loopt nog altijd door en ik zie nog niet wanneer ik er mee stoppen zal. Ik reken op een klein mirakel hiervoor omdat grote niet meer bestaan voor mij, een minimirakel dus dat ik nog verwachten kan en, ik zal er tevreden mee zijn.
Maar ziet je me al schrijven over een gebeuren, dat een moord zou zijn, een brandstichting, of een huwelijk dat eindigt op een scheiding, of een rechtspraak die er op volgt.
Ik denk het niet dat ik hiervoor gemaakt ben, ik heb geen ondervinding genoeg in dergelijke zaken, ik heb er nimmer voldoende aandacht aan besteed, heb zelden, als ik schreef, in het echte leven gestaan, heb altijd uitgekeken naar de poëtische kant en tezelfdertijd de filosofische kant ervan. Ik zou dus een grote verbeelding moeten hebben om te schrijven over de gewone zaken van het leven.
En toch heb ik het kunnen doen, heb ik die kleine zaken van het dagelijkse gebruikt als een kader omheen een altijd diepgaand gesprek of monoloog over de natuur of de Bijbel, het sacrale, over de tijd en de oneindigheid, over leven en dood, het laatste een belangrijk punt geworden zijnde.
Dit zijn zo wat de onderwerpen die me bezig gehouden hebben als ik schrijven ging en ik een totaal ander persoon werd, iemand naar binnen gekeerd. Dit betekent, dat in mijn leven het schrijven een heel belangrijke rol heeft gekend, dat ik er praktisch altijd mee begaan ben geweest, wachtend op dat magische ogenblik om neer te zitten en te schrijven.
Zo gaat ook, en vooral nu, een groot deel van het wereldse aan mij voorbij, zelfs dat wat is van de literatuur en van de kunst in het algemeen. Ik teer op wat ik jaren geleden gelezen heb of, op het weinige dat ik verneem in de Standaard der Letteren, die soms een week blijft liggen, onaangeroerd.
Het is werkelijk te laat om hier nog iets aan te veranderen, als het zo verder gaat word ik stokoud en verga ik in mijn woorden. Word ik er door opgeslorpt, verdrink ik er in. En niemand die me helpen kan. Ik wens ook niemand om me te helpen, om me van mijn aanslepende ziekte – want dat is het - af te helpen. Ik zal er dus mee sterven, wat ik hoop.
Ik wou alles in gereedheid brengen voor als ik er niet meer zal zijn. Ik weet dat het gebeuren moet, maar hier ook krijgt de zorg om mijn blog de bovenhand en gebeurt er heel weinig alsof ik nog jaren heb.
Al spreek ik erover, al weet ik wat ik wil, tot aan het uitstrooien van mijn as aan de voet van de Moirygletsjer, de kinderen waren er met mij en zij weten hoe ik me er voelde midden de mossen en de lichen op de rotsblokken, de arnica, de edelweiss, de génépi en zovele andere, de gentiaan, de soldanella, de saxifrage, Ik er hopende op de eeuwigheid die me beschoren is.
Zo denk ik toch.
09-06-2022, 06:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-06-2022 |
Hoe vreemd dit alles is. |
Wat gebeurt er met ons in de nacht, welke contacten hebben we nog met de ‘buiten-ons-wereld’, eens ingeslapen?
Ik zie me er liggen als een blok erts, ademend als enig teken van leven: een eigenheid, beweegloos uitgestrekt, een dode die nog leven houdt maar zichzelf verloor want hij weet niet meer dat hij er nog is. Hij heeft alles losgelaten en nu, zijn geest op wandel in het rijk der geesten. Soms vernemen we er een flard van, soms weten we duidelijk wat hij heeft uitgespookt in dat rijk waar we anders geen toegang tot hebben, maar er moet een verklaring voor zijn, want er is voor alles een verklaring behalve voor de vrijheid die de geest zich permitteert als er geen controle meer is van hij die slaapt.
Ik ben hier nu voor het eerst beland in het rijk van de losgelaten geesten, in een rijk waar ik geen zicht noch invloed op heb, het is dus beter dat ik laat voor wat dat rijk is, ook laat hoe het me bereikt in mijn slaap en hoe het zijn sporen nalaat.
Wijselijk is het onderwerp niet behandelen dus.
Maar ik denk dan aan een toestand waarbij ik klaar wakker ben, waarbij ik mijn geest in handen heb en hem zeg: “Ga maar, ga waar je wilt gaan, waar het goed is voor jou om te gaan, ik volg je wel op de voet.” En hij kan alle kanten op.
Dit is als ik schrijf, als ik werk aan een boek, aan een blog, en dan weet je nooit waar hij uitkomen zal als je hem de vrije teugels laat als jezelf niet wilt dat hij uitkomt waar jij het wilt maar verrast wilt worden.
Dit is wat me elke morgen overkomt als ik begin te schrijven. Ook deze morgen is dit het geval, hij kleeft aan mij, hij zit verweven met mijn ‘ik’ en mijn ‘ik’ verweven met hem, en toch gebeurt het dat hij plots een richting neemt die ik niet verwacht had, waar ikzelf nog niet aan gedacht had.
Is er dan een ander ‘ik’ in mij met wie ik gesprekken voer om hem levend te houden, vindt er als ik schrijven ga een ontdubbeling plaats, en het wordt soms een overrompeling een ander in mij, een ander die er is en er toch niet is, een ander die ik ook ben maar het vooral niet laat blijken.
Een gesprek, zoals het telkens gebeurt met iemand die er maar is om ermee te spreken, een fictief iemand die een fictief gesprek voert met jou dat je optekent terwijl hij aan het spreken is jij luisterend naar hem en hem antwoordend, hem weerleggend of hem bewonderend voor wat hij gezegd heeft.
Hoe vreemd dit alles is, hoe wonderbaar de geest van de mens, of hij nu schrijft of schildert of componeert of beeldhouwt.
08-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-06-2022 |
Verantwoording. |
Ik weet het: de aflijning van mijn foto in mijn geschrift van gisteren is niet perfect, maar wie geïnteresseerd is kan Google opzoeken om meer te vernemen over de ‘Protector’ van Samuel Allerton. Wat mij betreft, ik wou alleen maar het verrassingseffect beschrijven dat ik had toen ik het zag voor de eerste maal, en vooral toen ik er mijn hand oplegde het werk van de beitel voelde en de tekening ervan zag en het beeld sprak tot mij, vertelde me wat Allerton wilde dat in zijn beeld gelezen zou worden: de hand van de maker én de geest van hem erbij betrokken.
Kunst heeft dus duidelijk een functie, zoekt iets op te wekken in ons, en dit kan een actueel iets zijn, zoals het geval hier waarbij we geraakt worden door de eigenheid van het beeld, maar het kan ook dat we aan kunst een gevoel van verrukking overhouden om het schone, het verhevene erin.
Kunst is altijd in de eerste plaats een ontdekking van de geest geprangd in het werk.
Ik beken dat ik dit betracht met mijn woorden van elke dag. Een ander in mijn omgeving tracht het te bereiken met de marines die hij schildert, een ander met de landschappen die hij uitstrooit met lichte hand, of nog een ander met de beelden die hij beeldhouwt in een eigen vormgeving; uiteindelijk komt het er op neer niet verstrikt te geraken in die vormgeving van mij en hen, want dit ‘verstrikt-zijn’ komt in mindering van het creatieve erin.
Ik denk aan de Koreaanse celliste die het in de ‘Wedstrijd Koningin Elisabeth’ haalde op de elf andere finalisten. Haar kansen zouden gewoon geweest zijn had ze zich uitgeleefd in Dvorák of in Shostakovich, of in Saint-Saëns, maar wijselijk heeft ze de belopen paden op zij gelaten en heeft ze resoluut gekozen voor het ongewone pad, wat een deel van haar succes is geworden.
Ik denk ook dat Allerton zich moet bevrijden van de actualiteit in zijn werken en creativiteit vrije teugel moet laten wil hij ons blijven verbazen/bekoren.
Kunst is een gesprek met wat leeft in ons, als we rondlopen zoals ik met, eens ik schrijven ga, de neiging naar het metafysische dan heb ik voor mij een grotere openliggende ruimte dan indien ik me beperken zou tot het afgebakend dagelijkse van het leven, dat noch ruimte noch diepte biedt. De ingesteldheid van de maker is dus van kapitaal belang wil hij komen tot iets ‘Kunstigs’.
Want kunst smeekt om geest, heeft zijn wortels diep in de geest van de mens, in de onderlaag van zijn bewustzijn, de laag die nog niet of slechts amper werd aangeraakt. Het is van daar uit dat kunst vertrekken moet, en ik zie dat bij de vrienden uit mijn omgeving die ik heb aangehaald, er is ook zo een dichter die zich metamorfoseert als hij aan een gedicht begint en het is maar in de mate van deze omschakeling dat zijn gedicht grote poëzie wordt.
Kunst is een ontdekking doen die uitmondt in de roep die ervan uitgaat. Het was dus die roep die ik onbewust hoorde, het was zo maar niet een beeld dat er stond, het was Allerton die er aanwezig was om ons te zeggen wat hij te zeggen had.
07-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-06-2022 |
Gedachten rond Samuel Allerton |
Het is, dacht ik zaterdagavond, het celloconcerto van Withold Lutoslawski die de Chinees Yibai Chen heeft geklopt in de spurt. Niet onterecht misschien want Hayoung Choi die dit concerto op meesterlijke wijze heeft gebracht heeft het inzicht en de moed gehad te breken met een traditie wat de keuze van het concerto betrof. En zij is er uitgekomen als eerste.
Dit is wat ik er nog over te zeggen heb en ook dat de Westerse muziekwereld het niet zo goed heeft gedaan, dat Azië misschien met meer ijver en inzet zich heeft voorbereid en beter dan wie ook de sfeer eigen aan een wedstrijd heeft weten te benaderen.
Hiermede wordt het concours afgesloten en is het wachten op mei 2023, wat nog heel ver af is voor mij, twijfelachtig zelfs, wie weet, niet haalbaar?
Maar het geval aangeraakt in mijn blog van gisteren houdt me nog steeds bezig want het kan niet dat niemand van de aanwezigen in de kathedraal de Verlichting niet heeft gekend en nog altijd volmondig het geloof aankleeft zoals het getekend staat, en dat de ceremonie zoals ze werd geëtaleerd zuivere traditie is en niets meer is dan traditie, wat ook gezegd kan worden van de Brugse ‘Heilig Bloedprocessie’. We zijn nu eenmaal traditie gebonden en het effect ervan is dan ook wat ik meen te moeten vrezen.
Het verschijnen van mijn boek, vastgesteld op 1 juli, is voor mij een geboorte van een kind waarmee ik lang, te lang heb gewacht. Te lang omdat ik achteraf de ruimte niet meer heb om er iets aan toe te voegen of er iets van weg te nemen of om te keren. Eens het in de omloop is staat het er onverbiddelijk als een rots boven water, echter, zelfs als rots teer en kwetsbaar zoals ik het meer en meer ben gaan voelen.
Dus zeker niet als het beeld van Samuel Allerton in de tuin van een vriend, een verrassing die opduikt voor het oog als een eerder log iets, maar sterk imponeert, want als je het benadert en het betast met de vingers voel je in het korrelige van de massa de slag van de hamer op de beitel, de beitel langs het blok heen glijdend het vorm gevend, elke beitelslag als een streling komende uit de oergrond van de man van Zuid-Afrika.
Ik denk hierbij aan de materie die gebruikt werd en hoe, dankzij de geest en de hand van de kunstenaar, eruit is opgedoken een lang aangehouden roep om bescherming van al wat is van boom en dier – de gorilla in het bijzonder – dat aan het wegkwijnen is in de wouden van Afrika.
Het beeld staat er als een verwittiging, weerspiegeld in het water, Het wil ons doen ontwaken uit een reeds te lang ingeslapen zijn. Echter, horen we de schreeuw die er van uit gaat?
06-06-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |