 |
|
 |
|
|
 |
23-05-2021 |
Binnen-krachten. |
)
Dit is dan telkens het onzichtbare waarop ik strand: de wereld, die de realiteit genoemd wordt, zijnde een immens web van atomen en ionen aan en in elkaar geweven in nooit eindigende golfbewegingen, van wegschietende elektronen en andere minieme deeltjes met een levensduur van minder dan een fractie van een seconde; een web dat over en door alles heen gesponnen wordt, zich onophoudelijk wijzigend.
We zien het niet, we weten het maar voor een klein deel, we kunnen het ons niet voorstellen, niet in het minst, alleen misschien de ingenieurs van de CERN in Genève, de gelukzaligen die enig inzicht hebben in deze, wat ik noemen wil, de binnen-krachten van het zijn.
Er zijn twee namen voor, de ene is God, maar dit is een te gemakkelijk woord, herhaaldelijk omschreven in termen die we niet volgen willen, omdat hij er te humaan uitkomt; de andere naam is ‘al wat leven is’, al wat beweging is naar binnen.
Ik zit in dit beeld van beweging verweven en het is van hieruit, van uit dit totaal onbekende dat ik - maar wie ben ik als het niet een deel zou zijn ‘van al wat leven is - vertrek als ik schrijven ga en er ontstaat wat nog niet in woorden uitgedrukt gekend is, zelfs niet door mij, maar dan toch door mij bekend zal worden gemaakt.
Ik zou hier in de verste verte niet moeten over filosofisch doen, ik zou dit moeten ignoreren, maar eens moet het toch gezegd omdat het de realiteit is achter de realiteit die beslissend is voor wat we denken, een geheim iets dat onze wil in een bepaalde richting voert waar we maar ten dele verantwoordelijk voor zijn.
Ik was bij de oogarts gisteren, een jonge dame, ze keek naar de scherpte van mijn oog, in het begin ging het perfect, ik wist nog niet wat me overkwam, maar na een wijl wist ik wat er volgen zou, na het zien van een lichtend veld, een flits hevig licht. Mijn oog moest onbeweeglijk wijd open blijven, maar eens ik wist wat na het lichtend veld komen zou, kon ik niet anders dan erop anticiperen zodat mijn oog bewoog, precies voor de flits er kwam. Schijnbaar verliep uiteindelijk alles goed want er kwam een einde aan het onderzoek, voorlopig dan toch. Dit oneindig kleine feit om te zeggen hoe ongecontroleerde krachten ons daden, en zeker onze gedachten beïnvloeden.
Ik schreef dit, maar hoe ben ik ertoe gekomen om uit die eerste zin ‘het onzichtbare waarop ik strand’, te komen tot al wat er is uit voortgevloeid, terecht of onterecht en ik kan niet meer terug, ik kan niet meer ongedaan maken - ik wil het niet het heeft me moeite gekost - wat er staat.
Zo ik vertrouw mijn woorden toe aan hert wonder van het internet. Zoals ik het gisteren en de dagen ervoor het placht te doen, op hoop van zegen.
Zegen van jullie die me lezen.
23-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-05-2021 |
Landschap. |
De vijver in de morgen, met volle teugen hier gekomen, er te zijn opnieuw geboren: de sneeuw van bloesems in het haar zoals verhaald in het gedicht van een verre poëet dat we er lazen.
De vijver op de noen, met volle teugen de geur van gras en aarde opgesnoven, over ons een vlucht van duiven in wolken van karmozijn omdat het licht er zo vederdun er het water zilver was, rillend.
De vijver in de schemer, er met volle teugen bomen roerloos bij elkaar. naar wat nog komen gaat wij uitgekeken, na wat er al was, maar onberekenbaar wat we zelf nog konden geven als we niets te vragen hadden.
De vijver in de nacht met volle teugen, we stonden bij de sterren en de slierten maan op ‘t water neergezet. We zullen het niet zien hoe de morgen zich openen zal met klaroengeschal of met ’t geroffel van de trom.
Verwonderd zij die geboren worden, verwonderd zij die sterven gaan, wat gebeurde is wat gebeuren zou, sinds heug’nis al was het geweten.
22-05-2021, 04:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-05-2021 |
De dagen schuiven. |
De dagen schuiven naar de zomer toe - tenminste zo die er komt dit jaar? - ik zit ik tweehonderdvijftig pagina’s ver. Als ik dit ritme volhoud zit ik met een bundel van zes honderd beschreven bladzijden op het einde van het jaar, een punt in de tijd dat ik dan wel halen moet. En wat als ik het niet haal?. En, eigenlijk, waarom zou ik niet.
Het schrijven zelf is niet de moeilijkheid, ik zie, als ik ga bladeren in de blogs, ‘dagboek-bedenkingen’ van anderen, dat er tal van onderwerpen zijn waarover je schrijven kunt. Je kunt je dag uitpluizen bijvoorbeeld en zeggen wat er gebeurt in je dagelijks bestaan, maar ik heb het nooit gedaan en ben niet zinnens te vertellen wanneer ik opsta en wanneer ik slapen ga en welke de handelingen zijn die mijn dag vullen, jullie weten het, mijn gedachten krijgen voorrang, en dan nog, niet alle. In feite zijn deze blogs het enige positieve dat ik nog doe. Op de achtergrond liggen er nog wel geschriften te wachten, maar gemakkelijk komen deze niet van de grond, vooral omwille van de in potentie wachtende zeshonderd pagina’s die te schrijven zijn.
Ik kan aldus, daarna, in alle stilte van het toneel verdwijnen, lijk zovelen voor mij, die getuimeld zijn in het gat van de dood.
Ik herlees zelden wat ik schrijf - uitzondering voor wat op het ogenblik heel sporadisch gebeurt met wat ik voorheen van 2017 af heb geschreven - het kan dus dat ik de gedachten die zich regelmatig opdringen herneem. Ik ben nu al ruim tien jaar bezig, hoe wil je dat ik nog zou weten wat ik toen gedacht en/of geschreven heb. En zeggen dat alles begonnen is met José Saramago, die er een blog op nahield en die ik heb willen imiteren met dien verstande - en daar is het mis gegaan - dat zijn blogs gepubliceerd werden en die van mij zich zullen oplossen in de tijd als bladeren in de herfst die van de bomen dwarrelen en vergaan tot stof.
Mijn teksten, geschreven in de herfst van mijn leven, dragen geen VIP naam, zijn niet veel meer, zelfs al wilden ze meer zijn, zelfs al dragen ze in zich de hunker naar de eeuwigheid, ze verschrompelen, ze lossen zich op, ze verdorren.
Ik leef ermee omdat ze me de zekerheid geven, de zalige zekerheid goed bezig te zijn, te doen wat ik doen moet, niet om te zien maar verder gaan door dik en dun, door zon overgoten landschappen of door landschappen geteisterd door hagel en regen, ze zijn me even duurbaar, even inspirerend, even troostend in mijn oude dagen.
In mijn recentste blogs heb ik me, niet-risicoloos, laten gaan. Heb ik gezegd wat ik al lang zeggen wou, hoe iets onherroepelijk kan ontstaan als gedacht wordt dat ‘hun’ God er aan de basis van ligt.
21-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-05-2021 |
Roekeloos in geschriften. |
Hij is zich bewust van het pijnlijke, het afschuwelijke, het neerhalende dat zich kan voordoen in een leven, mensen die erdoor getekend worden zodat hun opvatting over het bestaan, in tegenstelling tot dit van hem, pijn is en dramatisch. Hij kan dus niet anders dan zich afvragen waarom het leven niet voor elk van ons vol kan zijn, warm en waard geleefd te worden. Er moet hierop een antwoord zijn, echter geen mathematische formule, maar het kan dat er voor degenen in miserie, erna een beter, compenserend leven komt; het kan ook, dat het leven van de mensheid in blok moet genomen worden en dat de negatieve levensvoorwaarden van de enen het tegengewicht vormen voor de meer positieve omstandigheden van de anderen zodat het negatieve en het positieve elkaar voortdurend neutraliseren.
Dante in zijn Inferno houdt het persoonsgebonden, hij verwijst naar Dame Fortuna die er voor zorgt dat het lot ons nu eens gunstig dan eens ongunstig is.
Of nog, maar dit is een gewaagde veronderstelling, dat, voor wat de evolutie van de mensheid betreft, enkel de wereld van het spirituele van betekenis is en het overige slechts wat rimpels op het watervlak.
Hoe moet ik dan interpreteren wat ik gisteren heb verteld in mijn blog, waar in feite de levensomstandigheden van een volk, alles op de keper beschouwd, afhankelijk zijn van gebeurtenissen, die millennia ervoor te boek werden gesteld, gebeurtenissen die het werk waren van een God en duidelijk diens voorkeur voor een wel bepaald volk vooropstelden, ongeacht de miserie en vernedering dit betekenen mocht/mag voor een ander volk.
In de ruime veronderstelling dat de geschriften waar en echt zijn - waar ikzelf mijn twijfels over heb - dan toch worden we hier geconfronteerd met een God die optreedt als een racist, een woord dat de dag van vandaag meer dan in is. En als dit zo is dan stel ik me de vraag of dit nooit als dusdanig beoordeeld werd door zij die bevoordeligd werden als zijnde Zijn volk. Zien ze dit nog altijd als de normaalste zaak ter wereld en hebben ze nog gelijk ook?
Wat ik hier oproep zijn natuurlijk vijgen na Pasen, het zijn zelfs geen achterhoede gevechten meer. Niemand takelt dit nog op, de strijd is al lang gestreden, de geschiedenis vergeten, onbestaande, zelfs voor de Groenen die meeheulen met de onderdrukten die maar blijven raketten afvuren, waarom is dit nodig voor hen als het niet zou zijn om Israël te blijven ophitsen om te bekomen wat onze Groenen voostellen, die duidelijk in de val lopen, maar Is er iemand die het hen gezegd heeft.
Ik denk het niet. Ze hebben trouwens een heel kort geheugen: nine eleven en Zaventem zijn ze al lang vergeten.
20-05-2021, 09:16 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-05-2021 |
Wat ik erover kwijt wou, als toeschouwer. |
Elke morgen is als een nieuwe geboorte, is als het opstaan uit het puin van de nacht. En het woord, ‘puin’, is er, omdat ik puinhopen genoeg heb gezien de laatste tijd.
De, vanuit de verste deemstering komende, goedgelovigheid die des mensen is, over Mozes, die na veertig jaar wandelen/dwalen door de woestijn, op de berg Nebo staat, en de Heer hem, het aan de aartsvaders beloofde land toont dat Mozes niet betreden zal, gezien hij er sterven zal[1].
De Heer had die belofte beter niet gedaan, àls hij ze ooit gedaan zou hebben? Wat niemand weet, behoudens de auteur ervan, die overweldigt door de inspiratie van het ogenblik dit heeft neergeschreven. En zie nu, tot waar die inspiratie ons gebracht heeft, én tot een volk van God én tot gebouwen in puin en lichamen erin, begraven.
Als ik in acht neem - en nu wik ik mijn woorden - wie uit dit volk van Israël is opgestaan aan wetenschappers, aan schrijvers, componisten, schilders, filosofen, en ik dit vergelijk met het volk van de Koran naast hen, dan moet ik me dan toch de vraag stellen: is, wat Israël betreft, is dit het gevolg van het ‘beloofd zijn’, of, is dit het gevolg van het ‘geloof’ in het beloofd zijn, dat hen, als volk, zo ver heeft gebracht.
Hun geloof, opgestaan uit, ja uit wat? Uit hun boeken die het hen vertelden, vijftien honderd jaar voor onze tijdrekening, en, veel verder nog in de tijd; hoe de wereld ontstond en hoe hun voorvaderen opgroeiden en dit opgetekend in het heilige van hun rollen van Thora en Tenach en aldus tot één volk gekomen. De andere als volgelingen van de profeet, hun verhaal getekend in de voor hen even heilige Koran.
Twee heiligheden opkijkend naar elkaar, in strijd met elkaar. Het kan omdat het des mensen is, de mens verblind door het beeld dat ze nog steeds hebben van de Aarde als centraal punt in de oneindigheid van de Kosmos. En dit is waar ik de nadruk wou opleggen, ik kies niet tussen dolenden.
Ik denk, hoe we het ook beschouwen, waar ook we er mee heen willen, dat deze van de Thora en Tenach, een unicum zijn in de geschiedenis van de volkeren. Kan hier vandaag nog ooit iets aan gewijzigd?
Neem het spreekgestoelte van de wereld in, en roep met luide stem dat hun geloof, als zijnde het volk van God op drijfzand berust, and they will kill you, for it is too late, they are the fruit of their belief and the pogroms against them, all over the world, make them stronger and stronger, more united as one people.
Het is lang al dat ik tracht te begrijpen. Dat ik onmogelijk aanvaarden kan dat het Palestijnse volk zo maar verdreven wordt uit het land van hun voorvaderen. Evenwel, de kracht van de geest, gelovend een volk van God te zijn, eigen aan de Israëlieten is als een tsunami, is niet te stoppen, hun infiltratie is dermate dat zelfs de president van de USA niet de macht wil bezitten’ om hen te wijzen op het verkeerde van hun handelwijze. En, daarentegen, niemand in het westen heeft de moed Hamas erop te wijzen dat het misschien beter ware voor hen hun haat even te koelen en te stoppen met het afvuren van raketten op Israël.
Al was het maar om hun volk in de Gaza-enclave te sparen en hun woningen niet herleid te zien tot puin. Echter schijnbaar zien ze het anders, hoe meer doden en hoe groter de puinhoop, des te meer, denken ze, wij in het westen, medelijden zullen hebben voor de slachtoffers, om, denken ze ook, uiteindelijk Israël veroordeeld te zien. Het is er hen dus om doen te zorgen dat Israël blijft riposteren.
Ik denk dat ze verkeerd zitten, we hebben begrepen dat het niet onze rol is tussen te komen in een conflict dat te diep geworteld zit in de geest van de twee partijen.
Noteer dat heel mijn betoog terug te brengen is tot het ene feit dat het land, waar het nu omgaat, beschreven staat als beloofd door hun God aan het Mozes-volk. Geloof je dit echt, dan, laat ons stellen dat het dan OK zou kunnen zijn, geloof je het niet dan is het niet OK, is het triest, is het een onrecht.
[1] Deuteronomy King James’ version:, 34: 1. And Moses went up from the plains of Moab unto the mountain of Nebo… 4. And the Lord said unto him, this is the land which I sware unto Abraham, unto Isaac and unto Jacob , saying I will give it unto thy seed: I have caused thee to see it with thine eyes, but you shalt not go over thither.
19-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-05-2021 |
In de lijn van de dagen. |
Hoe koester ik mijn dagen die zich openen op mijn geschriften, zich openen op het ogenblik dat ik neerzit om te schrijven, in de ruimte van de kamer, zoals het nu gebeurt, bij muziek van Thomas Tallis - zijn Sper in alium - en hoe komen die over, zonder Tallis dan, bij hen die me lezen zullen.
Ik schreef het al, mes ‘blogs’ se suivent mais ne se ressemblent pas, echter ze komen uit een zelfde bron die sommige dagen ruimer borrelt dan op andere dagen. Wat ik gisteren schreef, het gevoel dat me overviel bij het schrijven kwam van onwezenlijk diep. François Cheng in zijn boek ‘Cinq méditations sur la mort, autrement dit sur la vie’, [1] - een boek dat een vriend me schonk - omschrijft dit als een moment van eeuwigheid ‘un moment saillant dans le déroulement de notre existence, une haute vague au-dessus des remous du temps.’
Nochtans was er alles op gericht om het tegengestelde gevoel te kennen, had ik gehoord van een vriend, die me heel nauw aan het hart ligt, dat hij een zware operatie had ondergaan met mogelijks lange naweeën, en misschien was het, op dat ogenblik, precies een reactie hierop, een dankwoord, omdat ik gespaard was gebleven, omdat het leven niet op een dergelijke wijze bij mij had toegeslagen?
En het zal wel, want tezelfdertijd was er in mij een inzicht in tal van mogelijkheden die de komende dagen nog in spe hadden voor mij, een groot potentieel aan gedachten die een beloftevolle opening naar de toekomst opende.
Cheng haalt de woorden aan van Nietzsche die een dergelijk gevoel ‘un instant d’éternité’ noemt en er een uitleg aan toevoegt waarom het een moment van eeuwigheid is, omdat het s’apparente, par sa saveur de plénitude, à ce que doit être l’éternité.
Maar het leven is een snoer van dagen, een snoer van momenten die alle een verschillende kleur, een verschillende lichtheid of donkerte kennen, momenten die ons bezitten, die ons overrompelen of optillen tot de hoogste regionen. Mijn blogs zijn soms overduidelijk de echo van dergelijke momenten. Om deze reden zijn ze niet uit een blok gesneden, volgen ze elkaar wel op maar dan in een grote verscheidenheid. Uiteindelijk situeren mijn gedachten zich op een enorme spiraal die wijd uit getekend staat en zich haast naar zijn middelpunt toe, het stille punt dat dit is van het eeuwig Eeuwige.
Dat mijn bron was en gebleven is.
[1] François Cheng: Albin Michel, 2013, page 50
18-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-05-2021 |
In het licht van mijn woord van 12 mei ll. |
Als ik het heb over de massa planeten die er moeten zijn opdat op een ervan het leven zou kunnen ontstaan, dan betekent dit ook dat, als er andere planeten zijn, dan de Aarde, waarop leven is ontstaan of kan ontstaan, dit onvermijdelijk, gezien de wetten van de natuur naar steeds grotere ingewikkeldheid, eerder laat dan vroeg, leiden moet tot intellectueel leven. En, of er aldus nog andere planeten zijn, dan kan dit en dan mag dit, het is het minste van mijn zorgen en dan kunnen ze zich daar ook vragen stellen of er nog andere planeten zijn met leven, en zo verder; zullen ze zich ook vragen over hoe alles begon en welke de rol is die ze kregen toegewezen.
Ik dacht hieraan vanmorgen, na wat ik in een vorige blog geschreven had. Echter als ik naga, wie anders dan ik zich dergelijke vragen stelt, terwijl ik ermee rondloop - ik beken vanmorgen bij gebrek aan beters - dan is het maar een dwaalgedachte die ineens oprees en die ik houden wilde, zoals ik zovele zaken houden wil ingekleed in woorden. Een vraag, een vaststelling die me overvalt alsof er leven zou kunnen ontstaan dat niet leiden zou tot een denkend wezen. Eens er leven is, is er een stuwen dat onvermijdelijk gaan moet - een karaktertrek van wat ‘leven’ betekent - naar een steeds maar groeiende ingewikkeldheid of, waar het eigenlijk op neer komt, een zoeken naar de betekenis van de dood, het maximale van onze zoektocht, dat we bereiken kunnen. Al het overige leidt in deze richting. En ik denk dat dit ook de diepste drager is van kunst en poëzie.
Als ik dan, als zoekende mens, teruggrijp naar het begin van alles, dat ook mijn begin inhoudt, dan weet ik, dat ik, dat alles ontstond uit de minimaalste deeltjes die er kunnen zijn en dat ik dit nog altijd ben, deze van het lichaam, met welke middelen ook, zichtbaar, deze van de geest er eveneens aanwezig, maar of deze, hoe dan ook zichtbaar zouden zijn, is me een raadsel, evenwel ze =moeten er zijn.
En het is in deze regels dat de dood zijn betekenis verwerft: een eeuwig bestaan krijgt toegewezen van een komen bij de geboorte en een verder bestaan na de dood gezien hij al bestond voor de geboorte.
Gezien hij, de geest, geen ontstaan heeft gekend, hij er altijd moet geweest zijn voor het ontstaan van het Universum, voor de tijd, in een holte van tijd die toen nog geen tijd kon genoemd worden.
Dit zijn van ogenblikken in mijn leven, koesteringen die nu en dan opduiken, die ik achtervolg om er binnen te dringen en uit te maken wat de diepere betekenis ervan kan zijn , in het licht van de dood die me wacht, die ons allen wacht. Des te meer omd at ik niet weet, noch of ik deze zin beëindigen zal, noch of dit niet mijn allerlaatste blog zal zijn.
Ik hoor bijna elke avond een zekere Klara-medewerker, peu importe ici son nom, even voor middernacht afscheid nemen met ‘misschien tot morgen’, een wijs man eigenlijk.
Wijs en vooruitziend.
17-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |