 |
|
 |
|
|
 |
20-11-2011 |
De Adem van de Dagen (13) |
Hij stond stil voor haar,
ze hield haar zonnebril in de handen en duwde een haarlok weg van haar
voorhoofd, haar ogen lichtend grijs, haar lippen, haar mond, haar hemd open op
haar hals. Hij zag alles van haar, hij zag dwars door haar, en zij voelde het. Ze
stond daar, een vrouw om te kussen, om in de armen te nemen. Ze stond daar voor
de man, die haar verteld had dat hij de Bijbel las, dat hij Fabre dOlivet
gelezen had en dat deze vertelde dat we niet van stof zijn maar van geest, en
dat hij geloofde in het eeuwig leven. Onderwerpen waar hij niet kon over
zwijgen en die hij haar zeker moet verteld hebben onder de sterren.
Jij, vreemde man zegde ze
nog eens, en het was alsof ze zong. En hij zag dat haar ogen donkerder werden.
Dat er iets onmetelijks was aan het ontstaan tussen hen, een gevoel van
oneindigheid en tevens een lichtheid om het hart. Dwaas, had hij gedacht, zeg
niet wat op je lippen ligt, roep het niet uit wat je voelt, houd het, houd het.
Ze waren gekomen op het
einde van de gletsjer waar de kloven heel breed zijn en verraderlijk diep en
waar het pad is gemerkt met hoopjes stenen, Steinmänner noemen de alpinisten ze.
Hier bereikten ze vaste grond, de plaats die genoemd wordt le Plan des Lettres.
De dag dat ze vertrokken
waren, had Gustave er een fles Johannisberg
weggeborgen. Hij wou haar verrassen en hij had haar gevraagd eens te gaan
kijken achter de rots, onder een steen in het water. Ze had een schreeuw
gelaten toen ze de fles vond. Hij had de fles geopend en twee bekers vol
geschonken. Een schitterende wijn was het, cest
un délice, had ze gezegd. Hij vertelde haar niet hoe die fles er gekomen
was en zij stelde geen vragen alsof ze het normaal vond dat er in een stroompje
water een fles wijn lag te wachten. Ze had enkel nog gevraagd of hij nog van
dergelijke plaatsen kende.
Daarna waren ze verder
gegaan, over de lage bedding van een stroom die steil naar beneden liep, en later
een hoge aluminium ladder op, die vast zat aan de rotswand om dan na een lange
wandeling over het moreen tot de lager gelegen berghut du petit Mountet. Het afscheid
was toen al heel dichtbij.
In de brede vallei, die
over kilometers afstand door liep tot de eerste huizen van Zinal, stopten ze
bij haar wagen die op enkele plaatsen van zijn wagen was geparkeerd. Het geluid
van de sterk stromende rivier, de Navizence, vulde de ganse ruimte. Ze stonden
er in het volle zonlicht. Er waren parels zweet op haar voorhoofd, in haar hals,
haar gezicht open, zo dicht bij hem, een groot levend iemand, waarvan hij, een
dag geleden, nog niet vermoedde dat ze bestond. En hij, hij wist het nog heel
goed, hij staande voor haar, een lang ogenblik staande voor haar, oog in oog
met haar, hij twintig jaar ouder dan zij, wachtend. En hij haar niet kuste. Hij
haar niet kuste, niet even aanraakte. Hij reikte haar de hand en haalde haar
even naar hem toe. Maar hij kuste haar niet, hij raakte niet haar mond.
Wat hij zich al vele malen heeft
verweten en blijft verwijten, tot hier in deze schemerkamer, hij had haar moeten
houden die dag, die namiddag, die uren samen op de wereld. Twee levende wezens,
naar elkaar toegezogen door de bergen, door al wat er is tussen man en vrouw,
klaar om open te barsten, klaar om elkaar te benaderen in het diepste van het
zijn. Het kon, het was, het gebeurde.
Maar er gebeurde helemaal
niets. Ze had haar rugzak in de koffer van de wagen gelegd en was weggereden,
haar blote arm door het raam. Hij keek haar na. Een paar meter reed ze, dan
stopte ze en kwam naar hem terug. Ze bleef staan op een meter van hem alsof ze
schrik had hem aan te raken.
Onze ontmoeting was geen
toeval, Ugo, geen toeval, het was een bestemming. Ik zie je terug, morgen,
overmorgen, toekomend jaar, maar dit is geen afscheid tussen ons, geen
afscheid, ik weet het. De bergen schreeuwen het uit, hoor je het, hoor je het?
Tranen sprongen in zijn
ogen. Ze had zich omgekeerd en was weggereden, slalommend over de weg tussen de
stroom en de grasvlakte, de weg met bulten en putten. Hij zag haar nog even
over de brug rijden, daarna verdween ze tussen de andere wagens op de weg naar
het dorp.
Zeker was dat hij verliefd
was op haar, dat hij van het ogenblik dat de gardien van de cabane
haar had voorgesteld aan Robert en ze zinnens was samen met ons drieën te gaan
klimmen, hij het wist dat er weinig nodig was opdat gebeuren zou wat gebeurd
was. Hij wist ook dat de minste toegeving dat hij zou doen, de minste poging
dat hij zou doen, hij het gevaar liep, radeloos verliefd te worden op haar. Nachten
erna dat hij wakker lag, en zich voortdurend verweet niets te hebben
ondernomen, helemaal niet wat zij van hem verwachtte en als er niets gebeurd
was, zij wellicht denken zou dat hij haar niet goed genoeg vond, wat een vloek
was zo iets te denken.
Maar aan de kinderen heeft
hij dit nimmer verteld, zelfs aan Robert en Gustave niet, hoewel zij het hadden
kunnen vermoeden.
Zo waarom had Robert zijn
voet verstuikt toen ze op weg waren om de Besso te beklimmen, hij een
geroutineerde bergbeklimmer die van rots naar rots sprong, zoals een gems.
Waarom?
Het was omdat het zo
geschreven stond dat hij, dankzij het ongeval van Robert, hij die namiddag
alleen zou geweest zijn op de gletsjer met Beatrice. En wat was het nut ervan
geweest, het grote spijt dat hij kende nu, haar niet te hebben gezegd wat hij
voelde, wat ook haar antwoord zou geweest zijn.
Kundera zou dit verhaal
helemaal anders geschreven hebben, hij zou verteld hebben wat er had kunnen
gebeuren indien hij gesproken had. Maar
hij is Kundera niet en heeft ook geen nood het te zijn.
De dagen, weken erna was ze
niet meer uit zijn gedachten. Hij wist dat ze in Saint-Luc was, het dorp boven
Vissoie, aan de overkant van de vallei, het dorp dat hij zien kon als hij even
naar de weg toe ging. Hij zat neer op de bank met een boek, tot laat in de
avond, als in Grimentz het
licht al aan het tanen was en haar dorp nog leefde in de zon, lang bleef hij er
zitten, soms tot de nacht inviel zich nog steeds afvragend welke planeet hij
zag tussen de duizenden sterren.
Hij had schromelijk gefaald.
Staande voor haar was het ogenblik van het beslissen geweest en hij had niet
beslist. Hij kende weinig meer dan haar naam, wist echter zelfs niet hoe haar
naam correct klonk, want ze had hem niet verbeterd toen hij haar naam uitsprak.
Schostakovitch op de radio,
of is het Dvorak, of Yanacek, wat belang heeft het nog?
*
Hij heeft de nacht doorgebracht op de sofa en hij
wordt wakker, het ogenblik tussen nacht en dag, het punt dat door de Romeinen le silencium genoemd werd, cette heure trouble qui est celle des morts
et des naissances.
Dit is waar hij zich thans bevindt, precies tussen
duisternis en licht, het silencium, het ogenblik dat noch nacht noch dag is. Hij
heeft niet de kracht op te staan maar hij heeft een boek te schrijven over zijn
zoektocht naar de zin van het leven, alsof het nodig was dat hierover geschreven
werd.
Japprends aussi longtemps que je vis, schreef de Gentenaar in Parijs, Louis Pauwels,
met wie hij dweepte tientallen jaren terug, maar hij, Ugo gaat verder, hij mag
optekenen: ik lees, ik leer, ik schrijf zo lang ik leef.
des te meer omdat het boek een werk van lange adem was.
*
20-11-2011, 01:25 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-11-2011 |
De Adem van de Dagen (12) |
De
Adem van de Dagen (12)
Zondagavond, na het vertrek van de kinderen, de
echo van hun stemmen die nog hangen blijft in de schemerruimte van zijn
gedachten, woorden die hij gehoord had en begrepen of niet begrepen. Maar één
zin die heel duidelijk was toen hij onverwacht in de keuken kwam waar de
dochters aan de afwas bezig waren.
Liggend op de sofa, in een deken gewikkeld, draagt
hij de moeheid van hun bezoek in zijn lichaam, tot in zijn geest. Hij heeft de
bevestiging nu dat het steeds moeilijker wordt hen allen samen uit te nodigen, bij
dergelijke gelegenheden ontbreekt hem voldoende houvast en ook hij weet het,
hij moet de wijn laten, hoogstens een glas, en water drinken, maar die flessen
Pinot Sainte Anne had hij al zo lang in de kelder en de wijn was prachtig in
het glas, lichtjes bruin naar de boorden toe. Begrijpelijk dat hij er een glas
te veel van gedronken had.
Hij had ook niet gereageerd toen de kleinkinderen naar
boven in de kamer waren geweest en evenmin toen ze met kadertjes van haar naar
beneden waren gekomen en gevraagd hadden of ze er enkele mochten behouden. Neem
maar, had hij gezegd, kies maar uit. Nu weet hij niet hoeveel er weg zijn, maar
dacht hij, zoals er lege plekken zijn in mijn herinneren, zullen er nu ook lege
plekken zijn op de muren.
Waar hij lag, in zijn deken op de sofa voor de
haard, voelde hij zich goed en voldaan omdat alles voorbij was. Hij dacht aan Tony,
zijn kleinzoon, die trouwen ging in juni, hij dacht aan Carla, zijn meisje. Er
was groot jolijt geweest toen Tony was binnengekomen met een fles champagne in
de hand, die hij hem aanreikte. Hij begreep er eerst niets van, maar Tony zegde
hem dat hij lezen moest wat op het etiket stond. Hij las de naam van de champagne
en er onder de woorden, Elle a dit oui.
En hij had begrepen. Zijn ogen waren ze hadden zo weinig nodig - vochtig
geworden, en heel de kamer was beginnen roepen en juichen. Elle a dit oui, elle a dit oui.
Zijn trouwen was een groot
onderwerp geweest: toekomend jaar in juni. Toekomend jaar is nog ver af, dacht
hij, zou hij er nog zijn? Hij had
hen iets gezegd over de ernst van het huwelijk, en dat het ook betekende samen
oud worden. En iets gezegd over wat er gebeurde in de wereld en dat niemand er
vat op had, maar hier lag de wereld achter de muren, ver voorbij het bos, hier
was de innigheid van het samenzijn in deze kamer in het licht van de haard en
van de vele brandende kaarsen. Vergeet deze dag niet, had hij gezegd toen ze
vertrokken.
Hij lag roerloos,
ontspannen nu, uitgestrekt op de sofa, de tijd stond stil in de kamer. De tijd
in de schemering is niets, dacht hij, het is het uur entre chien et loup. Alleen de smeulende haard is, alleen de zware
Luikse kast is, de tafel en de stoelen, de rekken met de boeken zijn, en het
vele gebeuren waarover gesproken was, het gebeuren uit de wereld dat zich afspeelde
buiten en het nieuwe erin dat niet meer te volgen was.
Maar hij lag er heel goed.
Hij dacht aan wat er gezegd was toen hij onverwacht in de keuken was gekomen: waarom
papa niet hertrouwd was.
Hij had gedaan alsof hij
niets had gehoord. Ofwel wisten ze dat er na de dood van hun moeder iemand
geweest was, ofwel waren ze in de waan dat er na hun moeder, niemand meer was
geweest bij hem. Maar hier lag hij heel goed, de muziek in sourdine, Haydn
dacht hij, of Händel. Toen kwamen de beelden voor de zoveelste maal en hij
herinnerde zich.
Komende van de berghut en haar
hand houdende, daalden ze de steile helling af naar de gletsjer toe. Losse aarde
en stenen de la caillasse - die
wegschoven onder hun voeten en dit over een lange afstand tot ze op het ijs
kwamen en hij haar hand, haar fijne warme hand, losliet.
Hij kende haar amper, wist
alleen dat ze gescheiden was, dat ze binnenhuisarchitecte was, zeker twintig
jaar jonger dan hij, maar uit zijn streek. Zo kende hij haar meer dan voldoende,
alsof het al jaren was, omdat ze de vorige avond lang samen waren geweest,
kijkend naar de sterren die verschoven, kijkend naar een planeet in het zuiden,
hij dacht dat het Jupiter was, maar het kon ook Saturnus of Mars geweest zijn, of
Venus had ze gezegd, maar dit kon niet. Hij had haar gesproken over dingen die
diep in hem lagen. Hij had haar ook gezegd dat haar naam de mooiste was die hij
kende omdat het de geliefde van Dante was. Noem eens mijn naam had ze gevraagd.
Hij had haar aangekeken en haar naam klaar en duidelijk uitgesproken, Beatrice,
op zijn Italiaans, terwijl hij dacht aan het gedicht op de postkaart met de
afbeelding van Akhnaton.
Hij zegde haar dat het
ngewoon was iemands naam zo maar uit te spreken. Had haar ook gezegd dat er
een vreemd gedicht was van een zekere Carl Sandburg:
You and a ring of stars
may mention my name
and then forget me.
Love is a fool star.
Het is inderdaad een
vreemd gedicht, had ze gezegd, denk jij er ook zo over?
Integendeel, had hij
geantwoord, love is a wonderful star.
Ze zaten toen naast elkaar op de
bank voor de berghut, voor hen uit, boven de besneeuwde toppen van de La Pointe de Zinal met le Col Durand, een hemel vol sterren en achter hen, binnen in de berghut de
stemmen van zingende Duitsers, Zwitsers, Italianen.
Maar voor jou, vroeg hij
dan, is liefde a fool star voor
jou? En vroeg hij nog, en zijn stem had een voor hem omfloerste klank, do I have to forget you?
Helemaal niet, had ze
geantwoord, helemaal niet.
Dit was hun avond geweest
en heel wat meer nog dat gezegd was geweest en nu bekende hij haar dat dit de
liefste plaats was die hij hier kende, deze lange afdaling over de gletsjer
naar le Plan des Lettres.
Deze tocht over de gletsjer
moet hij gezegd hebben, heeft me een altijd een heerlijk gevoel gegeven en
vandaag, nu met jou, zijn het momenten om nooit te vergeten. Hij wist dat hij
dit open en vrij kon zeggen, omdat hij de vorige nacht na hun afscheid, wist
dat er iets was gegroeid tussen hen en dat hij het nu wou laten blijken, want er
was respons bij haar en zeker hier is er een andere realiteit, hier is er het lichte
kraken van het ijs als je er over loopt, is er het geluid van het vloeien van
water in die kleine kloven, is er, alles overheersend, alles penetrerend, het
wonder van het licht. Hij moet haar zo iets ook gezegd hebben en iets over de
bergen om hen heen.
Ze was blijven staan, Ugo,
jij houdt van dit land. Ja, had hij gezegd, dit hier is de plaats die ik verkies
van al mijn tochten, deze afdaling over de gletsjer.
Het was toen dat de helikopter
met zijn twee vrienden, Robert, de enkel in het ijs, en Gustave, plots met
groot lawaai over hen vloog en in een zwaai verdween langsheen de flank van de Besso.
Ik ook zegde ze, ik ook
vind het heerlijk hier te zijn en het lichte kraken van de korrels ijs te horen
onder mijn voeten omdat het met jou is, omdat je mijn eenzaamheid van de
laatste jaren, plots doorbroken hebt, jij, Ugo, jij vreemde man die ik al jaren
ken, al is het pas van gisteren.
Hij lag zo oneindig goed en
totaal ontspannen op de sofa. Het was alsof ze in de kamer aanwezig was, of was
het zijn overleden vrouw en was het tot haar dat hij sprak.
En hij moet haar toen
nogmaals herhaald hebben dat er niets aangenamer is, dan het ijs van de
gletsjer, in het midden van de namiddag, na de inspanning van de klim, en dit
in het grote licht van augustus.
19-11-2011, 07:03 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-11-2011 |
Sobinco50y |
Sobinco 50 jaar
Wat geschreven over
het feest SOBINCO, bedrijf gesticht in 1961 door Remi en Paule Van Parijs, dat
op een periode van 50 jaar uitgegroeid is tot een zuiver familiebedrijf. Een
bedrijf om meer dan fier over te zijn, fier niet alleen voor de familie maar
ook fierheid voor het personeel met wie we spraken, hetzij zij die ons
ontvingen, hetzij zij die ons rond hebben geleid, hetzij de arbeider/arbeidster
aan hun werktafel of aan de machine.
We hadden het
voorrecht, dat ook een eer was, het bedrijf aan den lijve mee te maken en met
bewondering doorheen de werkruimtes te wandelen met ogen groot open op het
enorme, hoogtechnologische machinepark, even hoog geautomatiseerd waar
mogelijk.
Verbazing van de niet
technisch geschoolde, zoals ik, meer dan verbazing, omdat het bezoek een
hoogstandje was van hoe een bezoek in een ruime ruimte waar het meest moderne het
meest verfijnde hang- en sluitwerk voor metalen deuren en ramen vervaardigd
wordt op de meest effectieve wijze georganiseerd wordt.
En wat het feest zelf
betreft, zelden om niet te zeggen, never
heb ik een feest meegemaakt dat een dergelijke perfectie bereikte, van de
ontvangst af, verrassend, even verrassend als het prachtige beeld van Follon,
als de enkele kunstwerken in de ontvangsthal, en dan de rondgang, perfect,
verwondering overal tot de walking dinner, schitterend, qua inhoud en
organisatie. Bravissimo, Remi en Paule.
De nacht is gevorderd
als ik dit schrijf maar het enthousiasme is nog steeds meester over mij,
meester over de woorden die ik gebruik en maar een schamele getuigenis zijn van
de voorbije dag.
Ik heb gezegd, Remi
en Paule en allen die er aanwezig waren. Ik heb gezegd.
18-11-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
Het gehucht Quathem |
Quathem, gehucht van Sint-Maria-Leerne
Wat ik vorig jaar op
19 november schreef in mijn Latemse Geschriften I, en vandaag nog altijd
actueel is, herhaal ik hier, op verzoek, het volgende verhaal.
In Sint-Maria-Leerne,
in het gehucht Quathem, een inventief en technisch onderlegde bewoner, stelde op
een uitgekozen plaats, een camera op die, van het ogenblik af dat iets er
duidelijk bewegen ging, beelden opnam.
Achteraf, het
opgenomen beeldmateriaal bekijkend, was hij getuige van het onheil dat de vos
betekende voor de meerkoeten, en bij extrapolatie, voor de patrijzen, fazanten,
vogels in de streek. De camera filmde een vos die een voor een de eieren halen
ging uit het nest van een koppel meerkoeten.
Zo komt het dat
fazant en patrijs, meerkoet, gans en eend en leeuwerik de zang van de
opstijgende leeuwerik is niet meer te horen in dit land - worden uitgedund en
stilaan aan het verdwijnen zijn. Wat voor onze kinderen van al deze prachtige
vogels, nog zal overblijven zijn de documentaires op tv.
Gelukkig (!) hebben we nu
in compensatie, de vos die binnendringt tot in onze woningen.
18-11-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-11-2011 |
Salvatore Quasimodo |
En dan het gedicht Antico Inverno
van Quasimodo dat hij ooit eens opviste uit Le
Monde:
Desiderio delle tue mani chiare
nella penombra della
fiamma
sapevano di rovere e di
rose
di morte. Antico inverno.
Cercavano il miglio gli
uccelli
ed erano subito di neve,
cosi le parole
un podi sole, una
raggiera dangelo
e poi la nebbia, e gli
alberi
e noi fatti daria al
mattino.
Hij denkt, hoe vertaal ik dit gedicht van
Quasimodo. En is het wel te vertalen, is neve
niet meer sneeuw en heeft rovere
niet meer de geur van eik dan eikenhout? En als men het gedicht enkele malen heeft gelezen, zoekend naar
de preciese betekenis van elk woord, is het niet meer nodig te vertalen en is
het woord evenveel klank geworden dan inhoud.
Zo wat met una
raggiera dangelo, is het een engelenlicht dat een ogenblik de mist
doorbreekt?
Maar helder is het begin: verlangen van je blanke
handen in de schaduw van de vlammen, die geurden naar eikenhout, naar rozen, die
geurden naar de dood. Winters van oudsher.
Of, denkt hij, herinner je mijn lief, we zaten voor
het haardvuur in die oude chalet die als een boot de vallei inschoof. Je blanke
handen lijk een verlangen in de schaduw van de vlammen, de geur van eikenhout
toen, de geur van rozen, van de dood, in die winters van vroeger.
En vogels die de granen zochten in de sneeuw, die plots waren als
sneeuw, zo de woorden een weinig zon, het licht van engelen en dan de mist
erover en over de bomen, en wij, als van
lucht in de morgen.
Maar het gedicht vertalen kan men niet, wel
aanvoelen hoe het is gegroeid uit zijn eerste zin, verlangen van je handen, of
verlangen naar je handen. Een eerste veelzeggende zin met al wat verband houdt
met wat vrouwenhanden betekenen kunnen, een zin die een gedicht in potentie is,
zoals in een eerste lijn een tekening schuilt, en in enkele noten een sonate.
Hij wist het nog heel goed, ze waren verrast door
de regen en naar huis gerend. Hij had de haard aangestoken, de grote brede
haard van de oude chalet, zwart geblakerd, met de boeken omheen hen, vreemde
boeken met vreemde titels en even vreemde namen van schrijvers. Ze lagen
uitgestrekt elk op een schapenvel voor de vlammen, enkel hun vingertoppen
raakten elkaar terwijl het regenen bleef.
Quasimodo en zijn Antico Inverno, hoe dicht alles bij elkaar ligt. En nu vandaag hoe
het kan dat hij hier in deze woning gezeten, teruggrijpt naar wat Quasimodo, wie
weet waar en wie weet wanneer en onder welke omstandigheden, geschreven heeft. En
thans, eens te meer zijn woorden lijk una
raggiera dangelo.
Totaal onverwacht springt de herinnering op, een
woord, een geur, een ritseling en de beelden vertellen je. En wat al heel ver in
de tijd lag, plots te dichtbij.
17-11-2011, 00:54 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-11-2011 |
La Part des Anges |
La Part des Anges
Le Blog que je mefforce de produire jour après jour la
plupart du temps, nuit après nuit me vient de ces particules Higgs, incontrolablement présentes; des particules
desprit, qui ont été mises à ma disposition au moment de ma naissance, qui ont
été mises à la disposition de lhomme, blanc ou noir, rouge ou jaune, sans quil
ait dû dépenser un sou pour en disposer.
Par un simple mouvement du doigt, ce Blog, larôme de mon
être, sévapore dans les cieux. Peut-être arrive-t-il dune façon ou dune
autre, jusque chez Borges et Bernanos, chez Proust et Pasternak, et chez tous les
autres qui savent que je les ai lus, que je les ai aimés et que je continue à
parler deux avec respect et amour.
Toutefois, de ceux-là, personne ne me la jamais fait
savoir. Et de ceux ici sur terre, très peu eurent connaissance de son existence.
Ainsi, mon Blog, parcourant les ondes, est aussi volatile
que ne lest la part des anges pour la distillerie. Cest le destin de beaucoup
de choses ici sur terre, il ny a que les écrits des grands qui y échappent.
*
Also sprach Ugo dOorde, vivant dans deux mondes qui sentrelacent, le
monde des évènements et le monde de lesprit, qui est larôme de la vie. Et ce
matin, feuilletant dans son journal, il était heureux de retrouver ces mots de
Valéry, écrits en lettres dor sur les murs du Musée de lHomme à la
Place du Trocadéro à Paris:
Dans ces murs voués aux merveilles, jaccueille et garde
les ouvrages de la main prodigieuse de lartiste, égale et rivale de la pensée.
Lune nest rien sans lautre.
Le genièvre de chez nous ne vaut pas grande chose, sil ny a pas la part des anges.
16-11-2011, 01:16 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-11-2011 |
Les jours se suivent |
Les jours se suivent mais ne se ressemblent pas.
De
boswegel bestrooid met eikels en bladeren; eikels en bladeren die in zich het
mirakel dragen van de jonge eik, en de oude met nieuwe bladeren. De eeuwige
stofwisseling in de levende materie, de materie die geest moet zijn om te weten
hoe het verder moet eens herfst en winter voorbij.
Bij
Ithzak Bentov, een esoterieker en wetenschapper, in zijn meer dan eigenaardig
boek, zijn Stalking the wild Pendulum lees
ik over het atoom dat:
Even the most
solid matter, the one that imparts most of the mass to it - the nucleus of the
atom, which at first appeared as a solid grain of matter upon a better look
dissolved into a vortex of pulsating fields. Thus we found a void to be the
common denominator of all matter.
Rijst
dan de vraag, de eikel zijnde in essentie a
vortex of pulsating fields, waar bevindt zich dan de kiemkracht, de boom in
potentie, is deze dan al aanwezig in deze werveling van pulserende velden? En, was
het Universum, met inbegrip van al zijn evolutie-eigenschappen van zijn begin
af tot de mens van vandaag, was het Universum vóór de Big Bang, dan ook a vortex of pulsating fields?
En
een andere vraag wie of wat is het die de kiemkracht van de eikel in beweging
brengt, wie of wat komt er tussen in deze vortex
opdat uit de eikel een nieuwe eik zou ontstaan en groeien?
Het wordt me meer en meer duidelijk dat,
willen we God gaan zoeken, willen we God begrijpen als Hij ooit zou te
begrijpen zijn - we de structuur en de wetten van het Universum moeten
begrijpen. En het is niet de Bijbel die ons dit leren zal, wel de wetenschap en
dan kom ik onvermijdelijk terecht op het besluit van mijn Blog van 13 november:
de wetenschap op zoek naar the Higgs
particle, het deeltje van God.
Hoe
zullen de komende geslachten denken over ons, arme zondaars, zal het niet zijn
zoals wij nu denken over de mens van het jaar 1000: God als een anthropomorfe
God, een God die nood had aan woorden, die dacht en strafte, liefhad en
beloonde. Wagen we nu voorop te stellen dat Hij ook a vortex of pulsating fields is, voorop te stellen dat Hij deze
vortex IS.
Vertrekkende
van de eikel op de grond en de woorden van Bentov, waar kan mijn redenering
fout lopen?
Jij
die me (ooit) lezen zult, tell me!
15-11-2011, 16:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-11-2011 |
Over Politiek gesproken. |
Hoe kun je, ga je me zeggen, in een land zoals dit
hier, in een wereld zoals de Europese Unie hier, schrijven over je gehechtheid
aan stenen en verdorde wortels. Kun je daarenboven nog luisteren op BBC four,
naar een heruitzending van een schitterende negende van Beethoven, opgenomen in
2004; of gaan kijken naar een tentoonstelling over wie Maeterlinck was en zijn
binding met Minne; dit als er geen oplossing wordt gevonden, noch voor de
problemen van de Eurozone, noch voor dat vaderland van ons en als de financiële
wereld om je heen aan het instorten is.
Ja, hoe kun je met dergelijke zaken bezig zijn, als er
zich op de achtergrond van je gedachten een toestand aan het ontwikkelen is die
je levensgewoonten gaat vergruizelen. Hoe kun je dan in dergelijke
omstandigheden, in je Blog, een tekst produceren waarin je wat schoonheid van
taal wil mengen met het verhaal van een klein gebeuren.
Wat je zeker niet wilt is de toestand te nemen zoals
die zich voordoet en zich verder ontwikkelt, en hierover te gaan schrijven om het
negatieve ervan te gaan uitbuiten, en uitvergroten. Voorbeelden hiervan zijn er
genoeg hedenten- dage. Het verbazende is dat deze schijnaar gesmaakt worden. La vie nest donc pas encore assez roman pour quon en
ajoute dautres.
En wat dit land betreft, is het duidelijk dat het in
de eerste plaats om besparingen moet gaan. Heel veel hoor ik er echter niet
over, duidelijk, omdat de partijen die het voor het zeggen hebben allergisch
zijn aan besparingen. Want, waarover het hier gaat mag geen storend element
zijn voor de partij, het land er weer bovenop helpen is secondair.
Er wordt niet geraakt aan de indexatie van de lonen, alhoewel
dit een totaal onlogische principe is en dit om twee redenen. Een
loonsverhoging is een beloning voor meer en beter werk en twee, elke verhoging
betekent in dit (apen-)land, een afroming van het effect van de indexatie, ad
50% via belastingen.
Welke waarde heeft dan een verhoging gebonden aan een
evolutie van de index, en wat ingeval het tegengestelde met de index zou
gebeuren.
De Vakbonden ondertussen staan klaar om in te grijpen,
ze staan klaar om in ons democratisch land, hun
tweede stem te gebruiken en met de vuist op de tafel te slaan. Zeg me dan
eens waarom deze personen nood hebben aan een volksvertegenwoordiger als ze
toch dezes beslissingen niet willen aanvaarden.
En dan nog iets, hoe komt het dat in een land waar
waarden als sociale vooruitgang, uiteindelijk neerkomen op een algemene
verarming, zoals dit thans in diverse landen duidelijk zichtbaar is?
Is het niet
omdat sociale vooruitgang niet mogelijk is als er tevens geen vooruitgang is
wat betreft de productieve krachten in het land.
En nog iets, ik dacht hier niets over te zeggen toen
ik me neerzette om te schrijven, maar uiteindelijk zijn we getuige van de totale
onbekwaamheid van de politiek in dit land om een land te besturen. 500 dagen
nodig hebben om een land op zijn poten te zetten maar we zijn er nog niet -
gekheid, pure gekheid.
De onbekwaamheid geldt ook voor wie de sterren van
Europa in hun vaandel voeren. Zij hebben te laat ingezien hoe de zwakke
broertjes van de eurolanden aan het wegzakken waren omdat ze niet de guts hebben gehad tijdig en nu ook nog
niet - beslissingen te nemen die beslissingen zijn. Schijnbaar wachten ze
liever om te zien hoe de financiële catastrofe zich zal voordoen. Pas dan
zullen ze reageren, want wie gelooft er in de wijzigingen die opgelegd worden
aan Griekenland en Italië? En wat erger is wie gelooft er in Di Ruppo, zou
hijzelf één idee hebben gegenereerd.
Ik had geschreven dat ik over dergelijke zaken niet meer
zou schrijven, maar ik kan het niet laten, het betreft hier de toekomst van
mijn kinderen en kleinkinderen, niet de toekomst van om het even welke
politieke partij.
14-11-2011, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |