Nu er een grote rust die hoofdzakelijk vertrouwen is, gekomen is in en over mij gebeurt het meer en meer dat ik terugblik op wat mijn leven geweest is en stel ik vast dat ik altijd op de een of andere wijze buiten het dagelijkse gedoe getreden ben om me bezig te houden, om een tweede leven te leiden naast het gewone dat ik kende als gewone mens in de maatschappij.
Een leven dat neigde naar het creatieve dat ik voelde opborrelen in mij en dat op de een of andere wijze een uitweg zocht in het bijhouden van een dagboek dat ik in 1978 begonnen ben en dat als een rode draad, tot op vandaag, mijn leven heeft getekend, zo dat het in feite een gewone dagelijkse bezigheid is geworden, een soort van levensadem, zonder dewelke ik niet meer zou bestaan.
En het gebeurt, nu ik gekomen ben op het punt waar ik me bevind, dat ik soms – en eigenlijk meer dan soms - terugblik om uit te maken van waar ik kom, wie ik geweest ben en hoe ik gekomen ben tot wie ik nu ben. Ik blader niet alleen door mijn geschriften van vele jaren terug maar kijk ook naar de andere activiteiten die mijn dagen geestelijk hebben gevuld en me diep levend hebben gehouden, een diepte die me nu recht houdt, zoals ik me nog nimmer ‘recht’ gevoeld heb.
Vergeef me als ik dan denk aan Hokusaï en wat hij dacht over zijn tekenen, dat hij pas op zijn honderdste bereiken zou wat hij wilde bereiken. Hij werkte dus zijn ganse leven naar dat hoogtepunt toe en in dit voel ik dat ik hem, heel bescheiden, heel nederig, op mijn manier, aan het navolgen ben, is het niet op het gebied van de kunst het is op het gebied van de rust die in mij gekomen is om de toestand waarin ik me bevind optimaal te beleven, ongeacht de vele ongemakken van het ‘oude’ lichaam dat ik bewoon dat onlangs met een technische hoogstand werd bijgewerkt.
Maar de vrienden die me kennen weten ook dat er in mijn leven een tijd is geweest – il fut un temps - dat ik tekende met potlood, hardheid 2 tot 5 op grote bladen Steinbach of Schoeller papier dat ik kocht bij Schleiper. Eigenzinnige tekeningen, totaal vrij van opbouw en inhoud. Tekeningen die nu ingelijst bij de kinderen aan de muren hangen of bij mij, of weggeborgen hier of daar.
En een gevolg hierop. Il fut un temps dat ik kleine etsen maakte. Een koperen plaatje dat ik bedekte met een laklaag waar ik dan een tekening in aanbracht, even vrij als op mijn grote bladen, vormen en lijnen die zo ontstonden uit de naald. De plaat werd daarna in een bad van ijzerperchloride gelegd gedurende een bepaalde tijd, daarna het reinigen van de plaat, het ininkten, het afkloppen van de overtollige inkt met de hand, en dan de finale, het afdrukken.
En een vervolg hierop, il fut un temps dat ik kadertjes opvulde met de etsen die ik maakte en, als de kader een zekere diepte had, die ik soms aanvulde met stukken wortels, schelpen, stenen of wat ook, denkend zoals de pastoor van Crécy in ‘le Journal d’un Curé de Campagne’ van Georges Bernanos : ‘Les petites choses n’ont l’air de rien mais elles donnent la paix’. En ook om erop te wijzen dat de dingen uit de natuur niet te overtreffen waren, tenminste dit was het gevoel dat ‘ik’ er bij kende.
Thans, in de laatste fase van mijn leven, bezeten van het schrijven, is dit het enige dat ik nog kan en ik doe het en blijf het doen in liefde voor het woord. Je weet het al, nu met tussenpozen omdat ik naast mijn blog er een andere even waardige activiteit op nahoudt, het herdenken en herschikken van wat ik ooit schreef.
Weet ook dat ik deze woorden eindig op het ogenblik dat de merel begint in de tuin. Ik hoor hoe gelukkig hij is. Ik voel me er goed bij, zelfs nu mijn blog eindigt, heel goed.
14-04-2023, 04:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|