 |
|
 |
|
|
 |
28-08-2016 |
Hoe de dagen |
Hoe zou hij zich voelen, indien hij geen ‘hoop’ woorden te schrijven zou hebben; indien de dag vrij en onbelast, zich openen zou op een ‘niet-blog-dag’, een dag die hij kan doorbrengen zonder iets te vertellen of te schrijven te hebben?
Hij kan zich een dergelijke dag niet meer voorstellen, hij zou zich ongemakkelijk voelen, zou weten dat er iets schort. Hij zou zijn als een priester – denk ik toch – die geen mis te celebreren heeft. Of, is dit alles maar inbeelding en overdrijft hij eens te meer, heeft hij eigenlijk maar te beslissen en te zeggen vandaag niets, vandaag neem ik een dagje vrij af?
Wel neen, hij kan het niet, de dag zou geen spoor hebben nagelaten, zou niet geweest zijn, een verloren dag zoals er al zoveel zijn geweest in zijn leven. Zo, er beter niet aan te denken en zeker geen uitvluchten zoeken die er toch niet zijn.
Het aanmoedigende hierbij is dat hij nu – terwijl hij schrijft – denkt aan de vrienden die hem nu en dan een antwoord sturen, dat het voor hen is dat hij zich de moeite getroost te volharden en ook, maar dit is persoonlijk, dat hij volhardt omwille van de vreugde die hij kent telkens zijn blog geschreven staat, en hij er opnieuw in geslaagd is hen ermee te verrassen?
Weinigen zijn er die antwoorden, weinigen zijn er, hij weet dit, die nog regelmatig de pen opnemen, maar als er dan een antwoord of een reactie komt is de vreugde dubbel zo groot. Soms gaat hij in zijn teksten zo ver dat zij het zien als een uitdaging om te antwoorden.
Zo, hij heeft niet de minste reden om een dag over te slaan. Want hij weet dat ze elke dag uitkijken naar wat hij te vertellen heeft. Hij voelt zich dan ook elke dag als een predikant die een homilie te klaren heeft en in feite is het zo, want de tekst is even goed het resultaat van het ogenblik als dit van de ganse dag en van de dagen ervoor.
Zoals zijn publiek hem begint te kennen zo begint hij hen stilaan te kennen en dan vooral deze die het dichts bij hem staan. Een dag overslaan zou niet alleen voor hen een ontgoocheling zijn maar ook voor hem zelf en dergelijke ontgoochelingen heeft hij al voldoende gekend.
Soms gebeurt het – hij schrijft zijn blog altijd de dag ervoor – dat hij de avond ervoor, ondanks de gewoontes die zich hebben opgebouwd, vergeet zijn tekst in te loggen. Daarom ook is zijn eerste werk in de morgen na te gaan of alles wel degelijk opgenomen werd, klaar om gelezen te worden. Het uitzicht van mijn blog van 27 augustus is wat onverzorgd, dit heb ik deze morgen vastgesteld, maar ik laat hem, ik wijzig niets aan de lay-out ervan, ik ben tevreden dat hij is wat hij is.
28-08-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-08-2016 |
Marc Sleen en T.S.Eliot |
Omdat het de dag en het uur was dat ik het zou terugvinden ontmoette ik, in mijn dagboek van 1993 - dat ik, om geen andere geldige reden, de avond ervoor uit zijn rek had genomen - gekleefd op de binnenkant van het couvert, het knipsel uit de ‘Wonderboy’, het zoveelste stripverhaal van de briljante Marc Sleen[1].
Het is strip 125 en 126 en het gaat over de ontmoeting van Adhemar met Wonderboy, op de daktuin – ‘’s zomers verkies ik op de daktuin te studeren’ – met aan zijn voeten, boeken als: ‘A.Gore Jr; W.James Amerikaanse Psychologie; H.Longfellow, The Beffroi of Bruges’; een Samuel Beckett.
En dan, wonder boven wonder, Adhemar die een boek van T.S.Eliot opneemt – ik, neem de wolkjes over - en vraagt: ‘O, lees jij ook T.S.Eliot?’
En Wonderboy: ‘Mijn lievelingsdichter, mijn livre de chevet. Four Quartets’ van Thomas Stearns (1888-1965) is nooit ver uit mijn buurt. Het is een hoogtepunt uit zijn poëtisch oeuvre… Maar ook een mijlpaal in de wereldliteratuur. Hij is onbeschaamd elitair. Herinner je je uit East Coker: in order to possess what you do not possess, you must go by the way of dispossession’.
En, voegt Adhemar er aan toe: ‘And what you do not know is the only thing you know’.
‘Meesterlijk!’ Zegt Wonderboy: ‘The only wisdom we can hope to acquire is the wisdom of humility: humility is endless.’
‘Mooi! Een spelletje schaak?’
‘Graag.’
Tot daar de schitterende Marc Sleen. Wie, onder de kenners van T.S.Eliot, heeft deze tekst, een unicum wellicht in de geschiedenis van het stripverhaal, gelezen en gekoesterd, uitgeknipt en bewaard?
Ik zelf leerde T.S. Eliot kennen op een uitzonderlijke namiddag in ‘Smith and Son’, een Engelse boekenwinkel in de hoofdstad. Ik stond aan de stand ‘Poetry’, ik had een dun boekje, ‘Four Quartets’, uit het rek genomen en las de beginregels ervan, toen, precies op dat ogenblik, een hand op mijn arm werd gelegd en ik opkeek in de groot open ogen van de vrouw, van het jonge meisje voor mij. Wat werd er gezegd toen, in welke taal? Woorden die gevoelens waren, die ons overhoop haalden tot heel lang erna. We zijn een thee gaan drinken erna op de eerste verdieping. Later zou ik er regelmatig terugkeren om een thee te drinken, met een boek naast mij, een boek dat ik niet las, omdat er de herinnering was.
De drie-eenheid van het zijn, het ogenblik van het nemen van de dichtbundel, de hand op mijn arm en de ogen diep in mij. Een film die zich vasthaakt in jou en regelmatig wordt afgespeeld, ook op 21 april van het jaar 1993 toen je het stripverhaal las, ook vandaag, nu je het knipsel als een waardevol document opneemt in je blog en je het een totaal nieuw leven geeft dat echoën zal in de vele kamers van de geest, verspreid over vele plaatsen, maar deel uitmakend van de Grote Geest die het Universum is.
[1] De Standaard van 21 april 1993
27-08-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-08-2016 |
Dagboeken wat er mee? |
Ik heb een rek dagboeken staan waaruit ik er, nu en dan eens, een ter hand neem. Ik blader er even in en keer er telkens, als een verloren man, uit terug. Ofwel, wat er staat is in de geschreven vorm moeilijk leesbaar, en dan sta ik voor de tekst zoals ik stond voor de stapel boeken op een foto, genomen met smartphone om 02.00 uur, ofwel schijnt, bij ontcijfering ervan, de tekst me waardeloos toe. Het enige dat ik dan zou willen uit overhouden zijn de foto’s, knipsels en tekeningen er in, wat eigenlijk het meest toegankelijke is. Het overige? Ja, wat met de woorden die uit mij zijn geborreld, wat doe ik er mee als ik vaststel dat er weinig bruikbaars in steekt, dat het daar niet is dat ik moet gaan zoeken om te weten over wat ik elke dag zal gaan schrijven.
Is het dan allemaal verloren moeite geweest? Ik weet het niet, wat er op het rek staat, zijn documenten die, in blok genomen, de waarde hebben van er volgeschreven te staan. Ze verwijzen alle naar een enigszins gestoorde geest die dacht, met zijn woorden, de wereld binnen te treden, of dan toch, dat hij met het bijhouden van zijn dagboek, literair goed bezig was en hij aldus als schrijver naam zou verwerven. Waarin ik me dus schromelijk heb vergist.
Ik heb dus dertig jaar ‘largely wasted’, want waar ik mee bezig was, was louter oog verblinding, het meest nog oog verblinding voor mezelf. Zo, na al die jaren, waar sta ik dan vandaag? In plaats van zoals in het verleden, mijn geschriften geborgen te houden, heb ik nu het stadium bereikt van een zekere overmoedigheid en maak ik gebruik van de mogelijkheden die me geboden worden om uit te zwermen, ten minste toch naar mijn vrienden toe, om hen, zonder omwegen – wat een zekere moed vraagt - te zeggen hoe ik ben en hoe ik me voel. Ik schrijf dus niet meer in het blinde weg, ik schrijf met een duidelijke spanning in mij, om te slagen in mijn opzet, verrassing te zijn, het liefst literair en poëtisch. Zijnde de uiting van de staat van gratie waarin ik me op bepaalde ogenblikken in dit, mijn leven, soms bevind en die, - ik voeg dit er graag aan toe - de vreugde van mijn dagen uitmaken.
Zo ben ik vandaag ontwaakt, heb ik het licht zien groeien en de warmte ervan gevoeld op mij, ben ik gaan schrijven en heb ik, eens te meer, dingen verkondigd die om diverse redenen beter verzwegen waren gebleven.
In feite geef ik me er rekenschap van, dat wat geschreven werd een brief is aan mezelf. Het verwijt dat ik me toestuur in verband met ‘the years largely wasted’ met zaken die geen aarde aan de dijk hebben gebracht, die me vastgehouden hebben in een soort van potentievolle droom waarvan ik dacht dat hij zich aan het verwezenlijken was, maar die achteraf, maar uitviel zoals een droom gewoonlijk uitvalt: vlug te vergeten, en vooral, vooral er niet te gaan op bouwen, zelfs en zeker niet een huis in de woestijn.
Ik heb in mijn leven, wel grote schrijvers gekend, grote poëten, heb hen met grote dankbaarheid gelezen en meegedragen waar ik ging. Maar, en dit is mijn drama, ik was te minuscuul om in hun voetsporen te lopen.
26-08-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-08-2016 |
Het woord |
Ik heb nergens om te gaan, heb nergens te zijn of te blijven. Ik zwerf over dorp en land, langs de vele wegen, uitkijkend naar een bijzonder woord dat alles verklaren zou wat er te weten is en te onthouden.
Een woord dat alles bevatten zou, het jonge en het oude, het bekende en het onbekende, het levende en het stervende, met het woord er middenin wijzend naar wat van het ene is en naar wat van het andere.
Alsof een dergelijk woord er zijn zou, houd ik het voor bestaande en loop ik de dorpen af, de hoge huizen waar ik kijken ga, de plaatsen er een muur van boeken gestapeld, waar ik zoeken kan, de tijd nog vaag bestaande, de seizoenen weggekeerd, geëlimineerd: het woord dat me bekoren zou, zodat ik er geen ander meer moet vinden.
Ik heb nergens te gaan om ergens te zijn. Ik vond waar ik blijven wou, heb de boeken uitgelezen van de woning om tot het einde van mijn dagen volumineus te zijn in mijn herinneren van wat was en waaruit voortkomen zal al wat nog niet is, wat zich nog niet heeft gemeld in feiten en gebeuren, maar onvermijdelijk van wat nog komen zal.
Ken ik de richting, ik ken er de aankomst van, de verhevenheid, die gemeten aan de avond, de sterrenhemel zal zijn, de maan en de planeten die er zullen staan als kleine goden om naar op te zien en als een stille gezel te kronen.
Winden ook, van ver gekomen, en luchten die je redding zijn, voltrekking van wat je te verwachten hebt van talen die je leren zal om op te gaan in alles wat je lezen zal van Donne tot Eliot, van Hertmans tot Auster. De overige laat je maar, er is al veel te veel geschreven wat op gedichten lijkt, of op nocturnes van pijn en gelukzaligheden, want meer is er niet dat te ontdekken valt op deze aarde, verschroeid en verspild, ‘a wasted land’, om te houden en ook te laten.
Alsof er enkel bomen waren om te groeien, oud te worden en een bos te vormen waaruit een nieuwe Dante zal tevoorschijn komen om je te vergezellen, leeuw en panter te verjagen en met jou de heuvel op te gaan, ‘de vaste voet altijd de laagste’[1], naar het licht toe dat je omhelzen zal, zoals je een vriend omhelst die je in lang niet meer hebt gehoord of hebt gezien of, een vriend die je verlaten gaat voor andere oorden.
En aangekomen je de rust er kennen zal, uitgerekt en in geduffeld, in dat ene woord dat is en door velen onbesproken blijft omdat het zo innig is en mooi om er altijd te zijn, avonden en nachten, morgens in de herfst en in de winter.
Het woord, het woord, dat verlossing is, vergeten en terug gevonden, dat de volheid is, je adem is in vreemde dagen als je boven op de heuvel staat, het licht een aureool om je heen, om je te tekenen, jij een zoutpilaar, vervreemd van allen en van alles.
[1] ‘Si che il pié ferme sempre era il più basso’ Dante : Inferno Canto I, 30
25-08-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-08-2016 |
Het werk van de kunstenaar |
Wat doet een schilder, een beeldhouwer met zijn werken die zich opstapelen in zijn huis en atelier. Velen komen er naar kijken, weinig zijn zij die vertrekken met een werk. Dit belet echter niet, dat de kunstenaar verder gaat met het maken van nieuwe, betere, sterkere werken, want eens het creatieve in hem ontwaakt is stopt het niet meer, loopt het verder als een vuur dat niet geblust kan worden, het wordt zijn adem, het is zijn leven.
Het resultaat van dit creatief zijn is er, en nu wat, hoe gaat hij er mee om? je bent er elke dag mee geconfronteerd. Je vraagt je af of het goed is, of het waardevol is, je twijfelt vandaag maar morgen zie je dat het groot is, enig is en je kijkt er naar met vreugde in jou. Het is een deel van je lichaam, van je geest, iets dat uit jou is opgestaan, meer dan een kind van jou omdat je het zelf heb moeten, niet alleen concipiëren, maar maken met je handen. Het is iets dat jij hebt toegevoegd aan wat al bestond en dat zonder jou er niet zou geweest zijn.
Je weet dat het geen bloem is, geen plant, geen boom, geen vrucht of geen zaad, maar je weet dat het werk leeft, het leeft in jou als je er naar kijkt, het leven erin, komt uit jou, ben jij zelf. Het staat er of hangt er, het kijkt je aan met dankbaarheid, fier er te zijn, wat het ook moge zijn dat je maakte of wat het betekenen kan, het is. Het is er, waar jij ook bent, en jij bent er waar ook het aanwezig is. Het is meer dan een foto van jou, het is je eigenheid, je ganse persoon, of je er nu nog bent of niet, het is onweerlegbaar jij en niets of niemand anders. Het is niet meer iets door jou gemaakt, maar het is de uiting van wie je bent, het spiegelbeeld van wat je waart toen je het maakte.
De eeuwigheid die van de kunst is, is de eeuwigheid van de kunstenaar. Hij blijft leven in zijn werken, zijn hand, zijn geest, zijn elektronen zijn blijven kleven aan het beeld, het schilderij, zijn het lichtend element van wie hij was en hoe hij werkte met het zweet op de rug om toch maar die ene golf of kronkel in het beeld, die ene fijne, witte noodzakelijke lijn op het doek aan te brengen, precies op de plaats waar het hoorde, het handteken van de geest dat het werk onsterfelijk maakt.
Ik heb grote bewondering voor de kathedraalbouwers, voor de architect die de plannen tekende voor de steenhouwer, die steen na steen beitelde, elke steen een kunstwerk op zijn eigen, om dan deel te zijn van een wonderbaar iets, een kathedraal. Het werk van een gemeenschap van kunstenaars van wie hoogstens de naam van de architect is gekend, deze van de steenhouwers, hoogstens een teken dragen, en enkel met dit teken, dat naamloos is vandaag, zijn gekend.
Denken we aan hen, steenhouwers, beeldhouwers, meesterbouwers, architecten, als we de kathedraal betreden, deze van Durham, Chartres, Köln? Ik denk het wel, ze worden niet vergeten, overweldigd als we zijn door het enorme kunstwerk dat de kathedraal - en dan vooral de eerste gotische onder hen - is.
24-08-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-08-2016 |
Het verhaal van een manuscript |
In mijn voorbije dagboeken kan ik de boeken herontdekken die ik las dag na dag, ook hoe ik die las en wat ik er uit haalde, eventueel voor later. Wat ik er in optekende waren dus maar, zoals dit nog altijd het geval is, bedenkingen die twintig à dertig minuten van mijn dag uitmaakten. Ik stel me nu de vraag wat ik wel deed, de uren nadat ik mijn bedenkingen had geschreven? Wellicht niet veel, schijnbaar niet belangrijk genoeg om er aandacht aan te schenken. Het is echter een verkeerde vraag. Ik deed in de dag wat ik doen moest, ik was druk bezig met mijn werk in de bank en met de ontmoetingen en gebeurtenissen na de bank, tot het moment kwam dat ik in alle rust neerzat voor mijn dagboek en begon te schrijven wat me op dat precieze ogenblik te binnen viel. Het is altijd zo geweest en het zal altijd zo blijven. Het moment dat je je opent op jezelf, en dit is het.
Op het einde van vorig jaar heb ik een poging gedaan om me te openen op de perspoon die ik had kunnen zijn, te openen op het leven dat ik had kunnen hebben en dit in de omstandigheden die ik dacht dat die persoon ontmoeten kon, beleven kon, erop reageren kon.
Zelfs bewerkte ik mijn jeugdherinneringen om die binnen te schuiven in het leven van de persoon die ik uitdacht. Alles was fictie, behoudens enkele feiten die zich reëel hadden voorgedaan en die ik verwerkte als deel van die persoon.
Het was een boeiende periode geweest. Ik voelde me als een echte schrijver, die geïnspireerd door het leven dat hij had gekend en de boeken die hij gelezen had, uit zijn dagen stapte om binnen te treden in de gedachten en handelingen van een ander, die hij wel was, maar dan toch ook niet. En ik slaagde erin mijn duizend woorden per etmaal te schrijven. Om na drie à vier maanden de honderdduizend woorden te bereiken die ik voldoende achtte. Het was dus, in woorden uitgerekend, een zeer vruchtbare periode geweest.
Het manuscript was er eerst in een min of meer brute staat; vrienden, hebben het gelezen, hebben me gewezen op bepaalde fouten erin, zo literair als taalkundig. De verbeteringen werden aangebracht en nu bestaat het manuscript enkel nog op mijn harde schijf en wacht ik af.
En blijf ik wachten omdat ik niet goed weet wat er mee aan te vangen, Wel werd me gesuggereerd het te verspreiden in een e-bok-vorm, maar ik aarzel, ik wens mijn tekst uitgegeven te zien op een waardige wijze, gedrukt op degelijk papier en met een sprekende lay-out.
Maar, uiteindelijk, alles wel overwogen, wat heeft het opgebracht? Niet veel meer dan een manuscript van ongeveer driehonderd pagina’s dat daar nu ligt, wachtend om toch nog eens door mij, voor de zoveelste maal te worden herzien, waar ik echter, voor het ogenblik, de moed niet toe heb.
23-08-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-08-2016 |
Regen soms |
Hij loopt rond in het huis, doet wat hij doen moet en denkt aan wat hij schrijven gaat nu het een morgen is van regen zoals het gisteren een avond was van kamperfoelie en van verwelkte rozen. Of van geuren die van vuren waren en van appelen in de schaal, van wijnen. Hij was er toen om te horen hoe de tortels in de bomen, hoe de luchten open nog, de sterren een gedicht dat niet zou geschreven worden.
Maar hij wist dat het er was. Het was er aanwezig, steeg op uit de grond, uit de grassen. Het vertelde helemaal niets, maar het was er als een boek dat wachtte op een stapel om geopend te worden en gelezen, het eerste woord en het laatste; woorden die geuren zijn, ongekende aroma’s van winterbloemen als van sneeuw; woorden echoënd over wat er zijn kon, maar er nog niet was, zelfs misschien niet komen zou, alhoewel?
Omdat van vele zaken er geen herkomst is, geen aanleiding om er te blijven; omdat van vele dagen er niets over is, dat ons verblijden kan en nu er stilte is waar vroeger leven was. Heeft hij gezocht naar de betekenis van alles, wel wetende dat er geen reden was om te zoeken naar wat er niet was; dat alles te nemen was zoals het kwam, aangestormd of zich infiltrerend langs vreemde wegen waar nog niemand van terug gekomen is.
Vreemde woorden in vreemde talen geschreven en uitgewist of bekrachtigd, omgezet in beelden die te begrijpen waren, te vatten in klonters, vormloos van inhoud of van verhaal, zoals hij het, het liefst begreep van in zijn cel waar hij zich opgesloten had.
Hij er toe gekomen was te schrijven wat nog niet geschreven stond, hier of op een andere plaats. Vooral over een gedicht dat nog niet was, misschien er nooit komen zou, omdat het niet hoefde, omdat het er was zonder er te zijn, verborgen, als tussen de plooien van pij of mantel.
Dacht hij dat hij alles hernemen zou, later, als hij in de bergen was of aan zee, of in de weide liep, of aan de vijver zat met de meeuwen die, ver afgedwaald er op het water dreven.
Achteloos zijn dagen voorbijgegleden, hij heeft ze niet geteld, wel opgetekend, vastgelegd op schijven waar ze nimmer het licht nog zien, al zullen ze ooit nog opgedolven te worden door ontdekkingsreizigers, op dagen zoals deze, als het regenen, gaat vroeg in de morgen, het gedicht aankloppen komt en ontvangen wordt omwille van het verrassende en nu omgezet, tot het eeuwige wil behoren.
Oude handen zijn het die dit beweren, die uit de velden zijn gekomen¸ geladen met beelden die er gisteren nog niet waren en er ook niet konden zijn omdat er niemand was die de velden doorkruiste om ze te lezen. Een wandelaar misschien, een bosloper die naar woorden zocht om te vertellen, niet wat hij zag, maar wat er niet was om te zien.
Zo haalde hij gedachten boven die anders nooit de dageraad zouden doorkomen. Maar die hij nu dicht bij zijn hart hield, warm, opdat het nog niet wijken zou.
Het is pas dan dat hij zijn gedicht geschreven heeft. Hij heeft er in gestoken al wat hij te zeggen had. Maar veel was het niet.
22-08-2016, 00:02 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |