Geschriften
Inhoud blog
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.
  • Hoe zal ik ze noemen?

    Zoeken in blog



    30-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A vortex of pulsating fields.

     

    Waar ik wandelen ga, de weg bestrooid met eikels en bladeren; eikels, denk ik, die in zich het mirakel dragen van de jonge eik, en de oude eik erover het mirakel van jonge bladeren en nieuwe eikels. De eeuwige stofwisseling in de levende materie, de materie die door de geest in zich of rondom zich, beheerst en gevoed wordt om te weten hoe het verder moet eens herfst en winter voorbij.

    Bij Ithzak Bentov, een esoterieker en wetenschapper, in zijn meer dan eigenaardig boek, zijn ‘Stalking the wild Pendulum’[1] dat ik nog maar eens ga raadplegen, lees ik over het atoom dat:

    Even the most solid matter, the one that imparts most of the mass to it - the nucleus of the atom, which at first appeared as a solid grain of matter – upon a better look dissolved into a vortex of pulsating fields.

    Rijst dan de vraag: de eikel, zijnde in essentie a vortex of pulsating fields, wie of wat beslist er over het ogenblik van de big bang in de eikel als deze kiemen gaat, is dit ogenblik dan al in potentie aanwezig in deze werveling van pulserende velden? En, was het Universum, met inbegrip van al zijn evolutie-eigenschappen van zijn begin af, vóór het ogenblik van de Big Bang, dan ook a vortex of pulsating fields?

    En een andere vraag: wie of wat is het die de kiemkracht van de eikel in beweging brengt – die het ogenblik van zijn big bang veroorzaakt - wie of wat komt er tussen in deze vortex opdat uit de eikel een nieuwe eik zou ontstaan en groeien zou?

     Het wordt me meer en meer duidelijk dat, willen we de God gaan zoeken, willen we de idee God begrijpen – als Hij ooit zou te begrijpen zijn - we de structuur en de wetten van het Universum moeten begrijpen. En het is niet de Bijbel die ons dit leren zal, wel de wetenschap die zoekt en blijft zoeken naar het secreet dat zich halsstarrig blijft verbergen, en enkel via gissingen te benaderen valt.

    Wellicht staan we nog te laag op de ladder van het mens-zijn, moeten we generatie na generatie hoger gaan klimmen om eindelijk, de top bereikt, weten zullen wat we weten moeten om een leven te leiden in overeenstemming met wat zich aan de mens, via de wetenschap, heeft gereveleerd.

    Hoe zullen de komende geslachten denken over ons, arme onwetende zondaars, zal het niet zijn zoals wij nu denken over de mens van het jaar duizend, met hun God als een antropomorfe God, een God die nood had aan woorden, die dacht en strafte, liefhad en beloonde. Wagen we, nu al voorop te stellen dat Hij voor ons ook a vortex of pulsating fields is, voorop te stellen dat Hij deze vortex IS?

    Vertrekkende, op deze laatste dag van november, van de eikel op de grond en de woorden van Bentov, waar kan mijn redenering fout lopen?

    Jij die me lezen zult, zeg het me! 



    [1] Itzhak Bentov: Stalking the wild Pendulum (On the Mechanics of Consciousness) Fontana/Collins 1979.

     

    30-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (2)

    29-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Antico inverno

     

    En dan, met de kilte die ik voel vanmorgen, het gedicht van Salvatore Quasimodo[1] dat ik ooit knipte uit Le Monde en me om een wel bepaalde reden blijft achtervolgen: ‘Antico Inverno’, ‘Antieke winter’. Ik breng het u zoals ik het gevonden heb en gekleefd in een bijzonder en exclusief dagboek waar ik nog iets aan toevoeg, nu en dan:

    Desiderio delle tue mani chiare / nella penombra della fiamma: / sapevano di rovere e di rose; / di morte. Antico inverno./ Cercavano il miglio gli uccelli / ed erano subito di neve; / cosi le parole: / un po’di sole, una raggera d’angelo / e poi la nebbia; e gli alberi, / e noi fatti d’aria al mattino.

    Hoe vertaal ik deze poëzie van Salvatore Quasimodo? Of, is poëzie wel te vertalen, is Gezelle, is Timmermans te vertalen naar om het even welke taal en is het niet beter de betekenis van de woorden op te zoeken en eens ermee vertrouwd, te lezen wat er staat? Want eens de woorden gekend is het gedicht meer klank en ritme geworden, komt de inhoud over als secondair en is het de opgeroepen sfeer die primeert.

    Het begint als een liefdesgedicht:

    Verlangen van je blanke handen in de schemer van de vlammen, ruikend naar eikenhout en rozen; naar de dood. Winter van oudsher.

    Herinner je: het sneeuwde grote vlokken toen we buitenkwamen uit het restaurant, de weg naar de chalet was al vol gesneeuwd en de lucht was ijzig. Thuis de haard aangestoken, de grote brede haard van de oude chalet, zwart geblakerd, met de boeken er omheen, vreemde boeken met vreemde titels en even vreemde namen van schrijvers. We zijn gaan zitten voor de hoog oplaaiende vlammen, de voeten op een schapenvel terwijl het sneeuwen bleef. We zaten er, jij en ik, in de schemer. Je sprak, je witte handen die je woorden tekenden: je groot verlangen deze ogenblikken te houden je leven lang, wij hier te wonen, wij hier te sterven. De geur er was van eikenhout, de geur van rozen, en de verre geur van de dood die later komen zou. Herinner je, herinner je hoe het gebeurde, wij voor de haard en het sneeuwde, lang geleden, in die winter van vroeger.

    En vogels die de granen[2] zochten, plots sneeuw geworden, zo de woorden: een weinig zon, een engelenstraal, en dan de mist, de bomen en wij, als van lucht in de morgen.

    Maar de sfeer van het gedicht, eigen aan het ‘antieke’, eigen aan het Italiaans, kan ik aanvoelen. Niet wat er is aan voorafgegaan, wel hoe het is gegroeid uit zijn eerste zin: verlangen van je handen, of verlangen naar je handen, of het verlangen dat sprak uit het bewegen van je handen verlicht door de vlammen in de haard. Een eerste alles zeggende zin een inleiding op de weemoed naar het voorbije dat nu is als nevel en lucht. Meer is de dichter niet, of wil hij nog zijn.

    Ik wist het nog heel goed: Quasimodo en zijn Antico inverno, hoe dicht alles bij elkaar ligt. En nu vanmorgen, na zovele morgens hoe wat ooit was, teruggrijpt naar wat Quasimodo, wie weet waar en wie weet wanneer en onder welke omstandigheden geschreven heeft, en thans, eens te meer zijn gevleugelde woorden tot mij gekomen lijk una raggera d’angelo.

    Totaal onverwacht springen herinneringen op, een woord, een geur, een ritseling volstaan soms en vertellen je. En wat al heel ver in de tijd lag, plots te dichtbij.

     


                          [1] Salvatore Quasimodo (1901-1968), Nobelprijs literatuur 1959. [2] Gli miglio: gierst, fijne granen

     

    29-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    28-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Door Klara begeesterd

     

    Het is een groot blad vol foto’s, telkens in een andere houding, telkens in een andere kleur en instelling, die mijn blogs zijn. Ze hebben allemaal iets gemeen maar ze zijn hoegenaamd niet identiek: een caleidoscoop van toestanden en impressies waar de persoon uit opduikt die ik was of wou zijn op een bepaald ogenblik in de tijd – de tijd die geen breuk kent, die een lange dicht aaneengesloten ketting is van schrijvende momenten, momenten dat ik niet schreef én, momenten zoals nu dat ik én schrijf én luister naar de Top Honderd van Klara. Alle foto’s maken deel uit van mijn gedachtenwereld. Ze zijn aanvullend of innoverend, ze zijn meesterlijk of van een niet te miskennen poverheid, maar ze zijn mijn geestelijke adem, ze zijn de expressie van mijn gevoelens, gebracht soms door K. M. soms door Ugo d’Oorde, misschien soms nog door een andere persoon in mij. Ook Pessoa leed onder dit soort gespletenheid, ook hij was niet altijd Fernando Pessoa, ook hij was meermaals een andere – ik zoek nu die namen niet op - die schreef of hem aanzette tot schrijven, die hem geen ogenblik rust gunde als hij niet schreef.

    Vandaag is er echter een dubbel ingesteld zijn: ik wens mijn blog te schrijven maar ook niets te missen, noch van Bach, noch van Händel, noch van wie ook. En dan hoor ik van de verwondering vast te stellen dat Bach niet meer zo gewild is als Top Honderd kandidaat als de vorige jaren.

    Ik kan hierbij denken aan drie redenen. Een eerste is - en die geldt voor mij - dat Bach een uitzondering is, dat hij buiten de Top Honderd staat, en als we bij het kiezen, de drie lijsten aflopen, we hem om die reden, geen blik meer gunnen en hem overslaan. Een tweede is een totaal ander publiek dat is opgedoken om deel te nemen. En een derde, eerder dramatisch wat onze beschaving betreft, iets wat al lang zich aan het aftekenen is, het verdwijnen van het sacrale. De mens heeft de handen vol met het omringende, heeft geen oog meer voor wat achter het zijnde aanwezig is, heeft niet meer de tijd of stelt zich geen vragen meer wat er is van het ‘boven-alles-staande’, het uitzonderlijk verhevene dat van Bach is. Ik geloof niet dat Bach, zoals ik hem meen te kennen, ooit iets geschreven heeft dat geen verwijzing was naar zijn God; hij was zoals Mahler die niets geschreven heeft dat niet kosmisch is en was.

    De Top Honderd leidde me, op zondag 27 november af van wat ik die morgen, bij het ontwaken, dacht te schrijven over het caleidoscopisch beeld van mijn blogs; voerde me in een totaal andere richting, zodat ik gevoel had dat deze zondag de Hoogdag was van de klassieke muziek.

    Zo gebeurt het dan: ik plande terug te komen op mijn zwaarmoedige blog van gisteren, en wou herhalen dat elke blog de uiting is van een gemoedstoestand met telkens een etmaal er tussen en dat er in een etmaal heel wat gebeuren kan, maar dat ik in de loop van de dag opgeslorpt werd door niemand minder dan Klara. Om te horen dat de finale van Beethovens Negende slechts op de 42ste plaats voorkomt, zijn Pastorale op twaalf, het ‘Erbarme dich’ van Bach op elf, Carmina Burana (O Fortuna) van Carl Orff op drie, Spiegel im Spiegel van Arvo Pärt op twee en, Stabat Mater van Giovanni Battista Pergolesi op één.

    Of dit de juiste waarde- en kunstbepaling is laat ik over aan de specialisten. Hoewel ik totaal anders had gestemd, kan ik ermee akkoord gaan. Het voornaamste is dat ik een ganse dag geluisterd heb, tot zelfs in de namiddag, het uur dat ik aan de vijver was.

     

    28-11-2016, 07:55 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    27-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwaarmoedig de avond, de nacht

     

    Het komt totaal onverwacht - de aarde wentelend - je verwacht het nimmer wat is voor een ogenblik nog: de zon vuurrood op de horizont en je binnen kijkt in het weinige dat je nog bent. Je verwacht het niet.

    En waarom? Eigenlijk ben je niet veel meer dan het weinige licht dat er nog hangt een bedauwd spinnenweb gelijk. Of, het samen gaan: het stilaan doven van het leven en het plotse van het licht. Je weet het aan je hartslag die vertraagt, soms niet gepast gemeten, dat je op de drempel staat, misschien sta je zelfs al verder. Hoor je dicht bij jou, van de uil de roep en tweemaal een hond die blaft en zie je, in het zuiden, tussen de griezeltakken de eerste schittering, het kan enkel Venus zijn en als je nog even wacht, het sterrenbeeld van Orion, wijzend naar Sirius zoals sinds eeruwen.

    En jij die daar staat, op de rand van de nacht, wie ben je? En waar ga je nog heen, oude, kleine man eens de nacht je omknelt?

    Je hebt de bomen nog, hoe ze bewegen, zwart getekend, je hebt ze je leven lang gehoord, je las het eeuwig ruisen dat hun woorden waren, ze zullen er nog lang blijven, ze zullen verder ruisen als jij er niet meer zal zijn. Ze zullen vertellen over jou aan hen die na jou er komen zullen, en hoe je er waart; het weinige dat nog resten zal van jou. Ook het gras zal nog weten dat je er waart, de struiken, misschien een beeld van jou dat overbleef, neergezet op het water. Dit zal wel alles zijn, of je er nog bent of niet, dit zal wel alles zijn, ook, meer is er niet nodig. Wat vertelling nog, wat afgebroken gedachten, en jij misschien, zwevend, versplinterd in het blauwe van de luchten of geborgen in de bladeren als het weer lente is.

    Zo, eens opgelost, wie ben je nog, waar is de echo nog van je klaroengeschal telkens in de morgen?

    Veel tijd heb je niet meer om hier te zijn en te vertellen wie je waart, wat gerimpel nog, en nu de kilte van de nacht die je verjagen zal, je lichaam is er niet meer tegen bestand, de tijd komt die alles effenen zal.

    Heb je nog noden, zeg ze dan, schrijf ze op in hoofdletters om beter op te vallen, om duidelijk vast te leggen dat je hier waart, toen de uil je riep, de bomen spraken en de wind er zong, maar niet gebleven bent omdat je tijd gekomen was. Je wist het gisteren niet, je hoefde het niet te weten, omdat het voldoende is het vandaag te weten voor wat voor morgen is, alsof het gemakkelijk is hier weg te gaan, alle plaatsen leeg van jou.

    Hoe voelt het nu het hier geschreven staat, je geen afscheid hebt genomen, geen vaarwel hebt gezegd, alleen wat gewrongen woorden neergezet, precies zoals het gebeuren moet.

    Je stond hier een tijdje al. Als je opkijkt, Venus is verschoven, de sterren staan er wild, te talrijk, te overmoedig om ze te tellen, toch hoop je hier morgen weer te keren, je hoopt zoveel, zo buitenmatig veel.

    Maar hoeft het nog?

     

    27-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    26-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schetsboek

     

    Het zijn maar vluchtige schetsen van iemand die, in plaats van zoals een vriend die ik gisteren sprak bezeten is door het tekenen, bezeten is door het schrijven van kleine, vluchtige schetsen die elke dag worden aangevuld en zich opstapelen, maar uiteindelijk toch maar schetsen blijven, onafgewerkt, geborgen in een schetsboek.

    Dit is mijn lot vandaag terwijl ik, zoals er zovele zijn geweest en zoals ik het hoorde van Zhivago/Pasternak, hun ganse leven hadden willen werken aan één groot, alles overtreffend werk dat symbool zou staan voor het leven dat ze hier hebben gekend.

    Ik noemde Pasternak en hij realiseerde het, zijn ‘Dokter Zhivago’ is een werk dat misschien – vooral na de film – niet meer gelezen wordt, maar dan toch op literair gebied, gezien moet worden als een meesterwerk van de twintigste eeuw.

    Dit is dus wat ik wensen zou, het schrijven van een groot boek met een groot verhaal dat ik elke dag op het web zou zetten. Ik heb nog niet zo lang geleden – was het in 2013? - een poging gedaan en mijn verhaal omheen Dantes ‘Inferno’, het eerste deel van zijn Commedia, uitgeschreven en als blog laten verschijnen. Wat geen succes is geweest, niemand vond er iets aan en nochtans de voorbereiding ervan heeft me jaren bezig gehouden, en vrienden weten dit maar al te goed; jaren dat Dante me bezat, om niet te zeggen ik bezeten door Dante, en nog steeds. De rij boeken die ik bezit van hem en over hem, staat nog altijd op de meest toegankelijke plaats van mijn boekenrek en die boeken zullen er blijven zo lang ik leef.

    Het werk heeft me jaren van mijn leven gekost, het was een obsessie, waarvan ik me heb kunnen ontdoen, door het door te geven via mijn blog. De tekst ervan wordt nu overspoeld door mijn dagelijkse schetsen.

    Waar ik van droom – maar ik droom van heel wat dat ik nooit bekomen  zal – is het schrijven van een doorlopend verhaal; een soort van feuilleton, zoals er al zovele zijn. Ik weet echter bij ondervinding dat 500 woorden voor een blog voldoende is, dat het haalbaar is als het gebeurt zoals het zich nu voordoet in de vorm van een schetsboek, maar dat het schrijven van een verhaal à rato van 500 woorden daags, dat voldoende blijft boeien, een exploot is waar ik me niet durf aan wagen, omdat ik vrees op een gegeven ogenblik stil te vallen. Wat al eens gebeurd is in het verleden. Want, gegeven en het aantal pagina’s dat ik wil bereiken, en het ritme dat ik me opleggen zou, wordt het een kwestie van ruim 250 à 300 dagen, wat gezien mijn leeftijd een risico inhoudt.

    Het blijft dan toch iets om in gedachten – ik dan toch - bij te houden. Lig ik er van wakker, het is een goede remedie om slapeloosheid te overwinnen. Wat ook de toekomst moge brengen, voorlopig wijzig ik in niets het leven dat ik er op na houd, gekleurd voor een belangrijk deel door het bijhouden van mijn blogverhaal.

     

    26-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    25-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Over poëzie via Herman Servotte

     

    Ik lees de inleiding van Herman Servotte bij zijn vertaling van de ‘Four Quartets. Hij heeft het over Jacques Maritain die in zijn ‘Poetry and Religion’ over de poëzie zegt ‘dat ze opnieuw de krachten van verbeelding en gevoel moet verbinden en verzoenen met godsdienstige kennis; ze moet opnieuw de gehele mens ontdekken, zowel in de integrale als onlosmakelijke eenheid van zijn dubbele natuur, geest en vlees, als in de verwevenheid van zijn natuur met het bovennatuurlijke, van zijn aardse leven met het mysterie van het handelen met de hemel.[1]

    Wat de religieuze gedachte betreft zou ik die wensen te vervangen door het sacrale, maar dan nog is het een stellingname die al lang is voorbijgestreefd. In hoever het verweven zijn van de natuur met het sacrale, het gewijde – dit niet alleen wat de poëzie betreft - nog een gangbaar feit is betwijfel ik ten zeerste. Ikzelf zit er in elk geval mee verweven, mijn poëzie draagt nog dit verouderd kenmerk en het is uiterst moeilijk voor mij er van af te wijken en vooral als ik over de natuur schrijf, er ook niet de hemel bij te betrekken. Ik duik nog altijd op, uit een tijd die nog de geur van de mystiekers uit de middeleeuwen houd, in de lijn bijna van een Meester Eckhardt, van een Ruusbroeck, en van vele anderen die zoals ik voorbijgestreefd zijn in wat de aard van hun poëzie betreft.

    Is de poëzie van nu er daarom minder om, ik denk het niet. Ze heeft zich aangepast, zoals de wereld nu draait en waait. De hemel, het sacrale is overbodig geworden, er is geen binding meer met vroeger, toen de poëzie een ander draagvlak kende. En ook, waarom hoeft dit nog voor de poëzie, waarom hoeft het nog voor elke vorm van kunst, waarom je woorden of beelden nog drenken in wat de natuur overstijgt? In de huidige context welke meerwaarde brengt het met zich?

    Mijn blog ontstaat heel dikwijls in de nacht of heel vroeg in de morgen. Ik denk dat ik deze nacht bezig ben geweest met een zin die veel zeggend was: ik herhaalde maar dat er iets moest zijn, iets enorm, groot en wijs en machtig, die maakte dat alles is zoals het is en, dat wat is, niet anders kon zijn dan zoals het is; dat het ijzig uitzicht van het Universum een wonder bergt, dat er is en dat er moet zijn; dat het niet anders kan dan er te zijn, in zijn totale totaliteit, één en onscheidbaar één, elk deeltje ervan, hoe minimaal ook afgestemd op de totaliteit ervan, dus ook op mij en ik op de totaliteit. Het is geen God, het is geen Iemand, het is het ‘Zijnde’ dat we ‘mogen’ zien en kennen als het levend Universum en al wat er zichtbaar deel van uitmaakt. We zijn aldus bevoorrecht, we zien en we horen, we voelen en we smaken wat er is van het zichtbare Zijnde, dat het weze gezegd, het onzichtbare Zijnde verbergt.

    Is het dan zo vreemd, dacht ik, dat de poëzie die het hart is van het woord, het hart van elke vorm van kunst, zich uitspreiden zou tot in het onzichtbare dat van het Zijnde is? 

    [1] ‘It (poetry) feels that it must gather together again, reconcile the powers of imagination and sensibility with religious cognition, rediscover man altogether in the integral and indissoluble unity of his double nature, spiritual and fleshly, as in the entanglement of his nature and supernatural, of his eartly life and the mystery of the operations of heaven. (Herman Srvotte: De Four Quartets, pag. 27 en Footnote pag.  31).

     

    25-11-2016, 09:37 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    24-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verwevenheid

     

    Moeilijk te geloven, maar ik droomde deze nacht van een paar versregels van T.S.Eliot[1], niet zó maar een paar versregels, maar regels die me van een waarheid vertelden die maar niet op kant te zetten is:

    ‘Time present and time past / are both perhaps present in time future, / and time future contained in time past.

    Ik droomde dat er maar één tijd was, of het nu verleden was of toekomst, er is enkel – ‘perhaps’, zegt Eliot, maar hij had dit woord nodig voor zijn ritme – de tijd van het nu-ogenblik, dat én zijn wortels heeft in het voorbije, én zijn tentakels in het komende. En het is van uit het nu-ogenblik, geladen met het voorbije en het komende, dat alles verder loopt, verder beweegt en verder ontstaat, ogenblik geënt op ogenblik.

    Ik weet hoe Herman Servotte[2] erover denkt – hij is de mening toegedaan dat Eliot verwijst naar de last die het verleden kan zijn voor het heden en hij kan gelijk hebben -  maar ik, ik houd me aan mijn droom waarin alles, wat is en geweest is, gespreid ligt in het ogenblik van het nu-zijn dat verschillend is van het nu-zijn van gisteren en toegespitst is op het zijn van het volgende ogenblik dat we kunnen verwachten, maar waarover er geen zekerheid bestaat. Ik heb nu geen zekerheid bijvoorbeeld in welke gedachtenwereld ik uitkomen zal, eens mijn vijfhonderd woorden - als het ooit zo ver komt? – zullen geschreven staan.

    Maar wat ook, het is, alsof het eerste woord dat ik neerzet, in zich alle woorden draagt die ik ooit al geschreven heb, gelezen en gehoord heb, gedroomd heb en ook, alle woorden die ik nog schrijven zal. En van de vrienden schilders die ik ken dat elke aanzet van hun penseel – het kan ook een beitelslag, het kan ook een graveerlijn, het kan ook een noot op een notenbalk - in zich, alle penseeltrekken draagt die al werden neergezet en alle die nog neer gezet zullen worden: deze van time present, indachtig zijnde deze van time past en vooruit kijkende naar deze van time future.

    Wat gezegd kan worden van elke penseeltrek, of van elke handeling die gesteld wordt hoe minimaal ook. Alles is in alles verweven en er is verwevenheid tot het werk wordt tentoongesteld, gelezen of beluisterd, zelfs tot het wordt opgeborgen.

    Dit is wat mijn woorden betreft, ze ontstaan uit de dwingende kracht van mijn geest, ze worden uitgeschreven, doen waarvoor ze gekomen zijn en, eens voltooid tot een blog, afgestoten en verdwijnen ze in de pool van het geschrevene. En elke nieuwe blog  is het product van al wat er al staat en de aanzet naar al wat nog moet komen, dat veel zal zijn of minder dan veel.

    Zo ook draagt deze blog, geladen met al het voorgaande, in zich de blog van morgen, deze moet nog enkel geschreven worden.



    [1] T.S.Eliot: ‘Four Quartets’ Faber, mcmlix, Burnt Norton, 1-3. [2] Herman Servotte: ‘De Four Quartets, vertaald, ingeleid en gecommentarieerd’, De Nederlandse Boekhandel, 1974.

     

    24-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    23-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wereld van het zijn

     

    Je moet buiten zijn, in de wijd open luchten, om te kennen wat van de aarde is en hoe de kracht is van het licht en je moet, én van de aarde zijn én van het licht, om de kleine, veelzeggende geluiden te horen van wind en vogels, van het gefluister van de struiken, van de stilte in het wiegen van de bomen over jou.

    Binnen ben je, van wat dit alles betreft, afgesloten, ben je een blok van zout, ongeroerd door wat van het echte is, ben je enkel de woorden die je voor je uit, neerzet op het blad.

    Je schreef dit deze morgen aan de vijver, je waart er vroeger dan gewoonlijk. Het was de dag om te schrijven wat je schreef, ware je er niet geweest, je had andere dingen geschreven, je had gezocht naar andere wijsheden, had andere trillingen van leven omgezet, maar zou niet geschreven hebben over de weerspiegeling van de massa trillend licht achter dunne wolken; wolken die zelfs even openschoven tot een brede gulle band licht en, een niet te ontcijferen gevoel je overmeesterde, vloeiend, alsof er in jou en omheen jou nog een restje van de zomer was, alsof er nog iets groots te verwachten was.

    Je kent, zo voel je het ineens, het geluk te zijn waar je bent, en hoe meer je er aan denkt, hoe meer je er over schrijft, je des te intenser weet hoe kleverig de lucht aanvoelt, hoe ruimer het wordt er te zijn, vol van de volheid van het zijn.

    Je bent bestoven, én met wat nog aan leven is in de bomen die de laatste sappen halen uit hun bladeren alvorens deze te laten gaan naar hun verpulvering in gras en water, én met het licht dat wemelt in vele tinten. Dit alles is de zin van de woorden die je schrijft. Woorden die nu meer leven zijn, meer met inhoud geladen, woorden die reiken tot waar ze willen zijn, tot in de wortels van het bestaan, waarin je neergezeten bent, uitgelaten, zoals iemand die een meesterwerk aan het maken is en weet – terwijl zijn hand graveert in goud en zilver – hoe de vijver is in zijn weerkaatsing van licht.

    Je hebt hier zo dikwijls al gezeten met de vinger tussen de bladen van een boek, uitkijkend naar wat het was om hier te zijn. Eigenlijk niet zo heel veel, wat leven bijeengebracht, wat losse woorden gesproken, wel gedacht hoe goed het was er te zijn en er te zwijgen, te wachten op wat plots gebeuren kon, en niet gebeurde, hoewel het in de lucht al hing.

    Je schreef er ooit dat geen sprietje gras, geen takje van de hazelaar, geen varkensbes, geen stengel riet, iets te vrezen hadden van jou, dat je er waart zoals zij er waren, alleen om er te zijn, om enkel, zoals zij, plant te zijn, klimop en hazelaar en wilg en populier en vloeiend water in de beek. Zo ook van de dag dat je er niet meer komen zult, de dingen geladen met je blik van vroeger, het gras, de struiken, de kraaien krijsend in de bomen, de eksters. 

    Ik zal, dacht je toen het middag werd, hier weggaan met de woorden die ik schreef; ik zal deze uitdragen om te vertellen hoe ik er was, en hoe het was om er te zijn. Ik heb dit vroeger nog gedaan en hoop het morgen te herhalen, in een andere omgeving.

     

    23-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    22-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit de droom opgestaan

     

    Zoals elke morgen, zoals bij elk ontwaken, wakker geworden uit een droom, mijn leven is een aaneenschakeling van dromen. Ik was een boek aan het schrijven over een man die een boek schreef over iemand die een boek schreef, en bij een eerste aarzeling een voetnoot toevoegen wou en, op die voetnoot een andere vastzette en zo verder voetnoot na voetnoot, een stapeling van voetnoten.

    Ik dacht – natuurlijk - aan Borges die ooit een proloog schreef op de proloog van een proloog. Ik dacht ook aan die old lady van Fred Hoyle en haar schildpaddenhistorie, die beweerde, de voordracht  van een gekend astroloog onderbrekend dat hij verkeerd bezig was, dat de korst aarde steunde op de rug van een schildpad. En toen de spreker vroeg waarop die schildpad zich steunde, ze antwoordde op de rug van een andere, grotere schildpad, en toen de spreker de mond wou openen om nog een vraag te stellen, kwam haar antwoord: It’s no use, mister, there are turtles all the way down[1]

    In feite is dit de wijze waarop ik bezig ben, elke blog is niet meer dan een voetnoot bij een verhaal dat ik wel graag zou willen schrijven maar dat er wellicht niet zal komen.  Mijn voetnoten zijn mijn verhaal, zijn het boek dat ik schrijven wou. Als ik een en twee, uit mijn beginfase laat vallen – ik kan ze ook gaan uitwringen om te zien wat er nog kan van bewaard worden – schreef ik er als vijf voor mijn nageslacht.

    Ik weet dat mijn kinderen, klein- en achterkleinkinderen onmogelijk nog mijn geschrift in mijn dagboeken zullen kunnen ontcijferen, maar mijn blogboeken wel, deze staan geacteerd op een deftige leesbare wijze. Hun toegankelijkheid bestaat, wat hen afschrikken kan is de hoeveelheid ervan.

    Ik geef me er nu rekenschap van hoe de tijd werkt, hoe het kleine van elke dag, een arme vijf honderd woorden, een massa woorden vormen op het einde van het jaar – ik overschreed eens te meer de dit jaar de vijfhonderd pagina’s – ze hebben dus heel wat te lezen, tenware ze, eens begonnen, zouden vergaan van verveling.

    Dit is dan waar ik sta, alles samengenomen een illustere onbekende in de VIP wereld van schrijvers die ons elke dag bekogelen met hun werken. En ze komen van uit alle windstreken, schrijven ze niet in het Nederlands ze worden vertaald in het Nederlands en gerecenseerd om ons aan te zetten hen te lezen. Het zij zo, ik hoef geen recensie, deze die me nu en dan door vrienden lezers worden toegestuurd volstaan me, en houden me in gang, houden me groot levend hetzij vroeg in de morgen, hetzij soms laat in de nacht.

    Ik schreef het al en ik wil het hier herhalen, omdat deze ogenblikken, van dit schrijven hier, terug belangrijke ogenblikken zijn geweest in mijn leven, hier zittend vóór het eerste licht in de tuin, over wat er rest van de rozen en van de egelantier, de rode zaadbollen, die ik amper onderscheiden kan maar die ik aanwezig weet, zoals ik aanwezig weet de vele woorden die ik schreef, zoals ik aanwezig weet de vele vrienden die deze woorden lezen zullen, als hun morgen- of avondgebed.

    Weet dat ze mijn  gebed waren vanmorgen. 



    [1] Hoyle and N.C. Wickramasinghe : ‘Evolution from Space’ Edition J.M. Dent and Sons, 1981, p. 148:

    ‘A male lecturer had spoken about the nature of the earth and planets. Afterwards, an old lady came up to him from the audience, claiming she had a theory superior to the one he had described: ‘We live on a crust of earth on the back of a giant turtle.’

    Wishing to humour the old lady the lecturer asked: ‘And what does this turtle stand on?’ ‘On the back of a second, still larger turtle’, was the confident answer.‘ ‘But what holds up the second turtle?’ the lecturer persisted, now in a slightly exasperated tone.

    ‘It’s no use, mister’, the old lady replied, ‘it’s turtles all the way down’.

     

    22-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    21-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pavane

     

    De dag ingegaan: het glorieuze oosten openspattend licht, mijn honger niet gestild om gedichten te schrijven. Om los te lopen in het bos van woorden waar het juiste woord geborgen blijft of, zich strelen laat zoals een geliefde, alvorens zich te openen tot een ruiker. Wat zullen we vinden onder de laag dagen die zijn voorbijgegaan en relieken hebben nagelaten, lijk kleine witte zwammen in een halve bol die achterbleven nadat de winden er zijn overheen gegaan, de stroken licht, de aalscholvers en de meeuwen, de laatste merels. En wij geborgen waar we zaten, alsof er niets meer gebeuren kon, ineengedoken en beschut tegen al het vreemde dat ons nog zou kunnen verbazen.

    Wij, aangekomen in de luwte waar we stonden, onverwacht over ons gedaald, van uit hogere regionen, waar we zelden nog komen, de zegen om te zijn wie we nooit waren. Een ogenblik dat ons werd gegund, om in een ruk al neer te zetten wat er te vertellen valt over het leven en het verbonden zijn met wolk en wind en water. Hopende dat die zegen blijven zal tot voorbij de dagen van ongemak en schamelheid. Niet wetende wat het betekenen zal als van ons verwacht zal worden dingen te verkondigen die er nog niet zijn maar toch komen zullen, zoals na herfst en winter er de lente is, betekenisvol, geladen met beloften die ons weer pogen te verjeugdigen en we kijken zullen naar het sterrengeflonker als de wolken zich openen zullen op wat ons werd beloofd in tijden van tegenspoed.

    Als trage woorden zich houden zullen, uitgestrekt voor jou over grasvelden waar de wind in hangt, de regen als hij komen zal zich ankeren zal tot in de worteling; de groei gestopt, de krachten wachtend tot de aarde zal gekomen zijn tot waar ze in het verleden stond, gestadig, langzaam kerend naar het licht van elke dag en we weten zullen hoe alles sterven zal in eenzaamheid. Niets is ons gelaten om verheugd te zijn, voor wat komen zal, de luchten hangen laag en drijven over, de velden liggen open, maar geen betering is in het zicht. Gelaten hebben we geluisterd naar zij die woorden spraken die we niet begrepen hebben omdat er geen wijsheid in geborgen lag, geen pitje zekerheid.

    Willen we hogerop we zullen afstand moeten doen en ons keren naar het kleine en het onverwachte dat in spijkerschrift geschreven wordt en door weinige te ontcijferen is, of neergezet in hiërogliefen op de tempelwand of op de zijden van de obelisk die met haar schaduw ook het uur aan geeft en van ebbe en van vloed het gebeuren. Zo hebben we van vele zaken het mindere wel vernomen, maar nimmer de volle betekenis  die ons verblijden zou en kronen met laurier en ‘chèvrefeuille[1]’. Het is ons nog niet gegund, nog hebben we te wachten tot uit de diepere ondergrond van humus en van zwammen de geuren zullen stijgen die ons wekken zullen tot wat van de dood kan zijn, na van het leven.



    [1] Kamperfoelie

     

    21-11-2016, 07:31 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    20-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bedenkingen

     

    Ik schuif op in de tijd. Ik dring dieper en dieper het bos dagen 2016 binnen. Een rij bomen scheiden me nog van de rand ervan. Sinds ik deze blogs schrijf heb ik duidelijker dan vroeger het gevoel van de snelheid waarmee het jaar vordert. Daarenboven ben ik altijd dagen verder dan ik leef, want ik heb nog maar pas een blog geschreven voor de dag die komt, of ik moet al vooruit denken aan deze van de dag erna. Dit is het ritme van de tijd in mijn geest. Ware het niet dat het telkens een uitdaging is, het ware zelfs eentonig geworden.

    Maar, het stoort me niet, ik zou het niet meer anders wensen. Het laat toe me elke dag eens dooreen te schudden om te zien wat er gaat te voorschijn komen, een witte duif of een konijn, of een herhaling van wat al was.

    En wat ik schrijf wordt opgevolgd, krijgt reacties mee en deze helpen me verder op mijn tocht, even schrijflustig, omdat het ligt in die aard van mij. Hoewel het beschikbaar landschap steeds maar enger wordt, want het bos is een woud geworden waar de bomen dicht op elkaar zijn gaan staan.

    Een feit staat vast,ik bereikte 20 november van het jaar 2016, en de vraag die zich onvermijdelijk stellen zal – die we ons trouwens allen moeten stellen - is het de laatste ‘20 november’ of krijg ik er nog een toegespeeld? Wellicht heb ik vorig jaar, op een bepaald tijdstip in mijn leven, me dezelfde vraag gesteld en heb ik, met succes, de datum van toen opnieuw gehaald. Conclusie, het kan dat het me nog eens lukt, het kan, het kan ook niet. En in feite is het geen zorg, ik weet dat ik aan het wandelen ben op het scherp van de snee en ik voel me er niet minder goed bij.

    Wel dacht ik aan de vijver, die me missen zal als ik er niet meer zal zijn. Dus was ik er deze morgen om hem te groeten. Ik was er met lange schaduwen in de vroege zon en lichtfestijnen op het water van al wat er te bekijken was. Ik was er niet alleen, ik was er met de velen die me lezen zullen; ik sprak met hen over al wat is, over wat we zien en weten, en over wat we niet kunnen weten of niet kunnen zien. Ik zegde hen dat ik geen tijd genoeg meer heb om een boek te schrijven dat zich afspeelt over jaren, nog wat maanden misschien; dat ik dus het hoogstens spreiden kan van late herfst tot vroege lente, en dat op die tijd alles gezegd moet worden wat er door mij te zeggen valt over de kleine, weinig betekenende gemeenschap waartoe ik behoor, verloren in de massa waartoe ik behoor. Als ik het doe, en ik zal het doen, dan moet het, niet horizontaal, niet uitgerokken in de breedte en in de tijd, maar verticaal, in de hoogte, waar niemand me verwacht.

    En dan, mijn beste vriend, wie zal me er ontmoeten om me te oordelen en wat zal het boek betekenen in de massa boeken die zich stapelen op de markt?

     

    20-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    19-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedicht: De vijver en ik.

     

    De reiger wachtte me in de fluisterzon van laat november, weerspiegeld, tot hij me zag en hij vliegen wilde tot ver voorbij de bomen, de velden over, geluidloos zijn teken in de lucht. Was nu het water een gebed van grijze wolken, golvende bomen, vlekken licht erin, voelde ik hoe goed het was.

    Zat ik hier:

    De wereld ontvlucht en langs gekomen en niet nodig grote woorden, niet nodig te weten. Er te zijn scheen me noodzakelijk, scheen me voldoende. Het uur geknipt

    Uit de zorgen van de dag gelicht, opgehemeld omdat het zo enig was en ik voldaan was met het wonder er nog te zijn, te horen de kleine geluiden van vele vogels die ik niet noemen zal.

    En het lange suizen nog van winden waar ik in de zomer was, alles nog gezegd wat toen gezegd kon worden, verzwegen ook.

    Zat ik hier:

    Van wat ik verwachten kon, hier neergelegd om vuur te maken, later als het vriezen zal, het verste dat je verwachten kunt. Ik, het water dat de spiegel is waarin mijn leven opgetekend ligt, met rimpels van het teerste houd ik het, de wind die aan mijn zijde staat en me niet verlaten zal, zoals de tijd.

    Die niet wenst dat ik bezig ben met wat van vroeger was, zelfs niet met wat nog komen kan. Om niet meer te zijn, niet meer dan wat woorden zonder ondergrond, oneffen open gelegd, onschadelijk, geen wenteling van hoedanigheden.

    Nederig: een tijd die geen hoedanigheid van tijd toen was, ogen om te zien, oren om te horen, niets opgezocht om te verwijzen naar de vorige dagen dat ik er was en er niet was.

    Ik ben dan opgestaan, traag schuivend over de bladeren in het gras. Ik dacht laat me nog dikwijls komen hier, tijdloos aan het water in wat late zon.

    Heb, gelukkig, geen leven te herbeginnen. Wat ik nog heb, zal ik nog houden, het lot dat voor mij werd neergezet. Ik weet, de wind heeft dit bevestigd, ik hoor zijn stem, roepend in de bomen over mij.

    Ik adem nog, ik houd nog leven. Hunkerend naar wat niet komen zal

     

    19-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    18-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Timshel en Steinbeck

     

    Ik heb een vriend die een boekenkast vol met boeken moet hebben waarvan de bladen vergeeld zijn, en zoals ik, in onze glorietijd, Faulkner, Caldwell, Hemingway, Steinbeck hebben gekocht en gelezen, hij heeft ze ook bewaard. Destijds hielp hij me met twee pagina’s uit ‘God’s little Acre’ van Caldwell; hij mailt me nu, naar aanleiding van mijn blog van 16 november, twee pagina’s uit ‘East of Eden’, van Steinbeck, waarin verteld wordt over de vertaling van dat Hebreeuwse woord ‘timshel’ van Genesis 4, 7:

    If thou doest well, shalt thou not be accepted? And if thou does not well, sin lieth at the door. And unto thee shall be his desire, and thou shalt rule over him.’

    Is het een vondst van Steinbeck dan is ze in elk geval een geniale want, om het sleutelwoord voor hen, ‘timshel’ in deze zin van 4, 7 correct te vertalen, vertelt hij ons dat zijn Chinese kok, Lee, en dezes vrienden landgenoten, twee jaar lang Hebreeuws hebben gestudeerd om de tekst van hoofdstuk 4 te vertalen zoals het hoort ‘And this’, legt Lee uit, ‘was the gold of our mining’: ‘The American Standard translation orders men to triumph over sin: ‘Do thou’, and you can call sin ignorance; the King James’ translation[1] makes a promise, ‘Thou shalt’, meaning that men will surely triumph over sin. But the Hebrew word timshel, means ‘Thou mayest’, and that gives a choice.’

    En Steinbeck[2] waagt het zelfs, over het woord ‘timshel’ te schrijven: ‘it may be the most important word in the world, en wel omdat het wijst op de vrijheid waar over we beschikken, het is niet een ‘zullen’, noch een ‘moeten’, maar een ‘kunnen – mogen’ voor de mens.  

    Leent het nog de moeite hier over uit te weiden? Vandaag niet meer, we zijn er zo ver van verwijderd geraakt dat, nu ik er over schrijf, het zelfs bij mij overkomt als totaal voorbijgestreefd.

    In de tijd waar Steinbeck het over heeft, was de Bijbel, het boek bij uitstek van het Amerikaanse volk, elke zin erin en dan zeker deze in Genesis had voor schrijvers als Faulkner, Caldwell, Steinbeck zijn waarde. Men zocht erin naar het filosofische, naar het subtiele in de verhouding van God tot mens, in de verhouding goed en kwaad en hoe de mens er tegenover stond, want ‘if thou mayest’ it is also true ‘thou mayest not’. Het staat je vrij hoe je je opstelt tegenover de zonde, het kan dat je de zonde beheerst maar het kan ook van niet.

    Vandaag leven we in een andere wereld, ligt de zonde niet meer voor de deur en of we deze zullen, moeten of kunnen overwinnen heeft geen enkel belang meer. We leven er maar op los: de oude gewaden zijn afgelegd en, wat de Bijbel-traditie aangaat zijn er geen waarden meer. In een roman, een essay schuiven dat handelt over een zin, over één woord in de Bijbel, is zelfopoffering. Niemand heeft er nood aan en niemand treurt om dit gebrek aan nood. We zijn eigenwijs geworden en niets deert ons nog.

    Zelfs de opkomst van de Islam deert ons niet, dit probleem is door de anderen op te lossen, zoals ook de steeds maar verder stijgende Staatsschuld door de anderen na ons, op te lossen is.

    Wat Google vertelt (in feite hebben we geen boeken meer nodig, ware het niet voor de vreugde het boek in de hand te houden):

    The main theme for East of Eden turns on the correct translation of the Hebrew word timshel, translated differently in various versions of the Bible. The word appears in the Cain and Abel in Genesis, when God discusses sin with Cain.

    What is the true meaning of this passage?
    (a) God promises Cain that he will conquer sin ("thou shalt rule over him")?
    (b) God orders Cain to conquer sin ("Do thou rule over him")?
    (c) God blesses Cain with free will, leaving the choice to him ("Thou mayest rule over him")?



    [1] Andere vertalingen: Biblia de Jerusalen: Y a quien tienes que dominar= die jij hebt te overheersen, met de vermelding traducción aproximada); Willibrordus: Zul jij hem (de zonde) meester kunnen blijven?; Bible Osty: 'Mais à toi de dominer sur lui.' Of, over de meest selecte passages van de Bijbel struikelen de vertalers.

    [2] ‘East of Eden dateert van 1952 (Steinbeck won de Nobelprijs literatuur in 1962)

     

    18-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    17-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kissinger over de machtsoverdracht in de USA

     

    Vandaag, neem ik een dagje rust en wil ik overnemen wat een goede vriend, Paul V., iemand die de geschiedenis in zijn hart draagt, me vertelt over Henry Kissinger, raadgever[1] van een reeks presidenten van Carter tot Clinton, die meer dan wie ook een duidelijke mening had over wat er zich, na een wissel van de macht, afspeelt in de USA.

    In één van zijn boeken, ‘Over China’, schrijft Kissinger hierover het volgende:

    Een van de beletsels voor continuïteit in het buitenlands beleid van Amerika is dat er periodiek ingrijpende regeringswijzigingen plaatsvinden. Daardoor worden alle medewerkers van de presidentiële staf minimaal eens in de acht jaar vervangen. Dat zijn niet minder dan vijfduizend belangrijke functies. De opvolgers ondergaan een uitgebreide goedkeuringsprocedure (screening). In de praktijk is er in de eerste pak weg negen maanden van de nieuwe regering sprake van een vacuüm. In die tijd moet de regering of improviseren of handelen naar de aanbevelingen van niet vervangen medewerkers terwijl ze zich geleidelijk het uitoefenen van haar gezag eigen maakt.

    De onvermijdelijke inwerkperiode wordt bemoeilijkt door de neiging van de nieuwe regering om haar plek in het Witte Huis te rechtvaardigen door te beweren dat alle geërfde problemen beleidsfouten zijn van haar voorganger en geen inherente problemen. Aangezien nieuwe presidenten net een verkiezingscampagne hebben gewonnen, kan het zijn dat ze overschatten hoeveel flexibiliteit de objectieve omstandigheden bieden of, dat ze uitsluitend vertrouwen op hun overredingskracht. Voor landen die vertrouwen op het Amerikaans beleid is dit een eeuwigdurend psychodrama van democratische wijzigingen elke keer weer een uitnodiging om zich in te dekken en het risico te spreiden.

    De conclusie van mijn vriend hierbij is ook die van mij: ‘hopelijk gaat President Trump de eerste negen maanden geen ondoordachte beslissingen nemen maar zijn medewerkers goed uitkiezen en hen de tijd laten zich in te werken.’

    Hopelijk? Ik vrees echter dat hij niet zo lang zal (kunnen) wachten. 



    [1]Henry Kissinger (nu 93 jaar) werd geboren in Duitsland. Hij vluchtte voor de nazi’s naar de V.S. in 1938. Eens Amerikaans staatsburger ging hij in de politiek, eerst als democraat later als republikein. Hij ambieerde het presidentschap, maar omdat hij geen geboren Amerikaan was, kon hij geen president worden. Hij diende als Nationaal Veiligheidsadviseur onder Richard Nixon en Gerald Ford van 1969 tot 1975; was vanaf 1973 tot 1977 bovendien minister van Buitenlandse Zaken en daarna raadgever voor Carter, Reagan, Bush Sr. Clinton. Later was hij werkzaam als hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Harvard. Hij publiceerde ook enkele boeken. In 1973 werd hem de Nobelprijs voor de Vrede toegekend 

     

    17-11-2016, 07:59 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    16-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De King James' versie van de Bijbel

     

    Waarom mijn voorliefde voor de King James’ versie van de Bijbel die dateert van 1611; wat is er zo speciaal aan die Bijbel, geschreven in een Engels dat nu sterk verouderd is en op vele plaatsen, eerder moeilijk te begrijpen valt?

    Ik heb dit reeds verklaard en ik blijf er op terugkomen, vooral nu ik weet dat er heel wat nieuwe lezers zijn bijgekomen die me de vraag zouden kunnen stellen; weet echter dat ik niet de enige ben die er mee verknocht is, dat George Steiner ook deze verknochtheid deelt in zijn ‘Préface à la Bible Hébraïque’[1]. Maar ik ontdekte het bestaan van deze Bijbel bij John Steinbeck die erover schreef in zijn ‘East of Eden’, en wel op een wijze die een diepe indruk naliet bij mij. Zo komt er bij Steinbeck een discussie voor, tussen de vader en zijn Chinese kok, over het Hebreeuwse woord ‘timshel’ uit Genesis, chapter 4, vers 7, een passage waar God duidelijk  het offer van Abel verkiest boven dit van Caïn, en Caïn kwaad opstaat:

    6. And the Lord said unto Cain, why are thou wroth? And why is thy countenance fallen?

    7. If thou doest well, shalt thou not be accepted? And if thou does not well, sin lieth at the door. And unto thee shall be his desire, and thou shalt rule over him.

    De discussie ging over de precieze vertaling van dit laatste deel: ‘and thou shalt rule over him’, waarin het Hebreeuwse woord ‘timshell’ een belangrijke rol kreeg. Ik bezit ‘East of Eden’ niet meer, het ging verloren in een of andere verhuis, ik ben het ook niet gaan opzoeken in de bibliotheek, dus ik weet niet hoe het verder opgelost werd.

    Maar wat ik nog weet, en het is het enige dat ik overgehouden heb van het boek, is dat de Chinese kok erover gaan spreken is met zijn vrienden in de dichtst bij gelegen stad, en dat deze Hebreeuws zijn gaan studeren om te weten hoe dat woord ‘timshel’  - of ‘thimeshal’ volgens Fabre d’Olivet – moest vertaald worden. Hoe de vertaling was of werd weet ik niet meer, maar de passage is me bij gebleven als een markant feit uit het boek, meer dan hoe het afliep, én met de moeder, én met Caïn, én met Abel.

    In de tijd van Steinbeck’s ‘East of Eden’ was de Bijbel nog aanwezig in elk huisgezin, daarom niet noodzakelijk deze van 1611, maar de Bijbel was het Boek dat hun sprak over God, en wijsheden in hield die te verkondigen waren[2]. Vandaag is dit verleden tijd, vandaag wordt de Bijbel enkel nog aangehaald, niet om de eventuele wijsheden erin, maar om bepaalde verhalen erin te onderlijnen en aan de kaak te stellen.

    Het kan verkeren wist Bredero 



    [1] George Steiner: ‘Préface à la Bible hébraïque’ Bibliothèque Albin Michel, 1996, traduit de l’anglais par Pierre-Emmanuel Dauzat.

    [2] ingeleid als:

    ‘The Holy Bible, Containing the Old and New Testaments Translated out of the Original Tongues and with the Former Translations diligently compared and revised by His Majesty’s special command. Appointed to be read in Churches’, en TO THE MOST HIGH AND MIGHTY PRINCE JAMES, BY THE GRACE OF GOD, KING OF GREAT BRITAIN, FRANCE AND IRELAND, DEFENDER OF THE FAITH, Etc., THE TRANSLATORS OF THE BIBLE WISH GRACE, MERCY, AND PEACE THROUGH JESUS CHRIST OUR LORD.

     

     

    16-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    15-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maria Magdalena

     

    Zo is er vandaag - dan toch voor mij - ‘breaking news’: Het Vaticaan heeft de Bijbel rol van Maria Magdalena opgewaardeerd en haar gelijkgesteld aan de apostelen. Dit betekent dat de gedenkdag van 22 juli, gewijzigd wordt in een ‘feestdag’. Een grote stap, vindt radio Vaticaan in de richting van de opwaardering van de vrouw, waar Paus Franciscus persoonlijk heeft voor geijverd. Hij wil hiermee de betekenis van deze volgelinge van Jezus[1] in het licht stellen. Maar wie was deze Maria Magdalena die op een dag de voeten van Christus besprenkeld heeft met het duurste parfum?

    We vinden haar terug op diverse plaatsen in de Evangelies, maar de meest in het oog springende is deze van hoofdstuk 13 en 19 van het Evangelie van Johannes. Ik neem de tekst over zoals ik hem vind in de versie van de King James’ Bijbel van 1611:

    In hoofdstuk 13:

    Tijdens het avondmaal zegt Jezus op een geven ogenblik dat een onder hen, hem verraden zal. Iedereen schrikt op en we volgen de tekst, zoals we hem gevonden hebben, in het evangelie:

    Vers 21: When Jesus had thus said he was troubled in spirit, and testified, and said, Verily, verily, I say unto you, that one of you shall betray me. 22: Then the disciples looked one on another, doubting of whom he spoke. 23: Now there was, leaning on Jesus’ bosom’ one of his disciples, whom Jesus loved. Wie kon deze vrouw, de geliefde van Jezus, zoals we lezen, anders zijn dan Maria Magdalena. Maar we ontmoeten haar, meer dan duidelijk als ‘one of his disciples whom Jesus loved’ aan de voet van het kruis, waar haar naam genoemd wordt:

    In Hoofdstuk 19:

    Vers 25: Now there stood by the cross of Jesus, his mother and his mother’s sister, Mary the wife of Cleophas and Mary Magdalene. 26: When Jesus therefore saw his mother, and the disciple standing by, whom he loved, he said unto his mother, Woman behold thy son. 27: Then said he to the disciple, Behold thy mother! And from that hour that disciple took her unto his own home.

    Duidelijker kan het niet: ‘one of his disciples whom Jesus loved was Mary Magdalene en het was vóór het sterven dat hij tot zijn moeder zegde dat zij, Maria Magdalena voor haar zou zorgen, wat hij daarna aan Maria Magdalena vroeg in vers 27.

    Ik raadpleeg drie andere vertalingen in mijn bezit. In de Biblia de Jerusalen, vind ik een identieke vertaling: 23: ‘Uno de sus discipulos, el que Jesus amaba, estaba a la mesa al lado de Jesus’ (zat aan tafel naast Jezus). En in 25: El, reconstandose, sobre el pecho de Jesus (rustend op de borst van Jezus).

    La Bible Osty, weet het enigszins anders: 13, 23: A table, tout contre le sein de Jésus se trouvait un de ses disciples, celui que Jésus préférait; en 24: Simon-Pierre lui fait donc signe et lui dit, demande qui est celui dont il parle ? Celui-ci se renversant à même la poitrine de Jésus, lui dit, Seigneur qui est-ce?

    Ik kan er ook nog de Wilibrordus 1970 bij nemen die eenvoudig weg vertaalt: vers 23:  Een van de leerlingen, degene die door Jezus bemind werd, lag dicht tegen Jezus aan - Jezus geen homo zijnde - was zij, aanwezig op het Laatste Avondmaal, wel degelijk Maria Magdalena. De Paus en de ganse Kerk wist en weet dit. De poging haar op te nemen als apostel is maar een zeer schuchter begin, want ze was heel wat meer dan een apostel onder de apostelen, ze was zijn geliefde.

    Zou Leonardo Da Vinci dan toch gelijk hebben als hij Maria Magdalena een plaats geeft op zijn fresco van het Laatste Avondmaal en had ze die plaats ook in het hart van Jezus?


    [1] Een goed vriend, bezorgd om mij, stuurde me dit bericht en ik ben hem er dankbaar voor.

     

    15-11-2016, 08:02 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    14-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dante en het spiegelbeeld van God

     

    Ik ben deze morgen, vroeg opgestaan, vóór het licht er was, denkend aan Amélie Nothomb die elke morgen – zo beweert ze toch – opstaat om vier uur om te schrijven, maar een zin uit mijn Blog van gisteren hield me bezig, namelijk de idee over God die zich zelf wou zien via de mens. Deze is te ver dragend en zelfs schokkend omdat dit betekenen zou, wat we al lieten verstaan, dat het Universum er is opdat de mens er zou kunnen zijn.

    Ten tijde van Ibn Arabi en Dante was dit aanvaardbaar want de aarde was het middelpunt van het Universum met de zon en de sterren er omheen, en een toekijkende God er boven. De relatie God, mens en aarde vormde een soort van eenheid. De drie elementen lagen dicht bij elkaar en speelden op elkaar in, en men kon aanvaarden dat de aarde geschapen was opdat de mens er kon leven, opkijkend naar God en God aldus via de mens een beeld had van zich zelf.

    Vandaag vervalt dit beeld. We weten dat de aarde maar een zandkorrel is in het Universum en dat er wellicht per sterrenstelsel, duizenden ‘zandkorrels’ zijn, wentelend omheen hun zon. Wat meer is, op heel wat van deze ‘Aardes’ kan leven mogelijk zijn, kunnen er wezens zijn die denken en redeneren zoals wij, of op een wijze die anders is. Daarenboven ook zij kunnen hun goden hebben en aanbidden of verwerpen.

    Wat Dante vooropstelde zou dus kunnen veralgemeend worden, en besluiten dat het Universum én de mens, gevormd/geschapen werd opdat God, zichzelf weerspiegeld zou zien in de geest van de mens.

    We wensen deze zin niet verder te onderlijnen. Het is een gegeven zoals er zovele zijn, waarbij het beeld van een Maker/Schepper wordt opgeroepen, waar we ons niet mee kunnen verzoenen.

    Dit is waar ik tijdens de nacht, tussen slaap en wake, aan gedacht heb. Ik kon niet vroeg genoeg opstaan om deze gedachte uit te schrijven, nu ze er staat kan ik terug gaan slapen om wakker te worden op een normaal uur voor iemand zoals ik, op wie de jaren beginnen te wegen.

    Ik zou ook verder kunnen gaan denken en zien of er geen andere waarheid kan uit gepuurd worden maar dat is niet voor nu, voor later misschien want ik weet dat mijn dag, famieliaal te gevuld zal zijn.

     

    14-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    13-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Toegevoegd aan mijn blog van gisteren

     

    Ik wil nog iets toevoegen dat schijnbaar haaks staat op wat ik gisteren schreef. Schijnbaar, maar in feite komt het uit op de verlenging ervan. Het zijn zaken die ik ver in de tijd ben gaan opzoeken, maar die ik belangrijk genoeg acht om ook hier vermeld te worden:

    Een eerste idee vind ik in Dantes Divina Commedia, in zijn Paradiso, waarin Beatrice aan Dante vertelt over de reden van Gods schepping:

    ‘Niet opdat hij voor zichzelf nog meer zou verwerven, want dit kan niet, maar opdat zijn schittering in zijn weerschittering zou kunnen zeggen: ik besta.[1]

    Een tweede idee komt van Barbara Reynolds, in haar vertaling van Dantes Paradiso, die in haar Notes bij Canto XXIX, deze idee van Dante/Béatrice omschrijft, en eraan toevoegt:

    His motive in creating was that His reflected light should shine back to Him in self-awareness.

    En dan is er nog een derde element, een hadith (gezegde van de profeet) die Henri Corbin[2] is gaan halen bij Ibn al Arabi en die ik ontmoette in het boek ‘Dante the Maker’ van Wiiliam Anderson:

    I was a hidden treasure and yearned to be known. Then I created creatures to be known by them.

    Heeft Dante, de werken van Ibn Al Arabi gekend en gecopieerd, of is het wel degelijk een idee die van hem komt, verwoord heeft op een andere wijze en uitgesproken door zijn geliefde, Béatrice?

    Ik heb vermoedens dat Dante gecopieerd heeft, maar vandaag laat ik deze rusten en houd ik me bij die fameuze idee: God heeft de mens geschapen opdat hij via de ogen van de mens zich zelf zou kunnen zien en, aldus niet zou vergaan van eenzaamheid. Dit heeft ver strekkende gevolgen: God heeft nood aan de mens en nood hebbende aan de mens heeft hij het Universum doen ontstaan.

    Is de exponentiële groei in gecompliceerdheid van al wat is, waarin de mens stilaan klaarheid gaat zien, niet het bewijs dat God groeit in de mens, dat zijn beeld, zoals ik het gisteren heb menen te mogen beschrijven, duidelijker en duidelijker wordt? Vragen en nog vragen tot in het oneindige en misschien ook vragen die Dante niet duidelijker heeft durven omschrijven omdat de geur van de brandstapels nog in zijn neusvleugels hing. 

    En wat het beeld van een God betreft kan ik nog verder gaan. Zo verwijst Freeman Dyson in zijn ‘Infinite in all Directions’, naar Socinus, een Italiaanse heretic die leefde in die hoogst gevaarlijke (althans voor hem) XVIde eeuw. Socinus waagde het te beweren: ‘That God learns and grows as the universe unfolds.’ 

    Hij groeit in de mens naarmate de mens meer sapiens wordt, wat deel uitmaakt van de evolutiegolven waarin de mens gevat is en aldus dichter en dichter komt tot het beeld dat God wil tonen van zichzelf. Er staan dus duidelijk twee dimensies op het spel: de dimensie van God die tijdloos is en dus zijn Alfa dat samenvalt met zijn Omega, en de dimensie van God in de mens die in evolutie is, die wordende is om de mens te zijn die God uiteindelijk op het oog heeft.

    Het heeft ons heel wat eeuwen gevergd om dit unieke beeld van Hem te bereiken. Hopen we dat de mens gewikkeld in de Koran, niet zoveel tijd zal nodig hebben om het punt te bereiken dat het westen al enkele eeuwen heeft bereikt. 



    [1] Non per aver a sé di bene acquisto /  ch’esser non può, ma perché suo splendore / potesse, risplendendo, dir “subsisto.” (Paradiso, canto XXIX: 13-15).

    [2] Creative Imagination in the Sufism  of Ibn Arab, 1970, p.114

     

    13-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    12-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen. Waar is het dat God zich verbergt?

     

    ¿Dónde se oculta Dios? ‘Waar is het dat God zich verbergt?’ Als het de God is van de Bijbel, de God van vóór Galileo, dan heb ik er geen antwoord op; als het deze is van atoom en elektron en quark en het minimaalste deeltje, dat we kennen, het Higgs-deeltje, dan meen ik te mogen zeggen dat ’¿Dónde se oculta Dios?’ een vraag is die ik gemakkelijk beantwoorden kan: ‘Dios no se oculta’, Hij verschuilt zich niet, integendeel Hij toont zich voortdurend, in het kleine zoals in het massale. In het wondere dat van de structuur van cel en atoom is, van roos en orchidée, van de meesjes in de tuin, van de paddenstoelen in de pelouse, in de snelheid van de neutrino die zich, zoals bewezen zou zijn, enkele nanoseconden sneller verplaatst dan de snelheid van het licht, iets wat ook Einstein zou verbaasd hebben.

    Hoe dieper we doordringen in de natuur, in het mysterie van het bevruchten en hoe verder we binnendringen in het mysterie van de Kosmos en wij gemaakt van het stof van de sterren; des te dichter we komen tot het verborgen beeld van Hem, een beeld dat we niet anders kunnen zien dan met de ogen van de geest, van de geest in ons die een deeltje, een neutrino is van Hem. En we hebben er geen nood aan Hem te noemen, geen nood Hem te bidden of te smeken, we hebben Hem geen verwijten toe te sturen, Hij is het ‘Zijn’ en aan het ‘Zijn’ valt niet te tornen, valt niets te vragen, niets te wijzigen. Het Zijn, IS.

    Dit is, noch min noch meer, het verrassende, het wondere levend beeld dat wij hebben van Hem, en zeker niet dat van een oude man met grijze baard die in een zetel gezeten ons zou gadeslaan;

    Zo het beeld dat door de vraag wordt vooropgesteld, dit van een zichtbaar iemand - door anderen dood verklaard - lijkt me de meest stupide vraag die kan gesteld worden, want welk ander beeld, dan dit van het Zijn kunnen we verwachten dat voor ons een beter bewijs zou zijn van zijn bestaan?

    Hier alleen op aarde rondlopen zou trouwens voor Hem ontoereikend zijn, dus ongeloofwaardig, want waarom zou Hij precies de aarde gaan uitkiezen, als er astronomen zijn die de dag van vandaag beweren dat er, alleen al in ons sterrenstelsel, duizenden planeten zijn die wentelen om hun zon. Hij zijnde van het Zijn, waar dit ook moge aanwezig zijn onder de vorm van leven, heeft hier geen problemen mee. Wie er wel problemen zouden mee hebben zijn de goden van de Aarde: God en Allah en de vele vormen en inzichten van die God en die Allah, in wiens naam geweld wordt gepleegd en oorlogen gevoerd.

    Hij die van het Zijn is, heeft wat anders te doen, trouwens we zijn nog steeds ‘de zevende dag’, Hij is nog steeds niet gaan rusten want zijn groot werk is nog niet af, ook niet wat de mens betreft, deze is nog steeds wordende.

    Het is dus niet zijn fout dat de mens van nu, die nog altijd niet diep genoeg kijken kan opdat hij Hem zou opmerken, de vraag stelt waar Hij zich verbergt. Hij heeft tijd zat. Maar het komt wel, die mens komt er aan, is het niet hier op onze planeet, het zal de mens zijn op een andere planeet die zal doordringen – misschien gebeurde het al - tot het, allerkleinste deeltje dat is, ten minste als er ooit een allerkleinste zou zijn, van het bestaan dat Hij is, het Omegapunt, waar Teilhard de Chardin het over had.

     

    12-11-2016, 07:54 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    11-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 november

     

    Je schrijft 11 november met een donker gevoel, toegevoegd aan de dag van gisteren ben je een andere persoon. Het liefst was je gaan neerliggen op de sofa en zwijgend te staren in de haard, niet verder denkend dan de donkere opening, zijnde ook de donkerte binnen in jou. Je hebt niets anders te schrijven, niet anders te zijn dan gedoken te blijven in deze donkerte die het beeld is van een toekomst.

    Je las ook nog dat de aartsbisschop in dit land de mening deelt dat de Kerk toch iets gemeen heeft met de Islam, namelijk het geloof in God. Iets absurder heb ik nog niet gehoord, alsof de wetten van de God van Mohammed zouden overeenkomen met de wetten van de God van de Kerk. Beide hebben in feite enkel gemeen dat het visies zijn op een antropomorf handelend iemand die er totaal verschillende wetten en plannen op na houdt maar er niet is. Hopelijk, maar ik zie het niet gebeuren, staat er iemand op die de moed zal hebben deze twee sterk uiteenlopende godheden met hun net van wetten en gewoonten al was het maar, met elkaar te verzoenen; maar waar de Bijbel achteloos in de hoek kan geschoven worden zie ik niet in dat er in de Islam ooit gedacht zou worden ook maar een enkele jota te wijzigen aan de Koran.

    Hoe kan er, in dergelijk omstandigheden, een pact gesloten worden tussen de aanhangers van de Bijbel enerzijds en deze van de Koran anderzijds[1]? Tell me.

    Ik voeg deze idee toe aan wat ons te wachten staat met ‘God de Vader’ Donald J. Trump, die door vijftig miljoen Amerikanen verkozen werd tot hun president en die - de USA voor ons nog altijd zijnde wat de USA de vorige eeuw voor ons is geweest - ook een beetje onze president is. Als de redelijkheid, die Hillary Clinton was, het niet gehaald heeft - hoewel ze de meeste stemmen van de twee heeft behaald – wijst dit dan niet eerder op de radeloosheid van de Amerikaanse kiezer dan op zijn intellectuele ingesteldheid?

    Er zal wellicht nog heel wat worden over nagedacht en over gediscussieerd, wat echter niets zal wijzigen aan de toestand die er nu bestaat, maar rooskleurig zie ik die niet, verre van.

    Zo heb ik sprekende van uit mijn donkerte me eens te meer even laten gaan, beginnende bij de betekenis van 11 november, het bewijs dat mijn gemoed nog altijd niet tot rust gekomen is; dat ik nog altijd aan het varen ben op een woelige zee, met donkere wolken aan de horizon en geen enkel lichtpunt, nada, niets, dat mijn oog en geest verblijden kan. Amerika gespleten, Europa in de handen van een hoop vet betaalde ambtenaren - denkers misschien, maar denkers zonder daden – en de Islam en Rusland die op de loer liggen. Het is, zoals een vriend me schreef: ‘wat van de mens is, is niets eeuwig, oude ‘hoogstaande’ beschavingen vormen een mijlenlange keten.’



    [1] Ik hoorde vanmorgen dat er 700 islamleraren gaan aangeworven worden om de islam te onderwijzen aan de voor het ogenblik 60.000 islam-leerlingen. Waarom deze gescheiden houden, waarom niet én..., én... onderwijzen aan àlle leerlingen?

     

    11-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Donald Trump

     

    Nu Donald Trump aan de macht komt in de USA is het leven stil gevallen; is deze morgen het licht van zijn puurheid ontdaan, en kruipt de onzekerheid in lijf en geest. En een vraag die de kop opsteekt: hoe moet het verder met Europa en met ons, arme stervelingen, zandkorrels op het immense strand van de wereld?

    Hebben we nog enige zekerheid over wat de dag van morgen brengen zal, nu het kan dat alle bestaande veiligheidskleppen, ofwel half, ofwel helemaal worden opengezet, en we mogelijks worden geconfronteerd, ‘in thunder, lightning or in rain’, met de dwalende ideeën van Trump.

    Een vreemde morgen is het inderdaad, als ik neerzit om te schrijven, de geest in de ban van wat ik zag en hoorde op het televisiescherm, dat gelukkig nu gesloten en geluwd is, maar waarvan het onverwachte, het bevreemdende, het moeilijk aanvaardbare, enkel kan worden opgevangen door schuil te gaan in de metafysica, het domein of de enige uitweg die ons rest om te ontkomen aan het feit van het onzekere.

    En hier aangekomen waar moet ik heen, hoe keer ik naar het landschap dat ik gisteren verlaten heb, nu alle toegangswegen geblokkeerd werden en de luchten zich gesloten hebben? Ik ben afgedaald in de ruimtes onder mij, om er te zijn en er te blijven, kijkend door mijn periscoop om uit te klaren of het de moeite nog loont op te stijgen en me te vermeien in woorden.

    Dit is onvermijdelijk zo als je voelt dat de wereld aangekomen is op een keerpunt, a turning point, terwijl jij op weg bent naar dat fameuze rendez-vous-punt op de horizon, waar boten liggen aangemeerd om je te brengen waar je soms met aandrang, heen zou willen, zelfs als je uur nog niet gekomen is.

    En, of er nu in ons sterrenstelsel, 3.000 en meer planeten zijn ontdekt die zich slingeren omheen hun zon, en misschien leven dragen, even fantastisch – maar het kan ook minder fantastisch of zelfs meer zijn – als het leven dat we kennen op aarde, het verandert helemaal niets aan wat van de metafysica, van de wereld van de geest is, en we noemen dit geen wonder, maar het is zeker niet Trump die hier iets aan veranderen kan.

    Ik zal dus oogluikend Trump uit mijn gedachten houden. Ik zal er verder niet over uitweiden, ik zal voorhouden dat hij geen deel uitmaakt van mijn geestelijk landschap, dat ik hem niet hoef om mijn woorden vrije loop te laten en te zijn wie ik was voor dat hij heeft aangeklopt aan mijn voordeur. Dit zijn naderhandse beschouwingen die te nemen zijn voor wat ze waard zijn. En onvermijdelijk gaan mijn gedachten naar Mrs Clinton, alias Hillary Rodham, die een zware pil te slikken heeft gekregen. Hopelijk voor haar komt ze er weer bovenop, laat ze gebeuren wat gebeuren zal en zoekt ze haar heil in de stilte van een boek of de diepte van een Bach.

    Ikzelf ga nu surfen naar de ‘Top Honderd’ van Klara. Ik ga daar voor de zoveelste maal, Beethoven naast Bach opzoeken, Ravel en Tallis, Mahler en Shostakovich en wie weet nog enkele andere. Daarna, laat op de avond is er nog Nederland vs België, zaliger gedachtenis uit mijn maar al te verre jeugd.

     

    10-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (1)

    09-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De wereld van de metafysica

     

    A hypothesis is as a bead on a length of wire, one end being marked 0 (falsehood) and the other end 1 (truth). Never let your bead quite reach 0 or 1, or it will fall off the wire and out of the domain of rationality. Move it along the wire, this way or that, in the light of new evidence’.

    Wijze woorden van een Britse astronoom, Professor Raymond Lyttleton die we indachtig zijn als we uit de berichten die ons bereiken – de voedingsbodem van de geest - waarheden trachten te halen die, naar we hopen, zich situeren, ongeveer halfweg tussen 0 en 1, voor minder doen we het niet. We blijven dus hopen dat wat we onverbloemd neer zetten minstens de middenweg haalt en zich zelfs, maar misschien is dit wishfull thinking, eerder voorbij de 0,5 bevindt dan er onder.

    We hebben al zoveel geschreven en hopelijk zullen we blijven schrijven, en zo lang we schrijven zijn we de redding nabij, omdat onze geest niet de gelegenheid zal krijgen - bij leven van het lichaam – in zijn onproductief zijn in slaap te vallen. Wat mij, als mens betreft blijf ik ervan overtuigd zijn dat mijn bestaan op aarde er een is van stof en geest, dat de stof verdwijnen zal tot stof, maar dat de geest blijven zal; waar echter hij blijven zal weet ik niet, heb ik geen bead te plaatsen op de wire van Lyttleton.

    Ik ben heel dikwijls geconfronteerd geweest met de vraag van Martin Heidegger, waarom er het ‘zijnde’ (das Seiendes[1]) is en waarom niet het Niets.

    Mijn antwoord hierop - maar ik heb nog altijd niet uitgemaakt of Heidegger hiermede akkoord gaat - is dat het ‘zijnde’ er is omdat er het denken is, en er is het denken omdat er de geest is, eigen aan de mens. Moet er dan een vraag gesteld worden waarom er is wat er is, of is het een andere vraag die moet gesteld worden: wat is datgene dat er is of, wat is het ‘erzijn’ het Dasein?

    Ik heb me eens te meer laten vangen door die zin van de Brit Lyttleton, bovenaan, een snipper papier in een boek, van wie heeft hier geen belang. Van het ogenblik dat ik deze zin overnam in mijn blog van vandaag was ik verloren. Wist ik dat ik in de val zou lopen en dat alles uitmonden zou in een filosofische vraag voor mensen van mijn ouderdom, of liefst bijna een generatie jonger.

    Het is een gebeuren dat zich blijft herhalen, omdat ik ben wie ik ben. En als ik ben – en het is de Borges in mij die spreekt – dan zijn het de vragen die ik stel die me gemaakt hebben zoals ik ben, en ga aldus maar verder. Echter, als ik buiten kijk, als ik zie hoe het licht wordt opgezogen door de avond: wat is er van ons zijn hier op aarde, wat is het doel ervan, het nut ervan. Heeft Heidegger zich ooit de vraag gesteld wat is het doel van ons ‘Dasein’?

    Een zaak weet ik, en ik plaats dit op 0,9 van Lyttleton’s wire, als er ooit een antwoord komt dan kan het enkel komen uit de wereld van de metafysica.



    [1] Martin Heidegger noemde dit een sleutelwoord van zijn denken, even intrinsiek onvertaalbaar als het Griekse ‘Logos’ of het Chinese ‘Tao’.

    09-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Na Borges

    Ik word nu, in de morgen geconfronteerd met een leemte, want de drie vorige dagen was Borges een houvast geweest, een herademing, en hoefde ik hem maar te lezen om te weten wat ik te schrijven had. Met Borges opgeborgen in zijn rek, ben ik terug volledig op mezelf aangewezen en is er een donkerte waarin ik duiken moet om achter de hoek, hopelijk een lichtstraal te ontwaren die me inspireren kan.

    Wat of wie kan me hierbij helpen, hoe sta ik op uit de drie voorbije dagen, toen alles was toegespitst op een verhaal dat ik jaren voorheen al gelezen had en nu terug was gaan opzoeken?

    Het is me duidelijk hoe moeilijk het me valt om er van te scheiden, echter zijn er nog van die schrijvers die me blijven achtervolgen, zoals er ook componisten zijn, schilders en, dichter bij mij, vrienden die alles in het werk stellen om, al was het maar even, op te stijgen uit het dagelijkse en te gaan wonen waar weinige komen, om er te zijn wie ze in het diepste van hun hart wensen te zijn.

    Niet noodzakelijk om met beitel, penseel of pen, creatief te zijn, maar ook om zich goed te voelen in wat van het verleden is, wat hen geroerd heeft in de grote momenten van hun leven, het mag dan nog het Adagio van Felix Timmermans geweest zijn, een nu vergeten grootheid van de Vlaamse literatuur, of zoals vandaag een e-mail van Kristien Hemmerechts die een poëet van bij ons op het rechte spoor zet.

    Ik weet niet tot welke boeken, welke schilders of componisten de jeugd van vandaag zich aangetrokken voelt. Ik hoef het niet te weten ook, ik ben hen ontgroeid, ik sta er volledig buiten, want het is niet tot hen dat ik me richt als ik schrijf, al wou ik wel dat ze me lazen en vooral, dat ze me zegden wat ze denken over het filosofisch mystieke waarin ik me soms dompel en kleur moet geven aan de woorden die ik opteken.

    De realiteit van de boeken die me omringen vult de stilte aan van het leven dat ik leid, voert me naar verre werelden waar ik zonder hen, niet komen zou. Ik hoef ze daarom niet te gaan herlezen, ze even in de hand te houden, erin te bladeren en te kijken wat ik er heb in onderlijnd, is al voldoende. Borges wist dit maar al te goed als hij sprak over de fierheid en de vreugde die Averroës kende toen hij bladerde in het enige exemplaar dat er – in zijn tijd - in Andaloesië bestond van het werk van de dichter Jalil dat de emir van Tanger hem geschonken had.

    Wel ik ken dit ook, ik ken dit maar al te goed als ik ‘Der Prozesz’ van Kafka, dat een goede vriend me schonk, open sla en de eerste zin ga lezen die ik zo dikwijls al gelezen heb: ‘Jemand muszte Josef K. verleumdet haben, denn ohne dasz er etwas Böse getan hätte, wurde er eines Morgens  verhaftet’[1].

    Om het boek daarna terug op kant te leggen omdat ik weet hoeveel dagen het me vergen zou om uit te komen bij de laatste zin en te lezen dat K. gedood werd ‘wie ein Hund’. Wat ik nimmer heb kunnen aanvaarden, noch de wijze waarop zijn proces werd gevoerd.

    Zo zijn er boeken die me vreugde hebben bezorgd en andere medeleven, ‘Het Proces’ van Kafka is een boek van medeleven.



    [1] Franz Kafka: ‘Der Prozesz’, Suhrkamp, 1998

    08-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Borges over Averroës (3)

     

    En zo gaat het verhaal van Borges verder in filosofische beschouwingen, vreemde verhalen en dichterlijke uitspraken om te komen bij de grote dichter Zuhair die het lot – de Vrouwe Fortuna bij Dante - vergeleek met een blinde kameel. Maar vond iemand, het is een beeldspraak die kan boeien maar vijf eeuwen bewondering hadden haar versleten (gastado). Iedereen was het hier mee eens want ze hadden deze zegswijze al dikwijls gehoord en uit vele monden.

    Hierop verwijst ook Averroës naar Zuhair die in zijn gedichten (Muhallaqat,) schrijft dat hij in de loop van zijn tachtig jaar dikwijls heeft gezien dat het lot toeslaat bij de mens zoals een blinde kameel. Om uit te komen bij Ibn-Shàraf de Berja  die herhaaldelijk heeft gezegd dat hij zich alleen inbeelden kon dat bij het opkomen van de dag de sterren traag vielen zoals de bladeren van de bomen[1]

    Ikzelf zou het zeker niet gevonden hebben, of zeker niet het vallen van de sterren naar de morgen toe, vergeleken hebben met het vallen van de bladeren. En toch gebeurde het, nu een te lange tijd geleden al, het was in Yemen, aan de Rode Zee, dat ik liggend op een brits met de open sterrenhemel boven mij, afwisselend met korte pozen slapend en wakend, de sterren afdalen zag in de zee, en de traagheid waarmee het gebeurde, nu ik het hoor van Ibn Shàraf de Berja, ook ik die poëtische vergelijking zou willen gemaakt hebben. 

    Ik dacht er eerst aan, schrijft Borges om af te sluiten, het verhaal te brengen van die aartsbisschop van Canterbury die zich voornam aan de alchemisten die op zoek waren naar de steen van de filosofen, te bewijzen dat God bestaat. Heb erover nagedacht en vond dat het poëtischer was het geval te vertellen van een man die, waar de anderen wel succesrijk zijn, niet slaagt in het doel dat hij voor ogen heeft.

    Ik dacht aan Averroës die, gegrepen in de sfeer van de Islam nooit de betekenis kon begrijpen van de woorden tragedie en komedie. Ik begon erover te schrijven maar naarmate ik vorderde (a medida adelantaba), voelde ik dat het onderwerp met mij de spot dreef. Dat Averroës begrijpen wilde wat een drama was zonder enig idee te hebben wat een theater was, en dat dit in feite niet absurder was dan ik die me Averroës wilde inbeelden, zonder enige andere gegevens dan enkele kruimels (unos adarmes) uit het werk van Renan, Lane en Asin Palacios.

    Ik voelde in mijn laatste pagina dat mijn verhaal symbool stond voor de man die ik was terwijl ik het neerschreef, en dat ik, om dat verhaal te schrijven, ik de man moest zijn die ik was, en om de man te zijn die ik was, ik dit verhaal schrijven moest, en zo verder tot in het oneindige. En schrijft Borges, op het ogenblik dat ik ophoud in hem te geloven, verdwijnt Averroës[2].

    Wat weerhoud ik van deze typische Borges? Wel, dat hij de vreugde heeft gekend te schrijven wat hij wist over de Arabische poëzie; wat hij wist over Zuhair, de grootste onder die poëten, wier verzen, samengebracht in de Muhallaqat, in gouden letters voorkomen op het doek waarmede de Kaaba, tijdens de feestdagen van de Islam wordt aangekleed.

    Of Averroës het verschil kende tussen een tragedie en een komedie was voor hem eigenlijk zonder belang. Hij was de man die het verhaal schreef en als hij het schreef zoals het neergeschreven staat dan was het omdat hij er de schrijver van was, en hij was er de schrijver van omdat hij was wie hij was. En dit tot in het oneindige, zegt hij. Hij heeft over Averroës geschreven omdat hij Borges was, en niet over de aartsbisschop van Canterbury, noch over de alchemisten.

    Tot daar drie blogs die ik te danken heb aan Jorge Luis Borges. Ik zou nog andere verhalen van hem kunnen boven halen bij hem, even karaktervol en even verrassend, maar wat ik er van breng is nooit meer dan een aanzet om zelf Borges te gaan opzoeken en hem te ondergaan. Want er is, in de literatuur, slechts één Borges.



    [1] Que solo èl pudo imaginar que las estrellas en el alba caen lentamente como las hojas de los àrboles. [2] En el instante en que yo dejo de creer en él, ‘Averroes ‘ desaparece.

     

    07-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Borges over Averroës (2)

     

    En Borges gaat verder. Hij heeft het nog over de door Perzische kalligrafen gekopieerde volumes van de Mohkam van de blinde Abensida. En het was belachelijk (irrisorio) te denken dat hij deze niet zou geraadpleegd hebben want hij had 'een nutteloos (ocioso) plezier er in te bladeren.

    Averroës hoort dan onder het balkon, waar hij zit, kinderen spelen die om de beurt muezzin – hij die oproept tot het gebed - willen zijn en psalmodiëren: ‘No hay otros dios que el Dios’.  Hij hoort hen twisten in een ruw dialect van het ontluikend Spaans van de muzelman op het schiereiland. En dan opent hij el Quitah ul ain van Jalil en denkt er aan met fierheid dat er in gans Cordoba, misschien in gans Andaloesië, geen andere kopie bestaat van dit perfecte oeuvre, dat de emir Yacub Almansur van Tanger hem geschonken heeft. En dit herinnert hem eraan dat hij met Abulcasím Al-Ashari, de grote reiziger, die terug is uit Marokko, uitgenodigd is om die avond te gaan dineren bij Farach, de korangeleerde.

    Wat er gegeten wordt niet verteld, wel over wat er nadien, gezeten in el jardin, gediscussieerd wordt. 

    Over rozen bijvoorbeeld. Zo weet Abulcasím dat er geen rozen zijn zoals deze die de Andaloesische villa’s versieren. Farach, echter wil niet onderdoen en merkt op dat de geleerde Ibn Qutaiba een beschrijving geeft van de eeuwige roos, en dat er in de tuinen van Hindoestan karmijnrode rozen voorkomen waarvan de kelkbladeren (letter)karakters vertonen die zeggen: No hay otro dios que el Dios, Muhàmmed es el Apostol de Dios.

    Om niet aanzien te worden als een ongelovige, antwoordt Abulcasím ontwijkend en zegt dat de Heer de sleutels bezit tot alle verborgen dingen en dat er op aarde geen groen of geen verwelkt ding (cosa marchita) is dat niet opgetekend staat in zijn Boek. Deze woorden, voegt hij eraan toe, komen voor in een van de eerste Surats. 

    (Ik kan en wil niet alles weergeven wat de creatieve geest van Borges in deze conversatie heeft gelegd, maar de inhoud van zijn verhaal, wat de oude Arabische cultuur betreft, is frappant en leerrijk, alles keert en draait omheen Allah en de Koran. Ik weet evenmin of de gesprekken die er in voorkomen, door Borges gehaald werden uit bestaande boeken, en of het geen vindsels zijn van hem zelf. In elk geval hij is er toe in staat met dergelijke vreemde vertelsels voor de dag te komen.) 

    Averroes zegt dat het hem minder zwaar valt te denken aan een vergissing bij de geleerde Ibn Qutaiba of aan een fout van de kopiisten, dan te denken dat de aarde rozen voortbrengt die een getuigenis zijn van het geloof[1]. En zo is het, weet Abulcasím en, zegt hij, een of ander reiziger vertelde me over een boom waarvan de vruchten groene vogels waren. Wel, ik heb het minder moeilijk hierin te geloven dan in rozen met letters. Hierop Averroes: dat fruit en vogels tot de wereld van de natuur behoren, maar schrijven is een kunst. Van bladeren overgaan naar vogels is gemakkelijker dan van rozen naar letters. 

    Maar een andere gast verwerpt categoriek de idee, dat het geschrift een kunst zou zijn want zegt hij, het origineel van de Koran – la madre del Libro – is er van vóór de Schepping en wordt bewaard in de hemel. En nog een andere heeft het over Chàhiz de Basra die zegt dat de Koran een substantie is die zowel de vorm van een mens als van een dier kan aannemen.

    Farach, de gastheer, vertelt overvloedig over de orthodoxe leer. De Koran, zegt hij, is een van de attributen van God, zoals zijn erbarmen (piedad). Hij wordt overgeschreven in een boek, wordt uitgesproken met de tong (se pronuncia con la lengua), wordt herinnerd in het hart, en de taal en de schrijftekens zijn het werk van de mens, maar de Koran is onherroepelijk, de Koran is eeuwig.

    Wordt vervolgd.



    [1] Me cuesta menos  admitir un error en el docto Ibn Qutaiba, o en los copistas que admitir que la tierra da rosas con la profesion de la fe.

     

    06-11-2016, 07:53 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Borges over Averroës

     

    Ik ben teruggekeerd naar Jorge Luis Borges. Ben gaan bladeren in zijn verhalenbundel: ‘El Aleph’[1] waar, in het verhaal, ‘La busca de Averroes’,  Averroës, sinds jaren gekweld in Marrakesh, zijn heimwee naar Cordoba, in enkele versregels, vergelijkt met dit van een Afrikaanse palmboom overgeplant naar de tuinen van Ruzafa in Valencia, en zich troost met een apostrof die koning Abdurrahma richtte tot een palmboom in de tuinen van Ruzafa[2]:

    Tú también eres, !oh palma! / En este suelo extranjera… Ook jij, oh palmboom, (vol heimwee) in deze grond die je vreemd is…

    Het verhaal van Borges gaat over het zoeken (la busca) van Averroës, geïntrigeerd door de werken van Aristoteles, naar het verschil in betekenis tussen tragedie en komedie.

    Voor het eerst lees ik de ware naam van Averroës: Abulgualid Muhàmmad Ibn-Ahmad ibn Muhàmmad ibn Rushd, die eeuwen erna, via Benraist, via Avenrys, Aben-Rassad en Filius Rosadis, uiteindelijk, na een eeuw, bij ons uitmonden zou in Averroës.

    En het verhaal begint bij Averroës die - aldus de grote Borges - aan het werken is aan zijn Tahaful-ul-Tahaful, (Destructie van de Destructie) waarin hij zich opstelt tegen het werk van de Perzische schrijver, Ghazali, de Tahaful-ul-falasifa, (Destructie van de Filosofen); Ghazali die beweerde dat God enkel de algemene wetten van het Universum in zake de soorten kende, maar niet het onderscheid maakte tussen de individuen.

    Het verhaal, zelfs gedeeltelijk overnemen, is onbegonnen werk, het loopt over meer dan tien pagina’s in zijn bundel ‘El Aleph’. Het is een heel bijzonder en typisch Borgesiaans verhaal. Het brengt ons binnen in de Muhallaqat[3] en leert ons over de poëet Zuhair die aanzien wordt als een van de grootste Arabische dichters van de pre-Islamitische periode. De lezer van Borges wordt dus verondersteld dat hij weet wat de Muhallaqat is en wie de dichter Zuhair. 

    Maar het is niet zo zeer de ‘Destructie van de Filosofen’ van Ghazali die Averroës bezig houdt maar een probleem met filologische inslag in het monumentale werk dat hem bevestigen moet bij het volk, namelijk zijn commentaar op Aristoteles[4], die de bron is van alle filosofie. Hij wil het werk van Aristoteles interpreteren, zoals de oelema’s – islamitische Schriftgeleerden - de Koran interpreteren.

    Weinig mooiere en pathetischere zaken zullen door de geschiedenis worden geregistreerd dan de toewijding van een Arabische arts aan de gedachten van een man die veertien eeuwen voor hem leefde[5]. Aan de moeilijkheid van het werk moet nog worden toegevoegd dat Averroës noch het oud-Syrisch, noch het Grieks kende en dat hij werkte op basis van de vertaling van een vertaling.

    In het begin van de Poetica van Aristoteles, schrijft Borges, waren er twee woorden die Averroës gevangen hielden: tragedia y comedia. Hij had deze jaren terug ontmoet in het derde boek van de Retórica. Niemand in de omgeving van de islam (en el àmbito) vermoedde wat deze woorden konden betekenen. Tevergeefs had hij de pagina’s ‘vermoeid’ (fatigaba) van Alejandro de Afrodisia, tevergeefs de versies van de Nestoriaan, Hunàin ibn-Ishaq en deze van Abu-Bashar Mata geraadpleegd, deze twee woord-arcanen, die uitpuilden in de tekst van de Poetica, waren niet uit elkaar te houden voor Averroës. 

    Ik kan en wil niet alles weergeven wat de creatieve geest van Borges in dit verhaal heeft binnengebracht, maar de inhoud ervan, wat de oude Arabische cultuur betreft, is frappant en leerrijk, alles, maar dan ook alles, keert en draait omheen Allah en de Koran. Ik wil morgen er verder mee gaan. 



    [1] Jorge Luis Borges, El Aleph, Biblioteca Borges, Alianza Editorial, 2001, pag 115.

    [2] Así, atormentado hace años en Marrakech por memorias de Córdoba, me complacÍa en repetir el apóstrofe que Abdurrahman dirigió en los jardines de Ruzafa a una palma africana

    [3] Muhallaqat: pre-Islamic Arabic anthology, compiled by the scholar Hammad al Rawiya (circa 775) comprised of poems that were written in gold letters and hung on the walls of the Kaaba in Mecca during annual fairs. It consists of seven (or in some versions) of nine or ten odes, all by different poets of the 6th or early 7th century. They are generally esteemed the finest of Arabic odes and they present an unsurpassed picture of Bedouin life before Islam. (Bron internet).    

    [4] sino un problema de indole filológica vinculado a la obra monumental que lo justificarÍa ante las gentes: el comentario de Aristóteles. Hij hoefde zich qua bekendheid, geen zorgen te maken, drie eeuwen erna was zijn Commentaar al vertaald in het Latijn, had Dante het al gelezen en geapprecieerd en kreeg hij een vermelding en een plaats in het Voorgeborchte, zie Dante’s Commedia, Inferno, canto IV, 144.

    [5] Pocas cosas màs bellas y màs patéticas registrarà la historia que esa consagración de un médico àrabe a los pensamientos de un hombre de quien lo separaban catorce siglos.

     

    05-11-2016, 07:21 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    04-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aanwezigheid

     

    Voor de wereld zit je weggedoken in je schelp, je koninkrijk zoals Shakespeare het ergens zegt. Je zit er ruim en goed, want de geest is er je landschap, je velden en je bossen, je luchten en je zeeën, je boeken en je muziek en achter dit alles het wazige van het vele dat voorbij is maar, en dat weet je maar al te goed, plots in volle scherpte kan opduiken.

    Het is het ouder worden, dat gezorgd heeft voor dit veilig schuiloord waar je in wegkruipt als je een beetje filosoferen gaat; als je, zoals gisteren opgestaan uit een droom, je een ogenblik uit het oog verloren hebt en binnen gegaan bent in het lichaam van een andere die er aanwezig was, niet in vlees en bloed, hoefde niet, maar in woorden die beelden wilden zijn, gevoelens en herinnering aan vroegere ogenblikken die er geweest zijn in andere omstandigheden.

    En, wat je schrijft wordt plots bevestigd met een windstoot in de bomen en met de regen tegen het raam, een korte, heel korte tijd, alsof het de bevestiging was van de woorden die je schreef, want nu die er staan is de wind gaan liggen en heeft het opgehouden te regenen.

    Of de ganse natuur als een gezel die je meeneemt als je op stap gaat, die intervenieert als het wenselijk is, duidelijk of amper merkbaar. Maar de samenwerking is er, is er altijd geweest omdat het uit de zegen van de natuur is dat je bent opgestaan, klein maar stevig als uit een bos van riet met erin verscholen het nest van de rietgors die er woont, vele seizoenen al en het is zijn gezang dat je hoort in het ruisen van wat leeft om je heen.

    En je kent die plaats, ze zit in je hoofd, je kent er de stroom en de drie abelen erboven die in elkaar zijn gegroeid, elkaar omhelzend, in vervoering, weerspiegeld. Je las er Eliot, je schreef er, in gedachten, gedichten die nooit werden opgetekend, maar ze liggen er om op te rapen als je er ooit terugkeren zou. Maar dat zal je niet, de wegen er naar toe zijn dicht gegroeid met netels en bramen, zoals zovele plaatsen die voor jou ontoegankelijk geworden zijn; die het stellen moeten zonder jou en jij het stellen moet zonder hen.

    En toch ben je er. Weet je dat ze zijn, dat ze voelen dat je er bent als je eraan denkt. Een verbond dat ontstaan is, lang geleden en dat niet meer verbroken kan worden. Aldus ben je aanwezig op tal van plaatsen, zonder er te zijn. Zijn die plaatsen gevuld met jou. Je kunt ze terug gaan opzoeken, bijvoorbeeld – wat je plots overvalt - je kunt binnengaan in het schip van de basiliek van Vézelay, met ver voor je uit, het lichtend punt van het gotisch koor. Je waart er, niet eenmaal maar verschillende malen. Je schreef erover, je vond dat het heilzamer was naar Vézelay te gaan dan naar Rome. Jij, lezer van mijn exploten, die ooit de basiliek, toegewijd aan Marie Madeleine, zou bezoeken, weet dat ik, alvorens het schip te betreden, er gestaan heb in de narthex, voor de levende majestueuze Christus met de spiralen in zijn kleed en het kruis in zijn aureool, waarvan men denken kan dat het vijf en niet vier armen heeft.

    Als je daar komt, denk dan even aan mij, arme zondaar.

     

    04-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    03-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.A fairy tale

     

    He awoke out of a silly but lovely dream: he was sitting in her car, next to her, and they were driving on a one way road through a dark wood, a wood as dark as the one of Dante’s Inferno. His arm was on her shoulder and he felt the warmth of her body and something very strange happened to him, it was as if her body was part of his body, a feeling that kept growing and growing and became overwhelming. She must have felt what he felt, for  suddenly she stopped the car and embraced him, her lips wet and o so soft. People were passing by and were looking at them but they didn’t bother them. There was a house across the road, with a door wide open, and a man sat on the roof, weaving at them.

    The next moment he was over her, he was in her sea of softness and a feeling of great happiness came over him. She said something but he didn’t grasp if she asked him to stay where he was or that it never ought to end. It was, as he sees it now, surprising and wonderful. He doesn’t know anymore how it was afterwards, he only realised that it struck him with a great longing, an echo he carried with him all day long.

    He met her the next day in a coffee shop: 'I dreamt of you yesterday morning just before awaking’, she said.

    ‘Yes’, he said, I think I do know of it.’

    ‘You were driving in a car’ she said: ‘it was in a dark wood, and I sat next to you. My arm was on your shoulder and suddenly you stopped and we kissed and then, shall I say it? Then you were over me’.

    ‘Yes’ he said, ‘yes, yes, I do know, I dreamt the dream you dreamt, we were one body and one soul. I was you and you were me.’

    ‘Since I first saw you,  it has always been like that’,  she said. ‘We can’t be separated anymore, nothing can stand between us’.

    ‘No, nothing’, he said.

    ‘It’s a fairy tale’, she said.

    ‘No’, he said, ‘it only happens once in a lifetime, it wasn’t a fairy tale, it wasn’t a coincidence, it was as real as it could be. It was an omen, it was a destiny, i’ll have to ask Carl Jung or look it up in one of his books'.

    ‘Do it’ she said, let it be a fulfilment, but I am happy now and Jung can’t give me more happiness than I already have’.

    ‘You never know’ he said, ‘maybe it had a special meaning something Jung didn’t think of”.

    ‘Never mind’ she said, ‘I am very happy now. I’ll lock it up’.

    ‘Do it’ he said, ‘do it, lock it up for the rest of your days with a double turn of the key.’

    The sound of his voice was changing when he suddenly felt that her happiness was flowing into him. 

    ‘What are you going to do about it?’ she said.

    ‘I don’t know yet, maybe I am going to tell it to the world’.

    ‘The world doesn’t mind’, she said, ‘tell it to your God’.

    'He already knows, He was there when we met.' 

     

    03-11-2016, 11:09 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    02-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe ik werd wie ik ben.

     

    Hoe komt het dat er zijn die zich tevreden stellen met het Niets, dat ze aanvaarden van stof te zijn en tot stof terug te keren, en hoe komt het dat ik me er met alle middelen die ik zoek en meen te vinden, tegen verzet; dat ik dit absoluut niet aanvaard; dat ik een totaal andere zekerheid uitdragen wil, van een soort mens onder de mensen, met hetzelfde gestel, maar met een andere ingesteldheid?

    Wat gebeurde er met mij, wie was ik als kind van mijn ouders, eenvoudige, werkende mensen; opgegroeid in een landelijke omgeving tussen weiden met bloemen en bossen zonder paden, abelen in de beemden en weegbree en smeerwortel en ereprijs en sint-janskruid en zovele andere bloemen en planten. Ik heb dit allemaal beleefd, en vlinders en bijen, en eksters in de bomen en merels in de hagen en eieren in de nesten, en kastanjes en hazelnoten en de geur van de meidoorn in de lente, de geur van van de kamperfoelie in de avond.

    Een wereld van duizend en meer wonderen. En ik zou moeten geloven, dat dit alles niet de minste betekenis heeft, dat dit alles er zo maar gekomen is, een exceptionele toevalligheid, zonder enige reden van bestaan?

    Zeker is, denk ik nu, dat ik meer een kind van de natuur was dan een kind van mijn ouders. Het is de natuur waarin ik ben opgegroeid die me gevormd heeft samen met enkele boeken die mijn wegen gekruist hebben, om aan te komen waar ik nu, met fluiten en trommels – des fifres et tambours’ - aan het verkondigen ben dat er Iets is dat enorm is, onoverzichtelijk is, onverklaarbaar is, maximaal is.

    Wat ik gisteren schreef, wat ik de vorige dagen schreef, is de aanleiding tot wat ik vandaag schrijven wil; is de bron van wat ik morgen schrijven zal, steeds maar trachten e verduidelijken, trachten dieper door te dringen tot het magische van het leven. Ik kijk dan niet naar wat er gebeurt in de wereld: het afschuwelijke van oorlogen, het vernederende van armoede en honger, van ziekte en lijden en sterven. Allemaal zaken die komen en voorbijgaan, maar ik kijk naar wat van het Leven is, hoe dit leven in elkaar zit, hoe een orchidée tot bloei komt, hoe een egelantier zijn zaadbol vormt en kleurt, hoe de bladeren gelen in de herfst en naar beneden dwarrelen waar ze vergaan zullen.

    Dit alles is van het Grote Leven, het overige is van de mens en zijn gebeuren dat hij uitlokt of ondergaat, maar dat niets gemeen heeft met wat van het leven is, van wat is achter de dingen, wat zich voor doet in de diepte van het zijn.

    Zeg ik dan, dat ik geworden ben van de diepte van het zijn en niet van de dingen die gebeuren; dat ik geworden ben van wat de geest me leert en niet van wat ik zie rondom mij, en dat ik hiermee, voor de wereld van nu – ook de literaire wereld - in een verloren positie ben gekomen. Ik neem die erbij, én omdat het deze is die me eigen is, én omdat, zelfs indien ik het willen zou, het te laat is om er nog iets aan te wijzigen.

     

    02-11-2016, 10:45 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    01-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De God waar het om te doen is

     

    Eeuwen geleden gebeurde het, dat een schrijver-filosoof die lang had nagedacht, in onuitwisbare inkt op een rol neerschreef: ‘bereshit bara elohim’. Hij formuleerde dit in conventionele Hebreeuwse tekens die door ingewijden begrepen werden en in onze taal werden omgezet als: ‘in den beginne schiep God’. Wat Hij schiep werd het Universum, het zichtbare, Hijzelf was en bleef onzichtbaar, verscholen in wat het zichtbare was.

    Eeuwen later kwam een andere schrijver-filosoof die een andere mening had, en deze schreef: ‘in den beginne was het Woord, en uit het Woord is alles ontstaan.’ 

    Maar de tijd, de onafwendbare, alles omwentelende tijd, schoof nieuwe ideeën binnen, preciezere formuleringen en de wetenschap kwam tot het besluit dat het Universum, in den beginne - of het nu door God was of door het Woord of door om het even wie of wat - gevormd werd uit minimale deeltjes die schijnbaar ingesteld waren  op elkaar, die dus ‘wisten’ hoe te werk gegaan om, na verloop van miljarden jaren het Universum te bouwen zoals wij het vandaag menen te kennen. Evenwel, onbeantwoord bleef, en blijft nog steeds  de vraag of deze minimale deeltjes er al dan niet al waren, vόόr het begin begonnen is: waren ze er nog niet, dan ontstonden ze noodzakelijkerwijze uit wat ‘niet’ was, uit het Niets dus; waren ze er wel, dan waren ze er, ofwel samen met hun Maker, ofwel waren ze de materiële vorm, het lichaam van hun Maker, en was het ontstaande Universum het materiële lichaam van de Maker.

    Aldus komen we, samengevat, tot de vraag: was er een Maker in den beginne die de slimme deeltjes gemaakt heeft, of waren er in den beginne de slimme deeltjes – in potentie aanwezig – die de Maker gemaakt hebben?

    Gezien niets kan ontstaan uit het Niet, opteren we, en zo zou wellicht Spinoza geredeneerd hebben vandaag, voor de tweede stelling, de Maker die zich zelf aan het maken is; en is er enkel, verscholen in het Universum, de Maker, zijnde het Actieve, het Handelende, zijnde het Woord.

    Als hij op dit punt in zijn leven ertoe gekomen is zijn gedachten vrije loop te geven dan is het hoofdzakelijk omdat de God waar hij in zijn jeugd zo naar opkeek en op wie hij vertrouwde, met het schuiven van de jaren, een woord werd zonder volume, zonder het aroma van het Absolute dat eigen is aan God. Jahwe echter had nog de echo van Elohim, de echo van schepping en eeuwigheid. Zijn daden echter, zoals getekend in de Bijbel, hebben hun goddelijkheid verloren en kregen de kleur van het menselijke.

    En de gebeden die voortdurend tot Hem worden gericht opdat Hij hulp zou bieden of terugkomen op wat Hij normaal moet hebben laten gebeuren, staan in schril contrast met het massale, het enorme dat nu voltrokken wordt, al was het maar in de Orionnevel waar een nieuw sterrenstelsel aan het ontstaan is, met miljarden sterren en wellicht planeten ook, die later, zoals dit het geval was op aarde, leven kunnen dragen, leven dat geest betekenen zal. Maar dit niet in te beelden gebeuren in de Orionnevel, is nog steeds deel van het continue ontstaan - uit de intelligentie van de deeltjes-bouwstenen - van het Universum.

    Hoe anders kan de God die door elke religie hoog in het vaandel wordt gevoerd gesitueerd, benaderd en begrepen worden. Hij, zijnde het Woord, zijnde het ‘Actieve’, het ‘Handelende’, Hem deze eigenschappen ontnemen en Hem herleiden tot wat ‘des mensen’ is, was nog te begrijpen tot vóór Galilei, vandaag grenst dit aan het kleingeestige.

     

    01-11-2016, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs