|
|
|
|
|
|
25-01-2015 |
Alice Sommer Herz |
De woorden die ik hier opteken heb ik een titel meegegeven: Geschriften. Eigenlijk kon Brieven ook, want ze zijn, in vele gevallen, gericht aan hen waarvan ik zeker weet dat ze me lezen, niet nu en dan, maar elke dag die komt en uitdooft in de nacht. Het wordingsproces van een blog is soms heel kort, soms loopt het over uren en al deze blogs vloeien voort uit mijn destijds, op de dag van mijn 83ste jaar, onvoorzichtig genomen beslissing het Cuaderno, of de Geschriften van José Saramago die verschenen onder de vorm van blogs, na te volgen.
Komt daarbij dat ik tv kijk, dat ik soms blijf hangen bij Canvas en me ook nog verdiepen wil in andere boeken, om niet te spreken over het opzoeken van bronnen voor teksten die ik in mijn hoofd draag. Wat tijdrovend is want als ik een boek open val ik op de met potlood onderlijnde passages, die me onvermijdelijk op andere ideeën brengen, zodat de reden waarom ik het boek heb opgezocht uitloopt op andere ideeën en andere op andere boeken. Het gevolg ervan is dat de onderwerpen die ik behandel ver uit elkaar liggen. Want er gebeurt heel wat, alleen al op het geestelijke vlak, op een etmaal.
Zo was er Alice Sommer Herz op 23 januari op Canvas. Ze speelde onder meer Sonate nr. 14 van Beethoven.
Haar kleed was rood, bloedrood haar lippen, haar vingers, op de uiteinden omgebogen als tentakels lang, uit vroege tijden opgedoken die klanken schreven alsof het parels waren, op een rode vloer uitgegoten,
of woorden die verhalen waren van oude handen op oude toetsen die ze amper raakte strelingen van haar hart. niets kon haar nog deren.
Meegesleept, je zag het dansen van haar vingers meer dan dat je hoorde wat ze speelde, soms.
Maar de klanken klaar als water uit een bron gevloeid, je zag hoe handen over toetsen gleden het wonder van bewegen onophoudelijk vreemd getekend, de jaren.
Hoe oud ze was?
Haar antwoord piano elke dag muziek, haar voedsel om te leven.
Zegde ze: achtennegentig.
Je zat voor het scherm, kijkend in dat gelaat van haar, je zag haar spelen betoverd door haar handen en als ze sprak bezworen door haar woorden: muziek en natuur, noemde ze haar religie.
P.S. Programma van Canvas: 'Everything is a present'. Alice Sommer Herz, was een jonge pianiste toen ze met haar zesjarig zoontje gedeporteerd werd naar het naziconcentratiekamp van Theresienstadt. Ze overleefde de verschrikkingen dankzij de muziek. Ze vertelt hierover en over het belang van de muziek in haar leven.
25-01-2015, 08:09 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
24-01-2015 |
Pijn |
Er zijn van die dagen: pijn is het woord is van het heengaan het woord, tot in de aders, tot in het gebeente, pijn.
Hij ging, de grote vriend, in het gedwarrel van wat stof dat nog overbleef, hier het allerlaatste.
Met tromgeroffel en uitslaande vleugels hij, opstijgend, zoals de farao uit de lotusbloemen naar Orion toe, wetend dat nu komen zou, het levende leven van zijn eeuwigheid, hij erin ondergedompeld, erin vermengd, osmose met al wat is en komen zal.
Hij stierf omdat hij sterven wou, omdat zijn oog niet zag wat het altijd had gezien, omdat zijn hand niet tekende wat het altijd had getekend, machteloos, gelouterd en in stilte, een boude man die ging.
Waar hij ook was, in Moissac of in Fontenay, in Luxor of in Parijs, hij wist in enkele lijnen een wereld te verbazen op een blad en in te kleuren zoals hij het zag, het kleine diep zijn ziel geraakt geroerd omwille van het grote dat zijn adem was, tot in zijn gebouwen. Ik gedenk hem in mijn pijn.
Geen laatste woord gesproken, een foto nog, een gelaat dat blijven zal, mijn pijn vandaag en morgen.
P.S. Jean Pierre Carels 1929-2015, architect, gaf nieuw leven aan de oude gebouwen van de Nationale Bank van België, gelegen in de Kuip van Gent. We waren vrienden, als broeders voor elkaar.
24-01-2015, 07:04 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
23-01-2015 |
Hoe moet ik verder? |
Ik vertel te gekke dingen, enkel mijn trouwste lezers blijven over, de andere heb ik afgeschrikt, de boodschappen die ik breng hebben hen in de war gebracht of zijn hoegenaamd niet wat ze gewoon zijn te lezen. Ik schrijf in een vreemde wereld waarin ze zich niet thuis voelen en me dus niet wensen te volgen.
Draag ik een ander verhaal in mij?
Waag ik het, na Dante, mijn blog te gaan opbouwen in de vorm van een levensverhaal dat waardig is naar buiten te worden gebracht, een verhaal dat een aaneenschakeling is van droom en werkelijkheid, in elkaar vermengd, dat inventief is en autobiografisch? Ik ben er eigenlijk al jaren mee bezig, maar het loopt in stukken en brokken in plaats van in afleveringen. Zo blijf ik schrijven wat me te binnenvalt om dan telkens terug te vallen op het thema dat van het leven is en van de dood. Vervelend voor velen, waardevol voor mij. Maar, het is zo, ik heb moeite me er van te bevrijden en ik blijf me maar wentelen omheen deze twee begrippen. Ik kan er niet los van, wat ik beschamend vind - zoals ik schreef - alhoewel dit licht overdreven is, alhoewel dit een stap te ver is. Wat me gelukkig maakt zoals ik nu aan het schrijven ben, is dat ik het gevoel heb dit mijn ganse leven te hebben gedaan en dat de type-tekst van twintig minuten schrijfwerk, in mij geankerd zit, dat ik er weinig moeite mee had in het verleden en even weinig de dag van vandaag. Al is het verschil met wat van vroeger was heel groot. Vroeger werd het bedolven na geschreven te zijn, nu wordt het onmiddellijk, warm van de pers, in de openbarheid gegooid. Vroeger was het enkel bestemd voor de oude boekenmarkt, nu komt het terecht bij enkele vrienden-lezers.
Ben ik er tevreden mee, verdienen mijn geschriften meer, staat er iemand op die zegt dat hij ze publiceren wil, dat ze een literaire waarde hebben en mogen opgenomen worden als waardevol voor de literatuur in Vlaanderen???
23-01-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
22-01-2015 |
Alles is in alles |
Dit is wat ik je vandaag schrijf, waarde lezer, dit is wat ik je vandaag zeggen wil over die Ugo in mij die over Friedrich Schelling schreef dankzij François Cheng. En om te weten hoe het boek van Cheng hem bereikte moet hij jaren terug, omdat alles met alles verweven is en ontmoetingen in het verleden, gevolgen kennen in het heden, zelfs al is het maar een e-mail die hem werd toegestuurd die hem nu naar Baudelaire verwijst die hij zal opzoeken - en waarvan de nieuwe gevolgen, oorzaak zullen zijn van nieuwe gedachten die lijk wolken boven de velden en de bossen zullen oprijzen.Cheng is zo een wolk die blijft hangen, zoals Rainer Maria Rilke een wolk is die bleef hangen:
Meine gute Mutter, seid stolz, ich trage die Fahne seid ohne Sorge, ich trage die Fahne, habt mich lieb: ich trage die Fahne
Dann steckt er den Brief zu sich in den Waffenrock, an die heimliche Stelle, neben das Rosenblatt. Und denkt: Er wird bald duften davon
En het verhaal van Rilke[1] eindigt met:
Der Waffenrock ist im Schlosse verbrannt, der Brief und das Rosenblatt einer fremden Frau. Im nächsten Frühjahr (es kam traurig und kalt) ritt ein Kurier des Freiherrn von Pirovano langsam in Langenau ein. Dort hat er eine alte Frau weinen sehen.
Het boekje van Rilke, poëtisch meer dan prozaïsch, is een aan een schakeling van losse gebeurtenissen. Halve paginas vol geschreven en de rest van de pagina op te vullen in gedachten door de lezer zelf om tot de volgende halve pagina te komen. Meesterlijk, is het verhaal van der von Langenau, een achttien jarige die als kornet (vaandrig) opgenomen wordt in het leger van Graf Spork, der Freiherr von Pirovano, en sneuvelt in zijn eerste gevecht tegen de Turken. Zijn lichaam wordt gevonden en zijn klederen, zijn Waffenrock, verbrand. Waarom ik deze Rilke aanhaalde is eenvoudig. Een schrijver vertelt niet alles in detail. Vele zaken moeten worden aangevuld in de verbeelding van de lezer. In het geval des cornets Christoph Rilke, weten we heel weinig, maar de wijze waarop het verhaal gebracht wordt is voldoende gedetailleerd opdat we een beeld zouden krijgen hoe de laatste dagen, de laatste uren, minuten, van die Rilke moeten geweest zijn.
Elke blog van mij is zo een verhaal. Het verhaal van een leven in flarden bijeen geschreven.
[1] Genomen uit Die Weise von Liebe und Tod des Cornets Christoph Rilke, von Rainer Maria Rilke, Im Insel Verlag zu Leipzig, 1947. (Rembrandt Boekhandel). Het is een tekst gezet in het Gotisch Duits. Een van de eerste boekjes in mijn bezit dat ik al die tijd zorgvuldig heb bewaard.
22-01-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
21-01-2015 |
Schaamte |
Ik herlees vanmorgen wat ik gisteren op mijn blog heb gezet. Ik vraag me af of ik het wel ben die dit heeft geschreven, of ik het wel ben die zich, vertrekkende van uit een naam, heeft laten meevoeren in het ongerijmde, het fabuleuze, het land dat van de geest is, het land waar we immer en immer trachten te benaderen wat we vermoeden dat is van de dingen om ons heen.
Diep in mij, schaam lk me hierover niet uitgeschreven te geraken, me voortdurend te herhalen in andere bewoordingen, draaiend en kerend omheen wat is van het ene vaste allesomvattende centrale punt dat van de Kosmos is. Dat is van het Alfa en het Omega, van de oneindigheid in oost en west en zuid en noord en in zenit en nadir, het infinite in all directions, wat me dronken maakt als ik een poging doe dit te begrijpen, dit in een beeld te vatten, wetende ook dat dit oneindige meer en meer, wellicht met de snelheid van het licht, oneindiger wordt. Dit is een voortdurende hals-over-kop confrontatie van het kleine, onooglijk mensje dat ik ben, met het oneindig mysterie van het zijn.
Hoe kan dit, hoe is het mogelijk dat ik me hierover vragen stel, vragen blijf stellen tot beschamends toe zoals ik reeds zegde. Dat ik, eens ik schrijven ga, me steeds blijf wentelen omheen dat Ene, dat meer dan Uitzonderlijke, dat Afwezig Aanwezige, waarin ik gevangen zat en zit mijn leven lang, dat al wat ik ben heeft gevormd en gepositioneerd, met verwaarlozing tot in het ongerijmde van de dingen van elke dag. Schrijven al denkende, woorden neerzettende die opdoken van uit dat infinite in all directions over wat er achter, wat er in en hier is het woord vol betekenis schuil gaat of zou kunnen schuil gaan. Ik, man van jaren, man van vele denken, van vele vragen, ik opteer voor het effectief-schuil-gaan en verwerp categoriek het zou kunnen, wat een grote stap is, te groot voor mij, omdat hij me doet strompelen deze morgen zoals de vele morgens van mijn leven, het leven met zijn horizont, met er achter, zoals Christopher Fry het ooit beloftevol verkondigde in zijn Lecture on Death in de kathedraal van Chichester[1] het Licht ons wacht: We know the days are all directed towards the mountain range and the mystery beyond it. That knowledge may be called the shadow we move in, but there is no shadow without light.
[1] De lezing vond plaats in november 1977. Ik schreef hem achteraf over deze lecture, hem zeggende dat ik zijn tekst gevonden had in de kathedraal en hoe zeer hij me getroffen had. Hij antwoordde dat er velen waren die het hem gezegd hadden na zijn toespraak, maar niemand, behalve ik, had het hem geschreven en dat 'it was a joy, coming from the continent, to read what I had written'.
21-01-2015, 06:38 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
20-01-2015 |
Vragen die ons bezighouden |
Ik had gisteren ook willen spreken over de God van Meester Eckhart, de God zonder naam, die ook mijn God is, alhoewel ik weet, én dat weinigen me volgen hierin, én dat het vandaag ongewoon/ongepast is hier over te schrijven, alsof er over iets anders door mij zou kunnen geschreven worden. Eigenlijk is het een reden om zich de vraag te stellen wat er was in den beginne.
Kan het dat er in den beginne Iets moet geweest zijn dat in zich een Universum in potentie hield en dat uit deze potentialiteit het Universum is geboren; dat er dus een geboorte is geweest in plaats van een schepping? Als het antwoord hierop positief is dan moet al wat ik al schreef en blijf schrijven, van in den beginne in potentie aanwezig geweest zijn in de persoon die ik ben, en bestaan al de woorden die hierna zullen komen in potentie. Ik heb ze enkel nog neer te schrijven. Mijn blog is aldus geen schepping maar het neerschrijven van iets dat ergens al was.
Zo ook ben ik er meer en meer van overtuigd dat er in ons lichaam een binding is met die potentialiteit die in den beginne was, een immaterieel gegeven, een Zijn in potentie, ook aanwezig in de graankorrel. Als de graankorrel sterft neemt deze potentialiteit van zijn, een andere vorm aan, de korrel wordt plant; waarom zou dan de potentialiteit die in ons, onze geest, aanwezig is, na het afsterven van ons lichaam geen andere even onzichtbare vorm aannemen?
We zullen wel nimmer weten tot hoever Meester Eckhart (1260-1328) wou gaan als hij sprak over de God die geen naam had omdat hem geen naam kon gegeven worden, omdat er geen naam bestond voor hem, omdat Hij de Onnoembare was. Maar Hij is niet iemand die beloont of straft, Hij is iemand waarin je wegzinken kunt, een levende, een in jou groeiende. Spreken tot het/de Onnoembare is een stamelen en stamelen is een ongerijmdheid van woorden. Het of de Onnoembare is de zuivere, heldere eenheid van al wat is. En in dit ene, leert ons Eckhart, moeten we verzinken van iets tot niets. Dit Niets draagt de aura van het Zijn. En wij zijn deel van het Al, materieel en spiritueel, deel ervan, enkel het spirituele is eeuwig, het materiële, het lichaam, is van bij het geboren worden gedoemd te verdwijnen.
20-01-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
19-01-2015 |
Schelling en Cheng |
Als ik in mijn vorige blog de filosoof Friedrich Schelling heb vermeld als de man die de Natuur zag als de hoogste inspiratiebron, dan dank ik dit aan François Cheng[1]. Niet dat ik niet wist dat er velen zijn die deze idee in hun vaandel voeren ik ook ben er heel dicht bij maar wat ik vergeten was is dat deze regel heel duidelijk en categoriek verdedigd werd door Schelling. Cheng schrijft hierover, en hij zal het mij niet kwalijk nemen als ik hem citeer:
A ses yeux, la Nature, en sa profondeur potentielle et irrévélée, nest pas seulement une entité passive et servile, une simple source de matières premières, ou pire, un cadre décoratif pour lhomme. Elle est la force cosmique primitive, relevant dun principe sacré et éternellement créatrice.(Page 131)
Schelling schreef dit in 1800, hij wist dat het in de aard lag van de geest in de mens, binnen te dringen in het Absolute en dat enkel de kunst bij machte is deze hogere identiteit waar het ik en de wereld samenkomen te verwezenlijken. Ik weet dus in welke richting mijn boswachter van een paar dagen terug, zijn stelling verdedigen zal. Wat ik ook weet is dat alles verbonden is met alles, dat je je niet moet afsloven om te vinden wat je zoekt maar dat het je aangeboden wordt als je maar ingesteld bent op de juiste golflengte. Het antwoord van de boswachter, dat hij niet geloofde in die God maar wel in de Natuur is me schrijvend binnen geschoven. Ik had er voorheen niet aan gedacht en het boek van Cheng ook had ik helemaal niet verwacht, maar beide elementen zijn opgedoken op het goed ogenblik en laten me toe dingen te schrijven waar ik zo node behoefte aan heb.
Nu, is het dan zo belangrijk wat ik gaan halen ben bij Schelling en Cheng of wat ik reeds voorheen hierover heb geschreven? Wel neen, vandaag is het schone, is het edele afgeschreven en overtollig, en wat de rol van de Natuur betekenen zou, wordt verdoezeld, het sacrale heeft geen plaats meer in onze samenleving. Er zijn voorbeelden genoeg hiervan, er zijn er zelfs te veel, te beginnen met bepaalde hedendaagse kunstuitingen, de muziek die over de weiden stroomt, de lectuur die ons wordt aangeboden, de programmas op TV. We worden letterlijk overspoeld met een tsunami aan zaken die best maar zo vlug mogelijk vergeten worden.
Of, heb ik het totaal verkeerd en zijn het, om te beginnen, mijn geschriften die te verwerpen zijn.
[1] François Cheng: Cinq méditations sur la beauté, Albin Michel 2008.
19-01-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
|
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
|