Ik tast elke morgen elke zin af die me te binnenvalt. Of er iets uit groeien zal een honderdtal woorden verder valt af te wachten. Gisteren was het raak, dacht ik toch, ik eindigde met ‘We worden geschapen door de Kosmos’
Is het zo of is het zo niet. Ik had ‘geschapen’ kunnen vervangen door ‘gevormd”, maar geschapen reikt dieper, reikt tot de geest, en het was die, die ik bereiken wou, zoals altijd, omdat ik denk dat dit de kern is in ons die de Kosmos bereiken wil. Hij wil onze geest rijker, voller opdat we het essentiële zouden zien en begrijpen. Het zijn maar arme woorden die ik gebruiken kan om te zeggen wat ik zeggen wil, maar ik denk dat ze voldoende zijn om een licht te zijn naar de toekomst toe.
Ik zou hier kunnen stoppen, wat ik nalaat heeft draagkracht en inhoud genoeg om een morgen te vullen, maar er was ook van Ravel zijn ‘Pavane pour une infante défunte’ en de klanken ervan zijn blijven hangen terwijl ik dit schrijf. Het ene heeft niets te maken met het andere en toch passen ze wonderlijk bij elkaar, de kracht van de klanken van Ravel en de betekenis van de woorden die ik schreef want voor mij is zijn Pavane, de achtergrond, het landschap waarop mijn woorden worden geprojecteerd, deze staan dus niet meer alleen, ze worden ingedekt met de muziek van Ravel, Ravel die me duurbaar is, al is het maar om het adagio in zijn Pianoconcerto. Aldus, vrienden aan wie ik dit uitzonderlijk vertel, mijn zin, ‘we worden geschapen door de Kosmos’, heeft zijn echo bij Ravel, want de muziek die hij schrijft komt ook uit de Kosmos, zoals ook deze woorden.
Niets is van mij noch van hem, we staan beiden in dienst van de Kosmos, die ons inspireerde om iets voort te brengen dat er nog niet was voorheen; om een stap - een stapje - verder te zetten op de weg die we bewandelen, de ene wat meer met die zaken bezig dan de andere.
Zo ben ik eens te meer een gelukkig man die zijn dagtaak heeft vervuld. Ik had niet gedacht dat het zo vlug zou gebeurd zijn, maar er zijn van die dagen dat je, als bevoorrechte, inzage krijgt in het Boek van psalm 139.
Ik voel me deze morgen als een bevoorrechte geschreven te hebben wat ik hier nalaat, sta me toe te zeggen, voor de eeuwigheid.
Het enige dat er nog kan aan toegevoegd is dat het er op aan komt, bewust te zijn van wat het is hier rond te lopen, te zien en te horen wat er te zien en te horen valt en er conclusies uit te trekken. Conclusies die je, heel voorzichtig zijnde voor je houdt, of in het andere, mogelijks onvoorzichtige geval, uit te bazuinen wat je gevonden hebt.
Het is het risico dat ik altijd genomen heb, vanmorgen, want de dag moet nog beginnen, is het niet anders.
|