 |
|
 |
|
|
 |
22-03-2020 |
De weg die je bewandelt. |
Kun je afwezig blijven bij wat er zich voor het ogenblik aan het afspelen is in de wereld, de progressie met rasse schreden, en niet te stoppen, van het coronavirus? Kun je stoppen met het luisteren naar, of het lezen van al wat er hierover verteld wordt in België, in Europa, in de wereld? En, wat hierbij opvalt, ineens schijnt de vluchtelingenstroom aan de Turks-Griekse grens opgelost. Maar is dit zo?
Nu, je houdt het wel in het oog maar je wilt niet dat het doordringt tot onder je huid, het is (voorlopig) maar wat schaduw die neervalt over de dingen en het wijzigt heel weinig of zelfs helemaal niet je dagelijkse gewoontes, al druipt er nu en dan wat door in je geschriften, maar zolang je in staat bent te luisteren naar ‘Pierrot Lunaire’ van Arnold Schoenberg en er een zeker genoegen in vindt, is alles nog OK wat jou betreft.
Vooral dan als je er de tekst bij neemt - gedichten van de Belgische, Franstalige dichter Albert Giraud (1860-1929), vertaald in het Duits - want zonder die tekst is het maar wat klanken en zeker geen Mahler, geen ‘Lied von der Erde’ - en dan nog: de Duitse tekst is even zwaar om op te nemen in jou als de muziek , maar je doet de inspanning én omwille van wat Pierre Boulez erover zegde - Boulez vond dat het een van de beste composities was van de eerste helft van de twintigste eeuw - én omwille dat je nieuwsgierigheid geprikkeld wordt en terwijl je verder werkt, je erin slaagt de muziek te volgen, en sourdine, tot de laatste lijnen. Je weet nu ook dat je, je nog enkele malen zult moeten inspannen om dichter te komen tot het muziekessay, er is geen andere naam voor.
Maar, houd het zo, oude man, houd het in het vernieuwende, ook in je geschriften. In kleine oases wordt je stem gehoord. Spreek verder met gedempte stem en zonder al te veel geflonker. Houd je doen en laten gematigd en niet om te worden uitgebazuind. Je kunt het toch niet laten: je blijf zinnen opstapelen die je niet achterlaten wilt, het ligt in je aard het te doen, zinnen die je passen en ook andere die je niet passen, als de ene maar opwegen tegen de andere.
Zo, oude man, laat de wereld die aan het stil vallen is, aan jou voorbijgaan, schrijf over wat je schrijven wilt, de dagen komen, de dagen gaan, de zon zal schijnen of verborgen blijven.
Weet, de lente meldt zich aan, blijf geborgen in je woorden, de tijd heeft je in zijn greep. Je leven is herleid tot het vullen van lijnen om op het einde van het blad terug te kijken, even maar, en denken dat het goed was, zoals het gezegd wordt van de Schepping in de Bijbel.
22-03-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-03-2020 |
Giuseppe Ungaretti (1888-1970) |
Di queste case non è rimasto che qualche brandello di muro
Di tanti che mi corrispondevano non è rimasto neppure tanto
Ma nel cuore nessuna croce manca
È il mio cuore il paese più straziato
Het is hoogstaand, het is een zeebries in je gelaat als je je venster opent en tezelfdertijd een warmte en een stilte, als een vriend je vergast in de morgen op een gedicht dan nog, welk ook, het mag zelfs van Giuseppe Ungaretti. Het wordt onderlijnd met beelden en gelezen door een acteur die je kent van de films die je zag van hem[1].
Het komt binnen bij jou, een vroege zwaluw, en je weet het, dankzij én de structuur van de Kosmos, én de schranderheid van de mens die die structuur binnentrad.
Je vriend voegt er zelfs ‘zijn’ vertaling aan toe opdat niets ervan zou verloren gaan, en je zonder aarzeling weten zou waarover het gaat:
Van deze huizen zijn slechts enkele brokstukken van muren overgebleven
én van de zovelen met wie ik lief en leed deelde zijn nog weinigen overgebleven
Maar in mijn hart ontbreekt geen kruis (voor de doden)
En mijn hart is het meest verwoeste dorp
En daarna: je herleest luidop de Italiaanse tekst om te horen hoe het klinkt in de taal van een land dat voor het ogenblik de wet van de sterkste ondergaat, zoals het ook kon gezegd van het dorp, San Martino del Carso, gelegen in de regio Friuli-Venezia, op de grens met Slovenië, in augustus 1916 totaal verwoest door de Oostenrijks-Duitse troepen. Een eerste Guernica en niet het laatste.
En, in de contekst waarin het geschreven werd en gelezen, gegrepen en getroffen door de eenvoud van de woorden die je wegvoeren, tot over de Alpen naar de puinen van het dorp, met wat er rest van de mensen, nu meer nog, geschrokken:
Ik denk aan Ungaretti die het schreef, wat eraan voorafgegaan is, hoe hij zijn woorden heeft gewikt en gewogen, alles puur gehouden, geen letter en zeker geen word teveel. Ik ,denk aan de journalist die rond liep in het Italië in de greep van het coronavirus met het gedicht van Ungaretti levend, bewegend in hem.
Grote momenten in het leven, tot ons in Vlaanderen doorgedrongen, dankzij de alertheid van een man die niet aarzelt, naast zovele, ook de nieuws stroom van de ‘Corriere de la Sera’ op te volgen.
Onze dank is groot, omwille van deze momenten die ik hier uitspreid over mijn morgen, mijn middag, mijn avond en wellicht mijn nacht.
PS. Wat de vriend ons ook nog leerde:
Giuseppe Ungaretti werd op 8 februari 1888 in de Egyptische stad Alexandrië geboren (zijn vader werkte als arbeider aan het Suez-kanaal). De vader stierf toen Giuseppe twee jaar oud was. Na zijn middelbare studies in Egypte trok hij met zijn moeder naar Parijs waar hij in contact kwam met de artistieke en literaire milieus (Apollinaire, Gide, Valéry, Picasso…). Bij het uitbreken van de Grande Guerra in 1914 keerde hij terug naar Italië en trok als vrijwilliger naar de oorlog aan het Oostenrijks-Italiaanse front. Die oorlogservaringen drukte hij uit in een aantal gedichten van zijn eerste bundel uit 1916, “Il porto sepolto” (De bedolven haven – alle gedichten uit de bundel vermelden de datum en de plaats van ontstaan). “San Martino del Carso” stamt uit deze bundel. De aanleiding tot dit gedicht was de verwoesting in augustus 1916 van het dorpje San Martino del Carso ik las dit gedicht in mijn lessen over oorlogspoëzie (ter vergelijking met de Britse War Poets (Wilfred Owen, Rupert Brooke, Siefried Sassoon…) Ungaretti stierf op 3 juni 1970 in Milaan, na een rijk gevuld leven, eerst als dagbladcorrespondent en later als professor Italiaanse literatuur aan de Romeinse La Sapienza.
[1] Ik herneem hier de woorden van de vriend Roger Tas:
‘Op de website van de Corriere delle Sera ontdekte ik vandaag een interessant beeldfragment. Een drone filmt het huidige Napels, een doodse stad onder Covid-19-quarantaine, waarbij in het 2e deel van het videofragment een gedicht te horen is (‘San Martino del Carso’) van een van de toonaangevende Italiaanse dichters van de 20e eeuw: Giuseppe Ungaretti. De tekst wordt gelezen door Luca Zingaretti (de commissaris in ‘Montalbano’, nu weer te zien op maandagavond op Rai Uno). Luca Zingaretti is de broer van Nicola Zingaretti, secretaris van de Partito Democratico (die ter vervanging van de Lega van Matteo Salvini in de regering-Conte is gekomen). Nicola werd tien dagen geleden zelf door het coronavirus geveld.
https://video.corriere.it/cronaca/poesia-montalbano-la-napoli-vuota-video-spettacolare/c1a307b4-6939-11ea-913c-55c2df06d574
21-03-2020, 06:33 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-03-2020 |
Statement |
Het feit is dat ik niet ‘wens’ overtuigd te worden dat de planeet Venus de nieuwgekomene is, dat ik dit volledig aan Velikovsky overlaat om erover te schrijven maar, als ik voor de zoveelste maal zijn boek ‘Worlds in Collision’ ter hand neem, hij me telkens weet te overtuigen dat hij het bij het rechte eind heeft. Een planeet die nog rood gloeiend is, die ondanks de grote regelmaat van de zon, door een volk gebruikt werd - en wellicht nog door enkelen - om er een jaartelling aan vast te knopen; een planeet, de enige waarvan gezegd wordt dat ze ontstaan is uit (Zeus) Jupiter, MOET een bijzonder geval zijn, ondanks de beweringen van een Carl Sagan. Wegener ook werd zo afgescheept.
Ik geloof niet, dat er ooit een boek geschreven werd, dat een uitgave-geschiedenis heeft gekend zoals het er een gekend heeft; dat op een dergelijk zorgvuldige wijze berust op gegevens uit de meest diverse bronnen uit de wereldliteratuur, de Bijbel inbegrepen waarvan de impact zo ingrijpend is dan ‘Worlds in Collision’.
Het is een statement dat ik maak en ik denk, alles in oogschouw genomen, alles overwogen te hebben dat ik deze stellingname niet meer zal wijzigen. Is Velikovsky verkeerd dan ben ik ook verkeerd, en ga ik heen als een verdwaalde.
Sterker kan ik het niet uitdrukken, en beter dan in deze blog van 20 maart 2020 kan ik het niet verkondigen.
Nochtans in mijn manuscript - ik zet het ooit, als ik weet hoe het te doen, op het Web - heb ik het nieuwgeboren zijn van Venus overgelaten aan de vinder ervan, ik heb enkel gezegd dat het niet God is geweest die tussengekomen is als de zon, én de maan, hebben stilgestaan, niet alleen boven Gabaon maar ook in Mexico en dit ongeveer 3500 jaar geleden.
Hiermede sluit ik dit hoofdstuk, heeft het geen zin meer er verder over uit te weiden als het zou zijn met iemand die WiC niet zorgvuldig zou gelezen hebben.
Het gevoel dat ik er bij overhoud is, dat ik me innig verbonden weet met allen die Velikovsky gelezen hebben zoals ik hem gelezen heb: Robert de Telder is zo iemand, hij heeft er zijn leven aan gewijd en een werk geproduceerd dat dit van Velikovsky misschien zelfs overtreft.
Ik ben dus verder gegaan op mijn elan van gisteren, de schuldige is Octavio Paz, de schuldige zijn, zijn 584 regels van zijn gedicht ‘Piedra de sol’. Of hoe iemand, zoals ik, zijn woorden verzamelt en dit, zoals dit nu het geval is, in tijden die ik noem, tijden van pest en cholera.
Ze zijn voor mij een verademing. Ik breng erin samen in een nutshell, al wat Venus in mij heeft losgewrikt. Een ademstoot, een uitroep, zoals deze waar ik ooit stond op de hoogvlakte van Kawkaban (Yemen), een onvergetelijk moment van de echo die zevenvoudig werd teruggekaatst. Venus is een naam die ik zou willen uitroepen, er staande, met de afgronden voor mij uit.
Een vol moment uit mijn leven dat van een grote waarde is in acht genomen mijn leeftijd en mijn zeggingskracht die opduikt nu en dan. Ik weet, weinigen zijn er die weten dat Venus een tijd Morgenster is en een tijd Avondster en een tijd niet zichtbaar, maar ze is de helderste onder de plateten en helderder nog dan Sirius de winterster in onze gewesten en, tussen haakjes, de Sothisster waar de chronologie van Egypte aan opgehangen werd.
Dit alles is, in het licht waar we ons thans bevinden, van weinig waarde, maar ik had grote nood om, coronavirus of niet, het hier te berde te brengen. Denkend én aan Wegener, én aan Velikovsky, vooral aan deze laatste wiens levenswerk door heel wat, met een zekere dédain bekeken wordt.
Hier ook geldt het adagio: ‘honni soit qui mal y pense’.
20-03-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-03-2020 |
Waarom was er 'Octavio Paz'? |
Wie loopt er hier nog rond met een dichtbundel van Octavio Paz in de hand, een bundel verschenen in 1957 en nog altijd gelezen, gelezen door een verdwaalde, want men moet verdwaald zijn om in deze dagen meer aandacht te schenken aan een dichtbundel dan aan wat er zich afspeelt in de wereld.
Nochtans is het de wereld die centraal staat vandaag, te centraal opdat ik ook er zou over spreken en als overbodig over te komen. Trouwens ik heb nog altijd het gevoel dat ik terug moet naar waar ik gisteren gebleven ben, eerder verzadigd dan leeg. Dit was van mijn wereld gisteren en daar ben ik nog altijd gebleven.
Ik stel me nu de vraag - wellicht een vraag die jullie zich stellen - hoe is Octavio Paz in mijn leven gekomen, en hoe T.S. Eliot, Boris Pasternak, Fabre d’Olivet, Maurice Gilliams en zovele andere schrijvers? Wel, van elk onder hen kan ik zeggen in welke omstandigheden dit gebeurde, kan ik ook zeggen dat het niet het toeval was die me hen heeft leren kennen, maar het gevoel dat ik er naar toe werd geleid, dat een vriend me erover sprak, dat ik het zag liggen in een etalage, dat ik erover las, of dat het zo maar ineens in mijn handen lag, op welke wijze dit ook gebeurde. Borges was zo een geval die me naar Dante leidde en de hand van een dame die me T.S. Eliot aanwees.
Paz heb ik gekocht 1996, ik vermeldde de datum in het bundel. Wist ik toen dat hij de Nobelprijs gewonnen had in 1990 of ben ik gelokt geweest door het uitzicht ervan, het formaat ervan of de kleuren van het kaft, of had ik gehoord dat het bundel 584 regels telde, een voor elke dag van een Venus-jaar?
Zo ver reiken mijn herinneringen niet meer, maar het is goed mogelijk dat het cijfer 584[1] in verband met de planeet Venus de aanleiding is geweest, want weet dat elk verhaal waar de planeet Venus in betrokken is, werkt als een zweepslag voor mij, omdat ik - ik beken het openlijk - bezeten ben door Venus als planeet, zoals Immanuel Velikovsky er door bezeten was. Een bezetenheid die ik overgenomen heb van hem en met de jaren, nimmer heeft afgenomen omdat ik vond dat hij het bij het rechte eind had. Trouwens hij was de eerste die uit zijn theorie afleidde dat de temperatuur op Venus heel hoog moest zijn toen de wetenschap bij ons nog dacht aan amper 17 graden en ook, dat de planeet moest omgeven zijn door een dikke wolkenlaag - ik spaar jullie alle details - tot het bewezen werd dat de temperatuur rond de 700 graden Celsius lag en dat de planeet effectief door een kilometer dikke wolkenlaag omgeven was.
Wat voor wetenschappers als Carl Sagan problemen opriep en hij het antwoord vond door te beweren dat de hoge temperatuur het gevolg was van het ‘greenhouse’ effect veroorzaakt door de wolkengordel omheen Venus. Wat maar al te graag aanvaard werd. Alsof het niet precies omgekeerd kon zijn dat de wolkenmassa er was omdat de temperatuur op Venus zo hoog was.
Ik heb dit al geschreven, niet eenmaal maar tienmaal, honderdmaal, omdat er iets heel mysterieus gaande is met de planeet Venus, (Pallas Athena voor de Grieken, Quetzal Cohuatl voor de oud-Mexicanen). Ik zag ooit een beeldje van de godin Venus in een museum, ik dacht in Amman, haar hoofd bedekt met twee horens. Hoe kwamen die horens er als er nooit geen horens te zien zouden geweest zijn; waarom een stierenkalf dat volgens Aäron, de broeder van Mozes, de Israëlieten bevrijd had van de Egyptenaren, en waarom spreekt men van de geboorte van Venus, (Pallas-Athena geboren uit Zeus-Jupiter - de Rode Vlek op Jupiter?).
Het is dus duidelijk dat ik, door Venus bezeten, getroffen ben geweest door de 584 regels van de bundel ‘Piedra de Sol’ van Octavio Paz. Wat er op wijst dat de oude Mexicaanse volkeren de jaartelling begonnen zijn met de eerste verschijning van Venus ongeveer 1500 jaar voor onze tijdrekening en dat deze, zoals trouwens tot en met Julius Cesar in Egypte, gebaseerd was op de planeet Venus en niet op de zon.
Heeft men zich ooit afgevraagd waarom een jaar van 584 dagen? Heeft men zich ooit afgevraagd waarom Akhnaton de zon is gaan aanbidden, was het niet Venus?
Zo heeft alles een reden, heeft elk boek in mijn rekken er een. ‘Zonnesteen’ van Paz had een heel bijzondere reden, het had connecties met de planeet der planeten, Venus, door de oude Mexicaanse volkeren aanbeden als een God.
Ik sla op hol. Ik weet het, ik laat me gaan omdat ik het gevoel heb que cela crève les yeux, dat we het niet zien willen omdat we schrik hebben dat het zou uitkomen dat Venus een nieuwgekomene is onder de planeten van ons zonnestelsel, een nieuwgekomene die nog altijd niet is afgekoeld, de enige planeet die niet is gekoeld.
Ik sla op hol, ik herhaal het. Ik herlas van Velikovsky, deze namiddag, wat hij schrijft over de planeet Venus. Ik zeg en ik bezweer het. Je kunt er niet over oordelen - je hebt niet het minste recht het te doen - als je, je niet zelf de moeite heb getroost zijn ‘Worlds in Collision’ te lezen van A tot Z, zijnde 380 pagina’s.
[1] Een jaar van 584 dagen is de tijd nodig voor Venus om terug te komen op dezelfde plaats van op aarde gezien, which is the synodical year. Venus zelf heeft 224.7 dagen nodig om rond de zon te gaan, which is the sidereal year.
19-03-2020, 07:39 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-03-2020 |
De dichtbundel. |
Welke weg kan ik op vandaag en welke morgen, welke overmorgen? En eens ik weet waarheen, is het dan mijn volledige ‘ik’ die de weg zal volgen of blijft er een groot deelt achter in een hoek van het huis, bij een dichtbundel op de tafel, een hand groot, die ik regelmatig bij mij gehouden heb als ik hier of daar heen moest waar ik wist dat ik er kans maakte te moeten wachten.
En het is de dichtbundel die het haalt vandaag. De gedichten zijn van Octavio Paz (1914-1998), Mexicaan, Nobelprijswinnaar, de titel ervan, ‘Piedra de Sol’, ‘Zonnesteen’[1].
Het zijn gedichten die intrigeren, die rijk zijn aan woorden, passende en logischerwijze niet passende, maar de woorden staan er naast elkaar, inwerkend op elkaar, je leest ze en blijft je afvragen waarom ze er staan want er geen verhaal voor te vinden is. Verslavend bijna omwille van de noodzaak terug te kijken naar wat er een paar regels vroeger stond om enigszins te vatten wat er gezegd en vooral wat er verzwegen wordt.
Het gedicht telt 584 regels, zijnde de 584 dagen van één Venus-jaar - de jaartelling van de oude Mexicanen was gericht op Venus, niet op de zon.
De eerste zes regels van het gedicht lezen als volgt[2]:
een wilg van glas, een populier van water, een hoge springfontein, door de wind gewelfd , een wel geplante boom maar een die danst, een loop van een rivier die slingert, voortschrijdt, terugwijkt, overstag gaat en immer aankomt:
De eerste zes regels zijn ook de zes laatste regels die aldus, opnieuw het ganse gedicht inleiden; Het is dus een gedicht zonder einde, zoals de tijd, Venus-jaar na Venus-jaar zonder einde noch begin, beide in elkaar verweven
Ik heb tijdens al die jaren dat het in mijn bezit is, het gedicht doorlopen, passages die eventueel een doorbraak zouden kunnen zijn, onderlijnd, maar zonder al te veel succes. Het staat bekend als het mooiste liefdesgedicht dat ooit in Latijns-Amerika is geschreven. Maar kijk ik uit naar wat lijkt op een passage uit een liefdesgedicht, raar zijn de momenten dat ik liefde ervaar. Ook geen mysticisme, geen binding wat tot in het kosmische reikt. Het geheel is een verzameling van beelden die herkenbaar zijn als totaal niet herkenbaar samen genomen. Ik denk dat het is zoals een tastende vertaling van een Mayatekst, waar het werkwoord onzeker is:
zo gaat het glanzende ogenblik dicht en wordt rijp tot binnen toe, schiet wortel, groeit diep in mij, neemt me volledig in beslag, mij verjaagt zijn waanzinnig gebladerte. mijn gedachten zijn slechts de vogels erop…
Wat vang ik hier mee aan, elk woord afzonderlijk gezien heeft een waarde, maar samen genomen blijft het een raadsel en is het in het raadsel dat het poëtische schuil gaat.
En toch de bundel intrigeert me sedert jaren en blijft het me intrigeren, vooral omdat ik de oorspronkelijke Spaanse tekst erbij heb, om het poëtische beter af te lezen in de klank van de woorden, zo, wat hierboven in onze taal in de taal van Octavio Paz:
el instante translùcido se cierra y madura hacia dentro, echa raíces, crece dentro de mí, me ocupa todo me expulsa su follaje delirante, mis pensamientos sólo son sus pàjaros…
Of nog, en zo loop ik regel na regel af. Ik ben nu aan de vijver, de stilte van het woekerende leven om mij die me bevangt, die binnenglijdt in mijn aderen, in mijn bloed.
Oh vida por vivir y ya vivida, tiempo que vuelve en una marejada y se retira sin volver el rostro, lo que paso no fue pero està siendo y silenciosamente desemboca en otro instante que se desvanece.
Wat vertaald staat voor:
‘o leven om te leven en nu reeds geleefd, / tijd die weerkeert in een deining / en zich omwendt zonder het hoofd te keren, / wat gebeurde was niet maar is aanwezig / en mondt in volstrekte stilte uit / in een ander ogenblik dat verdwijnt.
Hoe kom ik hier uit, als ik verder lezen ga, verzadigd of geledigd?
[1] Octavio Paz : ‘Zonnesteen’ (tweetalig),uit het Spaans vertaald door Laurens Vancrevel, Meulenhoff, 1974; Derde druk 1996.
[2] Un sauce de cristal, un chopo de agua, / un alto surditor que el viento arquea, / un àrbol ben plantado mas dansante, / un caminar de río que se curva, / avanza, retrocede, da un rodeo / y llega siempre ...
18-03-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-03-2020 |
Nevelluchten |
Wandelen door mijn boeken, door mijn geschriften is wat me rustig houdt in deze dagen. Flitsen ervan, lichtpunten en schaduwlijnen die zich veropenbaren terwijl ik doende ben, nog niet klaar om aan mijn wandeling te beginnen. Het zijn de ogenblikken van voorbereiding om wat is van de dag, je behouden zult, afgezet op je blad: het beeld van de tijd van jou dat overblijven zal.
Aldus komen over de weinige momenten over je klavier gebogen, veel geheimen zijn er niet aan verbonden, het is maar doodgewoon geworden: van de dag die ging wat gedachten die overblijven, vastgelegd in een som van woorden. Vereeuwigd, denk je, maar zo een vaart zal het niet lopen, maar toch, waarom schrijf je dan, waarom laat je je bekoren keer op keer?
Van de kweepeer in de tuin zijn na de bladeren, de bloemen open gekomen, die bevrucht zullen worden, hopelijk door de wind want ik zie weinig bijen, vlinders, insecten nog, of kan het dat ik de natuur ga helpen met een penseel? Wat ook, de kweepeer zal doen wat haar te doen staat, vruchten voortbrengen. Ik, op mijn weg door het leven, heb hier geen andere rol te vervullen dan dag aan dag te volbrengen waarvoor ik hier nog ben, het enige dat ik nog van mij verwacht. En deze verwachting kan of wil ik niet beschamen, hoe moeilijk en hoe vreemd het ook moge zijn.
Echter, het mag ook geen woordkramerij worden, het moet zinnig blijven. Des te meer dat ik weinig zeg over wat ik doe in mijn dag en aldus geen verhaal van mijn handelingen breng. Al gebeurt het wel heel sporadisch, ik blijf aangewezen op de wereld van mijn gedachten die alle richtingen uit willen gaan. Zo, eens te meer deze morgen, een morgen van nevelluchten en pakken geronde stiltes, ook wat het komende betreft.
IJdelheid is het te denken dat ik nu grote dingen heb geschreven terwijl ik nog niets heb gezegd, enkel gepoogd te verklaren hoe vlot het soms gaat en op andere dagen, zoals deze, hoe moeilijk het is om volledig uit de actualiteit los te komen. Dit, terwijl ik hoor van een vriend dat paus Franciscus een ‘pelgrimstocht gemaakt heeft, door de lege straten van Rome, naar de kerk van ‘Santa Maria Maggiore’ om er te bidden voor het mirakeldoek van de ‘Vergine Salus popoli Romani’, volgens de traditie geschilderd door de Apostel Lucas. Hij wil aldus het coronavirus bezweren. Het is wel een groot risico dat hij neemt: helpen zijn gebeden en hij redt de Kerk, helpen zijn gebeden niet en hij zal een verklaring moeten vinden voor het doof blijven van de heilige Maagd.
Het zou me verbaasd hebben echter, indien hij niets had ondernomen, als ik hoor hoe Italië er aan toe is.
17-03-2020, 07:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-03-2020 |
Gelezen worden, waar het om gaat. |
Meende ik het gisteren met wat ik schreef over tatoeages en baarden? Wel om eerlijk te zijn ik meende het à 50 % voor het eerste en 10% voor het tweede. Het was een idee die me onder het schrijven zo maar was te binnen gevallen; Waarom zou ik dit verzwegen hebben? ik zag er mogelijkheden in, veranderingen in de stijl van leven, die iets - wat dan ook - in beweging konden brengen en tezelfdertijd, er wordt zoveel geschreven over wat is en niet is;
Wat de tatoeages betreft, ik zag een paar dagen terug, de vingers en de pols met een stuk arm, van Brécel, de Belgische snookerspeler. Hoe kan je met zo een beschildering op je hand en arm, de kunst van het snookeren, want een soort kunst is het, bedrijven. Hoe mooi ook getatoeëerd, ik vind het afschuwelijk op een deel van het lichaam. Dat Wim Delvoye het gedaan heeft op varkens in China is zijn zaak maar het zijn dergelijke ongewoonheden die verrassen en opschrikken. Het zijn, alles bij elkaar genomen, excentrieke feiten die een beschaving niet nodig heeft om te bloeien, integendeel. Heeft dit iets te maken met het coronavirus? Ik weet het niet maar excentrieke feiten verdwazen en krijgen navolgers, misschien ook, in de wereld van de virussen.
Ik weet het, ik ben duidelijk, meer dan duidelijk, van een andere, een al vergeten generatie. Mijn bindingen met wat was en voorbij is, liggen te diep geworteld opdat ik zo maar, nieuwe vormen - vooral dan in de kunstuitingen - zou aanvaarden, misschien kom ik er nog toe mits een inspanning. Want ik aanvaard al deze die ik ontmoet in de poëzie van vandaag, dan toch deze waar ik thans aan denk, deze van Hertmans, deze van Auster.
Waarom het zo is, heb ik wellicht al geschreven, maar hun woorden, hun verhakkelde zinnen roepen achterliggende beelden/gedachten op die ik als poëzie ervaar.
Ik kan er ook Neruda aan toe voegen, of Lorca als deze in een speels gedichtje: de vraag stelt aan het ‘arendje’: ‘aguilita ¿ donde està mi sepultura’? Alsof Lorca het wist dat zijn graftombe nooit zou gevonden worden.
Ik heb het gevoel als ik schrijf dat samen met mij de ganse wereld aan het schrijven is en blijft schrijven; dat het schrijven nooit gaat stil vallen, zoals het schilderen, zoals het componeren niet. Dat het uitingen zijn van de geest die we niet het zwijgen kunnen opleggen. Het zit in ons om ons te veruitwendigen, ons bloot te geven, te zeggen wie we zijn en wat we denken in de eenzaamheid van ons zijn.
We willen kleur geven aan de stilte omheen ons als we ons concentreren op het woord dat leeft in onze gedachten. Dat opwelt in ons, om vorm te geven aan wie we zijn, opdat er van ons een beeld, een afdruk zou aanwezig zijn op andere plaatsen waar we waren, tot op plaatsen waar we anders nooit zouden komen. We wensen ons te vermenigvuldigen, we wensen te zijn op zovele plaatsen in zovele huizen die we niet kennen, in zovele treinen, zovele vliegtuigen, zovele boten op de oceanen.
Ik las ‘Dokter Zhivago’ op de trein die me lang geleden, elke morgen van Antwerpen naar Brussel bracht. Ik las hem in de morgentrein en las hem in de avondtrein. Pasternak zal het nooit geweten hebben, maar het zal een wens van hem geweest zijn.
Ik ook wens gelezen te worden in de trein, in de morgen, in de avond, in de nacht.
16-03-2020, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |