 |
|
 |
|
|
 |
14-04-2013 |
Manuscript |
Het gebeurt dat hij
boodschappen doet, dat hij het Carrefour- warenhuis aandoet, even aarzelt aan
de boekenafdeling en het soms waagt een boek in de hand te nemen om er enkele
lijnen in te lezen, maar het is nog nimmer gebeurt dat hij op een zin valt die
blijft hangen.
Ofwel bladert hij in het
verkeerde boek ofwel schrijft hij als een eenzaat weg van de realiteit en lopen
zijn woorden verloren in het landschap van de geest waar niemand hem volgt.Zijn conclusie is vlug
getrokken, als hij ooit een boek wil liggen hebben in de Carrefour dan moet hij
over andere dingen gaan schrijven dan de dingen die nu zijn aandacht krijgen. Hij
weet nu al lang en met grote zekerheid, dat wat hij schrijft geen hapklare
lectuur is.
Hij is dus een verwittigd man wat zijn stijl, deze van een vorige generatie, en
wat zijn inhoud betreft, deze van iemand die vindt dat het leven al genoeg roman
is om er nog een aan toe te voegen, een ingesteldheid die eigen is aan zijn
ouderdom.
Een ouderdom waar hij soms zelf
verschiet van het cijfer dat hij bereikte, en waaraan hij denkt als hij bemerkt
met welke tegemoetkoming het warenhuispersoneel hem behandelt.
Zijn tijd wat het schrijven van
een boek betreft is voorbij, hij had het veel vroeger moeten doen, hij had
moeten kiezen voor het avontuur in plaats van zich vast te hechten aan de
veilige haven die het werk in de centrale bank betekende.
Wat niet belet dat hij toch zal
blijven trachten zijn manuscript te voltooien zelfs als hij er nu al van
overtuigd is dat geen enkele uitgever er zich zal over ontfermen, in elk geval
niet bij leven.
Ik hoor van een vriend dat hij
het dagboek van zijn grootvader heeft omgewerkt tot een roman, zoals Kirmen
Uribe het leven van Robert Mussche heeft uitgespit.
Misschien valt het manuscript
ooit in de handen van een van de kleinkinderen en bloeit het open.
14-04-2013, 00:18 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-04-2013 |
Passage uit zijn boek in wording |
En
hij, Ugo, die elke dag, of bijna elke
dag, zijn dagboek opent om te schrijven, weet hij wel waarom? Is het niet zijn
honger om te schrijven, zijn verwondering over wat het leven is, is het niet zijn
blijvende, uitgerekte queeste die zich
schrijft, die vertrekt van uit het niets, van uit een terra incognita, het domein van the inward speech, of the discourse we
conduct incessantly with our selves.
Een resem binnen-gesprekken die
hij uitdragen wil, op een aquarelachtige wijze gekleurd met herinneringen uit
zijn jeugd en hierin verweven, zoals Kundera het wou, gebeurtenissen die zich
hadden kunnen voordoen maar omwille van dit of dat niet hebben plaatsgevonden
en toch nog immer opduiken alsof ze ergens in een andere omgeving, buiten zijn
weten, hebben plaatsgevonden.
Zo is vandaag en de dagen die
nog komen, zijn dagboek zijn bestemming en al komt wat hij schrijft zo laat in zijn levensjaren,
de intensiteit ervan is er zeker niet minder om. Het is de intensiteit eigen
aan de mens die hoopt te groeien naar zijn climax toe, zoals T.S. Eliot het
verwoordde:
We must be still and
still moving
into another intensity
for a further union, a deeper
communion...
Groeien naar een grotere
intensiteit om dichter te komen tot een meer innige verbondenheid met al wat
ons omringt.
En hij zal wel geen epitaaf
bedenken zoals Rilke liet aanbrengen op zijn grafsteen, een steekspel van
woorden die hij nog steeds niet ten volle begrepen heeft, zeker niet zoals
Rilke gewild heeft dat hij begrepen zou worden, maar de tekst van een
grafschrift schijnt hem belangrijk toe. Daarom
zijn deze drie aangehaalde versregels van Eliot sprekender voor hem dan
wat Rilke naliet.
En hij weet nu ook dat hij niet
te lang heeft gewacht, dat het vandaag is en gisteren en eergisteren dat alle
vruchten op zijn boomgaard zijn gerijpt en alle zaden klaargekomen in weiden en
velden en bossen om geplukt en uitgedragen te worden. Zodat nu de woorden
vloeien kunnen lijk het water dat zich langs de rotsen naar beneden stort,
takken en boomstammen met zich meevoerend in de vallei, meevoerend naar een
verre bestemming, en aldus ook de inhoud van zijn dagboek tenminste zo deze
levensvatbaar is - uitdragend naar een tijd dat hij, Ugo, er niet meer zal zijn
en anderen in zijn woorden de persoon zullen ontmoeten die hij was en had
willen zijn.
Zo wil hij via deze gedachten een
gezel zijn van anderen, zoals alle boeken in de rekken van zijn woning,
gezellen zijn van hem.
13-04-2013, 00:28 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-04-2013 |
Een verloren droom |
Het was genoeg geweest, zijn twee laatste blogs
overspoeld met filosofisch-metafysische gedachten. Hij had vandaag iets
geschreven over toeval, waarin hij niet geloofde, maar ook dit paste nu niet. Hij
dacht toen aan wat hem ooit is overkomen en dat beslissend is geweest om in het
land te blijven en niet, zoals hij zo dikwijls gedroomd en gezegd had, te gaan
wonen in de Val dAnniviers.
*
Hij
kwam in de valavond terug van Brig. Het regende toen hij de hoofdbaan verliet
en de weg links nam, de Val dAnniviers binnen. De
stijgende kronkelweg naar Vissoie, terug naar beneden de Navizence over en terug
stijgend over St.Jean naar Grimentz.
Hij
beeldde zich in dat hij thuis kwam in das letzte Dorf der Welt,
waar Rilke het over heeft, dat zijn dorp was, het dorp waar hij leefde en waar
hij sterven wou. Hij reed door de verlaten, glimmende straat met hier en daar
een raam dat verlicht was. Hij reed binnen in de donkere nacht en de regen viel
neer op de bomen, viel neer op de daken. Hij stopte voor de chalet, een eenzame,
afgelegen chalet, totaal verlaten, de kinderen weg, de geburen weg, enkel de
zwijgende zwarte wachtende massa van de chalet. En toen hij de deur opende, de
gonzende stilte die hem overviel en groter dan ooit was plots zijn eenzaamheid.
Hij
herinnerde zich het dorp en de straten van zijn jeugd toen het regende en hij thuiskwam des
avonds, in de herfst, het vaderhuis donker en zwijgend maar hij wist als hij
binnenkwam dat het huis een verlossing was, een schelp was van warmte en innigheid.
Maar
welke afstand nu, tussen het vaderhuis en deze donkere chalet in de herfstnacht
en de regen. En hij wist toen dat zijn droom voorbij was, dat hij het niet
uithouden zou, ondanks zijn boeken en geschriften, alleen voor de rest van zijn
dagen in deze afgelegen, oude chalet, in een verlaten dorp van de verlaten
bergen, en dat hij een eenzaamheid op avonden zoals deze, met de regen en de
kilte niet zou aankunnen.
Dit
zal wel het einde betekent hebben dit Grimentz uit te kiezen om er de laatste
dagen van zijn leven te verblijven.
Hij
moet er nu aan toevoegen dat de dagen van toen niet de dagen waren van nu, en
dat hij thans de indruk heeft dat het dagelijks schrijven van zijn blog een
immens deel van zijn eenzaamheid zou hebben opgevangen.
12-04-2013, 00:37 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-04-2013 |
Creativiteit (2) |
Terugkomend op wat hij gisteren schreef is het hem nogmaals
heel duidelijk dat een Universum zonder de mens, zonder de observerende mens,
zinloos is. Het zou er zijn zonder er te zijn want niemand zou het opmerken. Nu
stellen we er ons tal van vragen bij, en weten we dat de scheppende kracht van
het Universum begint bij de allerkleinste bouwstenen, inwerkend op elkaar,
elkaar bestormend met kracht en geladenheid en gedreven door een perfect
ordenende ingesteldheid, en dat aldus, met inbegrip van de mens, is ontstaan
wat is. Wij zijn de verlenging van het Universum, we zijn het imago van de
geest ervan, de beweging ervan, de ego ervan.
Kirmen Uribe, waarover hij enkele blogs geleden
sprak, gaf aan zijn boek over Robert Mussche de titel mee: Lo que mueve el mundo. Hij dacht of hij
liet Mussche denken wat Dante dacht,
dat het Amor was, die de wereld in beweging houdt.
Hij, Ugo, denkt dat Amor te zeer mens gericht is en
dat we het moeten zien van uit het standpunt van het Universum, dat niets te
maken heeft met die Amor, maar dat het de Geest is van het Universum - waar
de mens deel van is - die de wereld in beweging houdt.
De Geest waaruit alles is ontstaan dit is zijn paradigma
- en blijft ontstaan, met zijn tentakels tot binnen in de mens. En het zijn
deze tentakels die de essentie zijn. Het doel van de mens, de reden van zijn
bestaan is op te treden als toeschouwer, als bewonderaar, als vertegenwoordiger, als uitdieper
van dit levend, spiritueel Universum. Zijn materialiteit is bijzaak voor de geest
ervan .
11-04-2013, 00:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-04-2013 |
Creativiteit (1) |
Hoe bestaat het dat hij op sommige dagen de woorden
zo maar uitstrooit over zijn blad terwijl op andere dagen alles dicht blijft.
Deze tegenstelling treedt de laatste dagen maar al te regelmatig op. Wellicht
ook heeft hij dit al ettelijke malen vermeld in zijn dagboek of in zijn blogs,
maar het is een fenomeen dat regelmatig opduikt. Ooit dacht hij dat het iets te
maken had met zijn bioritmen.
Anderzijds kan het niet dat iemand die dag aan dag,
jaar na jaar een dagboek bijhoudt - de laatste tijd in meer, een blog - zich
herinneren zou wat hij reeds heeft opgetekend en wat niet. Nu en dan bladert
hij in zijn dagboek wel enkele paginas terug, maar hij let meer op de
leesbaarheid van zijn geschrift, dan op de inhoud van het geschrevene en als er
tegenstelling is, zoals deze avond, dan heeft dit zijn oorzaak.
Maar wat indien hij niet bezield ware geweest door
het schrijven, het creatief zijn, niet begeesterd ware geweest om te trachten
door te dringen tot de essentie van het bestaan en aldus, hoe vreemd dit ook
moge klinken, het gevoel te hebben gekend de eeuwigheid te benaderen.
Echter doordringen tot de essentie van het bestaan
is eigen aan de mens, het is zijn zoektocht, het is het creatieve in hem, en
ware er niet die creativiteit geweest, dan was er geen Lascaux, geen
kathedraalbouwers, geen Memlinc geweest en hij plaatst Memlinc hier omdat hij
vindt dat dezes Sybilla Sambetha groter schilderij is dan de Mona Lisa - geen
Van Gogh, geen Turner, geen Beethoven of Mozart, geen Mahler, geen Pasternak,
Eliot, Shakespeare?
En wat is deze creativiteit anders dan de kracht
van de geest in de mens, zijn gedrevenheid de weg te volgen van wat eens in de
mens werd opgestart, om een antwoord te vinden voor die hunker in hem, om open
te bloeien, hoger te groeien, dieper te voelen en voller op te staan.
10-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-04-2013 |
Dagboek |
In feite is mijn
blog mijn dagboek geworden. Het diary
van de Economist dat ik blijf vullen is nu meer een dagboek over mijn blogs
geworden.
Ik heb nu soms
problemen om te weten waarover ik in mijn blog schrijven kan, maar ik heb deze
al dertig jaar en meer. Alles overschouwd heb ik al genoeg geschreven om er zonder
al te veel moeite een blog uit te halen en dan zou ik maar handelen zoals er
zovelen van mijn ouderdom, die hun leven al schrijvend hebben doorgebracht, nu
doen.
Ik heb er al enkelen
ontmoet waarover ik melding heb gemaakt in mijn blogs. Ik zou nu, als ik Le
Monde volg, kunnen schrijven over Philippe Jacottet, 87 jaar, die zijn notas
over een halve eeuw een laatste maal herlezen heeft en de meest passende eruit
verzameld heeft in zijn boek Taches de
soleil, ou dombre (Le Bruit du temps, 206 p. 22 ).
Heb vroeger ook al
eens een dergelijke poging gedaan, heb onder de titel Fragmenten, de essentie
van vijf jaar dagboeken samengebracht in een bundel van ruim 300 paginas. Ik
zou dus verder kunnen gaan en zien wat ik nog halen kan uit de erop volgende
jaren. Ik zou dan tenminste de zekerheid hebben dat behouden blijft wat ik wens
dat behouden blijft, zodat er nooit iemand anders met die problemen
geconfronteerd wordt. Maar wat voorbij is, is voorbij en wat geschreven staat
blijft geschreven, wat niet belet dat ik uit vorige teksten fragmenten kan gaan
halen om deze te herwerken als blog.
Ik ben dus nog
helemaal niet leeg geschreven al heb ik soms het gevoel leeg geschreven te
zijn.
Laat het me dus zo
stellen dat ikzelf ga halen wat belangrijk is uit wat ik vroeger geschreven
heb, en dat mijn te bewaren dagboeken beginnen met mijn eerste publiek gemaakte
blog van juli 2011. Wat niet beletten mag dat er ook nog een schifting wordt
gedaan in wat tot op vandaag als blog verschenen is.
Monique Petillon in Le Monde,
herneemt in haar recensie, de woorden van Jacottet die ik zeer treffend vind:
Les premières années, je
passais une grande partie de la journée à traduire Musil. La note était un
moyen de garder contact avec le monde poétique. Je ne men suis jamais défait.
Jai trouvé dans Littré se beau mot semaison qui ma paru convenir à cet
ensemble de choses vues, chose lues, choses rêvées. Il y avait là des espèces
de graines qui pouvaient sépanouir en poèmes.
Het wordt dan toch misschien
stilaan tijd dat ik er ernstig aan denk mijn vroegere dagboeken boven te halen.
09-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-04-2013 |
Toen ik Dante las |
Wat zou ik zeggen,
indien ik plots, gezeten voor de vlammen van de haard, de gloed ervan in mijn
gelaat, de geest van Dante zou ontmoeten ik ontmoette hem al eens, een nacht
in Toscane - in mijn woonkamer?
Ben jij die Dante
die de kroon spant boven de letteren van de wereld, ben jij het die dat
machtige werk geschreven heeft waar zevenhonderd jaar lang de schrijvende en
lezende mens zich over gebogen heeft om het te ontcijferen, ben jij het die
onsterfelijke poëet die ik nu aan het lezen ben?
En, ontroerd, zou ik
het wagen hem te vragen plaats te nemen in de zetel bij de haard, zou ik het
wagen hem te vragen, regelmatig hier terug te keren tot mijn boek geschreven is.
Hij zou mijn Muze zijn, mijn toevlucht, mijn hulp, mijn meester.
Ik zou hem zeggen
dat zijn boek het grootste is dat ik las, ik zou hem zeggen dat zijn boek, toegevoegd
aan de Gregoriaanse muziek van zijn tijd en de gotische kathedralen die er
misschien aan ontsproten zijn het machtigste is dat zijn tijd heeft
voortgebracht en misschien, maar zeker is het niet, zou ik eraan toevoegen, dat
erna Johan Sebastiaan Bach gekomen is.
Maar, in elk geval,
ik zou ophouden met ademen, met denken, om en een deeltje van hem te zijn, en
van het Gregoriaans, en van de gotiek, en van Bach. Zo, opdat de geest van hen
en van die tijd vloeien zou in mij en voedsel zijn voor al wat ik nog te
schrijven heb en aldus de dagen die me nog resten, te kleuren en te bezielen.
Een massa dagen die mijn leven waren, zou ik hem zeggen, die zijn voorbijgeschoven
lijk een vlucht eenden over de Leie.
Ik zou hem vooral
willen zeggen dat ik zijn Commedia
pas ernstig ben gaan lezen nadat ik, in een boekenwinkel in Alicante, op een
rek, waar één boekje, één enkel klein boekje met blauwachtig couvert met die
vreemde titel Nueve ensayos dantescos,
lag te wachten op mij.
En jij, Dante, zou
het onmiddellijk geweten hebben dat het Jorge Luis Borges was - die je
ondertussen al ontmoet had in de hemel of ergens anders, in het Arcadia - die dit
kleine boekje geschreven had.
Ik denk, zou ik
zeggen: had dat boekje er niet liggen wachten, afgezonderd van alle andere
boeken, ik zou het nooit ontdekt hebben en wellicht zou het ook zo geweest zijn
dat ik er ooit zou aan gedacht hebben je Commedia
te gaan lezen.
Misschien, zou ik
zeggen, misschien was jij het, Alighieri Dante, die het er gelegd had opdat ik,
Ugo, het zou gevonden hebben.
08-04-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |