 |
|
 |
|
|
 |
10-12-2017 |
Boekenwinkels |
Je ging gisteren, of was het eergisteren, zwaar in de fout door te zeggen, in een moment van overmoed, dat je van je hartspecialist goede punten had gekregen. Man, je zegt zo iets niet als je vrienden hebt - en andere waarvan men je het vertelt - die zware zorgen hebben met de toestand waarin hun lichaam verkeert. In dergelijke gevallen zwijg je, als dood, over je eigen lichaam, ben je solidair met hen. Maar het gebeurde, je ging er prat op dat je hart in orde was en het was een stap te ver en nu kan je niet meer terug. Dit is het gevaar van iets dat geschreven staat, iets dat de wereld, hoe beperkt deze ook moge zijn, werd ingestuurd.
Voeg er aan toe dat die goede punten slechts een momentopname is en je niet de minste zekerheid hebt hoe het verder verlopen zal met jou. Dus oude man, die denkt nog jong te zijn, hou je ‘gedeisd’ - een oud woord dat je uit de gracht haalt - wat je gezondheid betreft, kalmte op dat gebied is wat je sieren kan en vooral bluf niet, je hebt over je lichaam klachten genoeg die je niet vermeld. Je moest dit kwijt deze morgen, je waart er mee gaan slapen, het was een gedachte die terug kwam in de nacht en nu het geschreven staat hebt je je ervan verlost, voel je je lichter en, kan je overgaan tot je dagorde over boeken en boekenwinkels.
Je las erover, in de Standaard der Letteren: ‘als je de stadsharten wil verlevendigen met zinvolle handels zaken, het de boekhandels zijn die het sociale weefsel verstevigen en dat er in Vlaanderen nog maar enkele tientallen boekenwinkels overblijven die, die naam waardig zijn.’
Je ging gisteren, of was het eergisteren, zwaar in de fout door te zeggen, in een moment van overmoed, dat je van je hartspecialist goede punten had gekregen. Man, je zegt zo iets niet als je vrienden hebt, en andere waarvan men je het vertelt, die zware zorgen hebben met de toestand waarin hun lichaam verkeert. In dergelijke gevallen ben je solidaire met hen, zwijg je, als dood, over je eigen lichaam. Maar het gebeurde, je ging er prat op dat je hart in orde was en het was een stap te ver en nu kan je niet meer terug. Dit is het gevaar van iets dat geschreven staat, iets dat de wereld, hoe beperkt deze ook moge zijn, werd ingestuurd.
Voeg er aan toe dat die goede punten slechts een momentopname is en je niet de minste zekerheid hebt hoe het verder verlopen zal met jou. Dus oude man, die denkt nog jong te zijn, hou je ‘gedeisd’ - een oud woord dat je uit de gracht haalt - wat je gezondheid betreft; kalmte op dat gebied is wat je sieren kan en vooral bluf niet, je hebt over je lichaam klachten genoeg die je niet vermeld.
Je moest dit kwijt deze morgen, je waart er mee gaan slapen, het was een gedachte die terug kwam in de nacht en nu het geschreven staat hebt je je ervan verlost, voel je je lichter en, kan je overgaan tot je dagorde over boeken en boekenwinkels.
Je las in de Standaard der Letteren van gisteren: dat er in Vlaanderen nog maar enkele tientallen boekenwinkels overblijven die, die naam waardig zijn terwijl, als je de stadsharten wilt verlevendigen met zinvolle handelszaken, het de boekhandels zijn die het sociale weefsel verstevigen.’
Je had er nog niet over nagedacht, maar er is iets van, een boekenwinkel in de straat geeft cachet aan die straat, geeft er kleur aan, is een verademing, en wat meer is er is een groot verschil tussen een boek dat je bestelt per e-mail en een boek dat je gaat halen in een boekhandel. Het resultaat is weliswaar niet zichtbaar, maar het mag niet - zoals het niet mag dat het papieren boek zou verdwijnen - dat ook de boekhandels uit onze levensomgeving verdwijnen zouden en wel omdat een winkel met een etalage vol boeken, of waar de boeken in hun rekken je aanstaren als je binnenkomt, iets magisch heeft, iets heeft van de ziel van allen die er aan gewerkt hebben, zelfs van de bediende die deze geschikt heeft in hun rekken of gestapeld op de tafel. Het boek dat je aldus benadert en kiest is geen nummer, wat het wel het geval is bij een elektronische bestelling. Gekocht in een boekenwinkel is het een levend iets, is het verwachting; in de hand gehouden, is het een band met hem of haar die woord na woord ervan geschreven heeft, die het uit de holte van de tijd heeft gehaald, uit de holte van al wat is in potentie om ons heen.
Het binnenwandelen in een boekenwinkel is van het subtiele in het leven, is van het antieke dat rest van onze jeugd, is van het vele dat stilaan verloren gaat: het doordachte van de handeling overrompeld en vervangen door het vluchtige, het etherische. Het boek dat niet meer uit zijn rek genomen wordt om het te betasten, te voelen, te keuren, te ruiken, maar het boek dat je overhandigd wordt op de deurdrempel en dat je loswrikt uit zijn papieren omhulsel.
De poëzie die verdwijnt uit het leven, uit wat we doen, uit wat we ontmoeten. Alles is afgelijnd, berekend, werd een nummer in een cataloog. Wij zelf staan gecatalogeerd en be-nummerd. Ons eruit loswrikken kost ons moeite, maar we versagen niet.
10-12-2017, 07:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-12-2017 |
Wat nog overblijft |
Hij ontwaakte uit een droom die morgen. Iemand was, rechtstaande, zijn manuscript aan het lezen: een dik pak bladen dat hij in de hand hield, de gelezen bladen omgekeerd loshangend met de blanke kant ervan zichtbaar. Ergens was er ook een rode vlek als van bloed, maar wie er las of wat er verder gebeurde, herinnerde hij zich niet meer, alles wat hij dacht zo duidelijk gezien te hebben, was ineens opgelost, alsof er niets meer was geweest.
Het was een tijdje al dat de tekst van zijn manuscript bij een uitgever lag, die het risico verbonden aan de publicatie ervan onder ogen nam. Hij zelf wist, dat er op een dag een antwoord komen zou. Wist dat een negatief antwoord hem wijzen zou op het te schamele karakter ervan, en dat een positief antwoord, hem uit zijn anoniem bestaan halen zou en de vraag die hij zich hierbij stelde, of dit, gezien zijn leeftijd, nog wel wenselijk was. Maar ofwel had hij voor niets geleefd, ofwel geleefd om een beeld van zijn gedachten te kunnen nalaten, voor een tijdje dan toch. In dit laatste geval zou er toch iets belangrijks overblijven van wie hij geweest was. Zou dit een basis kunnen vormen, waarop anderen, misschien, verder bouwen zouden, een andere richting inslaan die de mens verder brengen zou, op de weg naar de waarheid die deze van de of het Onnoembare, het mystieke moet zijn.
Geleefd hebben om wat geschriften na te laten, of geleefd hebben om enkel een naam in een register na te laten, is er enig verschil?
In de Bank had hij destijds als collega, Louis Duquesne de la Vinelle, 1922-1999, gekend, de man met de pijp die tot gisteren, totaal uit zijn gedachten verdwenen was, tot hij zijn boek uit de rekken haalde: ‘Du Big Bang à l’Homme’[1], waarin hij, als hij het opende, zag dat hij er heel wat zinnen had in onderlijnd. Het boek had hem dus geboeid, had hem heel wat geleerd, des te meer omdat het toegespitst was op de grijze zone tussen de fysica en de metafysica in de geschiedenis, of handelde over ‘comment la métaphysique émerge de l’histoire’.
Louis Dusquesne, die na een kort verblijf in de Bank, Professor economie werd in de KUL en later Rector van de Faculté catholique de Mons, was een gelovig man, voor hem was er slechts een uitweg: ‘à savoir que l’Univers soit une oeuvre de Dieu, non tirée par Lui de sa propre substance, mais simplement posée par Lui dans l’existence avec toutes ses propriétés.
Het Universum, er met al zijn eigenschappen geplaatst door God. Geen Spinoza dus, maar God als schepper. Wat niet belet dat het boek eindigt met de zin: ‘si la physique mène au seuil de la métaphysique, celle-ci mène au seuil du mystère.’
Ik zelf, zie nu dat ik andere conclusies getrokken had, dat ik van de twee, God én Universum, een eenheid had gemaakt, en in potlood er had aan toegevoegd: l’Univers c’est Dieu qui se transforme,.
Ik ga hem niet herlezen, doorbladeren misschien, ik wou enkel besluiten met de vraag, maakt het boek dat hij naliet een verschil uit, heeft het er voor gezorgd dat hij de eeuwigheid op een andere wijze is ingegaan?
Ik denk dat ik hem terug tot leven geroepen heb, dat hij hier naast mij heeft gezeten, zoals ik hem altijd gekend heb, als een zeer wijs man met de pijp, maar ook met een groot levende geest.
Het feit is in elk geval, dat ik vandaag de aandacht vestig op zijn bestaan en vooral op het werk dat hij naliet dat gezien moet, niet als een lichtheid als iets dat te vergeten is, maar als de boodschap van een diep gelovige en een voorbeeld moet geweest zijn en nog is voor zij die hem nog lezen, ook voor mij.
Mijn manuscript dat onderweg is, zie ik ook als een boodschap voor hen die me, na mijn verblijf hier, lezen zouden.
[1] Louis Duquesne de la Vinelle: ‘Du Big Bang à l’Homme’, édition Racine, Bruxelles 1994.
09-12-2017, 06:38 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-12-2017 |
Op wandel zijnde |
Ik las ooit, in het verleden, ‘La Vie est ailleurs’ van Milan Kundera, één zin eruit, die ik nu herontmoet, had ik toen opgetekend:
C’est seulement quand il est âgé que l’homme peut ignorer l’opinion du troupeau, l’opinion du public et de l’avenir. Il est seul avec sa mort prochaine, et la mort n’a ni yeux ni oreilles, il n’a pas besoin de lui plaire, il peut faire et dire ce qu’il lui plaît à lui-même de faire et de dire.
Ik nam dit over, in volle overmoed, toen er nog, dacht ik, een ruime marge voorhanden was, in het vooruitzicht van wat me te wachten stond. Vandaag echter vind ik het een zin die niet 100% strookt met mijn gedachten van nu. Ik wil wel blijven rekening houden met de mening van de anderen en zeker van mijn publiek, als ik er een zou hebben. Anderzijds is het wel zo dat mijn dood, en hoe ik er tegenover sta, mijn zaak is, dat het aan mij is om erover na te denken, maar ook om er niet voortdurend door gekweld te worden. De dood krijgt geen vrije doorgang, ik houd hem waar hij aanwezig is, achter de hoek. Als mijn hart, zoals het gebeurde vandaag, van de hartspecialist goede punten krijgt, dan verjaag ik hem zelfs tot in een andere straat.
In deze opeenvolging van blogs, is hij wel latent aanwezig, maar dit blijkt niet noodzakelijk uit de onderwerpen die ik dag na dag behandel. Het is meestal alsof er helemaal niets aan de hand is, alsof ik op wandel ben – ik denk dikwijls op wandel naar Compostella – alsof ik telkens in een ander landschap terecht kom en dat mijn dagen, zoals ik die verwoord, een snoer zijn van kralen die alle van een andere kleur of vorm zijn. Ik denk hierbij aan wat ik gisteren en de dag ervoor heb gebracht.
Ik zou vandaag, in plaats van terug te gaan naar Mars of Arioste, willen gaan naar Robert De Telder, een onvermoeibaar man, een autodidact die, zegt hij, ‘ naar de geest van Maarten Luther: sola fide - sola gratia – sola scriptura, de Schriften onderzoekt’. Hij is een revisionist van de geschiedenis van de oudheid, een man die in de Bijbel woont en nu een boek uit heeft: ‘Kronieken van de koningen van Israël’.
Hij verdient dat hij gelezen wordt. ik vrees echter dat de Bijbel als boek niet meer de aandacht krijgt, dat het boek vroeger kende. Ik geloof zelfs, dat Vlaanderen, nooit Bijbel minded is geweest, zeker niet zoals Nederland, zeker niet zoals Amerika. Als ik de Bijbel in mijn boekenrekken en op mijn tafel heb opgenomen dan is het voornamelijk omwille van Velikovsky geweest, niet omwille van mijn geloof. Ik vertelde dit al. Voor De Telder, die ik kende als jonge man, is het zijn leven. Wat ik gisteren schreef over het woord dat het, het bloed in mijn aderen is, is bij De Telder de Bijbel.
Als je ooit interesse zou hebben om hem te lezen, ziehier zijn e-mail: r.detelder@gmail.com.
08-12-2017, 06:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-12-2017 |
Ludovico Arioste |
Klara in de morgen heeft het even over Ludovico Arioste (1474-1533), en zijn ‘Orlando furioso’. Met Dante, zegt ze, een van de grootste Italiaanse klassieke schrijvers. Hier heb ik enkel te volgen, want Arioste kende ik enkel van Stendhal die zijn ‘Chartreuse de Parme’ begint met een versregel van Arioste als epigraaf:
Gia mi fur dolci invite a empir le carte / i luoghi ameni[1]
Maar Stendhal brengt me bij Pierre Alain Bergher die in zijn boek[2] over het mysterieuze in ‘La Chartreuse de Parme’ me niet alleen verraste met het geheimzinnige in het werk van Stendhal – ook in de oorsprong van dezes naam – maar vooral, en ik ben hem er dankbaar voor, met het bestaan van Psalm 139 en meer nog het feit dat hij de tekst van dat vers, regel 16, haalde uit de King James’ versie van de Bijbel van 1611:
Thine eyes did see my substance, yet being unperfect; and in thy book all my members were written, which in continuance were fashioned, when as yet there was none of them.
Vooral dan het laatste deel ervan waar Bergher de nadruk op legde en dat hij vertaalde:
‘Et sur ton livre étaient inscrits tous les jours qui m’étaient réservés, avant qu’un seul de ces jours existât’.
Het is een zin die onze vrije wil in zijn greep houdt. Alles ligt vast wat ons leven betreft, vast geankerd in de omstandigheden die deze zijn waarin ons leven zich gaat afspelen en wat we ook doen, er aan ontkomen zullen we niet, al wat was, wat is en wat komen zal, het staat opgetekend, zwart op wit met onuitwisbare inkt.
Is er in de Bijbel een zin die deze overtreft?
Wat heb ik hier nog aan toe te voegen, heel weinig of beter, niets. Alleen vaststellen dat mijn leven verloopt en verlopen is al naar gelang de omstandigheden waarin ik me bevond en waarin ik vertrouwde dat het de omstandigheden waren die voor mij voorzien waren. En het is dit vertrouwen in de goede afloop dat me recht gehouden heeft.
Vandaag weet ik, diep in mij, dat ik op weg ben naar mijn laatste ogenblikken, dat ik aan deze weg, uitgestippeld of niet, niets wijzigen kan of zal, want elke wijziging die ik mogelijks zou aan brengen is al voorzien in wat op mij afkomt, zelfs de wijzigingen van de wijzigingen.
Ook wat ik nog schrijven zal is in potentie al aanwezig tot in de minste details, vloeiend uit wat vooraf ging en springplank zijnde naar wat nog komen zal. Zo is het en zo zal het blijven. Hier is niet aan te ontkomen. Het staat geschreven in potentie; de man of vrouw die vers 16 van Psalm 139 geschreven heeft, was een wijs man, was een wijze vrouw.
Ik kan enkel herhalen wat geschreven staat. Ik kan het enkel verhalen op een andere wijze, een betere of een minder goede. Dit is het enige dat ik vermag. Maar dit hernemen is een noodzaak voor mij, hernemen en herkleuren, herschikken in andere verbanden, in andere omstandigheden.
Dit is mijn leven geworden, het woord is het bloed dat door mijn aderen vloeit.
[1] Dankzij Bergher weet ik nu wat er merkwaardig is aan deze verzen van Arioste en welke de betekenis ervan is, in feite reeds een eerste opdracht die Henri Beyle meegaf aan zijn lezers, en dan uitzonderlijk ‘to the happy few’, vier woorden die hij in het Engels en rood gedrukt inbracht op het einde van zijn laatste hoofdstuk XXVIII. Volgens Bergher was er niemand in geslaagd de Italiaanse versie van Arioste om te zetten zoals het hoorde. Maar duidelijk hadden de woorden ervan hun impact, niet alleen op wat La Chartreuse betreft, maar nog meer en nog duidelijker op Huckleberry Finn van Mark Twain, het boek dat door Hemingway gezien werd als ‘there has been nothing as good since’, als geprezen door vele anderen, waaronder zelfs T.S.Eliot. Wat beide boeken gemeen hebben is hun verwijzing naar de afbeeldingen die voorkomen op de XXII tarotkaarten (le carte).
Bergher vertaalt het gedicht van Arioste, zoals voorheen niemand het gedaan heeft: 'voorheen was het een zoete uitnodiging om in liefelijke oorden 'empir le carte - empire van riempiere -', de kaarten, zijnde de beeltenis die voorkomt op de tarotkaart, in te vullen, in te kleuren, te illustreren met woorden en personages.
Stendhal en Twain hebben dit op eenzelfde wijze gedaan, ze hebben het nummer van de hoofdstukken van hun boek in overeenstemming gebracht met het nummer en de beeltenis voorkomend op de tarotkaarten. En Stendhal laat deze verzen zelfs aanbrengen op het couvert van zijn boek.
[2] Pierre Alain Bergher: ‘Les Mystères de la Chartreuse de Parme’, Editions Gallimard, 2010.
07-12-2017, 06:51 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-12-2017 |
Life on Mars |
Het was in 2012 dat ik in een blog gewag maakte van het bestaan van het boek van David L. Chandler, met de vreemde titel ‘Life on Mars’. Dit boek dateert van 1979[1] en ik vond het destijds uiterst bevreemdend, dat, gebaseerd op de honderden foto’s genomen door Mariner 9, het duidelijk bleek dat Mars ooit moet bedekt geweest zijn door een intensief net van kronkelende kanalen die gezien werden als de uitgedroogde beddingen van rivieren die alle delen van het Marsoppervlak bevloeiden. Chandler ging verder in zijn interpretatie van de foto’s, hij schreef:
Rising high above the plateau, near the coastline in the Trivium Charontis region of Elysium, stand the most amazing, inexplicable, and mind-boggling structures, yet seen on the surface of Mars : a group of immense three-sided pyramids that dwarf any man-made structure on earth, and whose origins have not yet been plausible explained. The largest of these tetrahedral pyramids are more than half a mile high… How did these colossal structures get there… Could they have been created by the natural play of geological forces?
Chandler waagde toen het onmogelijk geachte voorop te stellen, namelijk dat deze ‘piramiden’ gebouwd werden door intelligente wezens, een fantastische theorie.
Dat er water op Mars heeft gevloeid wordt vandaag als een zekerheid aanvaard, maar of er, ondanks de foto van ‘a group of three-sided pyramids’ - die ik nooit bevestigd heb geweten - intelligente wezens in gezwommen zouden hebben, is een andere vraag.
Curiosity, die voor het ogenblik al vijf jaar op wandel is op Mars, jaagt de verbeelding nog wat verder op hol. Een groot aantal filmpjes duiken nu op, op Twitter, die alle gaan in de richting van Chandler en het bestaan, in het verleden, van een (intelligente) beschaving, niet alleen niet meer uit de weg gaan, maar zelfs promoten.
Ik weet niet wie die filmpjes, gemaakt op basis van de foto’s genomen door Curiosity, heeft verspreid en gecommentarieerd. Ik vermoed niet dat deze uitgaan van NASA zelf – uiterst sober wat haar commentaar betreft - maar wat je te zien krijgt roept onvermijdelijk vragen op.
Al weet men maar nooit. Er zijn er ook geweest die vertelden over een mogelijke botsing – of bijna-botsing - in een niet zo ver verleden, tussen Mars en de achtmaal grotere Venus, waarbij alle leven op Mars kon uitgedoofd geweest zijn. Wie meer wil weten over deze mogelijke botsingen, leze ‘Worlds in Collision’ van Immanuel Velikovsky[2], te beginnen op pagina 238: ‘When was the Ilias created?’. Niet dat het dit hoofdstuk is dat het bewijs van de botsing leveren zou, het is maar literatuur, maar het is in elk geval zeer verrassend bij Homeros, -VIIIste eeuw, te lezen - en hoe dit beschreven staat - waarom Mars/Ares, in haar strijd tegen Venus/Athene gezien werd als een oorlogsgod, hoewel Mars achtmaal kleiner is.
Ik ga hier niet verder op in, absoluut niet, mijn idee wat Velikovsky betreft gaat eerder in stijgende dan in dalende lijn. Ik wens enkel te besluiten met de woorden, 1979, van Chandler die een verwittiging inhouden:
‘When the human exploration of Mars begins, the surprises will be dramatic and they will be many.
Of Chandler gelijk zal krijgen - en tevens Velikovsky - zien de komende generaties wel. Ik zelf weet dat ik me vandaag, als fan van Velikovsky, op glad ijs begeven heb.
[1] David L. Chandler: Life on Mars. Ed.E.P.Dutton, 2 Park avenue, New York, 1979.
[2] Immanuel Velikovsky: ‘Worlds in Collision’, ISBN 0 349 13573 8. Abacus 1972, (eerste uitgave in 1950).
06-12-2017, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-12-2017 |
Bomen. |
Waar jaag ik op of wat tracht ik te bereiken met mijn woorden. Niets, of dan toch minstens wat aandacht misschien om uit het anonieme te treden, alsof me dit een stap verder helpen zou. Zo er moet een andere reden zijn en dan denk ik dat het enkel kan om in leven te blijven, om te zeggen dat ik er nog ben. Ik zeg dit in de eerste plaats tot mezelf, en wat ik opteken is zonder franjes, open en bloot, omdat ik vandaag niets meer te verbergen heb en weinig te verhopen; omdat, als ik me bekijk in de spiegel, ik ‘un pauvre bougre’ ontmoet, en het is van hem uit dat ik elke dag vertrek in de hoop te verrijzen tot een man die de gestalte en het uitzicht heeft van zijn geest.
Ik heb pakken dagboeken vol geschreven en het gebeurt dat ik er ga in bladeren, dat ik ontcijfer wat ik geschreven heb en hoe ver ik ook terugga in de tijd, wat ik vandaag schrijf is nog altijd wat ik voorheen heb opgetekend, is een uitvloeisel van wat, met de hand, dag aan dag neergezet werd. Ik ben dus, in een zekere zin, ter plaatse blijven trappelen, wat betekent, en ik zeg dit niet graag, dat wat er nu is, maar de essentie is van wat er was al een lange tijd voorheen. Ik denk dat alles begonnen is eerder bij Maurice Gilliams dan bij Louis Paul Boon, dat ik trouw ben gebleven aan Gilliams en dat Boon geen zeggingskracht heeft gehad op mij, Hugo Claus evenmin.Ik ben bij het etherische gebleven eerder dan bij het natuurlijke. Aldus ben ik een eenzame, een afgezonderde geworden, niet aanvaardend dat er iemand komen zou die, wat mijn stijl betreft, Gilliams vervangen zou. Moet ik er fier over zijn? Zeker niet, integendeel het is mijn zwakte.
Elke dag ontvang ik in mijn mailbox - hoe is dit binnen gesijpeld of wat is er de bedoeling van? - onder de hoofding ‘Pinterest’, een ontzettend, en dit is het juiste woord, aantal foto’s, de ene al even wonderlijk als de andere. Vandaag zijn er onder meer foto’s van oude bomen in bloei. Ik durf zeggen dat ik me voel als een van die bomen, even oud, en even zonderling gewassen, met een vergroeide stam en even zonderling vergroeide takken. Ik zie me aanwezig in elk van die bomen, ben me de laatste tijd meer en meer als een boom gaan voelen en gaan gedragen, vast in de aarde staande, onbeweeglijk observerend wat is van het leven rondom mij. Ik zou het daar kunnen bij laten, maar, zoals ik er sta, groei ik meer naar binnen als naar buiten. Het uiterlijke is voor de foto, het innerlijke is voor het woord, dat het levenssap is van de boom in mij, en waar ik sta wens ik ook niets meer te zijn dan die sappen.Het leven in mij, zijnde ook de geestessappen in mij, die ik uitdragen wil op de enige wijze die ik ken, beperkt in plaats en tijd, vloeien naar buiten via de stam die ik uiterlijk ben en die de spiegel me vertelt.
En deze blogs van mij, en je weet dit, trachten te zijn wat de spiegel niet capteren kan. Denk er aan als je mij ontmoet als boom.
05-12-2017, 08:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-12-2017 |
December, een begin. |
Je hoopt elke morgen grote dingen te zullen schrijven, dingen die nog nergens, in een om het even welke taal, geschreven staan. Dingen die in de Bijbel zouden kunnen opgenomen worden, in een aanhangsel van laat ontstane teksten die niet alleen bevestigen al wat de Bijbel al vertelde, maar daarenboven ook voorzichtige professieën zouden kunnen zijn.
Je weet wel dat er weinig aan de Bijbel toe te voegen is en dat het niveau ervan niet te halen is, maar het geeft enkel aan welke soort literatuur je op het oog hebt. En, je weet maar nooit, eens je aan het woord bent kan er van alles komen, je hoeft zelfs - soms - geen inspanning te doen, de woorden komen alsof ze al uitgesproken werden in een tijd ver voor jou, maar nog niet opgevangen en pas deze morgen van vroeg december, van welk jaar ook, tevoorschijn zijn gekomen uit het vale licht dat nog licht moet worden.
Je droomt dit telkens als je neer gaat zitten om vast te stellen achteraf dat nog heel weinig te halen is uit de ruimte rondom jou, een ruimte die vol boeken staat, vol namen van grote heren en dames die je voor waren en nu, wellicht van uit het aura dat ze overhielden, toezien op de man die nu zijn uiterste best doet om hen te evenaren en, er niet zal in slagen, want ook vandaag zal het me niet gegeven zijn grote dingen te vertellen. Ik voel het al, mijn aanloop er naar toe is niet vruchtbaar genoeg geweest, de wil is er wel, de weg is er, maar het bronmateriaal is maar quelconque, is maar zo en zo.
Elke morgen staat je er, overmoedig om te volbrengen waar je denkt voor uitgekozen te zijn, dit heb je jezelf wijs gemaakt, een heel leven al dat je erop teert, dat je je ziet als een uitverkorene om grote dingen te volbrengen en een lang grafschrift, te lang om later ooit nog gelezen te worden, achter te laten.
Nu je aangekomen bent waar je nimmer dacht aan te komen, is er het beeld van iemand die verkeerd heeft geleefd, aandacht heeft gehad, en te veel, voor nutteloze zaken, en hierbij blind is geweest voor het essentiële in het leven.
Zoals het leven een strijd is, zo is het schrijven er een, maar dit laatste, een strijd, een ‘Dasein’ dat we er bij nemen; dat we even goed achterwege zouden kunnen laten, niemand, behalve jijzelf, zou je een verwijt kunnen toesturen, zou kunnen zeggen: man, je hebt niet gedaan wat je te doen stond, je bent niet geslaagd, je pogen is een mislukking geweest, het is te laat nu en vergeefs de moeite, om er nog iets aan te wijzigen.
Zo, zoals de vorige dagen zul je ook vandaag niet achtergelaten hebben wat toegevoegd zou kunnen worden aan een boek zoals de Bijbel; wel kan het gezien als een aanhangsel, aan wat van je leven was, wat van de wereld was die je hier hebt opgebouwd en thans aan het wankelen is, hij valt nog niet, maar hij nadert het punt dat het gebeuren zal.
De sequelen van de griep resterende, I could be very pessimistic by now, but I won’t. Ik ga niet schrijven dat het beter ware er mee op te houden, dat er, aan wat al opgetekend staat, niets meer toe te voegen valt, wel dat ik, schuilend achter een stuk rots uiterst gelukkig was, boven op de top van de Bella Tola, waar ik in mijn droom gisteren was. En ook, dat ik vandaag gelukkig was te hebben geschreven wat hier staat. Beide gelukkige momenten vullen niet alleen elkaar aan, maar waren beide noodzakelijk want het ene zou niet geweest zijn ware het andere er niet. Het zijn dergelijke zaken waarin ik me, in de dagen van nu, wentel en keer om te zijn wie ik ben en vooral te schrijven wat ik schrijf.
04-12-2017, 07:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |