 |
|
 |
|
|
 |
24-03-2013 |
Een grote morgen, (1). |
Deze morgen ontwaak ik met de Pastorale van Beethoven. Is er beter
ontwaken?
Wellicht. Toch is het een verrassing die er geen is, Beethoven zit in
mijn genen, zit in mijn bloed en dan vooral zijn Pastorale, omdat het mijn
eerste Beethoven was.
Het was de dag dat ik op negentienjarige ouderdom het medisch onderzoek
onderging dat me geschikt zou verklaren voor de militaire dienst. Het gebeurde
in Brussel en in de namiddag was ik een film gaan zien, de film van toen, Fantasia
van Walt Disney. Heb nog altijd het programma ervan in de dichtbundel, Spiegel
der Zee van Karel Jonckhere. Het was de film die me binnenleidde in de
klassieke muziek die me van dan af niet meer verlaten zou.
Igor Strawinski en zijn Sacre, Johan Sebastian Bach en zijn Toccata en
Fuga, Moussorgski en zijn Beelden van een Tentoonstelling, Paul Dukas en zijn
Leerling-Tovenaar, Ponchielli, Tsjaikovski en wie nog? Een wereld die zich
opende voor mij, het was in 1947, daarna kwamen er vele anderen, Mahler,
Shostakovitch, Debussy, Ravel, noem maar op. Ik was verloren voor de klassieke
muziek, mijn enig voedsel, het was zo erg dat de Beatles aan mij zijn
voorbijgegaan, un trou dans mon éducation
musicale, met al degene die er op
volgen zouden.
Een grote morgen was het want er was ook een e-mail van een groot
schrijver, woorden die me vleugels gaven.
Onmiddellijk daarna ben ik mijn dagblad gaan halen met een eerste zin in mij
als mogelijk antwoord op zijn mail: Hoe gelukkig je me maakt met je woorden, mijn vriend
en ik dacht onmiddellijk
een zin die in mij is gebrand - aan Anabase van Saint John Perse: de mon frère le poète on a eu des
nouvelles, il a écrit encore une chose très belle et peu en eurent connaissance.
Op mijn plaats aan zee voelde ik me ongelooflijk rijk, binnen in mijn
Arcadia. En toen ik mijn dagblad, een andere vriend hier, ondanks de wind, opensloeg:
een foto van het Universum: El universo
es 100 millones de años màs viejo de lo que se creía. En verder nog, mijn
naamgenoot Gérard Mortier, del Teatro Real de Madrid: cumplira entegro su
contrato: die ondanks de enorme besparingen, zijn contract zal mogen afwerken.
Een grote morgen was het, de zang van de zee, de wind in mijn gelaat,
gezeten voor de oneindigheid die van de zee en de oceanen is, heb ik het klad
gemaakt van mijn brief die ik mailen zou achteraf naar ik dacht, met drie
elementen: Saint John Perse, een psalm uit de bijbel en een vroegere zin van
hem over zijn vrouw die ik me herinnerde en die me enorm had getroffen.
De woorden kwamen lijk de golven op de rotsen. Ik schreef zoals altijd
in diagonaal over het blad van mijn notaboekje - zonder lijnen - in een over en
weer schuiven van de hand, nog steeds meer dan ooit vertoevend in mijn Arcadia.
En ondertussen op de achtergrond van mijn geest, het artikel over het Universum
dat 100 miljoen jaren ouder zou zijn dan eerst gedacht. Maar meer hierover in mijn blog van 25 maart, anders wordt hij te lang vandaag.
24-03-2013, 03:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-03-2013 |
Arcadia |
Ik ben een oud gezicht voor zij die me kennen, en zeker voor zij die me
niet kennen en die mijn ouderdom aflezen van mijn gang, mijn houding, de witte
kleur van mijn haar.
Ik ben ook die man als ik voor de spiegel sta, maar zonder spiegel, in
mijn diepste binnenste, ben ik jong al is het maar jong van geest.
Ik schrijf en blijf schrijven en ik voel me niet-oud als ik schrijf. Schrijven
is mijn therapie. Meer hoeft er niet gezegd, alleen vol te houden tot mijn
laatste ademtocht, wat een groot geluk zou zijn.
Ik kom aan de zee waar de golven zich storten op de rotsen en ik heb de
wereld verlaten, de wereld die zich sluit achter mij, een hek opgetrokken
tussen de zee en de wereld, een doorzichtig hek weliswaar, want mijn gedachten
ben ik niet altijd meester, ze zwerven uit.
Ik vraag me af, Stefan, hoe het met je boek is gesteld, of er schot in
komt. Weet dat Ik hier las van een Baskisch schrijver hoe hij er toe kwam, vertrekkende
uit Medellin, Colombia een plaats die je kennen moet - een geromanceerde
biografie te schrijven over Robert Mussche, vriend van Johan Daisne. Heb omdat
het handelt over een vergeten Vlaamse schrijver, het boek besteld, wachtende ook
op de bestelling van het boek van jou, dat ik niet missen wil.
En hier aan zee, aan mijn stuk kust van de zee, opent zich mijn
kosmos-wereld, de enige die ik hier kennen wil en is er een goot deel
van mij dat niet van deze aarde is. Gezeten in het oog van de golven, de wind in mijn gelaat, is wat
van mijn eeuwigheid is, van mijn nog-niet bestaan en nog-niet geboren zijn en
toch te zijn van alle tijden.
Dit zijn de ogenblikken dat ik vergeet te bestaan en toch besta, een in between tussen droom en realiteit. Een
Arcadia, de plaats die je koestert en door jou in de verf wordt gezet in je 'Mobilisatie
van Arcadia'.
Ik had er zo-even nog geen naam voor, maar ik weet het nu, deze plaats
hier is het Arcadia dat jij, Stefan, me hebt leren kennen. De plaats die Dante
kende in zijn tocht door de Hel als hij wandelde samen met Vergilius in het
gezelschap van Homerus, Horatius, Ovidius en Lucanus, en hij schreef dat het
goed was hier te spreken over dingen waarvan het beter was te zwijgen op aarde.
Een pogen, het zoveelste, een stukje literatuur te plegen. Niet allen
zullen me volgen naar de plaats van het zijn en van het niet zijn, al staat het
opgetekend en kan het worden opgezocht.
23-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-03-2013 |
Geloven |
Wat ik ooit schreef over God waarover anders kan men schrijven
vandaag nu er een nieuwe paus is opgestaan, als zijn woordvoerder was maar
een kleine opening, een terugblik van wat men al dacht, eeuwen geleden. We
waren er toen al in potentie, zoals we er nu al in potentie zijn geprojecteerd
naar de toekomst toe, die even verbazend zal zijn van nieuwigheden, als van het
gelaat van de zeeën hier.
Eeuwen geleden schreef een scriba, zoals ik aan zee gezeten, in het Demotisch
- hij hoorde het van Akhnaton dat zoals er maar één zon is maar ene God is. We
weten nu dat er oneindig vele zonnen zijn en ik denk, alle zonnen gehouden in
ene hand. Hoe die hand is en of het een hand is weet ik niet, ik kan enkel maar
gissen.
Vergeef me als ik spreek zoals ik spreek, met vragen die antwoorden
zijn en antwoorden vragen. Omdat ik zoekende ben en dat noch gelovige, noch
ongelovige enige zekerheid bezit. Het is een kwestie van kiezen in welk vak van
de twee we ons wensen te bevinden.
De kracht van het minuscule zaadje in de smalste spleet of in het kleinste ankerpunt terecht gekomen is,
na zovele equinoxen, tot bloem gekomen. Het heeft ons allerminst verbaasd, er
zijn geen boeken over geschreven, geen dichtbundels er aan opgeofferd. We zagen
het zelfs niet gebeuren, laat staan dat we het als bloem het hier zouden hebben
opgemerkt.
En toch, en toch, het had ons moeten raken, het had ons moeten
aanzetten te begrijpen, hoe uit het simpele van het zaad een wonder kan
ontstaan en dit nog niet tot ons is doorgedrongen. Al wordt wel erkend, als een
universeel gegeven, dat niets sterker is dan wat van het leven is.
Van mijn schrijven weet ik dat het me werd aangeleerd, maar van het
leven hoe het er gekomen is weet ik niets, weet ik nada de nada.
Maar, zelfs niets begrijpend, weet ik dat het een wonder is en dat er
maar één hand is die wonderen kan verrichten en ook dat deze hand zeker Niet
het nada is.
Tot daar mijn punt van geloof.
22-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-03-2013 |
Poëzie of Proza |
Het is de zon die me schrijven doet, de zon, de zee, de luchten en
meest van al de golven die me telkens verrassen met hun gezang telkens als ik
hier aankom. Ik herhaal het en blijf het herhalen, ik kan niet zonder schrijven
omdat ik hier telkenmale geconfronteerd wordt met alle elementen van de kosmos
die me bereiken kunnen en mijn vreugde zijn, mijn uitgelatenheid en mijn
tevreden zijn met mijn lot, vandaag, en morgen ook nog misschien, al weet je
nooit wat je te wachten staat.
Maar zeg me nu wat ik je schrijven moet en mag, nu ik geopend ben op
het meest fascinerend beeld dat te bereiken is, als ik neerzit in een wolk van
energieën, van openspattende elektronen die wegschieten, de luchten in,
gemengd, verstrengeld met de elektronen van zee en aarde, van struik en bloem,
van mus en meeuw.
En het is niet omdat ik, klein mensje, het niet zien kan, dat er niets
zou zijn, het is precies omgekeerd. Het beeld is er, maar ik ben er niet. Waren
er mijn woorden niet, the sealeaks
van mijn hart en bloed.
Begrijpe me, ik ben niet veel meer dan een hand een pen een schrift, zijnde
de verlengingen van mijn geest naar jullie toe. Jullie die het voorrecht hebben
me te lezen op het raam van jullie PC, het is mijn handdruk voor vandaag, mijn
verwelkoming in mijn rijk van vandaag.
*
Je dag was maar wat lijnen tekst neergezet met het schuiven van de
hand, in diagonaal in je schrift, je cuaderno.
Onleesbaar voor oningewijden, soms zelfs onleesbaar voor jezelf. Maar het staat
geschreven, in duidelijk tekens op de morgenhorizont waar ze blijven zullen tot
de avond en de sterren.
Dit alles van een eenvoudige mens, in enkele paragrafen.
21-03-2013, 18:33 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-03-2013 |
Vergeten Vlaamse Schrijvers |
Robert Mussche, een van de vele vergeten Vlaamse schrijvers is terug,
en dan vooral In Spanje, tot leven gekomen door een Baskisch schrijver, Kirmen
Uribe. Hoe dit gebeurde vertelt hij ons in een artikel in El País semanal van 17 maart.
Alles begint in Medellín, Colombië, waar hij, in de zomer van 2011, als
genodigde op het Internationaal Festival van de Poëzie, o.m. Cees Noteboom ontmoet
en een jonge Colombiaanse poëet, Giovanny Gómez, in het huis van de schrijver
Héctor Abad Faciolince. Via deze Gómez komt hij in contact op een zeer eigenaardige
wijze met dezes vader Paolino Gómez Basterra, een niño de la guerra, een van de 19.000 Spaanse kinderen die in 1936,
uit de gevechtszone werden ondergebracht in diverse Europese landen tot zelfs
in Zuid-Amerika, Colombia, waar hij als jongen naar toe werd gestuurd en niet
meer naar Spanje zou terugkeren.
En het was deze Paolina Gómez Basterra die hem suggereert een boek te
schrijven over los niños de la guerra.
Deze idee blijft hangen bij Kirmen Uribe. Hij spreekt erover in
New-York met een journalist, Julio Flor en deze verwijst hem naar Carmen
Mussche en Gante, de dochter van de
schrijver Robert Mussche die ook een oorlogsmeisje, Carmen Cundín Gil in
bescherming had genomen.
Vier maanden later bevindt Kirmen Uribe zich ten huize van Carmen
Mussche in Loochristi en leert hij het leven kennen van haar vader, als
schrijver en als lid van de Weerstand.
Hij schrijft dat hij bij zijn eerste bezoek aan Carmen, bij het
betreden van de woning getroffen werd door het zicht van een klein zwart bordje
met een Latijnse spreuk Non vobis, sed vos of Niet wat je hebt maar wat je
bent (No lo que tienes, sino lo que eres).
Carmen toonde hem alles wat ze nog bezat van haar vader: boeken,
brieven, geschriften en persoonlijke zaken. Haar moeder, Vic, had alles in
kartonnen dozen bewaard.
Alles werd uit de dozen bovengehaald en beetje bij beetje kreeg Kirmen Uribe
inzage van duizenden stukken in vele verschillende talen.
Velen zijn hier gekomen, zegde Carmen, journalisten en schrijvers opdat
ik hen de geschiedenis van mijn vader vertellen zou, maar ik heb altijd
geweigerd, nu is het verschillend: mijn vader nam de zorg op zich van een Baskisch
meisje en nu ontfermt zich een Baskisch schrijver over mijn vader en wil hij
een boek schrijven over hem. Het is alsof de cirkel zich sluit.
En voegde ze er nog aan toe, ik wens niet dat je een biografie schrijft,
ik verkies dat je het doet in een fictievorm, een roman. Biografieën hebben
geen leven, de romans daarentegen wel.
Het was niet de geschiedenis van de kinderen die onze Bask zou
schrijven maar de geschiedenis van zij die zich over de kinderen hadden
ontfermd en Robert Mussche was het goede voorbeeld. En hij leerde alles kennen
van Robert, zijn houding tot het meisje, samen met zijn vrouw, Vic en met zijn
beste vriend, Johan Daisne. Hij wou de geschiedenis vertellen van een kleine
held, frêle en naamloos, zoals er velen zijn. De geschiedenis van iemand die
eenvoudig is en behulpzaam.
Kirmen Uribe schrijft verder hoe en waar hij zijn boek heeft geschreven
ergens op een oude Amerikaanse legerbasis die ontmanteld werd op het einde van
de koude oorlog; hoe lang hij er aan gewerkt heeft, twee maanden voor een
eerste schets om daarna niet eenmaal maar vijfmaal te herbeginnen want het
verschil tussen een goede versie en een slechte ligt in het herschrijven en dit
tot alle stukken precies op hun plaats liggen. En het werd in realiteit een
boek fictie over Robert Mussche.
Heb alleen het essentiële uit de tekst genomen. Had er nog heel wat
kunnen aan toevoegen maar dat deed niets ter zake wat de inhoud van het boek
betreft.
Zijn
boek Lo que mueve el mundo kwam uit
in 2013 bij Editoral Seix Barral.
20-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-03-2013 |
Iets uit mijn Boek (in wording). |
Wat is er van de mens en wat is er van God, of wat is er van God in de
mens? Hij herinnerde zich dat Dante, in zijn Paradiso, aan Beatrice de vraag stelt over de reden van Gods
schepping.
Haar antwoord is klaar en duidelijk:
Niet opdat hij nog meer zou zijn voor zichzelf,
want dit kan niet, maar opdat zijn schittering in zijn weerspiegeling zou
kunnen zeggen ik besta.
Het equivalent van deze zin had hij al ontmoet bij Karen Armstrong,
maar bij haar kwam hij uit een hadith van de Profeet Mohammed
Had jij, Dante, enige kennis van deze hadith die je hier of daar,
komende van de Murciaan, Ibn al Arabi, kon gelezen hebben, en als je hem in je
verzen hebt opgenomen was het dan niet omdat het een zin zwaar van betekenis was
die het doel en de reden van ons bestaan hier op aarde, duidelijk aangeeft?
Namelijk dat God zichzelf wou kunnen zien via de ogen - zijnde zijn geest - van de mens, want indien de mens er
niet zou zijn; er niemand weten zou dat Hij is zodat Hij, nood heeft aan de
mens opdat het geweten zou zijn opdat over Hem zou gesproken worden zo door hen
die in Hem geloven als door hen die niet in hem geloven, om het even.
En is het niet zo dat hoe dieper de mens doordringt tot de kern van de
materie hoe dichter hij komt tot een metafysisch beeld ervan, dat ons misschien
een grote stap dichter brengt tot wie of wat die God eigenlijk is of kan zijn.
Vragen tot in het oneindige en misschien ook vragen die jij je niet
openlijk hebt durven stellen omdat de geur van de brandstapels nog in je
neusvleugels hing.
Non per aver a sé di bene
acquisto / chesser non può, ma perché
suo splendore / potesse, risplendendo, dir subsisto.( Paradiso, canto XXIX :
13-15).
19-03-2013, 05:01 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-03-2013 |
Gevaarlijk precedent |
Dit is geen gedicht, dit is een vloek!
Wat zich in Cyprus afspeelt is een gevaarlijk precedent, het is totaal
buiten het gewone doen en laten, het is het mes op de keel, het is zuiver diefstal.
En het is niet omdat het Cyprus is dat het me niet treffen zou, maar 6.75%
of 9.90%, al naar gelang, afnemen van de spaargelden, zogezegd als belasting, zo
iets doet men NIET.
Het ware totaal anders geweest indien de regering, 15% of 20% van de
spaargelden, in plaats van deze ruw ga weg af te nemen, had omgezet in staatsobligaties
op lange termijn met of zonder intrest, maar liefst met zodat het over zou
kunnen komen niet als een confiscatie, maar als een belegging in
overheidsfondsen, door de burger om zijn land ter hulp te komen. Er zouden aldus geen kredieten van Europa zijn nodig geweest ze hadden
geen knieval moeten doen - zeker niet in eenzelfde mate en ten tweede de Cyprioot
had alsdan iets in de hand dat bewaard kon worden of eventueel verkocht zelfs,
tenminste zo de Cyprische regering ervoor zou gezorgd hebben dat het land
voortaan bestuurd werd op een evenwichtige en gezonde basis. Opdat ze tenminste
op de vervaldag hun schuld aan de burger zouden kunnen terug betalen. De burger
zou alsdan ook eens kunnen nadenken aan wie hij zijn stem zou kunnen toevertrouwen
in de toekomst.
En de vraag die zich stelt, als men het afneemt van de Cyprioten,
waarom heeft men het niet afgenomen destijds van de Grieken, en waarom ging men
verder met hen kredieten toe te staan, kredieten waarvan men weet dat ze nooit
zullen terugbetaald worden, als het niet is door de gezamenlijke Eurolanden.
Het zijn de burgers die fout waren in de keuze van hun parlementariërs die
extreem onbekwaam, meer dan onbekwaam waren, om een land te besturen en vooruit
te zien hoe het moest bestuurd worden, en ineens voor een voldongen feit werden
gesteld dat de truc van een devaluatie die alles oploste in het verleden,
voorbij was voor altijd.
Ik ben niet gaan zoeken in mijn blogs van vorige jaren, waarin ik een
duidelijke stelling voor het Grieks probleem heb ingenomen die erop neer kwam
dat het de Griekse burger was die inschrijven moest op de obligaties uitgegeven
door hun land en niet de Euroburger, of dan toch slechts na hen.
Maar het kwaad is geschied, het meest absurde heeft zich voorgedaan.
Wie gaat er volgen, want van dit ogenblik af zijn we niet meer veilig,
Heeft Van Rompuy, wat hij ook moge komen vertellen in de zevende dag (en
consoorten) hier enige benul van?
18-03-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |