 |
|
 |
|
|
 |
10-02-2019 |
Verschrompeling |
Elke
dag draagt in zich een risico: ofwel een groot, het einde van de dag niet
halen, ofwel een minder, niet te weten over wat je schrijven zal. Het is, in
het eerste geval, een kwestie van overleven, in het andere, een kwestie van
gezichtsverlies. Beide mogelijkheden draag ik diep in mij, al is het de eerste
maal dat ik dit zo bruutweg neerschrijf. Zeker is dat ooit een van beide
gebeuren zal maar, is dit dan wel een risico? Is het niet iets dat een nasleep
is van mijn geboorte, dat beide, komen en gaan, innig met elkaar zijn verstrengeld:
de dood voortvloeiend uit, liggend in het verlengde van, het geboren worden?
En
de tijd tussen die twee eigenzinnige punten of toestanden, niets meer zijnde in
essentie, dan een geleidelijke opbloei die uitmondt in een geleidelijke verschrompeling;
zijnde een afname van mogelijkheden, een voorbereiding die ons leiden moet tot de
aanvaarding van ons aller lot.
Er
werd me een lange voorbereiding gegund. Wat voor velen niet het geval is
geweest. Daarenboven is het gebeurd, in toch wel zeer gunstige omstandigheden.
Ik beleef het, zelfs als ik het voor mijn lichaam houd bij een verschrompeling,
op een, niet alleen zeer aanvaardbare, maar ook toch wel, alles in acht genomen, zeer
dankbare als vruchtbare wijze. Ik haal er het maximum uit, ik schrijf erover. Ik
maak er een wedloop van waarbij ik het gevoel heb dat het een soort steekspel
is van twee gestalten die op elkaar afstormen, de ene positief, de andere
negatief, de speer hoog geheven. Wat kan iemand meer verwachten?
Het
leven is me heel ridderlijk geweest, ik hoop het nog wat te houden zo. Wie weet
welke ontdekkingen me nog te wachten staan tijdens deze verschrompeling van
dagen, ten minste zo mijn geest alert blijft voor elk teken, elke boodschap die
me wordt toegestuurd.
Want
alertheid is wat ik nodig heb, en deze zal er niet zijn als ik onder de dekens
blijf liggen of op de sofa, dit krijgt Dante in zijn Inferno, zijn Hel, te
horen van Vergilius. Dante, van wie ik ooit waagde te schrijven - ik was in
Toscane toen - dat we samen, hij in zijn donker gewaad, naar de sterren stonden
te kijken en ik hem vertelde dat ik hem aan het volgen was op zijn tocht door
de Hel.
Het
was de dag dat we - ik toen ondergedompeld in de lectuur van zijn Divina Commedia - in San Gimignano waren,
een middeleeuws stadje, dichtbij Siena, met een skyline van torens. We hadden er
gewandeld in de straten waar hij ook moet gewandeld hebben[1], en
voor het slapen gaan, na enkele glazen wijn, was ik op het terras gaan staan
van de B. & B. I FIAMMINGHI[2] en
dacht ik Dante naast mij. Zo heb ik toch gemeend het te mogen vermelden
achteraf in een blog die gelezen werd door velen. Ik weet dat mijn verbeelding
me toen parten heeft gespeeld maar deze was even aanvaardbaar en van een andere
aard dan de verbeelding eigen aan de Harry Potter verhalen en het succes dat ze
meekregen.
Ik
zie mijn verbeelding, wat Dante aangaat, en zijn aanwezigheid als ik schrijf of
converseer met hem, niet als een verschrompeling van de geest, integendeel, ik
ga op jacht ernaar en elke vondst dat ik doe zie ik als een winstpunt, dan toch
als een positief punt tegen de algehele verschrompeling van lichaam als van
geest.
Zo
is elk uur dat voorbijschuift, is elk ogenblik, een punt op de lijn die loopt,
beginnende van de bevruchting in de richting van de laatste ademstoot. Het
effect ervan wordt echter slechts zichtbaar en, voelbaar, naarmate de laatste
punten op de weg worden bereikt. Pas dan, met de eindafloop voor ogen, krijgt,
enkel wat het lichaam betreft, het woord
verschrompeling zijn volle betekenis.
Wat
de geest in dat lichaam of omheen dat lichaam aangaat, dit kan een totaal nieuw
beginnen zijn in een ander Universum, schreef ik ooit.
[1] Frans van Dooren schrijft er over in zijn boek Met Dante door Italië, Ambo/Amsterdam,
2005.
Hij vertaalde ook op een voor mij schitterende wijze de Divina Commedia in
Nederlands proza
[2] B.& B. in Montaione, Firenze/Toscane: www.I Fiamminghi.it
10-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-02-2019 |
Wat is van het schrijven in de morgen |
Men
zegt me soms dat ik zwaar schrijf, wat niet bedoeld is als een minpunt, maar
simpelweg als een vaststelling die ik graag aanvaard. Ik ben nu eenmaal zo en
het is vandaag niet dat dit veranderen zal. Iedere vogel zingt en het
spreekwoord leert ons hoe hij zingt en hoe niet. Ik ben dus iemand die in de
zwaarte werkt, die dingen tevoorschijn brengt die verbazen, die een inspanning
vragen bij het lezen - ze vragen me die ook bij het schrijven. Het is voor mij telkens
een uitdaging die ik aanga in de hoop erin te slagen iets te brengen dat geen
dagelijkse kost is. Ik geloof trouwens niet, dat ik jullie als lezer zou
behouden indien dit het geval zou zijn.
Nu
is het wel zo dat de ene dag de andere niet is, dat ik dieper graaf vandaag om
het morgen zachter aan te doen, maar mijn betrachten gaat toch altijd in zelfde
richting, deze van de geest, deze van iets dat eerder ruikt naar het ongewone;
het is om het duidelijk te maken, altijd een beetje aangebrand.
In
2005 hield ik aan de zee in San Juan/Alicante een, wat ik noemde, poëtisch
dagboek bij, geschreven in een klein schriftje, een cuaderno waar ik zat op de rotsen - er
is geen strand - met de beweging van de zee voor mij. De tekst ervan werd
destijds gebundeld in een beperkt aantal exemplaren. De woorden zijn geen oude
koeien geworden, ze doen het nog steeds.
Ze illustreren de gedachtewereld waarin ik daar toen rondwandelde, weinig
verschillend van deze van nu. Maar ik bezat toen wat ik nu niet meer in zelfde mate bezit: het
inspirerende van de golven - zoals Debussy - de weidsheid van de
luchten, de diepe rust van het er zijn, vrij en ongekunsteld, open en groot
ontvankelijk.
Het
schijnt me toe - en ik denk aan Cees Nooteboom - dat ik toen doordrongen was van
de plaats waar ik was en, als ik schreef wat ik schreef, dat het uitsluitend te
danken was aan de spiritualiteit eigen aan de omgeving. Ik was gedompeld in die
spiritualiteit, ik betastte die, ik voelde en rook die in en omheen mij; ik
stond er binnenin, én met beide voeten, én met mijn geest.
Vandaag,
als ik die gevoelens van toen terug tracht te halen, kennen ze niet meer die zelfde geladenheid, missen ze
het gevoel van de wind in mijn gelaat en op mijn handen; missen ze wat van het
schrijven is op licht korrelig papier; missen ze de geuren en wat meer is, het
geluid, de zang, van de opspattende golven. Ik kan, weliswaar, alles nog
terugroepen, weten hoe het was, maar iets ontbreekt, de eenheid die er toen was
tussen het reële van mijn omgeving en het woord van mijn tastende geest.
Druk
ik me correct uit? Ik weet van een vriend dat hij in zich het globale,
betoverende beeld draagt van de zee van bij ons, beleefd op elk ogenblik van de
dag; van een andere dat hij alles kent, voelt en ondergaat, van het land onder
de sneeuw als in volle zomer, en van nog een andere dat hij weet hoe het is de
zondagmorgen aan een bepaalde meander van de Leie, in de winter als in de lente.
Maar als ze deze beelden terug oproepen, en wellicht gebeurt dit regelmatig,
ontgaat hen meer en meer, naarmate het vorderen van hun dagen, het
reële aspect ervan, is het maar een omfloerste werkelijkheid die ze terugvinden.
Het is als de nuance die er ligt tussen het lezen van een boek en het erop
roepen, maanden, jaren later, van wat het boek geweest was toen je het las.
En,
keer ik terug naar mijn Poëtisch
Dagboek van 2005, heb ik vandaag, gezien wat ik hier verklaarde, het recht er een jota aan te wijzigen?
Ik
denk dan dat ik weer niets had om over te schrijven als ik wakker werd deze
morgen.
09-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-02-2019 |
Speculatie |
Een
etmaal lang bleef ik in de sfeer van mijn blog van gisteren. Ik geraak er deze
morgen nog niet uit als ik verneem dat de fysici, werkzaam in de deeltjesversneller,
de Large Hadron Collider van de CERN
in Genève, de vrees kennen dat binnen
afzienbare tijd de mogelijkheden van de LHC zullen uitgeput zijn, zonder het
gewenste resultaat, een formule van het Alles, te hebben ontdekt. Ze zien in
dat de tunnel van 27 km lang, 50 m onder de grond, ontoereikend wordt en dat ze
zouden moeten kunnen beschikken over een
tunnel die tien maal langer is.
Het
verheugt me, te vernemen dat de tunnel en de ganse, voor mij ongrijpbare als onvoorstelbare
installatie van magneten in een tunnel en, van protonen die hierin met een
snelheid van 99% van deze van het licht tot botsing worden gebracht met andere
protonen, dat deze wijze van onderzoek, niet het resultaat heeft opgeleverd dat
werd verwacht.
Het
verheugt me als ik dan hoor wat ze nodig achten om ooit (in 2150) succesrijk te
zijn, omdat ik een dergelijke inschatting om succesrijk te zijn, het bewijs levert
dat de structuur van de materie en van alle componenten ervan, zijnde dit gene
dat binnenin de deeltjes aanwezig is, tot en met de ziel, tot en met de geest
erin, niet te ontdekken, niet te bepalen zijn. De fysici zijn wel toegankelijk
tot wat van stof is, niet wat van geest is.
Nu,
geven we, aan wat van geest is een
andere naam - een naam die meer en meer dood gezwegen wordt - en staan we voor het
ondoordringbare, voor het onstoffelijke dat is, zonder er te zijn.
De mirakelformule, waar de fysicus van droomt[1], deze
die hem tienmaal de Nobelprijs zou bezorgen, blijft utopisch
voor de mens van nu. Het kan dat hij, op een ander vlak, er ooit toe komt, een
begin van begrip te tonen voor de mogelijkheid van het bestaan van een vijfde
mysterieuze, niet te bepalen kracht - het Higgsdeeltje werd al eens het godsdeeltje genoemd - en tezelfdertijd, dat hij zich zal moeten onderwerpen en ootmoedig bekennen
dat hij de muur waar hij aangekomen is, niet kan doorbreken of overschrijden.
Wat
ik schrijf over deze mysterieuze kracht is een vorm van speculatie, die
geldig blijft zo lang de gezochte formule niet gevonden is. Echter, als ik hoor
dat een tunnel van 27 km ontoereikend is, waarom dan zou een tunnel van 270 km
een grotere garantie zijn voor succes?
Ik
houd het dus bij mijn speculatie. Ik voel me er deze morgen, goed bij. Het
bestaan van een mysterieuze kracht eigen aan de stof, eigen aan het Universum opent
enorme mogelijkheden en dan zeker voor de mens die bijna de rand van het leven
heeft bereikt.
Onze
geest, deze van de homo sapiens beweegt voortdurend in deze richting.
[1] Gezocht
wordt naar een formule die de vier fundamentele krachten: zwaartekracht,
elektromagnetische kracht, zwakke en sterke kernkracht, bij elkaar brengt.
08-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-02-2019 |
Wildiers versus Vermeersch |
Mijn
lichaam verstramt, een te grote beweegloosheid speelt me parten. Tot daar nog
toe, maar het gevoel overheerst dat er ook een verstramming aan het optreden is
die mijn geest in zijn greep houdt, wat erger is.
Ik
zal, zo stel ik toch, wellicht niet meer ten volle meemaken wat zich voor het
ogenblik in de wereld van de fysica aan het voltrekken is: de impact van de New Physics en al wat hieruit
voortvloeit, op ons persoonlijk leven en op de samenleving in het algemeen. Een
diepgaande revolutie heeft plaatsgevonden en zet zich onhoudbaar verder. Wat
voorheen, een, hoogstens twee generaties terug, weinig zorgen baarde, de gevolgen
van de industrialisering, is nu onze diepste bekommernis. We zijn er ons van
bewust dat de gevolgen ervan voor onze levenskwaliteit catastrofaal zullen zijn
als er niet ingegrepen wordt. Noties als deze van bijvoorbeeld fijn stof, die
vroeger onopgemerkt bleven, kunnen nu gemeten worden. De impact van onze levensgewoontes
op de natuur wijzen nu, voor velen, in
de richting van een opwarming van de aarde, wat het ergste laat vermoeden voor
de toekomst - zo wordt toch gepredikt en betoogd - als niet wordt ingegrepen. Echter,
of we nog terug kunnen naar de toestand van vroeger, valt te betwijfelen, zoals
ook te betwijfelen valt of we in staat zijn een krachtige halt toe te roepen aan
wat vandaag gaande is.
Het
was echter niet mijn bedoeling hier de aandacht op te vestigen - want onnodig,
de media staat er bol van - wel op het feit dat we in staat zijn mathematisch
en wetenschappelijk de vervuiling vast te stellen en in cijfers uit te drukken
en, als we dit in staat zijn te doen, dit te danken is aan de enorme verfijning
van de kennis hoe de materie is opgebouwd; een kennis die dermate geëvolueerd
is dat we doorgedrongen zijn tot in het hart, zelfs tot in de ziel, het
allerbinnenste, van de materie. Wat ik een paar dagen terug vertelde over Jean Charon
en zijn wereld van het elektron is er een voorbeeld van.
Mijn
betoog van vandaag - niets wetenschappelijk want ik ben geen fysicus - is hier
op gericht dat de verfijning waarvan ik sprak in onze kennis van wat de materie
is, onvermijdelijk ook zijn weerslag moet kennen, eerder vroeg dan laat, op
een verfijning van wat van de geest is en, hieruit voortvloeiend, de impact van
beide op elkaar, met als gevolg - en dit schijnt me bijzonder belangrijk toe -
dat de filosofie die we gekend hebben op het punt staat een meer kosmologisch
gerichte filosofie te worden.
In
feite is deze zich al lang aan het voorbereiden, zelfs niet meer ondergronds,
Alfred North Whitehead (1861-1947), zag het Universum als een organisch geheel,
met de onderliggende metafysische besluitvorming eigen aan een
evolutionistische visie eraan verbonden.
Tegenover
de metafysica van het zijn van Aristoteles, plaatst Whitehead de metafysica
van het worden. Teilhard de Chardin van zijn kant, zal de mens, de homo
sapiens, inschakelijken in deze evolutie.
Ik
lees hierover - en het sterkt me in mijn
bewering dat ook de filosofie deze evolutie volgen zal - bij een belangrijke
filosoof van bij ons, een groot denker, iemand die, in tegenstelling tot een
Vermeersch, de diepte van het worden, tot in de fijnste (kosmische) verwevingen
ervan heeft opgezocht: Max Wildiers[1]
en dit ziet: als een nieuw verbond
tussen mens en universum, een nieuw verbond dat bepalend zal zijn voor de
toekomst.
Er is, mijns
inziens, geen enkel excuus om zijn boek,
De vijf vreugden van de geest dat voor de mens van de XXIste eeuw de spirituele waarde heeft van een
Bijbel, niet te lezen.
Wat
of wie heeft me deze morgen aangezet om dit te schrijven?
[1] Max
Wildiers, 1904-1996, theoloog en cultuurfilosoof: De vijf vreugden van de geest,
uitgeverij Pelckmans, 1995.
07-02-2019, 06:52 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-02-2019 |
De stilte van het zijn |
Er
gebeurde heel wat de laatste dagen, ik ben heel ver geweest, verder dan de Big
Bang ben ik gaan kijken. Je moet het maar doen en het overleven. Thans, nuchter
van geest, blik ik terug op wat enerzijds zwaar, maar ook lichtend van inhoud was. Toch
voel ik dat ik hierover niet alles heb gezegd, is het een onderwerp dat me
altijd bezielen zal, tot in het eindige van mijn dagen, en zeker dan.
Het
is een geluk voor mij, dat dit onderwerp op mijn programma staat omdat het toegankelijk
is en uitgestreken kan worden omdat het oneindig is. Het is een kluif. Het is
meer dan een bos, het is een regenwoud waarin je, o zo gemakkelijk, verdwalen
kunt. Goed dat ik het weet. Goed dat ik nu en dan zeg dat wat ik verklaar
slechts peilingen zijn, slechts een aftasten is van mogelijkheden die zich
aanbieden, met dien verstande evenwel dat ze alle uitlopen op, toch voor mij
althans, één zekerheid: de dood is niet het einde maar een begin, een terugkeer
naar een Eden. Ik wandel aldus in een cirkel, ik vertrek telkens van uit deze
zekerheid en keer er, via een omweg naar terug.
Dit
is mijn publiek geheim, een ander heb ik niet. Ik denk dat het dit is dat maakt
dat ik niet leeg geschreven geraak, dat er nog altijd iets rest om op terug te
vallen en over uit te weiden met andere woorden, vertrekkende uit nieuwere
oorden om eens te meer aan te komen op een plaats waar ik nog niet was. Het is
dit landschap dat ik elke dag betreed, opneem in mij en waarin ik me beweeg, of
het nu realiteit is of inbeelding, het
maakt - buiten het voelen van de kille luchten - helemaal geen verschil, het
resultaat is het zelfde.
Zo
is het, alsof ik elke dag, door de velden die ik zo goed ken - de horizonlijn
heel laag als ik op de heuvel kom - naar
de vijver rijd. Dat ik er ben, er neerzit of er rondloop, wachtend op een
inval, liefst een verwrongen zin. Liefst een regel om er een gedicht, om er wat
proza uit te putten. Wat er op neer komt binnen te gaan in de beweegloosheid der
dingen en er, even beweegloos, even maar te zijn. Ingekeerd er te staan in het licht
dat nog tanend is met nog steeds een groot zwijgen in mij, roerloos, omwikkeld met
de stilte die van de naakte populieren is, van de grassen, van de struiken is,
die van het water is, van de weerspiegeling is, het enige dat hier beweegt,
trillend, ademend.
Hoe
ik ben, als ik er ben, als ik er niet ben: ik ben de stilte zelf, de wind die
van de stilte is, die van al de dingen is: de tafel en de stoelen op het
terras, de zonneschermen dicht gesnoerd, de blauwe zak met blikjes, roerloos kijkend,
niets hoeven ze te zeggen, alles spreekt. Ik er geen eenzaamheid ken, ik er
opgenomen ben om er weinig meer te zijn, immer wachtende tot er iets komen zal.
Ikzelf het wachten zijnde.
Wat
houd ik dan nog, welk verhaal valt er te vertellen nog?
Wat
houd ik nog dat van de lente, dat van de zomer was, van de herfst en het vallen
van de bladeren? En als ik rond de vijver wandel, wat houd ik nog van hier en
daar: de inktzwam sneeuwblank, en recht opgeschoten, een vriend die er niet
meer is, voor wie het heerlijk was, licht gebakken in de boter, zo zegde hij
toch. Een begin het is, een keren naar wat van het reële is.
Andere
beelden duiken op. Ik blijf maar schrijven.
06-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-02-2019 |
Ruimte die ook de tijd is |
Ik
zegde het al, mijn blogs zijn een etmaal van elkaar gescheiden en een etmaal is
niet eentonig, is niet noodzakelijk eensluidend met het vorige, het kan alle
kanten op. Als je me leest met er tussen, dezelfde tijdsspanne, kan er geen
probleem zijn; lees je me sporadisch dan moet je er het etmaal zeker tussen
denken, moet je niet verwachten dat het een aaneensluitende tekst zou zijn.
Veel
betekent dit niet, elke blog is verantwoordelijk voor wat er staat, het werd me
ingegeven en ik heb het opgenomen. Van waar het komt weet ik niet, zal ik
nimmer weten. Ooit schreef ik, en ik dacht het toen ook, dat het kwam van
buiten mij, dat het kwam van de golven die er zijn omheen mijn lichaam en dat
in die golven ook mijn herinneringen aanwezig kon zijn. Maar een zekerheid,
zelfs niet een halve zekerheid - als zo iets zou bestaan - is dit niet. Een
normaal mens stelt dergelijke vragen niet echter, voor iemand zoals ik, die op
zoek is naar materie om over uit te weiden is het altijd een dankbaar onderwerp
geweest en gebleven.
Ik
heb hierover weinig gelezen. Wel weet ik van een schrijver, Jean E. Charon, fysicus
en filosoof, iemand die we plaatsen kunnen in het zog van Teilhard de Chardin, dat
hij elke elektron van ons lichaam ziet als een minuscuul black hole dat een
andere ruimte en een andere tijd bevat;
een ruimte-tijd die een deel geest bezit, die hierin alle gebeurtenissen
opslaat en ordonneert. Elke (denkende) elektron, elke eon van ons lichaam, beweert
hij, beschikt over de totaliteit aan kennis/aan herinneringen van ons.
Indien
hij het juist heeft gezien - en gaat het tegengestelde maar bewijzen - leven
we, zonder er enig benul van te hebben, gevat in een ontstellende oceaan van
elektronen, leven we in een niet te begrijpen wereld circulerend in en rondom ons.
Hij
ging nog verder en hij titelde zijn boek: Mort,
voici ta défaite, omdat, zo schreef hij,
volgens de wetten van de fysica deze deeltjes om zo te zeggen een eeuwig
leven kennen, zo in het verleden als in de toekomst:
Cela signigie que notre esprit prend ses
racines dans un passé aussi vieux que lUnivers lui-même et continuera, après
notre mort corporelle, à partager laventure du monde jusquà la fin des
temps.[1]
Ik
las hierover veertig jaar geleden en van dan af is deze idee altijd latent
aanwezig geweest in mij; heb ik er naar geleefd als ik schrijven/denken ging en
is al wat er uit mij ontstaan is, enigszins gedragen door de idee van de onsterfelijkheid, uitgetekend door Charon. Ik
kan me geen beeld vormen van wat is een eon/elektron; Ik weet alleen dat het
vreemde dingen zijn die de basiselementen vormen van het Universum; dat we van
daar uit moeten vertrekken om te weten, hoe we zijn, wat we zijn en waarom we
zijn.
Het
begon, wat ons betreft, allemaal met de Bijbel, deze in een boek - cfr. een
zekere Dimitri Verhulst - belachelijk maken is van het kleinste en het laagste
dat er is. Want het is van uit de Bijbel, wat er ook moge geschreven staan, dat
we vertrokken zijn om te komen tot wat Charon ons voorhoudt, terecht of
onterecht, maar in elk geval hoopgevend, en daar komt het op neer.
Ik
eindigde gisteren met de zin die vertrok van in het begin der tijden. Hij had
iets te maken met Carl Jung die vond dat we ons allen toch ooit ééns de vraag moesten stellen over wat de dood wel kon zijn. Deze gedachte uitstrijkend, denk
ik dat hij die nooit een mogelijk
verband heeft gezien tussen wat niet te
noemen is en de Big Bang, een
wanhopig iemand is.
[1]
Jean E. Charon: Mort voici ta
défaite, Albin Michel, 1979
05-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-02-2019 |
Waar ik vandaag ben terechtgekomen? |
Ik
heb geen wijsheden te verkondigen, geen levensregels op te stellen, ik heb
enkel te zijn en te weten dat ik ben, wat of wie ik ben en hoe ik ben, en van
hier uit te vertrekken om te weten waarom ik er ben. Het is een hele opdracht
die een gans leven in beslag neemt. Een leven van vragen en antwoorden; Van
vragen die zijn en van antwoorden die niet verder reiken dan gissingen. Carl
Popper wist dit heel duidelijk: er zijn geen antwoorden die geen nieuwe vragen oproepen. Hiermede moeten we rond komen. Het is weinig beloftevol maar, het houdt ons
levend en dit is al heel wat, we zijn geen dode levenden.
Het
is altijd mijn betrachten geweest - trouwens de uiting ervan is het feit dat
deze blog er is - een zoeker te zijn, een pelgrim naar wat is van het Woord dat
in den beginne was. Was ik het niet in mijn dagelijks doen en laten, ik was het
in de eenzaamheid van de geest, eens teruggetrokken in mijn oase, mijn huis - ook
dit van Khalil Gibran - in de woestijn. Pas eens daar, en ik ben er altijd als
ik aan het schrijven sla, ben ik ingesteld op vraag en antwoord en poog ik te
formuleren in welke innerlijke wereld ik er rondwandel. Ik word dan een andere
Ugo, iemand die buiten de realiteit der dingen fungeert. Getekend door het feit
dat ik gedoopt werd en opgegroeid ben, gericht naar een God die ook zegde dat
hij de enige was. Ik had aldus van in
den beginne een toevlucht. Wie
ware ik geweest indien ik deze niet had gehad, indien ik op de wereld ware
gekomen met een totaal lege hemel boven mij, een leerling van Boeddha, van Lao
Tseu? Dikwijls stel ik me deze vraag.
Of, wat indien ik vertrokken was vanuit de leegte boven mij, zou ik uitgekomen zijn
zoals ik ben, zou ik een oase in de woestijn gekend hebben, de drang om bezig
te zijn met woorden, zoals anderen bezig zijn met beeldhouwen, schilderen, componeren?
Ik denk dat ik een ander iemand ware geweest, iemand die geen behoefte had om
verder te kijken dan de leegte die hij voor zekerheid hield, zoals er velen
zijn en hen treft geen schuld, ze zijn er omdat ze er zijn. Maar ik, ik ben er
omdat, zoals me werd bijgebracht, geschapen werd door een God, wat het begin is
van elke redenering omdat ik deze regel, dit gegeven zo maar niet verbannen kan
uit mij, het zit er in gemetst. Eerder aanvaarden dat het zo wel zou kunnen
zijn om me toe te spitsen, van dat ogenblik af, Wie die God wel zou kunnen
zijn opdat ik zou kunnen begrijpen waarom hij het nodig heeft gevonden van mij
er bij te betrekken. Het geeft me, zoals ik het voel, een grotere
verantwoordelijkheid, dan ware ik geschapen uit het Niets van het Eeuwige, echter,
zelfs dan zou er in mij de neiging aanwezig zijn me af te vragen of ik ontstaan
ben uit de Big Bang of, wat heel wat anders is, ontstaan ben op het ogenblik
van de Big Bang.
In
het eerste geval kan ik zeggen - het is heel wat meer dan een geneigd zijn -
dat God de Big Bang was/is.
-
04-02-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |