 |
|
 |
|
|
 |
24-03-2019 |
Wat van mijn beginnen is |
Onder
elke blog verschijnt de melding Geschreven door Ugo dOorde, het is de fout
van de beginner die ik was en die ik meedraag sedert ik met een blog begonnen
ben. Echter geloof me, er zijn meer teksten geschreven door Karel Mortier dan
door Ugo dOorde, hoewel de lijn tussen beide soms moeilijk te trekken valt
want altijd hebben ze wel iets gemeen.
Zo
zijn we beiden nu begaan met een blog over het laatste schilderij van Vincent
Van Gogh, een schilderij waarin we Van Goghs afscheid van het leven menen te
lezen. Een van de komende dagen/weken geef ik hiervoor het woord aan Ugo en kan
hij zich uitleven.
Ondertussen
begin ik me zorgen te maken over wat ik begonnen ben. Een blog die ontstond in
antwoord op één zin van José Saramago die ik negen jaar geleden las in Le Monde, in verband met het verschijnen
ven dezes Cahier of Cuaderno- een verzameling van zijn blogs - waarin hij op
de dag van zijn 86ste verjaardag schreef: Ik omhels de woorden die
ik schreef, ik wens ze een groot leven toe en herbegin mijn schrijven daar waar
ik het gelaten heb. Ik was toen, de dag van 18 mei 2010, zo dwaas te schrijven:
Ik
ook omhels vandaag de woorden die ik schreef, wens ze een lang en groot leven
toe en ik begin nu, omdat ik niet kan stoppen met schrijven, mijn schrift, mijn cuaderno, dat doorlopen zal, zo hoop ik
toch, tot het einde van mijn dagen.
Vandaag
is mijn wandeltocht met het woord als gezel nog altijd gaande. Is het veeleer niet,
omdat ik me wil laten opmerken als schrijver, als iemand die iets te zeggen heeft
wat nog niet werd gezegd, en dit op een eigenzinnige wijze, een Einzelgänger in de literatuur, zoals
elke schrijver er denkt een te zijn?
Ik
mis mijn broer Daniël die veel te vroeg is weggegaan. Hij was mijn mentor, hij
zou me al lang gewezen hebben op mijn fouten, al lang gezegd hebben: Man, stop
ermee, je schrijft ouderwets over ouderwetse zaken die nog pasten ten tijde v an de Verlichting en dan nog op een wijze die
niemand nog interesseert. Je schrijft zoals een zondagsschilder die zijn doek
vult met fotografische koeien en bomen, met een kerktoren middenin, zonder voldoende
background. Misschien met een vleugje Gilliams, een vleugje T.S.Eliot, maar
meer niet. De rest komt uit je kleinburgerlijk zelf, en het ergste is, wat je
schrijft is niet te begrijpen voor de mens van vandaag, zoals het evenmin te
begrijpen was voor de mens van gisteren. Destijds, in je zelfgeborgenheid
schreef je zonder argwaan, schreef je omdat je hand stond naar het schrijven.
Vandaag met dat fameuze blog van jou, schrijf je vanuit je wereld naar je eigen
wereld. Je schrijft als vastgeketend op de contouren van een cirkel, langs je
lezers heen, je raakt hun klederen, maar heb je, je ooit al afgevraagd - en nu
met je statement van gisteren en van de dagen ervoor - of je binnendringt
langs de poriën van hun geest, de poriën van hun hart?
Ik
denk dat hij ongeveer dit, ware hij er nog geweest, me zou gezegd hebben. En
dan die andere broer, de jongste van ons drie, Georges, deze zwijgt. Wat zou
die kunnen zeggen: Man maak dat ik in jou nog mijn broer herken?
24-03-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-03-2019 |
A Statement |
Ik ga zelden met lege handen
naar de vijver, noch met een leeg hoofd. Wat ik gisteren gewaagd heb te
schrijven, dat er een Universum nodig was opdat de mens, de geest in de mens,
zou kunnen bestaan, zindert nog na in mij. Het zijn meer dan boude woorden, gedragen
en gevoed door de eerste zin van het Evangelie van Johannes: In den beginne was het Woord, en ik gisteren schreef dat het Woord zich heeft veruiterlijkt in een
Universum dat levend is, dat bewegend is, dat groeiend is opdat hieruit de mens
zou kunnen ontstaan, en in de mens, de geest van de mens die het Woord is.
Dit is zoals ik het zag gisteren, dit is waar ik de klemtoon heb gelegd.
Meer was er niet maar ook niets minder. En dan nog dit: de beweging die van het
Universum is, is ook deze van het Woord, deze van de Geest in de mens.
Ik moet deze gedachte, nu ze neergeschreven staat, vergeten en verlaten
omdat ik me, als denkend mens, opgenomen voel in een draaikolk waar ik, naar de
essentie van mezelf toe, niet meer uitkom.
Ulrich Libbrecht zou me een Taoist genoemd hebben, en ik denk dat hij
gelijk heeft, dat je van het ogenblik dat je begint te denken dat in den
beginne het Woord was, je ook denken kunt dat in den beginne Tao was, en je
verloren bent voor het westen, dat je
een oosterling wordt, een volgeling van Lao Tseu, een volgeling van de oosterse
Jezus.
Ik nam deze namiddag, wetende wat ik schrijven ging, een boek van Titus
Burckhardt mee naar de vijver. Mijn vrienden waren aan het vissen, ik zat op het
terras in de zon. Ik wist dat om me heen de sappen aan het stijgen waren, dat
de botten aan het zwellen waren, op het punt open te barsten. Ik dacht dat wat
ik geschreven had het gevolg was van de lente, dat ook mijn geest was open gebarsten
en dat ik nu zwijgen kon en alles op zijn beloop laten voor een lange tijd.
Maar er was een reden waarom ik een
klein boekje heb meegenomen.
De oosterse
herkomst van die eerste zin van Johannes wordt versterkt door het feit dat de
beschrijving van het Hemelse Jerusalem uit de Apocalyps, een afspiegeling is
van de mandala van het Paradijs van Vaikuntha, de hemelse woning van Vishnu,
zoals het beschreven staat in de Skanda
Purâna.
Het parallellisme van deze mandala en de voorstelling van het
Hemelse Jerusalem is te frappant en het is het nog meer als beide teksten
vergeleken worden. Dit weet ik nu omdat ik het lees bij Titus Burckhardt[1] wiens
boek ik ontdekte in la chambre des
preux van die oude chalet in Grimentz, en later heb gekocht.
Dan ook, de eerste zin van Johannes is eigen aan het oosten,
Ulrich Libbrecht zou dit zeker bevestigen. Het is a statement waarmede elk boek zou kunnen/moeten
beginnen.
[1] Titus Burckhardt : Symboles, Recueil dEssais, Arche, Milano 1980,
p.29. Le parallélisme avec notre image
de la Jérusalem céleste est frappant; il
est encore plus explicite lorsquon compare les textes sacrés correspondants.
23-03-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-03-2019 |
Het uiterste van het denken |
De
zon vanmorgen in de mist weinig meer dan een lichtende schijf in de hoogste
kruinen van de bomen: de tekening van mijn geest in de mist. Ik denk, zodra de
mist optrekt, zodra de zon er is in volle glorie zal ik klaar staan om er ook
te zijn, misschien dan niet glorierijk maar dan toch presentabel, in gedachten een
nog jonge man.
Ik
wacht nu nog zoals de herder van Dante die zijn schapen niet kan buiten laten
omdat de weide met rijm is bedekt en hij geen voer meer heeft - Dante wist niet
hoe hij verder moest met zijn straffen die hij te bedenken had - en de herder wacht
op de zon tot de rijm verdwenen is. En wat de herder ondervond, ondervind
ik. Ik ook wacht elke morgen tot de rijm
is opgelost, tot mijn geest is uitgeklaard en ik buiten kan met mijn gedachten
als er die er zouden zijn. Vanmorgen
stel ik me een eerder vreemde vraag, hoe de dingen aan de vijver zijn als ik er
niet ben. Ik vraag me dit, wel wetende dat de dingen zijn zoals ze zijn of ik
er nu ben of niet.
En
toch niet. Als ik er ben, worden ze bekeken, ondergaan ze mijn aanwezigheid. Ik
kan ze betasten, ruiken, beluisteren, ze zijn meer. Er is iemand die ze ziet en
die weet dat ze er zijn; terwijl de dingen zelf het niet weten dat ze er zijn.
Ik ben aldus in zekere mate het ego van de dingen die ik zie. Via mij weten ze
dat ze er zijn, zonder mij weten ze het niet. Ik vul ze aan.
Hieruit
vloeit een andere vraag voort, een belangrijke vraag met even belangrijke
gevolgtrekkingen - en dan val ik terug op wat ik al zo dikwijls vermeld heb - welk
is het belang van al die dingen, welk is het belang van een Universum, als noch
hier noch op het even welke plaats in de Kosmos, er niet iemand is om toe te
zien en zich vragen te stellen over wat hij ziet?
En
hier op ingaande waag ik voorop te stellen dat de mens, de denkende mens,
noodzakelijk is, centraal staat in het kosmisch gebeuren in en omheen het
zichtbare en onzichtbare dat van het Universum is. We
zijn niet het nada, we zijn de aanvulling opdat het Universum een geheel zou
zijn van materie en geest. Of duidelijker nog, zonder de mens, is het Universum
een onwezenlijke leegte, het Universum zou er zijn, en dit is al. Maar het zou
niet geweten zijn dat het er is. Kunnen we dan zeggen dat de dingen er zijn omdat
de mens er is?.
Er
zijn nu oneindig vele zonnen met planeten omdat het bewezen is, en we het dus
weten. Ze waren er ten tijde van Dante en toch waren ze er niet omdat niet
geweten was dat ze er waren. Zo denken we dat de denkende mens hier is opdat geweten
zou zijn dat de dingen bestaan. Dat hij hier is om te getuigen dat het
Universum IS.
En
als dit Universum er nog is als een (ten dele) onbegrepen geheel, dan is de
mens er om verder te zoeken, met een steeds groeiende behoefte om te weten hoe
het er is. Hierbij treedt hij op, als een zeer interessant deel van het
Universum, treedt hij op in naam van het Universum.
En
als hij optreedt in naam van het universum, waag ik het te besluiten dat het Universum er is omdat de mens de
denkende, zoekende mens er zijn moest
Vergeef
me als ik te ver ben gegaan, het was sterker dan mezelf. Weet echter als ik
spreek over de mens, dat het niet is over zijn handelingen dit is het materiële
aspect, wel, over de mens die zoekende is om beter te begrijpen wat van het
Universum is en van al wat er verband mee houdt.
22-03-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-03-2019 |
Over het vergeten |
Een
fractie van tijd, even maar de dag even lang als de nacht, een even dat
voorbij wentelt in een oogwenk, en berekend tot op een seconde na, genoteerd
staat[1]: de
aarde precies in het exacte oosten een
overgang zijnde, een moment dat ook - zo zie ik het toch, maar je hoeft me niet te volgen - getekend
staat in onze genen.
We
gaan er aan voorbij, omdat het van de kosmos is, van het gewone doen van de
aarde is, en er geen verbazen meer is om wat de stand van de aarde in haar gang
omheen de zon aangaat. Het gaat ook allemaal zo vlug, we hebben amper de tijd
nog om er over na te denken, laat het ons dan maar vergeten. We hebben andere zorgen
om het hoofd.
Vergeten
omdat het een gewone zaak is, iets dat er altijd is waaraan niet hoeft gedacht
te worden. Maar er is ook het vergeten
wat je niet vergeten wilt, wat een andere zaak is. Ik vergat de naam van een
Russische componist en bleef hem vergeten. Zelfs nu, ik las hem zo-even nog en
toch moet ik er terug naar zoeken.
Op
een nacht dat de slaap niet kwam, een vioolconcert, op Klara. Ik wist
onmiddellijk van welke componist het concerto was, een Russische. Ik was er
zeker van. Ik kende het concerto maar al te goed. Ik ging de naam uitspreken
maar de naam kwam niet. Een week lang heb ik er naar gezocht binnen in mij,
maar niet gevonden. Ik heb een lijst gemaakt van alle Russische componisten die
ik kende van Katchatoerian tot Shostakovich, een tiental vond ik er, maar niet
de naam die ik vinden wou. Op een morgen hield ik het niet meer uit, ik heb
Google opgezocht en vond de naam Prokofief, mijn grote vriend Prokofief, de
schitterende man van zijn vioolconcerto en zijn even schitterend, sprankelend piano
concerto.
Begrijpelijk
dat ik me zorgen begin te maken, want het doet zich meer en meer voor, dat ik
zoek naar een naam als ik schrijf en hem in mijn tekst moet vervangen door drie
punten (
) omdat ik er op reken dat ik hem later terugvinden zal. Gewoonlijk duikt hij op voor het einde
van mijn tekst, maar hier, Prokofief, bleef halsstarrig weg, nochtans is hij
een van mijn favoriete componisten.
Tekenen
van mijn leeftijd wellicht, een zekere angst ook dat het verder zou uitlopen En
mijn vergeten wijzen zou ik de richting van wat elk van ons bevreesd als de
jaren er zijn.
Ik
blijf dus best een uitdager van mezelf te zijn. Mijn geest in gang te houden
want ik vermoed niet dat mijn vergetelheid gebonden zou zijn aan één naam,
Prokofief. Ooit, weigerde mijn klavier de naam Saramago. Ik typte Saramago en
ogenblikken erna versprong hij op Schraag. Wat nu, zie ik, niet meer het
geval is. Maar dit was technisch, dit was geen vergeten.
Ik
weet, mijn lichaam verstijft, verliest elke soepelheid, mijn gang is moeilijk,
mijn bewegen vertoont een stroefheid die ik bewust ervan zijnde, onderga. Ik
zet dus alles op alles opdat dit niet gebeuren zou met wat ik mijn geestesvermogen
noem. De naam Prokofief was een eerste verwittiging, misschien ook niet, maar ik
hield er toch aan dit gebeuren een datum mee te geven.
Eventueel
voor later.
[1]
20 maart: 22.58, de astronomische
lente begint. Het middelpunt van de zonneschijf bereikt het lentepunt (ecliptische
lengte 0°0000) en trekt van zuid naar noord door het vlak van de evenaar. Dit
moment heet de equinox. Theoretisch duurt de dag vandaag even lang als de nacht
en dit voor alle plaatsen op het aardoppervlak. Voor meer hierover: de Sterrengids
2019, Stip.media:
21-03-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-03-2019 |
Het licht dat van de geest is |
Een morgen die van het wezen van het licht is.
Een morgen die bezinning is, een vage terugblik naar wat me in mijn jeugd werd bijgebracht
en ik, met de jaren voor een groot deel verworpen heb. Vervangen heb door het
geloof in een alles omvattend Zijn, aanwezig in de minimaalste particules, als aanwezig in alle
geledingen van wat is, en er is het Al.
Een
levend iets, een eenheid, waarin alles met alles gelinkt is. Het ganse
universum, één levend wezen van materie en geest
ineen verweven, het ene niet bestaande zonder het andere.
Gelovend
dat dit een spiritueel gegeven is dat ons omhult en ons vormt, dat ons levend houdt,
niet alleen als deel ervan, maar als functioneel deel ervan. We zijn de ogen
van het Universum, we zien wat het is, wie het is en hoe het is. En als
dusdanig zijn we, elk afzonderlijk, een zelfbewust mini-universum op ons eigen. Ik bedoel hiermee dat het Universum er niet
zou zijn waren wij, de mens, er niet.
We zijn er opdat het Universum via ons 'weten' zou dat het er is. Zeg dus nooit, zoals Jacques Monod, dat we er toevallig
zijn. De denkende mens is er omdat het noodzakelijk is dat hij er is.
En de mens, hij is er - en dan bedoel ik in
de eerste plaats het denkend vermogen - of kan er zijn, op elke plaats in het Universum, op
elke plaats waar de mogelijkheid is dat hij er zou zijn, de aarde een van de
n-plaatsen zijnde. Ik denk dus niet dat we in het Universum de uitverkorenen
zijn of blijven zullen.
Dit is waar ik vandaag, uitzonderlijk,
geïnspireerd door het licht van een namiddag, ben aangekomen. Het punt in mijn
levenslange bezinning: mijn hunker, die
Sehnsucht nach dem ganz Anderen, zoals Max Horkheimer het formuleerde.
Nochtans, vrienden, want dat zijn jullie,
daartegenover, hoe gemakkelijk is het niet alle vragen, al het zijnde, opzij te
zetten, de pauselijke Veritatis Splendor
van jaren terug te herlezen en te aanvaarden. Aldus te leven zoals het ons gevraagd
wordt, blindelings vertrouwend - en er zijn er velen die dit doen in deze
wereld - in wat de Geschriften voorhouden of: geloven om te begrijpen zoals
Bernardus het wist en niet zoals Abelard, begrijpen om te kunnen geloven.
Ik dacht vanmorgen
dat dit het eindpunt kon zijn, een soort inventaris in enkele schamele woorden
gebundeld, de uitkomst van alle gesprekken die ik gehouden heb, al die tijd, en
met mezelf en met de boeken - een Multatuli tot de hoofden van Lebak
- gegevens naast elkaar en over elkaar gelegd, in elkaar geschoven, openingen
naar andere structuren van het weten, die naar ik meende de waarheid dichter
benaderden, al wist ik niet wat die waarheid wel was of zijn kon.
Een zaak echter is
zeker. Ik las over de New Physics en ik vond dit een nieuwe
Bijbel, ditmaal geschreven in data en niet in woorden die vertaald dienden te
worden. Ik las over bepaalde gebeurtenissen dat die van de hand Gods waren, waaraan
ik geen boodschap had omdat de God van mij, in de dingen zelf, in al wat is en wat
nog komen zal, verweven zijn, en zijn
verwevenheid, zijn ego is.
En alles wat ik las
of dacht bleef, zoals deeg in de trog, gistend in de geest. En zo gebeurt
dagelijks dat al wat is van de gebeurtenissen in mijn leven, door de dwingende
krachten van de geest in mij, worden overgebracht naar mijn hand en mijn
vingers en over het papier als ik schrijf.
Ik ben de man en zijn
dans van woorden, alsof ik adem in woorden en woorden in osmose over mijn witte
bladen worden uitgestrooid en dit, mijn leven was en is, de adem van mijn
dagen.
*
Ik schreef dit met op
de achtergrond - er is er altijd een als ik schrijf - Anne-Marie Mutter in het
derde vioolconcerto van Mozart. Een absoluut hoogtepunt. Ik luister dan, zonder
te luisteren, gefocust op wat ik schrijf, maar omhuld met Mozart en Mutter:
beide staan daar de viool in de hand, de verlenging van hun geest die ik
onderga in mijn woorden.
20-03-2019, 07:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-03-2019 |
Leermeesters |
Ik
heb niet de keuze, laten of niet laten. Ik kan niet de blogs van het eerste uur
zo maar achterwege laten in de handen van de tijd waar ze vergaan zullen tot
stof. Ik wil de meest sprekende eruit een nieuwe kans geven en, evenwel
herwerkt en aangepast, binnen brengen in de tijden van nu, omdat ik denk dat ze
het waard zijn, omdat ik er het beste van mezelf in aantref.
Ik
had er op zondag 17 maart, een blog - een hoogmis - over geschreven. Ik was er
een ganse dag van vroeg in de morgen al, voortdurend mee bezig geweest. Had er
zelfs, omdat ik mijn bloggeschiedenis zag als een pelgrimstocht naar Istafan, de
verzen van Rainer Maria Rilke in verwerkt die beginnen met:
In
diesem Dorfe steht das letzte Haus
so
einsam wie das letzte Haus der Welt
en
eindigde bij:
Und
die das Dorf verlassen wandern lang
und
viele sterben wielleicht unterwegs.
Maar,
weet je wat het is een tekst van 500 woorden bij elkaar te schrijven in de loop
van de dag en bij avond, als alles klaar is om ingelogd te worden voor de
volgende dag, hem te verliezen door een onachtzaamheid. Truly, Im getting old,
Im getting awkward in dealing with my pc, mijn pc overstijgt me,
Het
is niet de eerste maal dat dit voorvalt, de vorige keer waren het zes maanden
blogs die verloren gingen. Gelukkig, deze zijn op groene achtergrond
overgebleven op de centrale computer, waar ik ze mettertijd terug kan gaan
halen. Maar hier wacht ik en blijf ik wachten tot het te laat zal zijn.
Ik
vertel dit omdat het verlies van een tekst, een gebeuren is dat zwaar doorweegt,
en vandaag nog steeds. De tekst had me heel wat moeite gekost en ik had niet
meer de moed noch de kracht om er even over na te denken en trachten te
herschrijven wat ik geschreven had. Ook vanmorgen had ik die kracht niet. Ik
weet wel hoe het gebeurde, hoe ik het had kunnen herstellen maar, in lichte
paniek, heb ik verkeerd gehandeld. Ik moet het me vergeven.
Ik
heb dus jullie, mijn lezers van het eerste uur op 18 maart een gedicht gestuurd
dat ik in 2012 al had opgenomen als blog. Evenwel heb ik alles her-ingekleed,
mijn enige verdienste. Ik vond dat wat ik toen gedicht heb, het beste was dat
ik ooit geschreven had en ook het meest passende in de poëzie van vandaag.
Echter dit dankzij Samuel Beckett en Stefan Hertmans, zonder hen had ik het
nimmer geschreven. We hebben altijd leermeesters nodig.
Als
ik teruggrijp naar wat van zeven jaar en meer geleden is - en ik zal het nog doen - dan grijp ik terug naar de
leermeester die ikzelf toen was. Hier is, meen ik, niets verkeerd aan.
19-03-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-03-2019 |
Salmuel Beckett: 'Neither' |
Neither
to and fro in shadow from inner to
outer shadow
from impenetrable self to imprene-
trable unself by way of neither
as between two lit refuges whose
doors once neared gently close, once
turned
away from gently part again
beckoned back and forth and turned
away
heedless of the way, intent on
the one
gleam or the other
unheard footfalls only sounds
till at last held for good, absent for
good from self and other
then no sound
then gently light unfading on that
unheeded
neither
unspeakable
home
De
tekst en de vertaling van, en een essay over dit gedicht van Samuel Beckett,
kan je vinden in dat warm en soepel in de hand liggend, schitterend
geconcipieerd en even schitterend geschreven boek van Stefan Hertmans: Het putje van Milete, een bundel
essays uitgegeven door Meulenhoff,
Amsterdam, 2002. Hertmans schrijft hier over het ontstaan van het gedicht, de
moeilijkheid bij het vertalen - hoe vertalen we neither en dan liefst in één woord?
De
wijze waarop Hertmans, Becketts woorden overbrengt is gewoon een poëma op zichzelf. Maar wat
ook en hoe ook, het is een boek dat ik koester, des te meer er ook een
essay in voorkomt over Maurice Gilliams, die mijn literair leven in een zekere
zin op hol bracht; over de Gentians
van D.H. Lawrence, die ik zo zie groeien in de bergen; over Jorge Luis Borges,
die me veroverde met zijn Nueve Ensayos dantescos.
Ik
moet bekennen dat ik het gedicht van Beckett gezien heb als een abstracte
schilderij in woorden, met oninterpreteerbare vormen en kleuren. Het is,
gedragen door deze idee dat mijn neither-gedicht is ontstaan. Het is geen
vertaling - behoudens het italiek gedrukte - maar een eigen versie van Neither.
Noch
We zullen wel
nooit
een neither-gedicht schrijven
zoals Beckett
het
onverwoorde te verwoorden wist,
niet te
begrijpen
omwille van zo
alles zeggend
in
niets-betekenende zinnen
alsof het
Universum erin verscholen lag
en toch ook maar
niet, weergalmend,
de dood
een abstract
in woorden
schilderij
waar kleur en vormen weggelaten
om even maar
wie we waren.
We zullen wel
nooit
een neither-gedicht schrijven,
al wilden we
om het ontzaglijke
van dit leven
dat ons omkneld hier houdt
en toch
bewegen
laat in een
eigen eigenzinnigheid,
zo denken we
maar geen gedicht
om op te vallen
om er naar uit
te kijken,
om er slapen
mee te gaan,
onverlet,
onverlaten, on-overeenstemmend
van het zijn toch
zoekend
naar de zin
van sterren en sterrenstelsels,
beangstigend
oneindig
oneindig alles
is,
en wij,
innerlijk enorm
omdat we alles
beluisteren, bekijken kunnen,
opentrekken,
verzegelen en dichter brengen
tot ons
binnen, en begrijpen niet
te begrijpen
kunnen,
al wilden we,
dan
o zo teder, zo losjes
het licht wegdeemsterend
dat achteloos evenmin
niet uit te spreken
thuis
Maar een neither-gedicht
zullen we wel
nooit
schrijven, al wilden we
opstijgen
kunnen
om ons te
verliezen
een nimmer te
vergeten ogenblik
van het zijn.
18-03-2019, 07:07 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |