 |
|
 |
|
|
 |
01-03-2015 |
De Spiegelvijver (herwerkt) |
Nota Mijn hakkelend gedicht in mijn blog van 20 februari, te vlug geschreven, dat ik vandaag gemeend heb te moeten herwerken :
Spiegel is de vijver, bomen er gegroeid, naar boven en naar onder, naar binnen en naar buiten als van wat zichtbaar en onzichtbaar is, het evenbeeld.
Bomen nu de sappen zijn opstijgend uit de fijnste wortels tot in de luchten, roekeloos roerloos.
Al dacht je het niet, je geest hoorde het, al dacht je niet de wereld is me vreemd, je wou hier toch de tenten bouwen om er te zijn en er te blijven, zoals de vijver, bij sperwer en bij havik bij alken neergestreken, vertrouwend, geen verlatenheid er was.
Alsof van alle tijden, dit de tijd hier was om te worden opgetild de lucht tot in je aderen, tot in je dromen ademloos.
Van vele zaken heb je nooit geweten wat je beroerde om van vijver te zijn. Er te staan, er groot te leven in wat van water is, van aarde, van wolken en van regen is van vogels is, getekend in de bomen.
En je ingetogen spreken tot de spiegel die de vijver is niet rakend met je woorden omdat zo effen waar de zon in duikt bij valavond.
Op één plaats, heel schuchter sneeuwklokjes bij elkaar.
01-03-2015, 00:43 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-02-2015 |
NBB versus ECB |
Heuglijk of niet, te bewaren of niet, het is de laatste dag van de tweede maand van het jaar 2015 die ik ga inkleuren om simpelweg te zeggen, denkend aan Jan Smets die morgen Gouverneur van de Nationale Bank van België wordt dat Central bank-bankier zijn een angstwekkend beroep is in deze dagen. Monetaire wapens waarover de Bank, binnen het grondgebied van de nationale munt destijds beschikte, als daar waren, controle van de waarde van de munt, van de intrestvoet op korte termijn, van het volume van de geldcirculatie zijn, nu de Bank opgenomen is (en verzwolgen) in één Europese Centrale Bank, op het eigen territorium, niet meer beschikbaar. Dit territorium valt nu ten prooi aan de golfbewegingen hopelijk geen Kondratiev-bewegingen komende uit de Eurozone, en is de Bank, in haar eigen doen en laten, onderworpen aan de voor de Eurozone genomen beslissingen uitgaande van de ECB waarbij elke, vroeger bestaande mogelijkheid als central banker, wordt uitgedoofd.
Dit wat ik te zeggen heb, van uit mijn blog gelezen elke dag door een twintigtal lezers, aan Jan Smets, die ik alles in acht genomen - een vriend durf noemen. Wat echter zeker niet belet dat ik hem, uit ganser harte alle succes en alle gemoedsrust toewens, ook de vreugde te doen wat hij zeker goed zal doen.
Ik luisterde gisteren naar zijn uiteenzetting, schitterend, zoals hij is, over zijn beschouwingen naar aanleiding van het verslag 2014 van de Nationale Bank van België, en dit te Gent, de stad die hem en mij nauw aan het hart ligt. Ik ga niet herhalen wat hij gezegd heeft, enkel aan zijn uiteenzetting een paar randbemerkingen toevoegen.
Een eerste betreft de Openbare Schuld van de Landen van de Eurozone.
Het jaarverslag 2014 van de NBB publiceert hierover een veelzeggende Tabel. Belangrijk hierbij is dat we cijfers krijgen, én van de gezamenlijke Openbare Schuld van de landen van de Eurozone, uitgedrukt in % van het bruto binnenlands product - het bbp - én van elk land afzonderlijk. We weten dat de toename van de globale openbare schuld t.o.v. het globale bbp van de Eurozone zich heeft geaccentueerd sedert het begin van de Euro in 2002. Schijnbaar ik zeg wel schijnbaar - pas in 2010 werd dit een zorg voor de ECB en de Europarlementsleden. Want in 2010 pas, toen het duidelijk werd dat het percentage Openbare Schuld/bbp, op weg was om de kaap van 100% te bereiken, zijn de Europese leiders wakker geschoten en zijn ze gaan kijken waar de oorzaak lag van deze stijging, om tot hun ontsteltenis (!, ?) vast te stellen dat Griekenland met zijn 160% en Italië met zijn 120%, een zeer gevaarlijke zone waren ingegaan, ook Ierland, Portugal en Spanje hadden de 100% overschreden en België stond op het punt deze landen te vervoegen. Ondanks alle pogingen die, pas van dan af, gedaan werden om de stijging in te dijken of dan toch minstens te vertragen, is de toestand er allesbehalve op verbeterd. Voor alle Eurolanden samen, evolueerde de Openbare Schuld t.o.v. het bbp, van 62 % in 2007, tot 88% in 2011, tot 90.8 % in 2012, tot 93.1 % in 2013 om per einde 2014 op te klimmen tot 94.5% - ik ben niet de cijfers gaan opzoeken waar de lat lag bij het ontstaan van de Euro, maar ik vermoed dat dit rond de 45 à 50 % lag. De door de ziekte meest getroffen Eurolanden, zijn per einde 2014 : Griekenland 175.5, Italië 132.2, Portugal 127.7, Ierland 110.5, Cyprus 107.5 en, België 106.5.
Voor een beeld naar de toekomst, wijzen de negatieve inflatie die we thans kennen en de weinig beloftevolle vooruitzichten wat de economische groei betreft helemaal niet in de richting van een verbetering van de toestand wat de evolutie van de Openbare Schuld/bbp betreft, integendeel. Maar er wordt aan gewerkt om de banken meer liquide middelen ter beschikking te stellen, in de hoop dat hiervan gebruik zal worden gemaakt om de economie meer zuurstof te geven en vers leven in te blazen. Echter heel groot is die hoop niet, de NBB verwacht dat de economische groei van de totale Eurozone, die 0,8 bedroeg in 2014, voor 2015 en 2016 amper stijgen zal tot respectievelijk, 1,0 en (hopelijk) tot 1,5. Of hierdoor de inflatie oplopen zal tot de gewenste 2,0 %, en voorkomen zal worden dat het schuldratio niet verder zal stijgen valt af te wachten, het huidige ondernemersvertrouwen wijst in elk geval niet in de goede richting.
Ik laat deze cijfers voor wat ze zijn, en ook de economische en financiële toestand, maar als ik terugblik, vooral dan naar de evolutie van 2007 tot 2011, dan wil ik er toch op wijzen dat de goed betaalde verantwoordelijken van Europa en ook de ECB veel te laat hebben gereageerd op de evolutie die te lezen was in de toename van de globale openbare schuld van de Eurolanden en dat hun reactie, als beschermer van het Eurogebied, veel vroeger, en zeker in 2007 had moeten komen en niet in 2010/2011 als het te laat was. Er bestaat hiervoor, mijne Europese Heren, een term: schuldig verzuim.
Een tweede aspect dat ik er aan toevoegen wou is het aspect central bankpolicy of de poging waarover hoger sprake is, en die er op gericht is de banken meer zuurstof, meer liquide middelen te verschaffen. Ik hoorde aldus, dat begin 2015 door de ECB een programma werd opgestart - een aanvulling van het programma 2014 voor de aankoop van ABS en gedekte obligaties nu voor de aankoop van obligaties die zijn uitgegeven door overheden van het eurogebied, door agentschappen en Europese instellingen. Deze aankopen starten morgen en zullen in totaal 60 miljard per maand bedragen en dit, indien nodig tot eind september 2016 en in elk geval, tot de Raad van Bestuur van de ECB een duurzame verandering ziet in het beloop van de inflatie die in overeenstemming is met zijn doelstellingen. (Aldus het Verslag van de NBB over 2014, pag.77). Dit betekent dat, wat de ECB betreft de waarden die ze in portefeuille gaat nemen, in ruil voor de liquiditeiten in de markt, van een mindere kwaliteit beter ware meer risicovolle kwaliteit - zullen zijn dan deze aangekocht in 2014.
Il fut un temps, en dan denk ik aan mijn (gelukkige) tijd in de NBB, dat de Directie van de Bank uiterst kieskeurig was voor wat betrof de waarden die ze, in tegenpartij voor de door haar uitgegeven biljetten, aanhield. Toen stond er op de NBB-bankbiljetten nog vermeld dat ze betaalbaar waren op zicht. Wat ook de zin van de betaalbaarheid op zicht betekende, het kon, de Bank was bij machte die belofte te vervullen. Deze eigenschap van het bankbiljet in omloop, deze terugbetaalbaarheid staat vandaag niet meer vermeld op de ECB-Eurobiljetten, de ECB kan zich dus permitteren minder waardevol papier in tegenpartij van haar biljetten in omloop, aan te houden.
Is het een of ander teken aan de wand?
28-02-2015, 00:55 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-02-2015 |
Poëet uit de 10de eeuw |
Poëet uit de 10de eeuw.
Amper mijn blog geschreven moet ik denken aan mijn volgende. Onuitputtelijk moet ik zijn, telkens de zelfde woorden gebruikend in een ander verband, maar alle met een zelfde onderliggende betekenis. Zo gaat het nu eenmaal in het leven, in de dagen die zich ongeremd opvolgen, zonder rustpunt, zelfs geen vertraging, geen herademing, immer verder, tot aan de lijn die de horizont is. Een hulp is deze morgen Eddy Van Vliet die In zijn essay, Poëzie een pleidooi, de woorden aanhaalt van een Japanse dichter uit de 10de eeuw:
Ach dat men maar wanneer de ouderdom aankomt de deur kon sluiten en zeggen er is niemand thuis we ontvangen niet.
Ik zou zo iets nooit schrijven, ik ben niet de persoon die zich opsluiten zou om te vergaan in eenzaamheid, maar ik leef niet in de 10de eeuw, ergens in Japan, ik leef niet alleen, ik heb een echtgenote, ik heb boeken, muziek, vrienden en, ik schrijf. En als dit alles me niet zou voldoen dan heb ik nog de televisie. Ik leef, in vergelijking met de arme Japanse ouderling, in een weelderige omgeving en eenzaamheid is geen woord voor mij, alhoewel dit nog komen kan, men weet maar nooit hoe de dingen verkeren zullen. Ik vermoed trouwens heel sterk dat de poëet in kwestie de vreugde heeft gekend te schrijven wat hij schreef, misschien was het in een haiku vorm, misschien heeft hij honderden haikus geschreven, was zijn oude dag één lange haiku en wenste hij het sluiten van zijn deur opdat niemand hem zou storen bij het schrijven.
Oude man in het verre Japan, ik groet je eerbiedig, zoals ik mijn overleden vriend van gisteren heb gegroet. Ik weet niet veel van jou, kan enkel gissen hoe je leefde, oud geworden met een lichaam dat kraakte maar niet begaf. Maar je schreef, je geest kraakte niet, wat je ook moge geschreven hebben over zijn en half of niet zijn. Het is dankzij mensen als jij die me zijn voorafgegaan dat ik het geluk ken te schrijven, het geluk ken elke dag in afzondering te gaan om mijn vier- à vijfhonderd woorden te schrijven, zelfs om te zeggen: er is niemand thuis, we ontvangen niet.
Hoe ik me verbonden voel met allen die schrijven, die wakker worden voor het hanengekraai wakker worden voor de muëzzin om met de slaap nog in de ogen, luisterend naar de stem in hem en te schrijven alsof de woorden uit zijn vingers kwamen, uit zijn pols, uit zijn arm, uit zijn hoofd, uit wat is omheen zijn hoofd, de kreten van de geest van de oude man uit de 10de eeuw en van deze van ver voor hem als van ver na hem, tot Einstein toe, tot Jung toe, tot Van Ostaijen tot Eliot, tot Claus toe, in een woord, tot allen die nu op dit ogenblik ergens, waar ook, maar ergens aan het schrijven zijn, de aarde - die zijn zetel is, zijn geboortegrond, zijn plaats van afscheid - kerend naar het licht, onverstoorbaar zoals de man die hij is, onverstoorbaar bezig blijft, verankerd in het spel, dat van het woord is.
Vergeef me als ik je er mee storen zou, vergeef ook de oude man in mij die teruggrijpt naar wat is van een broeder in de geest, uit de 10de eeuw.
27-02-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-02-2015 |
De Bron (van woorden). |
Je denkt regelmatig, mijn bron is uitgedroogd en ik wil nochtans productief te blijven tot ver voorbij de lente, tot na de zomer en de herfst. Ik wil me aldus, schrijvend in leven houden. Ik voorzie nu al, alsof ik nog maar twintig was, wat ik schrijven zal als de herfst gekomen is, en verder nog in de tijd, als het ovenhuisje uit mijn droom, bedekt zal zijn met sneeuw terug, zoals het was en blijven zal in mijn herinneren. Terwijl, denk ik nog, er velen zijn die moe gelezen/geschreven, definitief de boeken al hebben dicht geslagen en zijn heengegaan. Een weelde dus die ik me zo maar toe-eigen, alsof ik onsterfelijkheid beogen zou wel te verstaan, enkel in mijn geschriften dan, die ik zie als mijn verlenging naar het erna, zoals Ciccolini spelen blijft in zijn erna, zoals er zovelen zijn die nog eens ter sprake komen, in stilte bewonderd, gelezen, beluisterd.
Zoals het gedicht dat ik terugvond deze morgen omdat ik het vinden moest - Bij het graf van Rilke, dat in potlood getekend staat, maar waarvan ik weet dat het van Willy Minten is een oud bankmedewerker van me - over zijn te jong gestorven zoon, een poëet, die begraven werd met een tak kersenbloesems op de kist waarin zijn lichaam was, toen er het stille vallen van de regen was bij zijn laatste tocht door de straten van Tienen.
Ik neem dit gedicht over onderaan mijn blog, met alle respect voor de vader en vriend die dit schreef toen de pijn hem te zwaar werd.
Een wereld van diepe gevoelens, opgeslagen voor de eeuwigheid. Of het wonder, waar Aristoteles het over had, dat in de mens schuilt en als te gewoon als normaal wordt gezien, terwijl in deze gevoelens het mysterie van het leven wordt toegelicht, in de kijker wordt gesteld, het zo hel verlicht wordt dat we er door verblind zijn zodat we niet meer zien wat er van is. Ik herhaal me, ik moet me herhalen om te noemen welk mirakel de materie ons verbergt als we doordringen tot de geest ervan, een doordringen dat nog maar een begin is want het doordringen is, a never ending story, tot voorbij het Higgs deeltje. Waar ben ik uitgekomen opnieuw, welke weg heb ik afgelegd om af te sluiten eens te meer en te wachten tot morgen om verder te gaan met wat gefezel, zoals dat van de vogels in de hagen, voor het licht opkomt?
En dit is het gedicht dat me werd toegestuurd, toen hij nog in leven was, getekend in potlood met wat zijn naam niet was, W.Verhegghe, geborgen in een uitgave van het Poëziecentrum Gent, Poëzie, een pleidooi, een essay van Eddy Van Vliet.
Bij het graf van Rilke in de bergen dacht ik aan jou, mijn zoon: jouw ziekte die ook hem kwam tergen weerkaatste er haar gruweltoon.
Ik weende bij dit dichtersgraf, liet er de mooiste woorden sterven. Ik weet: treuren is soms laf, maar hoe lijm ik van jou de scherven?
Je wou zo graag naar Zwitserland, je droomde van de hoge, witte sneeuw. Ik hou je nu niet langer bij de hand, je cirkelt boven mij en bent een meeuw.
Ik geef aan dit gedicht een nieuw leven en teken dit gedicht in grote genegenheid, met heimwee aan de tijd dat we samen waren, met de naam van de maker ervan, Willy Minten, een groot man en waardevolle vriend die er aan ontsnapte een dichter te zijn.
26-02-2015, 00:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-02-2015 |
Terugvallend op wat ik gisteren |
Ik val terug op wat ik de vorige dag(en) schreef, en mijn vraag hierbij, zijn dit maar wat woorden bij elkaar geplaatst, of is het een vorm van kunst die literatuur wordt genoemd? Het is nu wel niet aan mij om hierover te oordelen maar het is in elk geval wat ik beoog: mijn taal op een kunstwaardige en zelfs liefdevolle manier te behandelen en door te geven. Dit vergemakkelijkt misschien niet de vlotte lezing, bezorgt haperingen wellicht, zoals er soms haperingen zijn bij mij om de precieze opeenvolging van de woorden te vinden. Zo kan het uitkomen dat mijn werkwoorden zich niet bevinden op de plaats waar ze normal verwacht worden, wat dan in vele gevallen, zo niet in alle, te maken heeft met het ritme, omdat ik denk in een poëtische vorm en deze in mijn taal wordt opgenomen. Zo had ik een groot deel van mijn blog van gisteren als een gedicht kunnen weergeven, omwille van de gedachten die door mijn hoofd speelden: de zieke man en wat hij maar te eten had gekregen, de wind en de regen tegen het raam en Ciccolini, pas overleden, die Satie speelde.
Als je schrijven gaat met dergelijke beelden in je hoofd dan kom je onvermijdelijk uit waar je niet dacht uit te komen. Maar ik had ook geen enkele waarheid of vermeende waarheid te verkondigen. Ik liet me drijven op de golven van mijn gevoelens. En het waren deze sterk persoonlijke gevoelens die overheersten, met het gevaar dat deze niet op een gelijkwaardige wijze door mijn lezers gedeeld zouden worden. Want zij zijn niet, op een bepaald ogenblik in hun leven gaan slapen met het boek van Vittorini, dat bij mij een diepe indruk had nagelaten; hebben misschien niet geluisterd naar Ciccolini die Satie speelde; niet geluisterd naar de regen tegen het raam; niet gekeken naar de meesjes in de struiken. Beelden, gedachten en gevoelens die de achtergrond waren van mijn blog.
Schrijven is een vreemd iets, is wat ontstaat in de werkplaats van de geest - in of buiten ons - is zoals het beluisteren van de aanhef van een sonate die ons overvalt en meeneemt. Mijn God, vraag ik dan, wat is dit mooi gebracht, waar heeft de componist deze aanhef gehaald, deze eerste regel waaruit een lange sonate zal worden opgebouwd? Zoals ik elke dag een eerste zin nodig heb om mijn blog te schrijven.
Vanmorgen was dit niet anders, gelukkig kan ik zeggen van het woord dat het aanwezig is in mijn aderen.
25-02-2015, 00:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-02-2015 |
Niets is meer onbepaalbaar |
Niets is meer onbepaalbaar, soms, dan wat ik zal schrijven in de vroege ochtend, als ik opsta en het gordijn open schuit op het nog donkere laken, waar geen sterren staan, geen maan, geen teken dat van het leven is. Ik kan dus alle kanten uit, hoewel een flard is blijven hangen van het gesprek tussen VIttorini en zijn moeder die samen op bezoek zijn bij bewoners van grotwoningen. Zij die haar ronde doet om inspuitingen te geven en hij, de zoon, die haar vergezelt. En de moeder tot de zieke in de totale duisternis van de holte in de rots:
Che avete mangiato oggi? Ho mangiato una cipolla, la voce de luomo rispose. Era una buona cipolla, disse la voce della donna, Glielho arrostita nella cenere. Bene mia madre disse, dargli anche un uovo. Domenica glielho dato, disse la voce de la donna. E mia madre disse: Bene
Wat heb je gegeten vandaag? Een ui heb ik gegeten, antwoordde de stem van de man. En het was een goede ui, zegde de stem van de vrouw, Ik heb hem geroosterd in de asse. Goed zegde mijn moeder, geef hem ook een ei. Hij heeft er zondag een gehad, zegde de stem van de vrouw. En mijn moeder zegde Goed
Je draagt deze passage in jou sedert jaren: de ui in de asse en het ei dat hij s zondags gegeten had. En met dit beeld kom je naar beneden en in de kamer is er Aldo Ciccolini[1] die Eric Satie speelt, het perfecte paar in de morgen met de regen en de wind tegen het raam. Of hoe je leeft, hoe je de dagen eet en hoe je binnendringt in het mysterie van de dingen, met opgeheven hoofd, gedragen in dankbaarheid, of zoals gezegd op Klara: de oude man die nog piano speelde als iemand van vijfentwintig. Waarop je ooit vragen wou hoe Ciccolini gestorven is en het antwoord hierop: vraag me hoe hij leefde. Want er is geen afstand tussen wat het leven was en hoe het andere leven nu is, of Ciccolini, die nog steeds Satie speelt, la vita geen sordo sogno, maar een helderheid, een ritseling van klanken, aarzelend en vragend, teder en langoureus naar wat van het leven is.
Of, vraag je je af, is het wel Ciccolini die Satie speelt, of is het Satie die Ciccolini speelt?
Mysterie dat van de dingen is: zoals je hoorde dat het Satie was die aan zijn tafel was het in Le Lapin agileop Montmartre? - de mooie verleidelijke dienster heen en weer zag gaan, en hij zijn Je te veux, zijn wals die eeuwig is, toen componeerde, zijn noten neergezet op het tafelkleed. Dit is dan wat je schrijft: Ciccolini die de morgen is, dit voor de dag ingaat: de bezigheden, het schrijven, het herlezen en het aanpassen: Vittorini en Ciccolini, of de regen tegen het raam en regendroppels getekend lijk blaadjes vroege bloesems van de kerselaar over het raam gestrooid, terwijl in het vale licht, buiten in de tuin, meesjes onderste boven hangen in hoge struiken.
Of, hoe de dag begon en hoe hij eindigen zal.
[1] Aldo Ciccolini, 1925 2015 (1 februari).
24-02-2015, 00:35 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-02-2015 |
Elio Vittorini |
Heb nog het boek van Vittorini naast mij op de tafel: e cosí mi venne una scura nostalgia come di riavere in me la mia infanzia. Niets bijzonders ware het niet dat het ons allen overkomt op de meest onverwachte ogenblikken, dat een donkere nostalgie binnensluipt en we overvallen worden door wat was van onze jeugd. En hoe verder we vorderen in dagen, in seizoenen, des te veelvuldiger komen dergelijke momenten op ons af. We kunnen/willen ze zo maar niet afschudden, ze nemen ons mee naar plaatsen, naar gebeurtenissen, zo goede als mindere goede, als naar momenten die je niet meer herbeleven wilt. Het zijn gevoelens die opwellen, die ons stil houden, in ons zelf gekeerd, met de blik in de diepte van ons bestaan. We herinneren ons ineens wat heel ver achter ons ligt, vandaag is het dit, morgen is het dat. Sommige blijven lang hangen, geraak je niet meer kwijt gedurende dagen, andere bezoeken je nu en dan. Zo is er het beeld van een zondagnamiddag in de lente, je waart in slaap gevallen onder de kerselaar in bloei en toen je ontwaakte lag je bestrooid met bloesems; of een ander beeld, einde oktober, je waart in de appelaar gekropen omdat er nog een appel, hoog in de boom was overgebleven, een Jacques-le-Bel, nu nog voel je de appel in je hand, licht kleverig, nu nog hoor je het kleine geluid van de steel die brak; en verder nog terug, de knaap die je waart en bladen papier plooide tot bootjes met je naam er op geschreven die je uitzette op de gracht op het einde van de boomgaard ook Gillliams moet dit gedaan hebben zoals hij het vertelt van Elias en Aloïsius in zijn Elias - en die je daarna terugvond in de vijver waar Maria woonde. Maria die, later dan, veel later, op een dag voor jou zou staan met ogen groot en verlangend, met wie je het heerlijke bos in wandelde, en naast haar neerlag tussen de varens in het dennenbos, of de geur van varens die Maria gebleven is.
Dit zijn de beelden die zich aanbieden terwijl je aan het schrijven bent. Er zijn er duizend andere die verdoken blijven, de boshut die je maakte in de droge bedding, van de vijver in het bos, of toen de vijver nog vol water stond, waar je naakt zwemmen ging tussen de torren en de stekelbaarsjes en de salamanders.
En nu Elio Vittotini die een meester is als hij schrijft: La vita in me come un sordo sogno, e non speranza, quiete het leven in mij als een doffe droom, en geen hoop, rust een gevoel dat jezelf ook meermalen al hebt gekend. En die Vittorino die plots ontwaakt uit zijn sordo sogno, een biljet koopt in Milaan en met de nachttrein, over Rome doorheen Calabrië reist waar hij de boot neemt naar Sicilië waar hij zijn moeder zal bezoeken. De hele reis wordt una conversazione met zichzelf, met de Lombarden op de trein, met de Sicilianen op de boot, en dan met zijn moeder en de mensen die hij ontmoet in haar omgeving. Meer is het boek niet, voluminous is het evenmin, maar het is en blijft een meesterwerk al werd het geschreven in 1936.
PS. Elio Vittorini: 'Conversazione in Sicilia', i grandi romanzi BUR, luglio 2006
23-02-2015, 05:57 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |