 |
|
 |
|
|
 |
04-07-2021 |
Tot spijt van wie het benijdt. |
Als je geen vaste gang meer hebt, heb je geen vaste hand meer om te schrijven, helpt je het klavier van je laptop, wat niet hetzelfde is als je hand glijdend over het papier van je notablok.
Heeft het een impact op wat je schrijft of hoe je woorden zich vormen? Ik weet het niet maar je hebt geen keuze, dus doen maar en nemen wat er komt, je wordt het gewoon, zoals je vele dingen gewoon raakt, ook het schrijven van een blog, liefst in de morgen, amper uit het bed gestapt, welk uur ook.
Ik denk dat er vele schrijvers zijn die zo hun dag beginnen, die vóór hun ontbijt, gedaan hebben wat ze te doen hadden, om vrij en onbelast hun dag in te gaan, wat ook dit is waar het bij om gaat.
Ik weet wel dat het de volgende dag een nieuw beginnen is, maar ik slaagde vandaag, waarom zou het morgen niet gaan.
Ik heb dus een blind vertrouwen in mijn mogelijkheden, ware het niet zo ik zou blijven woorden voortbrengen om zekerheid te verwerven niet voor één dag maar voor een ganse week.
Of hoe ik ben ingesteld, alles, of bijna alles zich samenballend in die enkele momenten die het me vergt om de essentie van wat ik zeggen l op mijn scherm getekend staat. Daarna komt het verfijnen, komt le fignolage de mes phrases, wat de meeste tijd vraagt en feitelijk, je mag het weten, de ganse dag doorloopt, ik blijf ‘fignoleren’, de tekst volgt me waar ik ga of wat ik ook doe; Pas als hij ingelogd staat verlaat me de intensiteit ervan.
Een blog, mijn vriend, ik blijf het herhalen, is een hels iets is, om het gewoonweg te zeggen, een blok aan je been als veroordeelde. Al is het geen zwaar gewicht, het is een vaste greep op je geest. En ik spreek met een zekere ondervinding.
Er is misschien een beloning aan verbonden, maar zeg me dewelke als het niet een verbazen zou zijn het vol te houden gedurende jaren. Wat heel mager is als beloning, mager en vlug te vergeten.
Wat erger is, het werd een gewoonte er is geen zelfvoldoening meer mee gemoeid, wat het vroeger wel was. Ik zit dus gegrepen in mijn eigen mallemolen en kan er me niet meer van losmaken. Ik doe zelfs geen pogingen meer om het over een andere boeg te gooien - je leest het welke leeftijd ik heb. Ik ben wel geen Arthur van Schendel, de man van het Fregatschip Johanna-Maria, maar toch gebruik ik nog altijd zijn termen, als is hij door de tijd van nu al lang vergeten, zo schijnt het me toch toe.
Echter het is nog altijd mijn wereld, samen met Faulkner, met Hemingway, met Steinbeck, met Proust, met Bernanos, enkel Stefan Hertmans en Cees Nooteboom hebben die wereld van toen kunnen verstoren, maar voor mij - Dante op zij geschoven - zijn zij de enigen die het haalden.
Wellicht tot spijt van wie het benijdt.
04-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-07-2021 |
Gedicht à la Auster. |
Geluk, echoënd in de lijnen die ik teken dankbaar dat ik, zo ver gekomen al, het nog vermag.
Zo ken ik me, telkenmale ik hier kwam, bezeten door het land, bomen en luchten, weerspiegeld, ik openbloeiend.
Heb ik geleerd om hier te zijn en nergens nog te keren, wetend dat het een laatste maal kan zijn, dat ik hier kom.
Zo, van het ruisen in de bomen, van het gras hier teder als de zomer de vijver er en hoe hij is om van te houden, in het namiddaglicht:
Ik met een oud boek om het te lezen, later.
Onmachtig meer te zijn dan het afscheid nemen, vervulling van het vele dat van mij hier blijven zal,
als ik ver zal zijn.
03-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-07-2021 |
Growing old. |
In al die jaren die voorbij zijn, heb ik nooit geschreven dat oud worden bitter was, een woord dat me gisteren ontsnapte. Ik moet dit gehaald hebben uit een oude zin uit een oude Bijbel, een zin die is blijven hangen, want oud worden zelf is niet bitter, het is een normale, geleidelijke overgang naar je einde toe, met alle gevolgen eraan verbonden en, het is het blank aanvaarden dat het proces vergemakkelijkt.
Voor iemand die schrijft, die andere geestelijke - reflexieve - zorgen heeft, situeert het zich het proces op de achtergrond, zoals de muziek van KLARA, beide zijn aanwezig maar hun impact is beperkt. Trouwens tegen het ouder worden is geen kruid gewassen.
Een vreugde echter is het evenmin. Facebook - die ik passief onderga - signaleert me de verjaring van Francine D. S. echtgenote van een overleden vriend van mijn overleden broer, Daniël. Ik kende haar als een jong meisje, als een jonge vrouw, maar verloor haar uit het oog. Ineens duikt ze op in Facebook, zegt men me dat ze 82 wordt en ik kan me zoiets niet voorstellen. Waarom hoefde dit cijfer erbij, waarom moest ze ineens in mijn gedachten gemetamorfoseerd worden tot een dame op leeftijd, een te grote breuk met het beeld dat ik van haar had overgehouden. Shame on you, facebook, shame on you, het beeld weg te nemen dat ik had van haar.
Aldus is ouder worden een verschraling van beelden, van uiterlijkheden, schokkend soms, terwijl, zoals nu, als ik haar lees, ze nog altijd in haar woorden de Francine van vroeger is gebleven, ze heeft nog altijd dezelfde heldere, jeugdige stem, heeft nog altijd dezelfde lach, alleen werd er nu een cijfer op gekleefd, een cijfer dat alles verkleurt.
En het kan, zoals het gebeurde dat de facebookredactie, de leeftijd van een verjaarde kennis fout berekent, hem het cijfer 71 meegaf in plaats van 61, en ik achteloos hierop ben ingegaan en hem gefeliciteerd heb met zijn 71. Een schromelijke flater die ik beter niet had begaan en waarvoor ik me achteraf heb verontschuldigd, wat een pleister bleek op een houten been.
Er zal bij mij geen vergissing in méér van tien jaren gebeuren, het zou me binnenleiden in een leeftijd van meer dan een eeuw; daarentegen, moest de vergissing ‘in min’ gebeuren, dan zou ik het gelukzalig vinden amper 83 te zijn. Maar zo iets overkomt je niet, en zelfs indien het je overkomen zou, zal je gelukzaligheid van korte duur zijn.
Maar waar wil ik eigenlijk heen met deze gedachten over het oud worden, een proces waar niemand aan ontsnapt?
Growing old is growing wiser, is becoming an explorer[1], een uitzoeker wat het leven is, wat het was en wat het worden zal eens het eindpunt bereikt. Want daar komt het op aan in het leven, zich ooit een beeld te hebben gevormd van wat er is na het sterven, of het, het absolute einde betekent ofwel of er een ander, een totaal nieuw leven op volgt. Growing old is zich die vraag stellen, is trachten te doorgronden, op basis van wat hierover en wordt en geschreven staat, voor zichzelf uit te maken wat er is van dat alles en niet te gaan als een blinde, de handen vooruit, aftastend.
Ik wil niet dat dit me overkomt, ik wil niet weggaan in de onzekerheid, ik wil gaan met de zekerheid dat mijn leven, de geest in mij, eeuwig is, dat ik keren zal nar de bron waaruit ik ben opgestaan.
En dat aldus, de cirkel die mijn leven was, zich sluiten zal.
[1] T. S. Eliot : Four Quartets , East Coker V : ‘Old men ought to be explorers / Here and there does not matter / We must be still and still moving / into another intensity… (Faber & Faber, 11 th impression, March MCMLVIII)
02-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-07-2021 |
Hoe het ook moge verlopen? |
Elke dag geef ik mijn woorden vrije loop. Vandaag, de dag zijnde wat hij is, de eerste dag van juli, schijnt hij me bijna toe als een nieuw beginnen, want, er was ook een mail van Stefan Hertmans aan mij gericht, de inhoud ervan houd ik voor mij, maar hij werkte als een zweepslag. Wellicht iets waar ik nood aan had om verder te gaan, want evident wordt het niet, mijn schrijven stokt bijwijlen, de bloemknop die zich niet altijd opent, de wolk van geest die ons omhult die gesloten blijft.
Ken je dit gevoel? Het is stresserend voor iemand die er persé komen wilt, die niet wankelen wilt, niet versagen, zelfs als hij voor een muur staat wil hij binnen.
Zo zijn die dagen van hem, vol afwisseling, vol ongekende gevoelens die opduiken, plots, totaal onverwacht en hem door elkaar halen. Hij is een onstandvastig man, een twijfelman in een zekere zin, al zegt hij dit niet graag van zichzelf, hij voelt het toch zo aan, vooral dan als hij, ondanks de mail van gisteren, niet weet in welke richting hij vertrekken moet of kan.
In elk geval is het een dag om aan te stippen in het dagboek dat hij, sedert zijn blogavontuur niet meer bij houdt. Hij stuurde een bundel blogs door naar ‘Lannoo’; al weet hij met Hertmans dat een uitgever steeds minder geneigd is ‘reflexief proza’ - zo noemt Hertmans zijn geschriften - uit te geven in deze hyper-commerciële tijden.
Het toch maar geprobeerd, zijn allerlaatste kans want de tijd, hij voelt het, hij weet het, begint te dringen. Hij tekent het hier op omdat hij er een spoor van wil behouden voor later, opdat hem niet verweten wordt niets gedaan te hebben om meer armslag te geven aan zijn woorden, alsof hij denken zou dat hij ‘later’ nog zal gelezen worden.
Hiermede is hij heel ver gegaan. Hij heeft zijn dromen blootgelegd, Wat heel wat dieper reikt dan het bloot geven van zijn daden. Hij heeft gedaan wat weinigen aandurven. Hij loopt aldus het risico op een dag te moeten zeggen dat zijn geschriften werden afgewezen - wat hij had kunnen vermijden - omdat ze strijdig zijn met de op heden, in dit taalgebied, geldende regels van wat rest van wat eens letterkunde werd genoemd.
Indien het zo uitvalt, valt het zo uit. Hij zal er verder moeten mee leven maar, en dit wil hij er nog aan toevoegen, het leven dat hij kent, de ongemakken ervan, zijn soms al bitter genoeg.
01-07-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-06-2021 |
Being mindful. |
Ik reken, al is het maar een raming, dat dit de vier duizendste maal is dat ik mijn dag begin met een zoeken, eerder een uitkijken, naar een eerste zin. Vandaag was hij er voor ik ermee begon. De laatste dag van precies een half jaar is zo iets om een rekening te starten en, al had ik er voorheen nog niet aan gedacht, het cijfer vier duizend stak ineens de kop op.
Niet dat ik me erop wil beroemen, het leven is nu eenmaal een opvolging van beginnen en herbeginnen van je dagen, een wakker worden uit de dromen van de nacht en, over het hoe van het gebeuren beslis jij niet, er wordt voor jou beslist welke je eerste gedachten zullen zijn.
Wie let er echter op?
Weinig zijn ze wellicht, enkel diegene zoals ik die er nood aan hebben bij het opstaan een stengel te zijn waaruit een bloemknop komen zal, en uit die knop een bloem met meeldraden en stamper - op zichzelf een klein mirakel - die een kleur dragen zal en een geur verspreiden, een lokmiddel om insecten uit te nodigen, en later, eens bevrucht, zaad te dragen, waar het om te doen is.
Zo is mijn eerste zin die stengel, of hij uitgroeien zal tot zaad hangt van vele omstandigheden af. Het kan dat ik nooit verder geraak dan de meeldraden, dan de stamper, maar nooit tot een bevruchting en zaad, en ik kan niet anders dan me er bij neer leggen omdat de geheime krachten van de natuur, in mijn geval de geest, me niet bezocht hebben.
Zo is elke poging een stap naar het finale punt toe, zonder enige zekerheid dit punt te bereiken, maar de bedoeling is er, ‘and for us there is only the trying, the rest, zegt T.S. Eliot, is not our business.
Dit is mijn ingesteldheid, al betekent het ook dat ik mijn uiterste best doe, meestal, om te slagen in mijn opzet. Daar moet ik het mee stellen, dit is het mysterieuze van mijn opdracht hier in mijn leven, te zorgen - het betrachten te kennen - dat uit de stengel, de knop eruit, de bloem eruit, zaad ontstaat, lukt het me des te beter, lukt het me niet het pogen was er toch. En het is op het pogen dat het aankomt: meer te zijn dan rond te lopen met een ingeslapen geest.
Het is ‘to be mindful’, zoals ik ooit las in het wapenschild van het kasteel - dat van Macbeth wordt er gefluisterd - in Cawdor, hoog in het noorden van Schotland.
God behoede me ‘not being mindful’ van wat het leven is in een Kosmos zoals we die kennen, zelfs al is onze kennis ervan maar, en ook omwille ervan, een sprankel.
30-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-06-2021 |
Wat nog over Cees Nooteboom. |
Een maand die naar haar einde gaat, zo maar, omdat het zo geschreven staat, maar de dag zelf leert het ons niet, het is een dag zoals de vorige dagen, alleen het licht in de morgen is anders dan het licht van gisteren en toch ook niet want licht is licht, wat feller of wat minder fel, zoals vandaag. Ik heb anders niet veel te vertellen, ik ben nog teveel nacht en teveel droom. iemand die even buiten westen is en tracht het goede spoor terug te vinden. Of, zoals het wellicht gebeurt, iemand op weg naar Compostella die plots aarzelt omdat hij niet weet hoe het verder moet, want ik ook ben elke morgen op weg naar een Compostella, of dan toch naar iets dat ik nog niet ken maar dat er al is, verborgen deels in het lover, deels in de wolken.
En, als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Een goede vriend, Rik Van Damme, een lezer van mijn geschriften mailt me mooie woorden over Cees Nooteboom en wel over dezes boek ‘Venetië, de leeuw, de stad en het water’. Het boek (uit 2018) is een revelatie leert me mijn vriend, een literair hoogtepunt. Hij schrijft erover met een dergelijk enthousiasme dat hij me ermee besmet en ik het, zo de tijd me rest, lezen zal, want ik weet dat hij spreekt met kennis van zaken; dat hij niet zo vlug in de pen schiet, maar als hij het heeft over een boek of over enige vorm van kunst dan kun je erop vertrouwen, zijn oordeel is waardevol.
Hij schrijft, en ik voel de warmte en verering voor Nooteboom in zijn visie:
‘Ik ben al een hele tijd in de ban van Cees Nooteboom, niet zo zeer van zijn ‘Kozan-Ji’ wat wel enig is in zijn genre maar volgens mij niet op het niveau van wat hij presteert in zijn ‘Venetië, de leeuw, de stad en het water’. Hier weet hij met zijn een enig taalgevoel, ongelooflijk mooie zinnen te bouwen die kunnen wedijveren met de kunstzaken en gebouwen die hij bezoekt en beschrijft. Maar er is meer, zijn hoogtepunten liggen nu precies in deze bladzijden waar hij wat doelloos ronddoolt, in een café een koffie bestelt en een gazet leest, in de hoop dat ze hem niet zien als een toerist maar als iemand die het niet is, iemand die alles observeert en beschrijft.
Maar tussen de blijvende be- en verwondering die hem vervult sluipt ook een zekere weemoed en zelfs angst voor wat deze stad te wachten staat. Hij is natuurlijk niet de banale toerist maar de man die bijna alles over de stad gelezen heeft en deze enorme eruditie verweeft, zonder een greintje pretentie tussen de draden van zijn verhaal.’
Mijn vriend zal het me wel niet kwalijk nemen dat ik me red met zijn woorden. Ik ook ben in de ban van Cees Nooteboom, het is de enige die ik laatst nog las. En als ik ‘Kozan-Ji’ een grote status heb gegeven dan was het niet zo zeer om de woorden van Nooteboom, maar wel omdat ik vind dat het boek-je zelf, de presentatie ervan - de vorm, de kaft, druk en papier - er een klein, maar bijzonder te koesteren kunstwerk van gemaakt hebben. Ik zie het als een symbool voor het verre klooster en als ik het in de hand oud is het, het pak tijd, is het de stilte, is het de plaats in het bos die ik houd, is het een soort van totem voor mij.
Maar wie ben ik opdat ik me zou mogen veroorloven dit erover te schrijven?
.
29-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-06-2021 |
Bezinning. |
Ik verdwaal in mijn woorden, ik verdwaal in wat ik schrijf, er zit geen lijn in, het is maar wat gebazel waar niemand iets aan heeft, ik zelf niet en toch ga ik verder al zie ik wat er gebeurt, ik schrijf mijn lezers moe van mij. De ene na de andere laat me, enkel resten nog deze van het eerste uur, tot ik op een dag zal vaststellen dat er niemand van de velen die me lazen nog overbleef.
Tijd dus om me te bezinnen, niet om te stoppen met schrijven, dat zou mijn dood zijn, maar stoppen met het vrijgeven ervan, uit noodzaak toch niet meer gelezen te worden zoals ik het wensen zou. Mijn drijfveer om verder te gaan moet ik dus elders gaan zoeken, enkel bij me zelf en niet meer bij mijn mogelijke lezers.
Ik kan raden wat hen afschrikt: mijn schrijven in de diepte. Ik die me wil, meestal, situeren binnen in de materie, waar weinigen me volgen omdat ik er een domein betreed dat nog steeds ontoegankelijk is voor hen, het domein van de New Physics, waar niemand mee vertrouwd is, ik evenmin, maar ik weet dat dit domein er is en dat het de ‘Ultieme Realiteit’ is die ik niet op zij wil schuiven, die ik aankleef omdat het de realiteit wordt van de mens van het derde millennium, in een zekere zin voorspeld door André Malraux. Dit betekent dat er een wereld op komst is die, vele generaties verder, deze van de geest zal zijn, deze van de religieuze mens, deze van de mens verbonden met de nu nog geheim gebleven essentiële krachten in het Universum. Dit is waarin ik geloof, en het is met het beeld van de religieuze - de verbondene met - mens dat ik schrijf, zodat mijn woorden speerpunten willen zijn, ver vooruitkijkend naar wat ik denk dat op ons afkomt. En als ik schrijf wil ik het verleden achter mij, wil ik de toekomst in.
Begrijpe dus wie mij begrijpen kan. Hieraan een jota wijzigen zal niet gebeuren, verwacht het dus niet als je me verder lezen blijft.
Ik zie dat het me windeieren legt, maar, het spook van de Dood kan niet enkel door de uiterlijke tekenen ervan ontcijferd worden, enkel in het licht van de New Physics, in het licht van de Ultieme Realiteit is er een kans de wit laken erover even op te lichten.
En het is om deze ontcijfering dat het leven gaat.
28-06-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |