 |
|
 |
|
|
 |
08-05-2022 |
Boodschap. |
Boodschap
Het is een boodschap die ik elke morgen schrijf voor jullie, een kort verhaal van wat ik denk of doe, geknipt uit de dagen van mijn leven.
Ik zie het als wat woorden samengebracht om een verpozing te zijn zo voor jullie als voor mij. Voor mij is het zelfs meer, is het om in leven te blijven als een levende en niet als een levende dode die hier nog wat ronddoolt niet wetende waarom of waarvoor.
Ik vervul dus dag aan dag een opdracht die ik mezelf heb meegegeven. In den beginne als een soort spel, een weten of ik het kon, daarna werd het ernst, zocht ik te overbluffen in alles en nog wat, zelfs in het verkondigen van waarheden. Vandaag is het - durf ik het schrijven, - routine geworden om het toch maar vol te houden tot het einde toe.
Na al die jaren ben ik op een kruispunt gekomen in mijn schrijven, een tijd al dat ik me bevind op een plateau die ik nu aan het verlaten ben, ik daal af naar de vlakte toe en ik voel me er ongemakkelijk bij, het dalen is niet mijn sterkste kant want er zijn schijnbaar geen vooruitzichten meer die ik tegemoet ga, het is eerder een hernemen, staande in de schaduw, van wat vroeger was.
Ik zie ook hoe ik overkom bij jullie, de cijfers liegen niet, ze kalven af en zijn geen inspiratie meer om me te overtreffen waar het nog zou kunnen; wat erger is de vreugde van het geschrevene is in vele gevallen verdwenen.
Wie ben ik dan nog als ik achterlaat wat niet gesmaakt wordt, niet als een dessert wordt gezien. Dit is hoe ik me voelde deze morgen, ik ben duidelijk overwerkt en op mijn leeftijd is dit een zwaarte die moeilijk om dragen is.
Door mijn manuscript in te dienen ben ik in een stroomversnelling gekomen die is uitgemond in een gevecht met mezelf, zo fysisch als spiritueel en het is dit laatste dat finaal het heftigst doorweegt.
Om te besluiten, denkt vooral niet dat ik verder ga uit ijdelheid om te tonen dat ik het nog altijd aankan, neen, ik ben een verminderd persoon geworden die evenwel niettegenstaande tal van ongemakken de ingeslagen weg blijft volgen tot het laatste woord ervan dat hij niet kent en ook niet kennen wil.
Hij wil nog alle kanten uit kunnen, hij wil nog gaan naar oorden waar hij nooit was, naar oorden die er zijn en andere die er kunnen zijn speciaal voor hem en waar hij heen kan gaan om zijn moeë leden neer te leggen en enkel adem nog te zijn en afgebroken stilte, echter, nog niet de stilte van Hamlet.
08-05-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-05-2022 |
Overkoepeling. |
We schuwen allen de eenzaamheid omdat we niet eenzaam geboren zijn, omdat we herkomstig zijn uit het massale leven dat ons besproeit en voedt. We zoeken er een naam voor maar de naam zelf heeft geen belang, van belang is de lading van die naam, van belang is wat die naam betekent voor ons: hetzij een volheid, hetzij een leegte. Hier is geen ontkomen aan. Dit is waar we met leven moeten, waarmede we de dag moeten ingaan tot de slaap ons overvalt.
De keuze is dus, ofwel ruim zijn in je visie wat dan inhoudt een kosmische visie te hebben, met al wat dit betekenen kan; ofwel je beperken tot een visie begrensd door de aarde en dan is je rekening vlug gemaakt. Maar ons beperken tot de aarde is heel wat ignoreren, want we negeren de overkoepeling en het osmoserende. We zien niet verder dan de aarde die, zoals we het nu al weten om de zon tolt, maar we zien niet de beweging van de zon in haar zonnestelsel, noch de beweging van het zonnestelsel in de Kosmos, waar het allemaal op aan komt. En daarmee zullen we het in onze dagen en gedachten moeten stellen.
Voor velen is dit voldoende, voor anderen is dit ontoereikend, is dit zeker niet hoopgevend, is dit te leeg aan inzet en zeker te arm aan creativiteit.
Daarom zoeken we naar een ingesteld-zijn met de Kosmos als visie. We zwerven uit, we zoeken in ons leven naar een overkoepeling, die functioneert als een rijkdom, als een hoop op iets dat buiten het aardse ligt en ons mogelijkheden biedt om meer te zijn dan simpelweg mens. Het is het domein van onze dromen, van ons verruimen tot burgers van de Kosmos en niet enkel en alleen van dat ene zwarte punt in de Kosmos.
Het blijft bij een zoeken in een domein dat van de geest is, pas daar kunnen we uitstijgen boven het alledaagse. Het eens uitproberen is een eerste stap in die richting.
Ik heb hier geen lessen te spellen of een leidraad voor het leven op te stellen, ik ben hier maar om in alle nederigheid te zeggen wat ik denk van het leven dat ons beschoren is en hoe we dit opvatten kunnen. Het is geschreven voor zij die zich geroepen voelen uit te kijken naar wat ik noem een soort overkoepeling die een verrijking betekent. Zo zie ik het.
07-05-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-05-2022 |
Een vriend die ging. |
Ik wist dat zijn verstillen nakend was, toch was ik er niet op voorbereid, dacht ik er niet aan dat het zo vlug gebeuren zou, hoopte ik nog altijd dat het niet gebeuren zou, dat hij niet voor mij zou zijn weggegaan, hij was een jaar jonger dan ik en ik schreef nog over hem een paar dagen terug. Maar mijn vriend, mijn broeder in de geest, is heengegaan.
Wat is er van het verkillen van het lichaam dat je zolang al hebt bewoond, gekoesterd en verzorgd en nu je het hebt afgestoten je je ervan hebt bevrijd, nu je opgestegen bent, zoals we weten grootmoedig, wat is er van het verstillen in de dood?
En wat is er van het moment dat je terug opgenomen wordt, ontkleed van alle materie, tijdloos, vederlicht en puur en glorierijk in het wonder van de geest die van het Universum is en waaruit je in den beginne als kind was ontstaan;
Het is aldus dat we je hebben weten heengaan, los en open naar oorden van eeuwige klaarte en zelfvoldaanheid nu de strijd gestreden en gewonnen is.
Niet dat er geen pijn is, geen droefheid is, niet dat er geen leemte is ontstaan bij je kinderen, je klein- en achterkleinkinderen, bij je vrienden en je kennissen, allen treuren we om jou. Maar, en dit wil ik je zeggen, bevrijd als je bent van het aardse en het wereldse zingen we allen in koor je alleluja, je ‘requiescat in pace’, je ‘in paradisum’. Gregoriaans willen we omhelzen het beeld dat je ons laat van jou en het hoog in ons herinneren houden, gekroond met laurier en edelweiss.
En ik, je reisgenoot, je gezel, hoe groet ik je voortaan als ik je spreken wil, als ik je vragen wil hoe je werd opgenomen in het Arcadia waar je wacht voorbij de poort op ons en waar we, eens samen terug, spreken zullen - als spreken nog nodig zal zijn - over dingen waar het hier op aarde beter is erover te zwijgen, woorden van Dante.
Het andere leven dat ons stervelingen nog wacht is jou beschoren, een leven dat is van het eeuwig leven dat van de Kosmos is, je bewegend van oost naar west, van noord naar zuid, van zenit naar nadir, zonder je te verplaatsen omdat je bent van al die plaatsen. Ineens hoeven we niet je te volgen, je bent nu overal waar wij zijn en gaan, je vergezelt ons op onze wegen al weten wij het niet zo duidelijk afgelijnd waar we je vinden kunnen we weten toch dat je niet bent heengegaan omdat je je verslingerd hebt in ons waar we je houden willen tot we zelf zijn aangekomen.
Mijn elegie tot jou, mijn vriend, Pierre Hollevoet: je ging niet heen, je kwam dichterbij want er is geen afstand meer tussen ons.
En, T. S. Eliot; ‘We die with the dying. See, they depart and we go with them. We are born with the dead. See, they return, and bring us with them.
06-05-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-05-2022 |
Waar we aangekomen zijn. |
Vanaf een bepaalde dag in mijn leven heb ik gepoogd het bewijs te vinden dat de dood niet het einde is maar ofwel een nieuw beginnen, ofwel een terugkeer naar de bron waaruit we ontsproten zijn. Van deze zoektocht zijn bijna in al mijn geschriften sporen te vinden. Ik vond dit zo belangrijk dat ik er mijn slaap voor opofferde.
Er is nu in mijn laatste blogs een beeld opgedoken van een realiteit die ik voorheen nog niet gezien had, het beeld én van de aarde verloren in de oneindigheid van het Universum, én het beeld van de mens, niet in verhouding tot de massa aarde, maar in zijn verhouding tot het Universum, wat een totaal ander beeld geeft en de nietigheid van zijn volume als deel van dit Universum duidelijk onderlijnd.
Hij is in dit Universum niet op te merken, zo minuscuul is hij. En toch Pessoa wist het, hij vertelde dat hij de grootte had van zijn geest en niet de grootte van zijn gestalte, en het is hierop dat ik me steun om te zeggen dat ik, hoe miniem ik ook moge als zijn deel van het stoffelijke van het Universum, ik dankzij mijn geestelijk vermogen groter ben dan al de stof aanwezig in dat Universum want ik ben in staat te denken.
Er zijn dus twee maatstaven naast elkaar zoals Pessoa die aanduidt, deze van het stoffelijke en deze van het geestelijke, beide hebben niets gemeen met elkaar, beide zijn duidelijk gescheiden van elkaar en het sterven van het ene heeft niets te maken met het andere. Daarom houd ik het bij de onsterfelijkheid van de geest.
Wat dit precies betekent weet ik (nog) niet , maar weten dat in het lichaam stof en geest gescheiden zijn is al voor mij een stap vooruit in de richting van wat ik altijd getracht heb te bewijzen.
Ons lichaam functioneert als een ontvangtoestel voor de geest, de groei van dit functionele betekent de groei van het gebruik ervan, zijnde de groei van het gebruik van de geest in ons, een geest die oneindig is, die deze van het Universum is.
Het gebruik van die geest, dat in den beginne voor de beginnende mens dicht bij zero lag is vandaag gegroeid tot een zeker percentage, we zijn het zeropunt al ver voorbij maar hoever weet ik niet, tien, twintig percent?
Echter het cijfer is me geen zorg, toch niet vandaag. Ik meen dus dat ik, waar ik nu aangekomen ben, met een min of meer gerust gemoed mijn blog kan sluiten.
Het ga je goed, het ga je heel goed, beste lezer!.
05-05-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-05-2022 |
Hoe klein of hoe groot |
Een vriend van mijn leeftijd vroeg me vanmiddag hem nu en dan mijn blog te mailen.
Toen ik hem antwoordde dat hij mijn woorden elke dag vinden kon op ‘Bloggen.be’, deed hij een beweging met de hand, om me duidelijk te maken dat het te ingewikkeld was voor hem om me daar te gaan opzoeken, hij wou het rechtstreeks op zijn e-mail.
Hij kent me, hij weet dat ik van zijn soort ben nog steeds bezig met wat me in mijn jeugd werd bijgebracht, wel wetende dat ik vandaag niet meer op een identieke wijze aanvaarden kan wat me toen geleerd werd. Niet dat ik God wil wegdenken uit mijn leven, maar de God van mijn jeugd is niet meer diegene waar ik nu naar opkijk, of beter waar ik nu naar op zoek ben en ik meen de schaduw van Hem gevonden te hebben.
Het verschil met mijn vriend is dat hij gestopt is met zoeken of misschien nimmer gezocht heeft.
Ik denk, heb ik gezegd dat er heel wat zijn die hier zo rondlopen, die weten dat ze misleid werden met verhalen die opgetekend staan in het Oude als in het Nieuwe Testament, verhalen die nu niet meer gelezen worden als een schittering van waarheid, zoals het destijds gepredikt werd in een voorbije encycliek. Ik ook ben een van hen, bij mij ook is de echo van het vroegere blijven hangen en ik kan dit zo maar niet wegdenken. Maar, het is en was een begin, een noodzakelijk begin, want waar zouden we gestaan hebben hadden we dit begin, de Bijbel én de Kerk niet gekend? Misschien nog altijd bij een of andere godheid, bij Mars of Saturnus of de zon. De zon schijnt me een waardige God toe voor iemand die nooit hoorde van de God van de Bijbel.
Maar we hebben nu een God die ik verweven weet in zijn Universum omdat we redenerende mensen zijn en we sedert Galileo Galilei weten dat de aarde niet meer het centrale punt van het Universum is met God er precies boven en onder en opzij om alles in het oog te houden wat er hier gebeurt. Dit is echter nimmer het geval geweest want we weten nu dat Hij weggedeemsterd zit in elke cel, in elke atoom van zijn Universum, dus ook in de cellen en de atomen van ons lichaam, een lichaam gemaakt uit de stof van sterren.
Aldus, wat er ook moge gebeuren, wat we ook mogen vernemen, de essentie van wat we geloof noemen is er nog maar het is een geloof geworden in een onzichtbare, onnoembare Aanwezige, wiens uiterlijke is wat we kunnen zien en waarnemen van het Universum om ons heen, waarin die Aanwezige verblijft in elk deeltje, hoe klein ook ervan.
Ik heb dit niet gezegd aan die vriend en ik ga hem deze blog niet laten geworden. Ik zal dit enkel vertellen - ik herhaal me dus voor de zoveelste maal - aan jullie die gewoon zijn dit van mij te vernemen, niet zoals ik het vertelde de vorige keren, maar gewijzigd in de zin dat ik vanuit een andere plaats begonnen ben om uit te komen waar ik uitgekomen ben. En dat die Aanwezige aanwezig is in de mens, maar nu gezien in zijn verhouding tot de totaliteit van het Universum, zoals ik, dit schrijvende, me wil zien, niet veel zijnde, nog geen speldekop groot, maar in één blik het ganse Universum met de Aanwezige erin, overschouwend.
Hoe klein ben ik dan wel, of beter, hoe groot.
04-05-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-05-2022 |
Hoe we het Universum kunnen lezen. |
Het jaar ontrolt zich, de dagen komen en gaan, ongeacht of we er zijn of er niet zijn en ongeacht hoe we er zijn, het gebeurt onverstoorbaar dat de massa die de aarde is zich tollend slingert om haar zon. geregeld tot op een fractie van een seconde na, tot op een gespleten haar na.
Een op zich ontstellende beweging waar we geen zicht op hebben ware het niet dat de zon zich schijnbaar verplaatst van oost naar west wat zich uit in een speling van het licht: een opkomst ervan en een afgaan ervan, dag die overgaat in nacht en nacht die overgaat in dag met al de kleurschakeringen van licht eraan verbonden
Het is een klein deeltje leven in het Universum dat we mee maken, hoewel de beweging zelf van de aardmassa niet in te beelden is, zodat we hier rondlopen de ogen gesloten op wat het eeuwige is van de aarde om de zon én van de zon gekneld in haar zonnestelsel én van het zonnestelsel gekneld in de ontelbare zonnestelsels van het Universum, die met steeds maar toenemende snelheid - wat ook niet in te beelden is - zich van elkaar verwijderen.
Dit is tenminste wat er gezegd en bewezen wordt, dit is wat er gebeurt, dit is wat er met ons gebeurt, maar we zijn er ons niet, of maar voor een sprankel, van bewust.
En dan, wie denken we wel dat we zijn en wat komen we hier doen?
In feite zijn we, alle verhoudingen naar beneden gehaald, niets meer dan de kleinste mier in wat er rest van het Braziliaans regenwoud.
Dit is onweerlegbaar de realiteit van ons bestaan hier op deze aarde, dit is wat we meemaken van wat we kunnen zien en waar we mee omgaan alsof dit allemaal niet bestond voor ons, geen snars ervan, geen seconde tijd ervan.
Het fenomenale is dat wat we ons niet inbeelden kunnen wat er te zien zou zijn indien we het Universum zagen zoals het in de ‘reële werkelijkheid’ is opgebouwd, alles met alles verbonden. Dit is wel iets dat geweten is maar wat dit ‘verbonden-zijn eigenlijk betekent, geen snars kunnen we ons ervan inbeelden. Want dit betekent dat de deeltjes van ons lichaam verbonden zijn met de deeltjes die zich bevinden op het einde van het Universum als dit ooit een grens zou kennen.
Of het nuttig is dit te weten is een andere vraag, het is maar een beeld dat ik meen te mogen oproepen om ertoe te komen te kunnen schrijven dat het meest fenomenale, het fenomenale in het vierkant, is dat die onzichtbare kleine mier in dat onzichtbaar klein regenwoud weet heeft van dat fenomenale in het vierkant dat ze zich er een beeld kan van vormen dankzij de geest die dat klein nietig mens- miertje in zich heeft.
Hoe weten we niet.
Is die geest eigen aan het mens-miertje of is het zo gebouwd en zo opgevat opdat het gebruik zou kunnen maken van de geest die van het Universum is om te weten ‘hoe’ het Universum is
Gebruik maken van de geest die onsterfelijk is.
03-05-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-05-2022 |
De twijfel die groeit |
Ik heb de dag van 1 mei aan mij laten voorbijgaan. Hij staat teveel in de kijker, te politiek geladen opdat ik er een symbolische waarde zou aan toekennen. Ik heb al genoeg problemen met wat ik te schrijven heb op een normale dag, opdat 1 mei me zou beroeren of meeslepen in een of andere richting.
Vorige jaren heb ik er misschien anders over gedacht, was het een soort van mikpunt in het jaar, maar vandaag bij het ontwaken heb ik niet gevoeld dat de meimaand begonnen was en ben ik ‘cool’ gebleven, afstandelijk van alles en ben ik de dag, hoewel een zondag, binnengegaan zonder plichtplegingen welke ook. Want de dag van 1 mei is het moment van mijn schrijven dat jullie pas morgen 2 mei onder ogen krijgen als 1 mei al zal vergeten zijn door velen, wellicht ook door mij, ware het niet dat dit geschrevene hier, nog een tijd zal blijven hangen zoals er zoveel is dat blijft hangen in de mazen van mijn geschriften.
Hoe sta ik er tegenover, ja welke betekenis geef ik eraan? Eigenlijk geen enkele. Ik weet alleen dat wat er staat, dat wat er overgebleven is van mijn dagen, alleen betekent dat ik bezig ben geweest met woorden, zoals anderen bezig zijn geweest met muzieknoten, of met een blok hout, of met het beschilderen van een doek.
Het is het bezig zijn zelf dat telt. ‘For us there is only the trying the rest is not our business’ zegt mijn kameraad van vele dagen, T.S. Eliot, en ik volg hem als de koele kikker zoals ik me voel vandaag.
Want ik voel me niet goed, er drijven onrustwolken aan, ik zie donkere tijden opduiken, tijden waarin ik misschien neergehaald wordt, met de voeten getreden, omdat ik gewaagd heb voorvallen te beschrijven, gedachten te verdedigen die ik beter verzwegen had op mijn leeftijd. Waar ik thans mee begaan ben is om de massa woorden die er staan en bloot zullen gegeven worden, te ontdoen van alle taalonzuiverheden, en er zijn er veel, die werden bloot gelegd door meer bekwamere dan ik.
En dan betreft het nog maar de uiterlijke vorm maar hoe staat het met de innerlijke, met de inhoud ervan?
Men zegt me wel dit en wel dat, maar uiteindelijk waar het op aan komt is hoe wordt het opgenomen en hoe verteerd, mogelijks hoe wordt het de kop ingedrukt.
In feite sta ik nergens, is alles nog te voltooien, is er nog maar een eerste contact met een uitgever die zich ontfermen gaat over mijn manuscript van 114.000 woorden dat ik binnen leveren moet voor 30 mei. Ik werk eraan om binnen die termijn klaar te komen.
Ik vertel jullie dat omdat ik al enkele dagen opgestaan ben in een wolk van werk en onzekerheden, en meer dan ooit nood heb aan doorzettingsvermogen terwijl de twijfel groeit. Twee toestanden waarmede ik word geconfronteerd in de komende dagen.
Kan ik die confrontatie meester?
02-05-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |