 |
|
 |
|
|
 |
18-02-2024 |
Door het schijven bezeten. |
Indien we de mogelijkheid hadden te zien wat er gebeurt op het niveau van de subatomaire deeltjes dan zouden we enkel het oplichten van deze deeltjes zien maar niet de entiteiten.
Niet de sterren, niet de zon, niet de bomen, niet de grassen, niet de zaden, niet de pennen noch de potloden. Niets zouden we zien van wat de realiteit is.
Dit ‘onvoorstelbare’ werd, om te beginnen geconcipieerd en daarna gerealiseerd zegt Paul Nothomb, de schrijver van ‘L’Homme immortel’ (Albin Michel 1984), want het zesdaagse scheppingsverhaal is binair: de intentie te scheppen gaat de schepping vooraf. ‘En God sprak’ moet vertaald worden als: Dieu pensa d’abord puis Il exécute… Dieu crée à partir de sa pensée, de sa réflexion’.
Zo, volgens Nothomb: God – want voor hem als professor Hebreeuws aan de Sorbonne was het God - wikte en woog, programmeerde eerst en gaf daarna als hij zag dat alles goed zou zijn, het startsein en alles evolueerde zoals Hij het gewild had en blijft evolueren zoals vooraf gepland, (alleen vergat hij te besnijden volgens Joshua).
Maar, zeg ik – en ik werd er naar toe geleid - in plaats van een schepping, kan het ook, alles kan wat het ontstaan van het Universum betreft, dat de blauwdruk ervan, zo naar binnen als naar buiten, er altijd ‘in potentie’ is geweest, dat deze potentialiteit zich met een Big Bang heeft gematerialiseerd, en dat het proces van deze materialisatie nog steeds aan gang is: de vorming van het Universum, één reusachtig net zijnde waarin alles met alles verbonden is, met inbegrip van het leven van plant en dier en mens.
Het leven dat geest is, geest die oneindig is en eeuwig is.
In feite ignoreert Nothomb, die niet verder denkt dan de woorden van de Bijbel, wat de kwantum fysica ons leert, namelijk dat alles begonnen is op het allerkleinste vlak, het vlak van de subatomaire deeltjes, ‘plots’ tot één net verweven.
Of, het geestelijke element omgebogen tot materie en uit deze materie, in haar essentie geest zijnde, is de mens ontstaan.
En het gebeurd eens te meer. Van waar ik ook moge vertrekken ik val telkens terug op het feitelijke: al wat is, is geest.
Ik durf aldus stellen dat ook de mens in essentie meer geest is dan materie. Als hij geschapen of gevormd werd naar de gelijkenis met God, zoals Nothomb schijnt te aanvaarden, dan kan de gelijkenis enkel slaan op gelijkenis met de geest van God.
Aanzie dit als mijn zondagsgebed. ‘Ein deutsches Requiem’ van Johannes Brahms, voor het ogenblik op CLASSICA, herinnert me eraan.
18-02-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-02-2024 |
Vreemd gaande. |
De morgen is geen kopie van vele morgens ervoor, geen kopie van het licht ervoor, ook zijn mijn woorden anders geladen, anders ingekleurd dan de keren ervoor, het zijn nu woorden van wie ik ben vanmorgen, geen kopie van wie ik gisteren was. Maar zelfs indien het mijn laatste morgen zou zijn: ik schrijf, maar niet zoals ik gisteren en de dagen ervoor heb geschreven.
Ik ben hier om te weten dat het weinig is dat ik weet, en als ik dit al weet, dat ik al heel wat weet.
Zo is van al je dagen, en er zijn er vele, al weet je niet wat vele is, niet veel over gebleven als je nagaat wat je leven was en hoe alles is verlopen in je leven. Je staat erop te kijken en wat je ziet is de holte van al wat was en voorbijgeschoven is, morgen na morgen, avond na avond, nacht na nacht.
Niet op te sommen omdat het voorbije niet op te sommen is; niet te houden, want wat voorbij is, is voorbij; ligt geklonterd in het ‘nu’ van deze nieuwe morgen, het ’nu’ dat gisteren anders was en ook morgen anders zijn zal.
Dit is wat is van het ogenblik ‘nu’. Je zit erin gebakken, het is al wat je hebt, dat je houden kunt. Het is al dat je bezitten kunt, het nu van het schrijven van het woord nu. Je hangt er boven, je omkranst het, je duikt erin binnen en je raakt niets van wat er is.
Je denkt, mijn nu is het punt waar al wat was is is aangekomen. Ik neem het mee, zonder het te bezitten, omdat het niet te bezitten is, het verschuift, het stapelt zich op, en zich stapelend slorpt het op al wat ervoor was. De oude nu’s steeds maar verder wegschuivend, verdwijnend in een nu van het ‘geweest zijnde’.
Zo is het nu een stapeling van vele nu’s waarvan alleen de laatste nu tastbaar is, het reële nu is. Het komt en het gaat, zoals de woorden die ik schrijf. Ze zijn er en ik ga eraan voorbij, ik los ze op in andere woorden, die op hun beurt overgaan in nieuwe woorden. Wat vermag ik meer dan mijn nu te gebruiken om woord te zijn, mijn nu niet te laten ontsnappen, het vast te houden, het binnen te gaan om enkele nog nu te zijn, naakt, niets meer, niets minder dan wat is van het nu.
Honderdmaal schreef ik dit reeds, en schreef ik het niet, ik heb het gedacht, telkens en telkens opnieuw, alsof ik mezelf ervan te overtuigen had, dat ik blijvend ben ingesteld op het blijvend provoceren van mijn geest en aldus niet vroegtijdig zou gaan inslapen, vóór het belangrijkste nu ogenblik dat nog komen moet.
17-02-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-02-2024 |
Cervantes als voorbeeld. |
Na wat ik gisteren heb durven schrijven – in momenten van overmoed - moet ik denken aan de zich oud en ziek voelende Miguel de Cervantes de Saavedra[1] die in zijn voorwoord in zijn ‘Novelas ejemplares’ ons vertelt dat hij deze novellen geschreven heeft ‘para distraer con ficciones las primeras melancolίas de su vejez’.
Echter, wat ik aan mijn geschriften als blogs toevoegen wil is geen verstrooiing om de melancholie van het ouder worden te doorbreken, het is ernst, eigenlijk on-overwogen ernst.
De dagen die volgen zullen uitmaken wat ervan terecht zal komen.
En eens te meer ben ik opgestaan gewekt door het alarm van mijn gsm, in wat ik vermelden wil het saturatiepunt van de nacht, het ogenblik waarop de rand van de zon schijnbaar de kim heeft bereikt, maar ook nog niet. Ik half slapend nog, àl denkend én aan Cervantes, én aan wat me te wachten staat: de struggle met mezelf die ik te voeren zal hebben.
Slaag ik dan mag ik een pluim op mijn hoed (die ik niet heb), slaag ik niet dan zal het zelfs geen ontgoocheling zijn want niemand van mijn toehoorders verwacht dat ik op mijn leeftijd nog in staat ben het te doen. Trouwens ik ook niet.
Waarom schreef ik het dan?
Wel, een mysterie van de geest in mij, mysterie van de dromen die ik nog dromen durf, van de sprankel jeugd die ik nog voel diep in mij of is het de lente die opspringt in mijn bloed?
Zeggen we maar dat ik kost wat kost voorkomen wil dat het ouder worden een te grote greep op mij zou krijgen en ik, met mijn blogs kantelen zou in een morose omgeving, vast geankerd aan en stil gehouden door wat zich afspeelt op het televisiescherm.
[1] Miguel de Cervantes de Saavedra: ‘Novelas ejemplares’, Colección Austral, Editorial Espasa Calpe, 1997.
16-02-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-02-2024 |
Noodzakelijkheid |
Als ik nog iets te schrijven zou hebben, een lang verhaal bijvoorbeeld dan zou het een soort sprookje zijn over een man ‘uit’ de wereld maar ‘in’ het leven van de natuur en het leven van de geest dat de natuur overkoepelt.
Hoe dit verhaal lopen zou wist ik vannacht en weet ik nog deze morgen.
Hopelijk groeit het verder zoals de zaadjes génépi, een plantje uit de bergen, die ik zaaide en nu als puntjes groen te voorschijn zijn gekomen.
Kan het dat mijn ‘sprookje’ groeit, samen met de plantjes génépi? Kan het dat dit tweede mirakel - want dit zou het zijn – zich voltrekt in de komende maanden?
Er is dus een kans dat jullie op een morgen de eerste duizend woorden van mijn verhaal voorgeschoteld krijgen in de hoop, voor mij, dat ik ook de laatste duizend nog zal kunnen schrijven.
Als jullie dit lezen zullen weet dat ik dit hier achterlaat om me op te peppen, om een begin van een heel goede reden te hebben om verder te gaan opdat mijn voornemen niet het begin zou zijn van een soort onvoltooide symfonie – de tiende van Mahler bijvoorbeeld - zoals er al zoveel te wachten liggen op een afwerking ervan.
Nu, als jullie nieuwsgierig zijn te weten, of ik erin nog slagen zal dan ben ik dit ook even erg als jullie, ik als vechter in de arena, jullie als 'lijdzame' toezieners.
Ik schrijf dit de morgen van half februari, wachtend op de eerste tekenen van de lente, echter nog niet om te beginnen maar om te ondergaan wat ik als plan in mij heb binnen geleid. Wat er van is, welk gevolg dit hebben zal op mijn gedrag als volop schrijver?
Zullen de eerste tekenen van de lente een voldoende impact hebben op de werking van mijn gedachtewereld om me elke dag, gedurende uren, volledig te kunnen bevrijden van de wereld buiten de muren van het huis?
Wat in de eerste plaats een noodzakelijkheid zal zijn..
15-02-2024, 06:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
14-02-2024 |
Wat hij wou? |
Dit is dan mijn levensregel: bezig zijn zoals ik bezig ben, dit betekent, naast mijn leven van elke dag een leven te hebben dat van het schrijven is, hierbij indachtig zijnde de woorden van een belangrijke uitgever in dit land over de publicatie van boeken, namelijk dat vandaag nog enkel ‘hapklare’ boeken worden gepubliceerd en dat er geen ruimte meer wordt gegeven aan het mijmeren.
Ik ben aldus ten volle bewust dat mijn ‘mijmeringen’ - want andere schrijf ik niet - in boekvorm niet de minste kans maken en, dat ik me, zoals je het weet, gelukkig voel een andere vlottere weg gevonden te hebben
Maar als ik mijmeringen geschreven heb die ik meende te kunnen/te moeten schrijven, dan zullen ze toch als dusdanig hun sporen hebben nagelaten, zullen de gedachten erin geformuleerd, een eigen leven kennen, hoe beperkt van omvang of diepte ook, ze zullen de ruimte infiltreren en er zich verspreiden, zoals een parfum van rozen en lavendel, ze zullen opgevangen worden en hun werk doen, zoals het gebeurt sedert eeuwen in de wereld van de letteren.
Jarenlang heb ik een humus aan gedachten opgestapeld waaruit ik putten kan om op te stijgen in woorden. Ik kan aldus een verhaal of een toestand of een gedachte halen uit de dagen die waren, deze naar mijn hand van het moment zetten en optekenen als de uitkomst van vele kleine als grote gebeurtenissen, onverwachte als verwachte, ingebeelde als reële, om ergens uit te komen of op een plaats die nergens is. Zoals in onderstaand stukje poëzie dat ik voor de zoveelste maal herwerkt heb:
Hij wou van uit zijn diepste ik tot de hoogste luchten stijgen en onvervaard zijn woorden dompelen in het licht van duizend sterren om te schrijven dat hij er blijven zou, onbeweeglijk.
Hij wou vertrekkende van uit het binnenste van de aarde, opklimmen langs de wortels van de hoogste boom de lucht in gaan, de oneindigheid in om aan te komen waar niet aan te komen is en hij er blijven zou onbeweeglijk.
Hij wou in één ademstoot, van alle geslachten vóór hem het punt aanraken waaruit hij is opgestaan om het aan te kleden met zijn woorden om duizendvoudig te bestaan tot hij er blijven zou, onbeweeglijk.
Hij wou dit niet te beschrijven gevoel van hem wegschieten de tijd tegemoet om pijl te zijn en alles te doorboren tot hij er blijven zou, onbeweeglijk,
voor eeuwen.
14-02-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
13-02-2024 |
Het zijn 'suites' die ik schrijf. |
Het zijn ’suites’ die ik schrijf, Bach schreef er ook tot Franse toe. Hij schreef die als alles stil was in hem en hij neerzat geborgen in zijn gedachten of, door de tuin wandelde kijkend naar de rozen in bot of, op weg naar de kerk voor een oratorio en hij weg was van het licht in het oosten dat plots opdook achter de bomen als een ontploffing van tederheid. Hij Bach zijnde in gedachten een suite schreef, mirakels van de geest in hem.
Hoe het in feite gebeurde vermoed ik te weten als ik luister naar het spel van de piano maar het kan ook dat hij op avonden neerzat en de klanken op hem afkwamen. Een wemeling van muzieknoten van ver en van dichtbij, opkomend uit de vlammen van de kaarsen voor hem, de geur ervan, de speling van de schaduwen in de kamer. Hij niet anders kon dan de noten op te tekenen die zo uit de schemering op hem afkwamen, met de stemmen van de kinderen in het huis of met de zwijgende vrouw naast hem.
Of, hoe schrijft me een ‘suite’, licht en kleurrijk, speels en teder, met een losse pols, in een ruk van de pen glijdend over de lijnen, jezelf vergetend, de tijd vergetend, de avond en de morgen.
Of, hoe schrijf ik mijn blogs als ik terug tot leven kom in de morgen of naar avond toe als het licht verzwakt en een beginnende moeheid me bedruipt. Maar toch verder ga tot ik aankom waar ik niet dacht aan te komen, maar nu ik er ben, wetende dat het de enige mogelijkheid was die ik had vandaag eens ik begonnen was met te zeggen dat het ‘suites’ waren die ik schreef.
De woorden zoals het soms voorvallen kan voortvloeiend uit een Franse suite van Johan Sebastiaan, vroeg in de morgen van je zoveelste dag, van je zoveelste jaar.
Verwondering dat het schrijven is.
13-02-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
12-02-2024 |
Dromend in klaarlichte dag. |
Zijn ‘dagboek’ van vroeger, ’a page a day’ van de ‘Economist’ kende geen lezers. Hij begon op de bovenlijn en schreef tot het blad vol was, zonder het te herlezen. Het blad vullen was zijn hoofddoel wat hij schreef was in feite bijzaak. Sedertdien bleven die boeken onaangeroerd als verdorde bomen waar zelfs geen zwam op groeit.
Nu werkt hij anders, de kwaliteit van wat hij schrijft is van belang, niet de kwantiteit. Nu zet hij woorden neer die andere woorden oproepen, zet hij zinnen neer die reeds de erop volgende zin in zich dragen, maar hij begint aan te voelen dat de vlotheid van het schrijven aan het tanen is.
Maar toch - en je las dit gisteren – leeft en beleeft hij elk ogenblik intens, denkt hij niet verder dan wat hij aan het doen is en blijft het schrijven een vreugde, een afwachten op wat er komen gaat, ogenblik na ogenblik, alsof het ‘bijna’ het laatste was maar diep in hem hopende dat het nog niet het geval gaat zijn, dat hij doorschrijven kan, denkend aan jullie die hem lezen zullen, ondanks de zorgen die ze kennen mogen, of, wat hij altijd verwacht, de stilte in jullie hem te kunnen lezen, te weten dat hij er nog altijd is en vooral hoe hij er is, wat hij denkt en wat hij nog vermag te doen.
En hierbij is het woord zijn God om gedachten of gebeurtenissen, of ze er nu zijn of amper zijn of niet zijn, te laten plaats vinden, dromen die realiteit zijn of de realiteit die droom wordt in jullie gedachten.
Later – als er een later komt – zal hij nog weten, alsof het nog belangrijk zou zijn, wat er is van de realiteit en wat van de droom?
Want hij is aanbeland waar hij meer en meer nood heeft aan een fantasierijke geest. Echter het feit dat hij nog schrijven kan is reeds een droom.
Een droom die oprijst tussen de lijnen.
12-02-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |