|
|
|
|
|
|
24-02-2013 |
Wat van mijn boek is. |
Midden
in de nacht, gewekt door een jagende wind om het huis en in de bomen was hij opgestaan
omdat er beneden een deur open en dicht sloeg, zo dacht hij toch. Het geraas
was lijk een wild gezang van vreemde krachten die het huis bestormden, alsof
het spoken waren, stemmen en kreten uit het verleden die deze plaats opnieuw
kwamen opzoeken. Hij had een zwaar wollen deken om zich geslagen en was gaan
neerliggen op de sofa voor de haard, luisterend naar de geluiden in de haard.
Lang had hij wakker gelegen denkend dat het huis heen en weer bewoog over hem,
denkend dat het beter was op te staan en te schrijven, maar hij was er niet toe
gekomen en was in slaap gevallen.
Hij
ontwaakte bij het eerste licht uit een vage droom, die hij onmiddellijk totaal vergat.
Hij dacht aan een zin van Louis Pauwels uit zijn Blumroch: Qui rate les aubes, rate sa vie. En plots kreeg het licht in de kamer een stem die hem
naar buiten riep. Ongewassen en ongeschoren en
zonder te ontbijten trok hij mantel en botten aan en was hij buiten in de kilte
van de morgen.
En
hij wist dat, nu de wind was gaan liggen, dit het grote moment was van de nieuwe dag, in het eerste licht
dat tussen de bomen hing, de luchten weerspiegeld in het water van de bijna
dichtgegroeide vijver met de stenen bank waar hij zat te schrijven in de lente
en de zomer, tot ver in de herfst.
Wat
doe je hier nu? verweet hij zich.
Het
is mijn bad dacht hij, het is de sprong van Louis Pauwels elke morgen, zo zomer
als winter in het water van zijn zwembad, en dit bos is mijn morgenbad, ik moet
het meer doen, heb al genoeg geslapen in mijn leven, heb er de tijd niet meer
voor.
Houtduiven
vlogen op uit de bomen en het bos opende zich. Langs een modderige wegel, die bestrooid
lag met stukken hout en enkele omvergewaaide canadabomen drong hij binnen in de
geborgenheid ervan. Hij dacht aan het begin van de Divina Commedia, wat als
ik blijf verder gaan, dacht hij, wat als ik uitkom bij een heuvel en deze wil
opgaan zo dat de steunende voet steeds
de laagste is, of wat is de betekenis van dit fameuze vers
van Dante?
Zware
winden hadden de aarde geopend en de rottende bladeren omgewoeld en de lucht was
gevuld met de geur van humus en hout. Hij dacht, dit bos hier is mijn gebed,
mijn verbondenheid met de levende natuur, mijn verbondenheid met wat niet te
noemen is, maar dat dit bos is mijn gezel, is mijn wereld hier, tastbaar
aanwezig. Het is een tastbaar gebed zonder woorden, zonder lofzangen, zonder
wierook, zonder brandende kaarsen, het is de adem en de geest van de kosmos.
Hij
wist dat dit een zin was die hij zou neerschrijven eens aan zijn tafel gezeten,
deze zin over een tastbaar gebed zonder woorden, misschien had hij deze zin
reeds opgetekend. En het zal wel dacht hij, je kunt niet blijven nieuwe zinnen
uitvinden. Maar zijn ganse wezen was erin opgenomen, hij was licht en humus en
het geruis van de wind als het geluid van de planeet Aarde, suizend, met hoge
snelheid in haar baan om de zon.
Het
eeuwige in de geest van de mens, de geest die leefde in het Woord dat in den
beginnen was en het Woord levend in de geest van de mens. Al weet hij niet hoe hij
dit, over ruimte en tijd heen, op een andere wijze formuleren kan.
Het
is en groot begin voor deze dag. Hij zit op een goede golflengte. Hij vermoedt
heel sterk dat het Woord van Johannes, het Woord was van een in het Grieks
denkende en schrijvende auteur, geïnspireerd door Plato en Aristoteles en vele
anderen. Die allen heel wat gemeen hadden met de ideeën van Egyptische
priesters, met ideeën komende uit het Oosten, de ideeën van Lao Tzu, die wist
dat alles ontstaan is uit Tao en niet
anders te omschrijven is als Tao. Of het Woord dat niet anders te omschrijven
is dan als het Woord.
En
hij weet in alle poriën van zijn geest dat dit een begin van waarheid is, of
dan toch een begin van de waarheid is, die kan neergeschreven worden als, alles is ontstaan uit Tao of alles is ontstaan
uit het Woord.
En de Oosterse herkomst van die eerste zin
van Johannes wordt nog versterkt door het feit dat de beschrijving van het
Hemelse Jerusalem uit de Apocalyps, een afspiegeling is van de mandala van het
Paradijs van Vaikuntha, de hemelse woning van Vishnu, zoals het beschreven
staat in de Skanda Purâna.
Het parallellisme van deze mandala met de beschrijving
van het Hemelse Jerusalem is te frappant en het is het nog meer als beide
teksten vergeleken worden. Dit weet hij omdat hij Titus Burckhardt las
wiens boek hij ontdekte in la chambre des
preux van die oude chalet in Grimentz, dat kleine (spiritueel) dorpje in de
Valais.
En
dacht hij, is er wel een grotere zin om een boek, welke het ook moge zijn, te
beginnen, als: In den beginne was het
Woord. Au commencement était le Verbe. In the beginning was
the Word?
Hij
kan deze zin omschrijven als in den beginne was er de onhoudbare drang om te
ontstaan, om materieel open te bloeien. En deze drang is gebleven. Het
Universum dat nog steeds wordende is, is er het teken van, het teken van het
Eeuwig Bewegende, het teken van wie of wat maar al te gemakkelijk God wordt
genoemd.
Titus
Burckhardt : Symboles, Recueil dEssais, Arche, Milano 1980, p.29.
24-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
23-02-2013 |
Kleinburgerlijk |
Kan het dat ik, na
jaren schrijven, nog iets nieuws te zeggen heb en is het niet dat ik in een
cirkel schrijf, hernemend wat reeds geschreven stond?
Ik vermoed dat
mijn poëtisch verhaal van gisteren een bewerking was van wat ik reeds gedacht
had te schrijven of zelfs al geschreven had. De afstand tussen denken vandaag
en soms schrijven jaren erna is flinterdun, vooral dan met de jaren er tussen,
herleid tot de tijd van een paar dagen. Of, wat gisteren gebeurde, vandaag de
indruk meekrijgt dat het jaren geleden gebeurde en wat jaren geleden gebeurde
overkomt alsof het pas gisteren was.
Ik moet het al eens
gezegd hebben, en het ligt klaar om opgenomen te worden in mijn boek, het verhaal
van de appel die ik plukte laat in oktober, hoog in de boom, de allerlaatste
Jacques le Bel van het jaar, waarvan ik nu nog knik hoor als ik hem van de tak
af trok en hij kleverig in mijn hand lag. Een gebeuren dat de jaren, de eeuwen
heeft getrotseerd en die me is bijgebleven.
Maar vraag me
niet hoe mijn dag van gisteren is verlopen tijdens het middagmaal met de
vrienden aan de Leie en ons gesprek over, ja over wat eigenlijk?
Wel herinner ik
me nog het lachend, deugddoend gelaat van Roger, een vriend, een gezel die me
sprak over mijn blog dat hij elke morgen las. Maar over de rest, niet zo veel
meer, ware er niet het Leielandschap geweest en het stille vloeien van water,
en de open beemden met de Canadese ganzen en een eenzame reiger; en ja ware er
de niet Remi geweest die met zijn zonen gejaagd had op herten en reeën in zijn
bos en een week of zo ervoor gaan jagen was in het zuiden van Spanje. En ja er
was ook Paul en het boek dat hij gelezen had van een Syrische vrouw en wat ze
vertelde over de Koran en over Mohammed.
Het komt terug
allemaal als ik even mijn geheugen ga aftasten. Maar ik herinner me ook dat ik
tussenin aan het denken was hoe ik mijn blog van de volgende dag, vandaag dus,
zou opvullen en pas heel laat eraan begonnen ben omdat er ook voetbal was op
TV. Wat me ook vandaag is overkomen en ik ben blijven zitten op mijn zelfde
plaats maar nu om te luisteren naar een uitvoering op de BBC van de vijfde
symfonie van een man die me duurbaar is, Shostakovich, zoals zijn muziek me
duurbaar is, zoals de Russische literatuur me duurbaar is, omdat het niet alleen
een groot land is maar in evenredigheid ook grote schrijvers en grote
componisten heeft geproduceerd en dat in omstandigheden die we amper vermoeden,
Sholokov, Pasternak, Victor Grossman en noem maar op. Grote kunstenaars voor
een groot volk. Ik durf er niet aan denken als ik aan het schrijven ben in mijn
zo beperkte landelijke ruimte. Begrijp je dan dat ik mijn ruimte zoeken moet in
de geest wil ik niet ten onder gaan aan kleinburgerlijkheid
23-02-2013, 00:25 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
22-02-2013 |
Toen het nog zomer was. |
Toen
het nog zomer was: haar hand had een takje dwergvarens geplukt uit de muur
omheen het kerkhof. Om te drogen in een oud boek, zegde ze, haar blote voeten
in het warme zand, haar lippen paarlemoer om te kussen.
Al
lang al wou hij haar vertellen van Paolo en Francesca, van hij die nooit van
mij nog scheiden zal, maar algemeen was het geweten: de wind wist het, het
takje varens wist het, haar hand die hij hield, en zoals zo dikwijls, woorden
waren overbodig.
Waarom in een oud
boek, vroeg hij.
Een oud boek zijn
oude woorden op oud papier, zegde ze. Uit respect voor de schrijver van het
boek, voor wat nog kleeft van de geest van hem in het boek, de geest van hem
die ik bestuiven wil met de sporen van de jonge varens. Nieuw leven geven,
zegde ze, bevruchten, zegde ze. Hij zal het wel weten waarom.
Ze liepen naast
het korenveld. Kraaien over hen zoals de kraaien over het laatste schilderij
van Van Gogh. Alsof het haar hart was dat hij hield, droeg hij haar sandalen. Hij
zag alles wat er te zien was, de toren van de kerk boven het koren uit, de
donkere lijn van het bos, de windmolen met de gebroken ramen. Hij zag wolken in
wolken schuiven en hij steeg met de leeuwerik, hoger dan al de keren dat hij
leeuweriken zingend had zien stijgen. Het was een grote dag.
Hij haar toen
binnendroeg, over een smal open wegje in het koren, haar toen droeg tot in het
midden van het korenveld, waar de leeuwerik hen zag. Tussen wolken stuifmeel
hij haar droeg. Hoe licht ze was. En toen hij haar neerlegde, haar
takje dwergvarens nog in de hand, lijk de aarde van hier ze was, open ze was, ontvankelijk.
Vanmorgen,
komende uit zijn droom, dacht hij het schuiven nog te horen, de halmen tegen
elkaar aan, en het was hierover dat hij schrijven wou. Over het stille,
blijvend schuiven van de geurende korenhalmen in het wondere licht en over haar
met haar takje dwergvarens dat ze drogen wou in een oud boek. Het was hierover dat
hij schrijven wou en over stuifmeel en over nog heel wat meer. Maar het was
te ongewoon.
Al had het weinig
zin vanmorgen, hij schrijvend, terug te keren naar dit ene precieze gebeuren
dat ooit was, of misschien niet was, of het in gedachten dat het was.
Vreemd dat hij hier over schrijven wou.
22-02-2013, 00:11 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
21-02-2013 |
Noodzakelijk Fragment |
Dan
op een morgen is de sneeuw gekomen, dwarrelden de vlokken lijk woorden door de
lucht, en heeft hij in een ruk, geschreven in zijn dagboek:
Het komt er op aan tijdens de
dag, het hoofd vrij te houden om te doen wat moet gedaan, en tussendoor bewust
of onbewust binnen te dringen in de innerlijkheid der dingen om er het
Onnoembare in feite het Noembare dat niet te bepalen is - af te tasten. Daarna,
de avond en een deel van de nacht vrij te hebben om te zeggen wat er van is.
Vele jaren heb ik nodig gehad
om een humus aan gedachten op te tekenen, een humus waaruit ik nu kan putten om
op te stijgen in woorden; om een (wankel) verhaal te halen uit de dagen die
waren en deze verhalen te sublimeren en op te tekenen als de uitkomst van vele
kleine als grote, gebeurtenissen, onverwachte als verwachte, ingebeelde als
reële die er alle op gericht waren opdat ik hier vandaag, in dit red diary
ook het product van de omstandigheden - aan het schrijven zou zijn om ergens
uit te komen of niet uit te komen; om woorden samen te brengen die sommigen,
maar velen zullen het niet zijn, dan lezen zullen, wellicht niet met de
aandacht en de inzet die ik er voor over had, wat maar normaal is.
Dit is dan mijn stelregel, mijn
toonaard, bezig zijn zoals ik bezig ben, of het leven dat ik leid naast mijn
leven. Terwijl ik ook de woorden indachtig ben van een belangrijke uitgever in
dit land over de publicatie van boeken, namelijk dat vandaag nog enkel
hapklare boeken worden gepubliceerd en dat er geen ruimte meer wordt gegeven
aan het mijmeren en ik aldus ten volle bewust ben dat mijn mijmeringen niet
de minste kans maken de buitenlucht te zien.
Maar als ik dingen geschreven
heb en nog schrijven zal die ik meende te mogen, te moeten schrijven, dan
zullen ze - zelfs indien mijn manuscript terecht zou komen op een marktkraam
aan de Sint-Jacobskerk - hun sporen hebben uitgestrooid, en zullen de gedachten
die ik formuleerde, een eigen leven kennen, ongeacht of ze gepubliceerd werden
of niet. Ze zullen de ruimte binnendringen en er zich verspreiden, zoals een
parfum van rozen en lavendel, ze zullen opgevangen worden door anderen en hun
werk doen, zoals het gebeurt sinds eeuwen.
Zeg ik, Ugo, dat mijn boek
eigenlijk hier begint.
21-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
20-02-2013 |
Homo sapiens, sapiens |
Ik
lever strijd op drie fronten, mijn dagboek, mijn blog en mijn lange tekst, mijn
boek. En er is geen ontwijken aan, elke dag sta ik in de eerste linie en kan ik
het gevecht met het woord niet ontwijken.
IK
zal er maar niet over piekeren. Het is zo en het zal zo blijven en eigenlijk
wil ik het zien als een zegen.
Wat
ik nog zeggen wou, na al wat ik reeds gezegd en geschreven heb. Ik heb al
genoeg gefilosofeerd in mijn leven opdat ik het vandaag even over een andere
boeg zou gooien en binnen treden in een soort virtuele wereld, deze van de
kwantum fysica die ons een wereld voorschotelt wars van alle hoogdravende filosofische
beschouwingen over wat de mens is, hoe hij denkt en handelt, en hoe en naar wie
of wat hij op zoek is.
En
dit zoeken dat een eigenheid is geworden van de mens, was reeds een stap in de
goede richting om later, hopelijk uit te komen in de wereld van de kwantum
fysica, de wereld van het minimale, van het onzichtbare, de wereld achter de
wereld, die al altijd is ingeschakeld geweest in ons dagelijks bestaan zonder
dat we er ooit enig besef hebben van gehad en die we nu nog steeds niet
begrepen hebben.
Het
is de volgende stap die de mens te zetten heeft, de stap naar een grotere
spirituele geaardheid, naar de homo sapiens, sapiens, die Teilhard de Chardin op het oog had. Een mens die we nu
nog niet machtig zijn te omschrijven in woorden omdat die woorden nog niet
gevonden zijn.
Het
is dus wachten op de mens die gegroeid uit de aap, over de mens heen, evolueren
zal naar de nieuwe mens, de spirituele mens, tenware we de andere richting
zouden inslaan en terugkeren naar het stadium waaruit we zijn opgestaan.
De
wijze waarop de mens, omwille van de vorm en aard van zijn gehechtheid aan Allah, in bepaalde landen afgeslacht wordt
als dier, is weinig hoopgevend wat zijn of onze evolutie betreft.
20-02-2013, 00:08 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
19-02-2013 |
Orde op zaken |
Heb
op anderhalve maand slechts 45 paginas geschreven van mijn boek. Bij een
dergelijk ritme heb ik meer dan een jaar nodig om uit te komen met een eerste
versie, of twee jaar voor mijn boek volledig af te werken.
Anderzijds
zijn mijn Fragmenten te lang om deze als blog in te loggen. Ik ben er zeker van
dat niemand deze lange blogs leest zoals ik hoop dat ze zouden gelezen worden.
Ik ben dus verkeerd bezig en ik had het moeten weten.
Voortaan
houd ik blog en boek gescheiden alsdan kan ik me beter concentreren op wat ik
schrijf en duidelijker waar ik heen wil.
Als
er niet gereageerd wordt stop ik van 21 februari af met De Adem van de Dagen
en krijgt je nu en dan een korte passage ervan onder vorm van Blog.
Ondertussen,
ben ik begonnen met een schifting te doen in mijn boeken. Er zijn er te veel.
Alles
van en over Dante zal ik houden, alles van Gilliams, Rilke, T.S.Eliot; alles
van Paul Claes, van Stefan Hertmans, van George Steiner; zeker Kafka, zeker
mijn King James versie van de Bijbel, zeker en zeker Cervantes,
Marie-Madeleine Davy, Saint John Perse, Hölderlin, Velikovsky (al zijn er heel
wat), Borges zeker, Fabre d'Olivet, Bede, Pasternak, Soltsenitsin, Victor Grossman.
Moet
ik nog verder gaan?
Dan
zit ik verveeld met een collectie Troisième Millénaire, Question de,
Aeon, die ik node weg doe. En
dan mijn dagboeken, wat met mijn meer dan dertig dagboeken die niemand meer
lezen zal, maar die ik ook niet graag in vreemde handen zie overgaan.
En
dan wat op PC en laptop op de harde schijf staat, op memostick? Wat dan wel
leesbaar is en waar ik minder zorg heb dat ze in vreemde handen zouden komen,
tenminste zo ik de tijd vind om dubbel gebruik uit te schakelen.
Heb
dus heel wat werk voor de boeg, maar het is tijd dat ik orde op zaken stel.
19-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
18-02-2013 |
De Adem van de Dagen (18) |
Hij
schrijft maar, niets kan hem weerhouden, hij zit boordevol woorden, rijpe,
rijpende, groene, woorden nog op komst. Zijn leven is één lang woord.
Hij
durft bekennen hoe gek het ook is voor velen maar hij gelooft in het
bestaan van een spiritueel veld in de kosmos; hij gelooft zelfs dat de
zichtbare kosmos er de materiële vorm van is; hij gelooft zelfs dat de
materiële vorm zonder betekenis is, niet meer dan ons lichaam van betekenis is
voor onze geest, dat alles geest is, een onovertroffen massa minimale
minimaalste deeltjes Higg deeltjes voegt hij er gewoonlijk aan toe - waar we
na de dood opnieuw in opgenomen worden, hetzij als entiteit, hetzij totaal versplinterd.
Hij
heeft er maar een vaag begrip over maar
hij is overtuigd dat de dood niet het laatste is. Deze gedachte levert hem een
soort geruststelling op.
Hij
stelt zich de vraag of hij bij leven, een braakliggend stuk grond is geweest, ofwel
of hij bij leven soms, het gevoel heeft gekend, al was het maar voor een
fractie tijd, een kathedraal te zijn geweest?
Hij
had niet gedacht hier op uit te komen, des te meer er een woord is van Hugo
Claus dat de ronde deed, over de kathedraal van Reims waarvan Claus vond, zo
vertelde Mulisch toch, dat de kathedraal moest gedynamiteerd worden.
Het
zal wel niet de kathedraal zelf geweest zijn die Claus gedynamiteerd wou zien,
maar wel haar betekenis, de Kerk er achter. Echter heeft Claus er ooit
over nagedacht dat de kathedraal het hoogst kosmische bouwwerk is geweest dat
de mens, die leefde, nadacht en werkte in de XIde,
XIIde
eeuw, heeft geconcipieerd en de durf en de kracht heeft gehad, zijn geloof,
zijn inspiratie zijnde, zijn idee uit te
bouwen.
Hijzelf
zag de eerste kathedralen als gegrondvest in de aardstromen en opgetrokken tot in
de geheime krachten omheen de aarde. De kathedraal fungeerde aldus als een
athanor, het werktuig van de alchemist, om deze geheime onzichtbare krachten
over te brengen op de mens om hem te verheffen tot meer geestelijk-mens.
De
wereld vergeve het hem indien hij de diverse elementen van de kathedraal verkeerd
zou hebben geïnterpreteerd, maar zijn bedoelingen zijn zuiver, en als ze zuiver
zijn dan is het omwille van de kwantum fysica, waar hij niet zo veel van
begrijpt, maar toch voldoende om te weten dat het een reële wereld is achter de
wereld die we kennen.
Zijn
geestelijk leven is aldus niet veel meer geweest dan het opvolgen van wat hij
las bij anderen en te trachten er een eigen betekenis aan toe te voegen, steeds
wachtende op het terloopse, zijnde het plots opduiken van een beeld, een
gebeuren, en het impact ervan op zijn gedachtenwereld.
Het
is dit dat zijn levende bron is waaruit alles ontstaat nu hij met de jaren,
meer toe gespitst is op het zijn, dan op het doen ook het boek dat hij
schrijft, wat fout is misschien - dat het gevolg van het jarenlang bijhouden
van een dagboek, waarbij het volstond het dagboek te openen, de pen te nemen en
te schrijven. Over wat hij schrijven zou wist hij pas op het ogenblik dat hij
de pen neerzette.
Hij
ontkomt dus niet aan de boeken die hij gestapeld heeft. Niet dat er zovele
boeken zijn als hij zijn boekenkennis vergelijkt met deze van George Steiner,
ook deze van de Stefan Hertmans van bij ons, dan is hij een ongeletterde - maar
toch bezit hij er enkele die toereikend zijn om hem te helpen. En telkens hij
er iets zou aan ontlenen wil hij het overgenomene te situeren, tenminste zo hij
er zich nog bewust van is dat hij het ontleend heeft.
Zo
is het beeld van de boom die in potentie aanwezig is in de zaadkorrel, herkomstig
van Augustinus die door Fabre-dOlivet wordt geciteerd en wel in verband met
het, vóór de zevende dag, in potentie aanwezig zijn van hemel en aarde. Een
toestand die Augustinus ook vergelijkt met de toestand van de zaadkorrel waarin
aanwezig zijn: de wortel en de stam, de
kruin, de vruchten en de bladeren.
Of
ook nog bij Izthak Bentov, als deze schrijft dat zaad en boom dezelfde
informatie bevatten, een ervan heeft de vorm in potentie de andere is er de manifestatie
van.
Deze
bronnen, Augustinus en Bentov, - en er zijn er vele andere - zijn deel van hem:
hij kan ze aanhalen en aanvullen om beter nog het mysterieuze van de krachten
van het Woord, in en over hem, te belichten. En als hij terugkeert naar wat
Bentov zegt dat zaad en boom identieke informatie bevatten is dit dan niet het
beeld, is het niet de zuivere metafoor voor Woord en Universum?
En
elke dag verschijnen honderden boeken en, in allerlei tijdschriften honderden essays
en columns. Er worden zovele teksten geschreven, waarheden verkondigd, en
waarheden herleid tot nieuwe waarheden. Onmogelijk alles bij te houden, de
wereld ligt ermee bezaaid en elk zaaisel brengt nieuwe vruchten op, goede of
minder goede. Wat doorkomt wordt, lijk de stukken van een puzzel naast elkaar
gelegd en waar het kan in elkaar geschoven tot een soms totaal ander beeld.
Aldus
is het landschap van de geest zoals dit van het Universum, een bewegend
landschap. Vloeit alles in elkaar, gegevens in nieuwe gegevens of wat van de
geest is getroffen door de schicht van een andere geest, of geest in geest tot
een altijd verder schuivend tasten naar de waarheid van het zijn, al heeft
hij geen idee wat met die waarheid bedoeld kan worden.
En
als hem soms gevraagd wordt waar hij zo intens mee bezig is dan is zijn
antwoord dat hij zoekende is naar een waarheid die enkel in het onzichtbare, het
immateriële, die enkel in het domein van het metafysisch-transcendente kan
gezocht worden en nergens anders. Waarmede hij bevestigt dat deze zoektocht,
zijn verder leven vullen zal.
Hij
wil dus zijn dagen beschieten met woorden die zijn zoektocht zullen bevolken.
Hierbij helpe hem de bewegende, scheppende krachten die in alle geledingen van
het omringende aanwezig zijn en die ook binnen in hem hun tentakels hebben
vastgehecht.
18-02-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde
|
|
|
|
|
|
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
|