Vandaag een boek dat ik vind tussen een collectie boeken: ‘La Chute d’Icare’ - in 1974 uitgegeven door ‘l’Office du Livre Fribourg - Ik herinner me wat Louis Pauwels schreef over het schilderij van Bruegel (zie verder) maar hier, wanneer ik deze morgen dacht dat het leven roerde in de bomen en in de aarde, dat het zich opmaakte om plots, met een ruk, open te barsten, lees ik wat Ch. de Tolnay dacht over het doek:
La pensée philosophique de Bruegel c’est ‘La Chute d’Icare’… On se sent vis-à-vis d’un monde où la durée est suspendue, ou tout est silence, c’est un moment d’éternité.
La chute du héros, Icaros, reste inaperçue, petite épisode sans importance dans cette nature immuable dominée par la magie seule du soleil. Le mythe classique perd toute son importance à côté de cette nouvelle conception du cosmos.’
In dit doek is het zoals de Tolnay het schrijft: de grote rust van land en water waarin alles neigt naar vertrouwen in het zijnde en het komende en de totale onverschilligheid van de mens die geen oog heeft voor het grote gebeuren, de val van Icaros die te hoog is willen stijgen, wat Ovidius beschrijft in zijn ‘Metamorfosen’.
Ikzelf denk verder: het komt me over dat Bruegel hier het verhaal van Ovidius gebruikt om de aandacht te vestigen op de vier natuurelementen: de zon wat het vuur betreft, de visser die het water aanwijst, de herder die naar de lucht kijkt en de boer die de aarde omploegt en de totale onverschilligheid van de man die te slapen ligt in de struiken; Bruegel die ons zegt, kijk daar geloof ik in, de kracht en de rust die de natuur uitstraalt, het overige zijn maar vertellingen.
Maar ik ging ook herlezen wat Louis Pauwels[1] in zijn ‘Blumroch l’admirable’ hierover schrijft:
Que veut dire Bruegel, le paysan, fils d’un ouvrier agricole… ? On s’en fout, la vie continue, do not disturb, la vie humble aux travaux ennuyeux et faciles, heureux les pauvres en esprit, rien que la terre, paix, bonnes et sages créatures du bon Dieu, dans l’éternelle nature. O monde uni et tranquille, ne soit pas dérangé !... Icare connais pas, n’avait qu’à pas, a monté, est retombé pour des prunes.
En dan wat ik prachtig vind van hem, in Gent geboren uit een Vlaamse moeder – vader onbekend - maar opgevoed in Parijs:
‘Nochtans, houd ik van Bruegel, ik ben Vlaming, mon cœur flamand adore cette paix compacte, s’ y repose, s’ y dilate.’
Ik ook tracht telkens, de grote onverstoorbare rust van de aarde, zoals Bruegel in zijn Icaros, neer te zetten in het amorfe van het woord en hierin een beweging te leggen, evenzeer van mijn geest als van de geest in de Kosmos zoals Bruegel het heeft gewild.
[1] Louis Pauwels: ‘Blumroch l’admirable ou le déjeuner du surhomme.’ Gallimard, 1976.
10-02-2024, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|