 |
|
 |
|
|
 |
21-06-2015 |
Zomersolstitium |
Schrijft de ‘Sterrengids 2015’[1]:
Velen staan er niet bij stil, het is maar een passage, een kort moment in de opeenvolging van dagen: de zon die amper (Sterrengids) 7.15 uur onder de horizont blijft, het is dus de langste dag en de kortste nacht van het jaar. Al is het waarneembaar het blijft als een kosmisch gebeuren onopgemerkt. Het zou ons nochtans moeten verbazen, al was het maar omdat alles kan berekend worden, of het nu de plaats van de Aarde is ten opzichte van de zon, of van Venus of van Jupiter of Neptunus, allemaal enorme gevaartes die met de grootste, bijna on-inbeeldbare preciesheid, keren en draaien en zich verplaatsen in ons zonnestelsel, en ons zonnestelsel in onze galaxie en deze zich kerend en wentelend in de massa’s glaxieën in het Universum.
Ik weet dat er duizenden zullen aanwezig zijn in Stonehenge - ze zijn er nu reeds terwijl ik dit schrijf - de ochtend van 21 juni om te zien hoe de zon zal oprijzen boven de ‘heelstone’, aldus het bewijs leverend van de preciesheid. waarmede de zon en de aarde verschijnen op het gepaste ogenblik op de rendez-vous plaats die eens en voor altijd werd vastgelegd, en drie of vierduizend jaar geleden werd opgetekend door onze voorouder, de mens, aldus het bewijs leverend, niet alleen van zijn schranderheid, maar ook van zijn ingesteldheid ten overstaan van de bevreemdende krachten die zorgden voor deze regelmaat.
Wat meer is, de heelstone, eens de plaats ervan bepaald – door het meten van de morgenschaduw van een paal, zoals het gebruikelijk was bij de bouw van een tempel of kerk - had kunnen volstaan, maar ze plaatsten deze voor een tempel waarvan de bouw hen enorme fysieke inspanningen moet gekost hebben. Een tempel uit ruw gehouwen steen die voor hen, volgens mij althans, functioneerde als een athanor die de krachten opving die maakten dat de zon op een bepaalde ochtend verschijnen zou precies boven die heelstone.
Vandaag, waarde lezer, hebben we ons ontdaan van die kosmische ingesteldheid, and in the mean time, ons ontdaan van het sacrale, twee zaken die inherent zijn aan elkaar waaraan onze voorouder de geheime, mystieke krachten heeft vastgeknoopt, die maakten dat de zon regelmatig op een bepaald tijdstip van de tijd opstond waar ze opstaan moest. Voor hen was het heel wat meer dan het nog voor ons is, nochtans is het wonder even groot. Zijn we erdan zo ver op vooruit gegaan?
[1] Sterrengids 2015: Stip Media, Alkmaar, www.stipmedia.nl
21-06-2015, 00:26 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-06-2015 |
Deze morgen. |
Deze morgen kan ik niet ontkennen dat van alle gebeurtenissen in de wereld, het gewoel omheen Griekenland en de Euro me het meest bezig houdt, samen met, maar dit is van een totaal andere orde, de dreigende opmars van de Islam in de wereld. Twee feiten die ik enkel kan aanklagen en die ik te ondergaan heb.
Het eerste gebeuren is voorbijgaand, de nagelaten sporen ervan zullen vroeg of laat worden uitgewist; het tweede is diep ingrijpend, en beangstigend uitgebeeld door in aantocht zijnde gebaarde mannen met kromme zwaarden, klaar om hoofden af te hakken en onze beschaving neer te halen. Schijnbaar aldus niet opgemerkt door zij die hier verantwoordelijkheid dragen, niet gehoord, niet gezien, of wat erger is, niet willen zien of niet durven zien,
Wat rest er mij, arme blogger met een twintigtal lezers, te doen? Niets anders dan me koest te houden en vooral, te zwijgen want ik zal er niet meer zijn als de golfbeweging die van uit het oosten - als van binnen onze grenzen - op ons afkomt, een tsunami worden zal. Overdrijf ik? Niet als ik de rood ingekleurde Moslimlanden zie op de wereldkaart samen met de infiltratie die in grote delen van de wereld aan de gang is.
Tot daar dan, ik kan nu mijn angst om het komende afzetten en verder gaan alsof er ons niets te wachten stond; verder gaan, gewikkeld in mijn dromen en in mijn opwachting van de komst van de mens die meer sapiens zal zijn dan de homo sapiens die we nu al (geworden) zijn.
Het is in deze gemoedstoestand, met deze innerlijke geladenheid diep in mij achter gehouden, dat ik zal verder gaan op de weg die ik me heb vooropgesteld. Om me heen kijkend, sprekend met vrienden en kennissen, eenvoudig weg te zijn wie ik geworden ben en verder gaan in peis en hoop op wat komt, zoals het altijd is geweest, vanaf de tijdloze zondagnamiddagen van mijn jeugd, weggedoken in het bos van mijn jeugd, met de boeken van mijn jeugd of, wandelend langs de golvende korenvelden met rode papavers en blauwe korenbloemen, met de leeuwerik erboven, opstijgend in gezangen en dit, tot waar ik nu terechtgekomen ben, schrijvend over alles en nog wat, ingetogen op de terugweg, de vijver mijn hartslag, met de wolken erin weerspiegeld en het geruis van de wind in de bomen, de zang van een lijster of merel, met nog een sperwer soms die naar beneden schiet, met nog een reiger soms staande op een poot, roerloos, alsof in gedachten.
Mijn geest openvloeiend over het water, over de landerijen, de luchten in, de oneindigheid die ik houden kan voor een tijd om zelf lucht te zijn en licht en tijdloosheid, mijn handen jeukend om te schrijven.
20-06-2015, 00:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-06-2015 |
Vooraf, na het zoveelste debacle, nu in Luxemburg |
Waarom, vraag ik me af, als 30 miljard € de Griekse banken zijn ontvlucht, waarom 7 miljard € komen schooien bij ons, terwijl die te rapen lagen in Griekenland in de bankrekeningen van de Grieken zelf, hetzij op een vrije, hetzij op een gedwongen basis – nood breekt wet – Grieks spaargeld, in plaats van op rekening, omgezet in Griekse, rentedragende kasbons of obligaties?
19-06-2015, 05:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
Hemelpoort en andere bedenkingen |
Bladerend in een oude jaarkalender van de Frati minori Cappuccini van San Giovanni Rotondo, lees ik dit merkwaardig gedichtje, over wat is van het geloof van de mens met zicht op de poort van zijn eeuwigheid:
‘Quando il Signore mi chiamerà, / io gli diró : Signore, io resto alla porta del paradiso / vi entro quando ho visto entrare / l’ultimo dei miei figli’.
Gezegende gedachten gesproken in een wereld die vandaag aan het wankelen is en dan zeker voor zij die ‘les us et coutumes’, (usos y costumbres)de gewoontes en gebruiken van wat vroeger was, achter zich gelaten hebben en in de wereld van het alledaagse zijn verzeild; zij die, in het beste geval zoekend zijn naar nieuwe waarden in de wereld van het westerse gedachtengoed, waarden die ook, alhoewel heel onwaarschijnlijk, een andere vorm van God zouden kunnen zijn of, een andere vorm voor het behoud van het sacrale in onze samenleving dat we broodnodig hebben opdat we niet verdorren zouden en ter plaatse blijven trappelen, maar dan een sacraliteit die ons kenmerken zou, niet met een Hemel (om er aan de poort even te wachten, tot allen die we liefhebben zijn aangekomen), noch met een Vagevuur, noch met een Hel, maar ons zegenen zou met een doel om naar te leven met inzet en met waardigheid.
Zo niet vrees ik dat ik mijn boeken zal moeten sluiten en enkel deze over Boeddha nog open houden; zo niet rest me enkel nog het zwijgen, wachtend op hij die me zal komen halen.
Maar, in de tijd tussenin, zal ik nog geëngageerd blijven, zal ik nog de schoonheid nastreven als de schoonheid niet meer schijnt te zijn wat ze vroeger was; zal ik blijven kijken naar wat achter de dingen schuilt als alles afgelijnd materialistisch is geworden; zal ik vragen blijven beantwoorden met nieuwe vragen, als ik weet dat er geen vragen meer gesteld hoeven te worden?
Ik wens deze harde, droge wereld die ons wacht niet te betreden, wens me ver weg af te sluiten en me houden aan het ‘creatief-zijn in woord en beeld’, het enige dat me redden kan van de ondergang. Als ik dit ’creatief-zijn’ stoppen moet, omdat zeldzaam geworden zijn zij die er belang aan hechten – het stopzetten van een uitzending als het Braambos wijst voldoende in deze richting - moet ik, iemand die nood heeft te zijn wie en wat hij is, me dan niet neerleggen, zwijgend, om niet meer op te staan?
Ondertussen, het weze gezegd en herhaald, hoeft niemand op mij wachten aan een ingebeelde hemelpoort.
19-06-2015, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-06-2015 |
Waterloo |
Ik had, zoals zovelen, kunnen schrijven over Waterloo waar ik echter heel weinig over weet, maar ik heb me gisteren leeg geschreven met de Euro. Over Waterloo herinner ik me, maar dat is ook het enige, dat ik ooit een boek moet gelezen hebben, waarin enkele vrienden een sonate aan het spelen waren toen de eerste schoten gelost werden en er een onder hen opstond, zich verontschuldigde, de viool neerlegde en naar het slagveld vertrok om er zijn slag te slaan. En toen de slag geslagen was, hij uren later terugkeerde naar diezelfde kamer waar zijn vrienden zaten te wachten om de sonate verder te spelen. Wie het schreef, welke sonate het was, of het morgen was of avond, ik weet het niet meer. Ik herinner me enkel dat ik het vreemd vond, en vandaag het terug opnemend vind ik het nog vreemder, dat ik zo iets zou gelezen hebben, al kon het wel dat er in de tijd van Napoleon, dergelijke artiesten rond liepen in dit land. Ik weet trouwens niet meer of hij langs de kant van Napoleon stond of van Wellington.
Er over schrijvend meen ik me te herinneren – ik las het in de oorlog die ik meemaakte van op afstand – dat het papier van het boek, de inkt ervan en de bundeling van het boek maar zo en zo was, zeker niet zoals het boek van Robert De Telder, ‘Tijd en Tijden’ dat ik vandaag met de post ontving en er uitziet, aanlokkelijk-verleidelijk om het in de hand te nemen en te houden, ook om het te lezen omdat het handelt over ‘De chronologische oudheidgeschiedenis van Israël, Egypte en Assyrië schematisch op millimeter papier’, uitgegeven door ‘boekschout.nl’.
Dit boek echter handelt op verre na niet over Napoleon, het begint met de periode van de Grote Vloed, ook Zondvloed genaamd en eindigt met Paulus, gevolgd door enkele zeer interessante appendixen.
‘The past is the key to the future’, schrijft De Telder. Zoals zijn boek het belooft kunnen we het enkel beamen.
18-06-2015, 07:44 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-06-2015 |
De openbare schuld van de Eurolanden |
Er moet me van het hart in mijn blog van vandaag, dat ik er hoegenaamd niet gerust in ben als men aan de Grieken beslissingen blijft vragen die ze niet willen/menselijk niet kunnen inwilligen. En ook omdat ik lees wat Joseph Stiglitz, Nobelprijswinnaar, Columbia University, in een opiniestuk van ‘Project syndicate’(?) in De Standaard van 10 juni schrijft:
‘De Europese leiders zagen zich zelf als visionairs, maar helaas hun ambitie was veel groter dan hun kennis van de economie en dus kregen we een muntunie die precies het tegengestelde deed van wat ze beoogde de solidariteit versterken’.
En,
‘Wat van de Grieken gevraagd wordt is onredelijk, aangezien het BBP van Griekenland sinds het begin van de crisis met 25% is gedaald, is het op dit moment waanzin om het (opgelegd) programma te willen vasthouden’.
Ik ga niet verder in op de (lange termijn-) maatregelen die Stiglitz preconiseert, ik wens een totaal andere richting in te gaan, een ver doorgedrevene, die een blijvende oplossing zou betekenen die uitgaat van de landen met een te gevaarlijke hoge openbare schuld - en dus ook een duidelijk gevaar voor de Euro - maar als ik me rekenschap geef van de totale schuld van Griekenland (307miljard € naar ik hoor?) die bij faillissement van Griekenland, in één pennentrek als verlies zou afgeschreven moeten worden, dan is mijn weliswaar revolutionair voorstel wel het overwegen waard. Een voorstel waaraan de ‘minder-hoge-openbare–schuld-Eurolanden’ het zwaarst zullen moeten bijdragen.
Twee bemerkingen horen hierbij: én het solidariteitsprincipe dat de Eurolanden, tenminste op papier, gebonden houdt; én het feit dat de ophoping voor het ogenblik, van de openbare schuld in vele landen, voor een groot deel te wijten is aan de laksheid van de Europese gezagdragers, welbespraakt en wel betaald, die niet hebben voorzien wat op hen afkwam en te lang hebben gewacht om, tenminste al in 2005, op te treden zoals ze bv. vanaf 2011 Griekenland het mes op de keel hebben gezet. Trouwens ook België zou goed gevaren hebben bij een door hen vroeger ingrijpen.
De oplossing die ik zie - maar ik ben vandaag maar een stuk poëet - is de overdracht van alle Openbare Schuld van alle Eurolanden naar een op te richten Europese Openbare Schuld Bank (European Public Debt Bank, EPDB). Met als doel het beheer van de openbare Europese schuld op zich te nemen.
Ik zou er een haiku kunnen overschrijven: ‘nieuwe bank gesticht/alle schuld erin gestopt/ de Euro gered’, zoals onze haiku-ambassadeur het zou doen, ware het niet dat mijn ‘literair’ voorstel er uiteindelijk op neer komt, de totale openbare schuld van de Eurolanden op een gecamoufleerde wijze te herverdelen, rekening houdend met de wijze waarop op heden, de inbreng van de Euroleden in het budget van Europa geregeld wordt. Is dit maar al te gek dan moet niet verder gelezen worden.
Ik weet dat dit eerder absurd klinkt en het is het ook. Het komt er op neer, de last van de openbare schuld van de Eurolanden over te dragen naar de Europese gemeenschap, maar dit is dan toch, wat ze ook bepaalde landen moge kosten, niet alleen een oplossing die de druk op bepaalde landen (waaronder België), zou wegnemen, maar de redding betekenen zou voor de Euro, want niemand weet welke de gevolgen kunnen zijn van een uittrede van Griekenland uit de Eurogroep, wel kunnen we ons een klein idee vormen van wat het kosten zou.
Mijn idee vergt enkele uren werk om in cijfers te worden voorgelegd en te weten wat het beheer van de globale Openbare Schuld behelzen zou voor de EPDP.
Wat het wel zou kunnen betekenen is dat van dan af, de EPDB, het Grootboek van de Schuld bijhoudt, dat ze zorgt voor de aflossing en betaling van de intrestlast; bedragen die ze, op de diverse Eurolanden recupereert à rato van de inbreng van de die Eurolanden in het budget van de Gemeenschap; en dit, volledig of ten dele. Van dan af ook is elke openbare lening van de Eurolanden uit den boze, of onderworpen aan de instemming van Europa.
De ECB, zelfs de NBB – zelf ben ik niet zinnens de bestaande ECB-statistieken te raadplegen[1] - moeten in de mogelijkheid zijn een eerste berekening te doen om op basis van een ruwe schets uit te maken, wat een dergelijke oplossing betekenen zou aan aflossing en intrestlast, maar beeldt je in welke verademing het betekenen zou.
Is het voorstel een verliespost voor landen als Duitsland, Frankrijk en een paar andere landen? Of course is het er een, maar gesteld tegenover het risico dat ze lopen zouden indien de Euro zou verdwijnen is het een zeer gematigd, bijna welgekomen risico.
Wat mij betreft, ben ik of wel verblind in mijn oordeel, ofwel zit er dan toch een greintje logica in. Van de plaats waar ik zit en schrijf is het me niet mogelijk hierover te oordelen.
[1] Als ik het goed gelezen heb moet de totale openbare schuld van de Eurolanden rond de 12.000 miljard € liggen.
17-06-2015, 07:17 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-06-2015 |
Over Dante en Brahms |
Wat voor een soort blogs schrijf ik wel als ik andere blogs om me heen waag te lezen. Kan het niet wat beter, wat aangenamer, wat lichter van inhoud. Hoeft het altijd zo hoogdravend, zo anders dan anders te zijn alsof ik niet van het dagelijkse leven zou zijn, alsof ik zweven zou en de kleine dingen niet zou zien, of beter, niet zou aankunnen ?
Vandaag ook stond ik klaar om weg te vliegen over akkers en weiden en bossen en vijvers, lijk een afgedwaalde meeuw op zoek naar wat voedsel en wat afwisseling. Ik dacht, hoe vreemd het ook moge lijken aan Dante in een huis dat hem vreemd was, en het brood dat hij at dat ongezouten was, of was het omgekeerd, was het gezouten terwijl hij gewoon was ongezouten brood te eten, zoals hij het terloops noteerde, terwijl hij zijn Commedia schreef. Dag in dag uit. Als verstoteling uit zijn stad, het te moeten stellen bij vreemden, of toch bijna vreemden, en ondertussen te denken hoe het verder moest met zijn verzen, zijn rijmen, zijn verhaal, zijn zoeken naar de gepaste personen, om die in zijn Hel, zijn Vagevuur of zijn Paradijs te zetten, er op lettend de verkeerde persoon niet te ontmoeten in de verkeerde plaats, en dit jarenlang.
Hoe ik hem tracht te begrijpen, hoe ik ook al jarenlang, een leven lang, iets stevigs tracht te schrijven, een vast patroon binnen te halen waar ik me zou kunnen aan houden om één doorlopende blog te schrijven en niet meer verplicht zou zijn, omdat ik het niet anders kan, elke dag een nieuw verhaal te beginnen dat wel geen verhaal is, maar een bezinning, een tekst waarin ik soms verdwaal en anderen laat verdwalen. Niemand schrijft me er iets over, noch over wat ik vertel, noch over hun verdwalen in het labyrint dat mijn woorden zijn.
De wereld weze me genadig, de morgen weze mijn klare heldere Muze als ik ga neer zitten om me wakker te schrijven, hoe ik verwrongen zit in zinnen en woorden die ik te schikken heb met nog op de achtergrond, de smaak van de drop calvados die ik gisteren dronk na een zeer aangename maaltijd bij mijn dochter op ‘den buiten in Nazareth (O.Vl), op haar nieuw aangelegd terras, in haar nieuw aangelegde tuin met de treurwilg die stevig geknot werd en terug is opgeschoten, de wilde geranium – ik dacht de reigersbek - en de vlinderboom en andere planten nog, lavendel en kruiden en simpelweg de soorten siergrassen die hun weg zullen zoeken om pollen te verspreiden en zaad te vormen en zich buigen zullen in wind en regen.
De morgen weze me genadig als ik gisteren keek en luisterde naar het vioolconcerto van Johannes Brahms en als ik denk, op de muziek ervan, een lang gedicht te schrijven, dat zoals Brahms het schreef in noten op een notenbalk, ik overschrijven zou als een lang verhaal in verzen, beweging na beweging. Maar de moeilijkheidsgraad ervan schrikt me af, zelfs als ik het concerto van A tot Z uit mijn hoofd zou kennen zoals de schitterende violoniste van gisteren - alsof dit mogelijk zou zijn - alsof ik, mijn woorden breed uitstrijkend over het golvende landschap van Vlaanderen, over de wegen en de landerijen, de bossen, de stromen, in een lang bewegen van woord in woord, er toe zou kunnen komen de aanzet van het concerto, het langoureus weemoedige ervan, weer te geven en het verder uitdiepend, een wereld oproepen van zeeën en wilde stromen die zich van de bergen naar beneden storten om uit te lopen in diepe gronden over valleien en lage landen, wachtend, ogenblikken lang op die éne strijk van de viool waaruit daarna een spettering van klanken barsten zou.
Alsof dit, ooit zou kunnen.
16-06-2015, 06:40 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
15-06-2015 |
Materialen |
Ik schrijf soms, als de gelegenheid zich aanbiedt, mijn tekst uit met de pen in een notaboekje dat ik kocht bij Schleiper en als volgt gecatalogeerd staat: ‘paper based on cotton rag with an addition of natural waste, fibres handmade according to a traditional organic process'. Het papier ervan is even goed geschikt voor aquarel-of andere tekeningen. Mijn pen met inkt ‘Lie de thé’, schuift erover licht schurend, maar positief is dat mijn geschrift heel dun blijft omdat het papier weinig inkt nodig heeft. Eigenlijk is het te goed voor de leesbaarheid van wat ik schrijf, maar het hindert me helemaal niet want het boekje is en blijft een document dat te bewaren is omdat het rechtstreeks in contact is geweest met mijn hand, de verlenging van de geest in mij.
Heeft het belang dit te vermelden, eigenlijk niet, maar het schrijven is een ingewikkeld proces van pen, inkt en papier, Umberto Ecco, in zijn 'In de naam van de roos', weet dit maar al te goed, en ik zie ook op de foto van Saramago, op de teergroene kaft van zijn El Cuaderno, de door hem eigenhandig geschreven tekst, afgedrukt in de Spaanse uitgave in mijn bezit, deze ook moet gebeurd zijn met een heel fijne pen, een pen om jaloers op te zijn.
De pen die ik gebruik is een pen die al lang meegaat, een Schaefferpen waarvan, met de jaren de grijze laklaag is weggeteerd en de koperen koker is bloot gekomen. Ik kocht deze pen bij een vriend die nog meer vriend gebleven is, het is een pen met een sentimentele achtergrond, niet alleen omwille van haar herkomst, maar evenzeer omwille van de vele jaren dat ze me vergezelt op mijn tochten naar wat is binnen het woord.
Heb andere pennen nog, waaronder een Parkerpen die ik ooit kocht in Harrods, London, wat voor mij een slechte investering is geweest want zelden heb ik ermee geschreven omdat de lijnen veel te dik uitvallen. Een schrijver van bij ons, een veelschrijver dan nog wel, Herman Brusselmans, wist in zijn beginjaren, over de Parkerpen te vertellen dat het de Rolls Royce onder de pennen was, maar zover ga ik niet.
De tafel waar ik schrijf, de pen waarmee ik schrijf, de inkt, het potlood waarmee ik in mijn ‘Schleiper’-boekje aanvullende lijnen trek, hoe zal dit nog verder bestaan na mij. Of dat ander handmade zakboekje dat uit Tibet komt met (handgeschept) papier waarin het zo heerlijk is om te tekenen, en dat ik kocht in de bijna witte abbaye de Montmajour in de Provence, niet zo ver van de molen waar Alphonse Daudet zijn brieven zou geschreven hebben.
Hoe zal dat alles er uitzien als ik er niet meer zal zijn, hoe mijn rekken boeken, hoe mijn manuscripten en al dat ik aanraakte met mijn handen, met mijn ogen, met mijn geest?
Een kleine wereld waarin mijn naam nog zal vermeld staan voor een tijdje, om daarna, als alle sporen die ik achterliet, met de herinnering aan mij, zullen uitgewist zijn, te vergaan.
15-06-2015, 06:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |