 |
|
 |
|
|
 |
26-12-2021 |
De tijd die niet is. |
Vóór de zon opkomt weet je nog niet wat de dag je brengen zal, weet je nog niet waarover je schrijven zult, wacht je af hoe de uren verlopen zullen nu het wintersolstitiumpunt werd overschreden zodat, wat de aarde in haar baan om de zon betreft, alles volgens plan verloopt, hoop je dat aldus ook de kleine zaken verlopen zullen, dat ook de woorden zich aanmelden zullen om genomen te worden of niet genomen, gewijzigd achteraf of aangevuld, potentieel echter ligt alles al vast.
Zoals het resultaat in het geval Marcel Proust, met zijn eerste zin, ‘Longtemps je me suis couché de bonne heure’, waaruit dan, gestaag dag aan dag schrijvend, zijn ‘A la Recherche du Temps perdu’ zal voortvloeien, tot de laatste lijn ervan, tot het laatste woord.
In vergelijking tot Proust heb ik maar een blog te schrijven, van 500 woorden slechts, een poging waarbij ik uitkomen zal waar ik uitkomen moet, ergens in het landschap van de geest, maar het is ook een gestaag pogen dat elke dag herneemt, nu al jaren lang. Over wat ik schrijf gaat het niet, wel dat ik schrijf en het volhoud zoals Proust het volhield.
Ondergronds is het een tasten, een zoeken naar, is het een binnendringen in wat, kosmisch en aldus wat religieus te noemen is.
Hoe dit aftasten beleefd en geleefd wordt bepaalt aldus onze kosmisch-religieuze ingesteldheid, en één zaak is zeker, deze betrokkenheid verwerpen of negeren is sterven voor je geboren bent.
‘Had je me niet gevonden je zou me niet gezocht hebben’, moet Sint-Augustinus gezegd hebben, of heeft hij het niet gezegd, het heeft geen belang, want ware er in het diepste van ons wezen, niet het gevoel geweest van een soort van onvolmaaktheid, van een mankement, we - de mens - zouden niet getracht hebben dit gebrek te omschrijven, een naam te geven of minstens toch te pogen het mysterie dat hier achter schuil gaat te ontcijferen, om uit te komen bij de structuur en inhoud van atoom en elektron, van de vierhonderd andere deeltjes, waar Richard Feynman het over heeft; van het Higgs deeltje dat er is of er niet is, alhoewel het een Nobelprijs opbracht, voorlopige eindpunten van het onderzoek, wat het mysterie nog groter mysterie maakt. Wat volgens mij niet mogelijk, hier rond te lopen, verdronken in het areligieuze, zonder enige notie van onze betrokkenheid bij wat de Natuur en het Universum betreft.
Dit is dan waar ik vandaag eens te meer vooral dan komende uit de dagen van Kerst, eens te meer aangekomen ben, de dingen aftastend, de dingen binnendringend, de dingen te zien als badend in een mysterieuze ondergrond.
Ogenblik na ogenblik worden we geconfronteerd met het bevreemdende in de natuur, we hebben er geen oog meer voor, het is allemaal maar normaal dat is wat is. Maar het is niet normaal, het is mysterieus religieus te zien hoe de zaadjes van jaren die ik, in een pot in de aarde stak, plots zijn opgedoken in de vorm van een onooglijk plantje dat nu, zich voedend met licht en water opgroeien zal tot, ik weet nog niet wat. Opgroeien tot een boom misschien als ik er in lang niet meer zal zijn.
De tijd die niet is, helpende.
26-12-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-12-2021 |
Kerst is geboorte. |
Kerst is geboorte, geboorte van het licht en, van Christus die voor velen het licht was en is. Het samenvallen van deze twee gebeurtenissen is gewild geweest en we hebben het aanvaard omwille van de symbolische waarde ervan, hoewel er bij Lucas, de evangelist die het verhaal van de geboorte heeft opgetekend er geen sprake is van een datum[1]. Ik meen zelfs ooit gelezen te hebben dat de geboorte van Christus gebeurde op 6 januari en daarna pas, inspelend op de viering van de terugkeer van het licht bij het volk, teruggebracht werd naar 25 december, zo dicht mogelijk bij de dag van het wintersolstitium, maar er toch niet vlak op.
Ik luisterde ooit naar het evangelieverhaal van de geboorte tijdens de middernachtmis in de crypte van de Sint-Baafs kathedraal in Gent, en voelde me heel nederig en klein, getroffen als ik was door de simpelheid van de woorden en de grootheid van de feiten, in het bijzonder de tussenkomst van de herders bij dit gebeuren dat nog altijd gevierd wordt, en uitgedragen.
Dit verhaal van de geboorte vinden we bij Lucas en enkel bij hem, de andere evangelisten wijden er geen woorden aan, en wat hij schrijft hebben we aanvaard en aanvaard ik nog, niet als een absolute waarheid van de feiten, ik heb er geen nood aan, maar omdat ze het gebeuren omkransen en er een sacraal gebeuren van maken.
We herinneren ons wat Lucas schrijft alsof het een sprookje was voor de grote mensen die we zijn, een sprookje dat we verwerkt hebben en twee duizend jaar met ons in het Westen hebben meegedragen en verteld hebben aan onze kinderen alsof het zo gebeurd was.
Ik heb toen in de crypte de evangelist gehoord over de herders die in de nacht opgeschrikt werden - Lucas is zelf geen ooggetuige geweest, schrijft Willibrordus, maar hij beroept zich op betrouwbare bronnen’ -
2, 9: door een engel des Heren die voor hen stond en ze werden omstraald door de glorie des Heren, zodat ze door grote vrees werden bevangen. 2, 10: Maar de engel sprak tot hen: Vreest niet want zie ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. 2, 11: Heden is een redder geboren, Christus de Heer in de stad van David. 2, 12: En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden in doeken gewikkeld in een kribbe …
We herlezen deze woorden tot ons gericht, woorden omstraald met het licht van de eeuwigheid en vragen ons af waarom we zo lang gewacht hebben om onze twijfel erover uit te spreken: is het omdat we deze niet wensen te ontheiligen; is het omdat ze eraan werden toegevoegd om te bewijzen wie die pas geborenen was?
Maria zelf zou er zich vragen over stellen wie de geborene wel was. 2, 21: toen de acht dagen voorbij waren en men Hem moest besnijden ontving Hij de naam Jezus, zoals Hij door de Engel was genoemd voordat Hij in de moederschoot werd ontvangen.
Hoe kwam Lucas ertoe dit verhaal te schrijven en er de herders bij te betrekken; wie vertelde het hem, want hij zelf was niet aanwezig, noch in de stal, noch bij de herders. Ik denk dat het verhaal ontstond in zijn rijke verbeelding als schrijver en dat hij gestroomlijnd was omdat hij wist welke persoon hij uit te beelden had, te beginnen met zijn geboorte?
We doen er niets van af, we laten wat er staat en hoe het er staat, omdat het ons vertedert op dagen zoals deze en we vooral geen storend element willen zijn; omdat we ons graag, alsof we kind gebleven zijn, en ‘2, 15: met de herders op weg zijn naar Bethlehem om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt.’
Het heeft immers geen enkele zin aan het verhaal een jota te wijzigen, het is en blijft in ons gebrand.
[1] Lucas: 1, 1: ‘In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk…’.(Willibrordus 1975).
25-12-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-12-2021 |
Dagen zonder weerga. |
We komen in wat ik noemen wil de sacrale zone van de tijd. De zon is haar wintersolstitiumpunt voorbij, wat de terugkeer betekent van het licht dat toenemen zal, elke dag, tot voorbij haar lente-equinoxpunt, tot haar zomer- solstitiumpunt.
We willen ons deze punten herinneren omdat we wensen in deze dagen meer van het kosmisch gebeuren te zijn dan van het gebeuren op aarde. Niet dat we er naar leven, niet dat we ineens anders zouden gaan handelen, maar toch is er in deze dagen een verdieping gekomen in ons denken, in ons ‘erzijn’. Iets is open gebloeid, een veredeling, een lichtend punt waar we naar opzien zonder goed te weten wat het is, wat het inhoudt, of hoe we het benaderen, beleven kunnen.
Ik zie het omheen mij in de woorden die me worden toegestuurd, alsof er met de komst van het licht, ook het ontwaken van het woord is; alsof woord het licht is en het licht het woord of, het teken van de geest die over de aarde drijft.
Ik heb dit willen voorzien door me uit te leven in wat ik zag als de terugkeer, onder ons, van de gotiek betreft, maar dan in de betekenis van het ‘argot’, de geheimtaal waarin we ons, in deze dagen, wensen uit te drukken om inniger, of dan toch op een meer consistente wijze te gaan leven.
In mijn geval wetende dat de sequentie van dergelijke dagen, minimaal geworden is, maar des te kostbaarder zijn ze me en het is met een diep respect dat ik deze sacrale dagen, zoals ik ze noem, uitdraag naar jullie toe opdat jullie je erin wikkelen zouden en een ogenblik denken aan mij, zoals Villiard de Honnecourt het wenste toen hij aan zijn boek begon.
In de voorbije dagen, toen ik begaan was met mijn lang -wellicht ‘te’ lang - geschrift ontving ik van een vriend lezer een schitterende reportage over de romaanse kerken in Auvergne. Een enorm spiritueel rijk beeld van wat de vroege middelleeuwen betekend hebben voor de westerse beschaving: het werk van enkelen die zijn opgestaan uit het geloof van die tijd en dit geloof hebben omgezet in de bouwwerken die ons nu keer op keer met verbazing treffen. Een verbazing over een schoonheid die niet ophoudt, die ons meeneemt voor uren, de dagen in. Het document is, in alle opzichten, een kerstgeschenk. Je vindt het op https://youtu.be/XeozanaxU9U, een aansporing naar, een inwijding in het sacrale dat van deze dagen is.
Ik maak er dankbaar gebruik van om het toe te voegen aan mijn essay over de gotische kathedraal, als de voorloper ervan en in elk geval als een belangrijke beeldaanvulling waarmede het diep westerse van deze kerstdagen duidelijk wordt belicht.
Laten we vooral deze dagen ons niet ontglippen. Ze zijn zonder weerga.
24-12-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-12-2021 |
Gotiek en gotische Kathedraal (slot). |
In het Epistel van de mis van de ‘Onbevlekte Ontvangenis’ - wat betekenen zou, geboren zonder de zonde van Adam en Eva, zoals trouwens wij allen zegt Pasternak - leest men:
‘De Heer bezat me in het begin van zijn wegen. Ik was vooraleer hij enig ander wezen schiep. Ik was van alle eeuwigheid vooraleer de aarde geschapen werd. Wanneer hij de fundaties van de aarde plaatste was ik met hem...’
Een tekst die overgenomen werd uit ‘Spreekwoorden’: 8,22 en volgende. Heeft deze tekst betrekking op ons allen, waren wij het niet die potentieel, in het begin der tijden, vooraleer de aarde geschapen werd, aanwezig waren aan zijn zijde als een geliefde zoon’, zoals de Bijbel ons leert, zijn we allen niet zoon van Hem, begrepen in Hem? .
Werkend aan deze tekst, viel ons een beknopte uitgave van de Bhagavad Gita in de handen - hetgeen we hebben moeten zien als een aanwijzing die van de geest is - en lazen we: ‘Nooit ben ik niet geweest, nooit ben jij niet geweest, en nooit zijn de mensen-prinsen niet geweest en nooit zal de tijd komen dat wij allen niet meer zullen zijn. Zoals in dit, ons lichaam, de ziel die we in pacht hebben, van jeugd overgaat naar volwassenheid en naar ouderdom, zo gaat deze ziel of deze geest over naar andere lichamen’.
Dit is ten andere hetgeen ons wellicht zou onderwezen geweest zijn indien de Genesis ware opengetrokken op een Universum in expansie en niet toegespitst op een statische hemel en aarde in de handpalm van een god.
Durven we het aan de materiële vorm van het universum, van plant van dier van mens, te zien als de ‘hardware’, en de geest, de ziel van de Bhagavad Gita die er over zweeft, als de ‘software’. En alsdan het gebruik van de software, de geest, die ons ter beschikking wordt gesteld, een opdracht zijnde, een plicht, en het laten insluimeren van die geest een zonde tegen het ‘sacraal-goddelijke’ in ons?
Durven we het aan dit in te schrijven in ons gedachtenpatroon?
Het is in elk geval op deze wijze dat we de boodschap van de meester-bouwer hebben gemeend te kunnen ontcijferen en het is ook op deze wijze dat we de zin van onze Keltische broeder: ‘Want goddelijk is de oorsprong van de mens’ hebben willen begrijpen. Dan ook zal de dood die ons scheiden zal van het aardse leven, de weg openen naar deze andere dimensie, de dimensie van de geest.
Dat dit hier dan het einde weze van mijn tekst, maar niet het einde van de queeste.
*
Nawoord:
Wat ik geschreven heb de laatste dagen is geen wetenschappelijk betoog: de gotiek is geen wetenschap, de gotiek is geest, is van het ontastbare. Is een zwempartij in een vijver midden in een bos van levende bomen en struiken, drijvend, naakt onder het eendenkroos door tussen waterlelies en lisdodden, stilzwijgend, denkend in een andere wereld te zijn, een vluchtige, waar alles los is en vloeiend; Waar het woord geen vaste vorm heeft maar een luchtige, een openbloeien is van zin en betekenis tot op het randje van de realiteit.
Het is een gevoelsmatige en tezelfdertijd een geestmatige weergave van wat gotiek voor mij betekent. Ik heb me ingeschreven als een Gotieker, de verheffing van de materie tot het geestelijk aspect ervan, en alleen dit laatste weerhoudend.
Ik ben dus om dit essay te schrijven uit de wereld getreden en ben het landschap van de geest binnengewandeld, geen oog hebbend voor wat ik zag, maar inzicht hebbend in wat ik niet zag met de ogen, maar wel met de geest, verwoord in de eerste gotische kathedralen.
23-12-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-12-2021 |
Gotiek en gotische Kathedraal (8) |
Wij hebben gedacht, dat er een grote spirituele kracht is die zich in myriaden tentakels in het Universum uitstrekt en levend werd, actief werd bij die allereerste impuls van het Universum en thans, in een immer verder doorgaande beweging loopt in de richting van een steeds maar toenemende complexiteit zich zelf realiseert. De Grote Levende die is omdat hij wordt.
Maar we kunnen ook stellen, en het gebeurt, dat er helemaal niets is, dat de overkant slechts inbeelding is en dat de nacht van Bede[1], of van deze van de ingebeelde ‘sparrow’, de mus die hij vliegen laat van uit de donkerste stormnacht, dwars doorheen de verlichte en verwarmde banketzaal van koning Edwin, om doorheen een venster aan de overzijde van de zaal terug in de nacht te verdwijnen - hiermede het leven van de mens symboliserend - dat in die nacht enkel het ‘niets’ zou zijn.
Indien we menen dat die nacht van Bede, het ‘niets’ is dan schijnt het ons toe dat onze queeste naar de waarheid geen opening heeft, dat ze afgegrendeld is, dat ze geen draagkracht, geen zuurstof heeft.
Indien we menen daarentegen dat de stormnacht van Bede, de Grote Levende verhult, dan kan deze zich enkel manifesteren via de mens. Of, zoals Raimundo Panikkar[2] ons leert: ‘Je kunt niet spreken over God hetzij in de context van Kosmos en mens; je kunt niet spreken over de mens hetzij in de context van God en Kosmos en je kunt evenmin spreken over de Kosmos hetzij in de context van God als horizon en de mens als waarnemer. De drie horen tezamen.’
En ook Freeman Dyson[3] vermengt deze drie elementen als hij het heeft over een sociniaanse god, een god die leert en groeit met het universum.
En, zegt Dyson: ‘I do not make any clear distinction between mind and God. God is what mind becomes when it has passed beyond the scale of our comprehension. God may be considered to be either a world-soul or a collection of world-souls.
En verder:
We are the chief inlets of God on this planet at the present stage of his development. We may later grow with him as he grows, or we may be left behind… If we are left behind, it is an end, If we keep growing, it is a beginning.
Of, wij mensen zijn, op het huidige ogenblik de voornaamste ‘inlets’, invloeiingen van God op deze planeet.’ We hebben dus een duidelijke boodschap: naar Hem - as world-soul - toegroeien of ten onder gaan. En ik weet niet waar we staan voor het ogenblik.
[1] Bede : 'Ecclesiastical History of the English People' Ed. Penguin Classics 1990, p 129
[2] Raimundo Panikkar : 'Belonging to the Universe' ; Fritzof Capra and David Steindl-Rast, with Thomas Matus, Ed. Penguin Books 1992, p 101
[3] Freeman Dyson: ‘Infinite in all Directions’, Penguin books, 1988
22-12-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-12-2021 |
Gotiek en de gotische Kathedraal (7) |
Als we de uitdaging van de kathedralen en dan in het bijzonder deze van Amiens en Chartres hebben aangevoeld dan is dit te danken aan onze confrontatie, op één van de vele mistige morgens in november, met het labyrint in de collegiale van St.-Quentin en ook, hieraan voorafgaand, met het boek van Ouspensky: ‘In Search of the Miraculous’.[1] Beide elementen liggen aan de basis van een visie die jaren heeft gewacht om verwoord te worden en thans nog immer nood heeft aan aanpassing. Vooral in hetgeen we noemen, het herschrijven van de boodschap en het vertalen ervan naar de mens van nu, met onvermijdelijk sterk persoonlijke accenten, is een aanpassing en een herwerking voortdurend vereist willen we ons diep geloof in het creatieve en in het blijvend in beweging zijn van de geest gestand doen en, hoe herschrijven we deze boodschap?
In de eerste plaats wilde de meester-bouwer ons duidelijk maken dat de mens heel wat meer is dan een verzameling van moleculen en cellen, van weefsel en spieren, van intellectuele begaafdheden; dat hij over een dimensie in meer beschikt, een dimensie van de geest die hem in staat stelt, schoonheid te ervaren en te creëren, poëzie te benaderen en te genieten, een dimensie die de mens verbindt met het intuïtieve, met hetgeen aanwezig is aan de andere zijde van zijn horizon, zijnde de enige plaats waar de queeste van de mens zich situeren kan, het territorium van de waarheid waarvan alles nog moet bepaald worden.
En deze stap naar de overkant kan enkel gezet worden, en dit is zijn tweede boodschap, binnen in de mens, zelf omdat het enkel daar is dat de eeuwigheid, eigen aan het goddelijke, het allesomvattende dat sluimert in ons, te zoeken is. Zo kunnen we thans deze dubbele boodschap gaan herinterpreteren.
Wanneer we het hebben over de goddelijke, sacrale oorsprong van de mens, de mens geschapen naar de aard van God, hoe begrijpen we dit en dan vooral wij, westerlingen, die nog immer in de ban zijn van de beelden ons verteld in de Genesis, van een hemel en aarde die ‘af’ zijn, rustend en berustend in Gods hand. Terwijl wij allen, die wensen te begrijpen om te geloven, thans met zekerheid weten dat dit Genesis-verhaal een mythe is en dat hemel en aarde verloren liggen tussen de miljarden zonnen van onze galaxie, die op haar beurt verloren ligt tussen de miljarden galaxieën van het Universum en, dat het ontstaan van dat alles en ook van de mens, het product is van een evolutie die al miljarden jaren aan gang is.
We willen ons verleggen over de grenzen heen van de Genesis en geloven dat het intieme in ons, de geest in ons, geënt is op het Alfa van het Universum. Geloven dat we, vloeiend van generatie in generatie, zo stroomaf- als stroomopwaarts, in potentie aanwezig waren in het begin der tijden en dat ons leven van alle tijden is en van alle ruimtes en van alle eeuwigheid.
Dit is voor ons de betekenis van: ‘zijnde van sacrale oorsprong’. Zelfs indien we niet weten en waarschijnlijk nimmer weten zullen hoe dit Universum en vooral het leven in het Universum en hier op aarde is ontstaan, dan durven we toch vooropstellen dat we allen voortkomen uit deze tohou wabohou, deze chaos, of kosmische soep[2] zoals Hubert Reeves dit noemt.
En we geloven ook dat de Grote Geest waarop we gegrift werden, dat deze allesomvattende, alles schragende Geest in potentie aanwezig was in het Alfapunt van het Universum en dat Hij niet anders kan dan zich projecteren in de richting van hetgeen we het Omegapunt willen noemen, een punt dat hij in potentie reeds heeft bereikt.
Welk is dan deze fameuze waarheid die we ons voorstellen te zoeken; en nog, wat zou die waarheid ons wel leren kunnen?
[1] P. D. Ouspenski: ‘In search of the miraculous, Fragments of an unknown teaching’, Arkana books, 1965
[2] Hubert Reeves : ‘Patience dans l’Azur.’
21-12-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-12-2021 |
Gotiek en gotische Kathedraal (6) |
Er is echter nog meer, de kathedraal is eveneens gebaseerd op de Keltische idee die we terugvinden in onze dolmen en menhirs waarvan Stonehenge het meest schitterende voorbeeld is. In Stonehenge hadden de stenen hun eigen functie. In vibratie gebracht door de dolmen die er horizontaal boven op werden geplaatst, beroerden deze vibraties de geest van de mens die er in rondwandelde, en bezat Stonehenge aldus reeds de functie van athanor.
De meester-bouwer ook zal dus deze idee uitwerken en daar waar de Benedictijner-abten dit effect slechts ten dele hadden bekomen door de harmonische lijnen en vormen van hun constructies te doen samenvallen met hun Gregoriaanse gezangen en door de symbolen verborgen in de beeldhouwwerken die voorkwamen op de kapitelen, zal de meester-bouwer de gekruiste spitsboog uitvinden en zoals Louis Charpentier schrijft, in zijn boek over Chartres, ‘de stenen laten vibreren zoals de gespannen snaren van een piano’.
Om dit te bereiken gaat hij vertrekken van een totaal andere conceptie hetgeen ook een totaal andere ingesteldheid impliceert, zijn bouwmethode wordt volledig gewijzigd. Het gewelf duwt de muren niet meer naar beneden doch het zijn nu de kolonnes die de krachten van uit hun basis naar omhoog stuwen. In andere woorden het gewelf wordt zoals de hemel, het weegt niet meer op de mens doch zuigt de mens omhoog in de ruimte.
Dit is gotiek : de mens optillen en hem in contact brengen met de onzichtbare krachten in de kosmos; deze krachten die, vergeten we het niet, voor de mens van de middeleeuwen reëler waren dan de zichtbare, en deze conceptie is reeds een vorm van grote religiositeit. De ‘magnetische’ trillingen veroorzaakt door de kolonnes die het gewelf letterlijk in de hoogte werpen, kruisen zich met de vibraties van de mens die er aanwezig is, versterken deze en brengen deze in harmonie met de krachten van de aarde onder hem en de hemel boven hem.
Dit was voor ons het objectief van de meester-bouwer : de geest van de mens wakker schudden opdat hij ontwaken zou tot de nieuwe dimensie van een meer geestelijk leven die hem verheffen zou boven de alledaagsheid van zijn bestaan.
*
Een ander belangrijk element moet hier nog aan toegevoegd, een element dat duidelijk wijst in de richting van het metafysische karakter van de kathedraal, nl. het labyrint, dat eveneens van oosterse herkomst is, en dat we ontmoeten in tal van kathedralen. Dit labyrint is gelegd, gebruik makend van tegels van een andere kleur, in de vloer van het schip. Het is een labyrint dat ons onvermijdelijk naar het centrum brengt. Men vertrekt in de richting van het noorden, dat ook de dood symboliseert, om te eindigen in de richting van het oosten dat het licht, de geest en het nieuwe leven vertegenwoordigt hetgeen aldus gestalte geeft aan de oude man in ons die sterft om herboren te worden in het licht.
Met het altaar, dat het religieus centrum vertegenwoordigt, beschikt aldus de kathedraal nog over een tweede, het labyrint, gelegen in het gedeelte van de kerk voorbehouden aan het volk. De kathedraal is dus niet enkel een plaats van gebed, een plaats waar een eredienst gecelebreerd wordt, maar ze beschikt tevens over een metafysisch centrum dat de meester-bouwer heeft willen onderlijnen door het aanbrengen van een labyrint in de betegeling.
We weten aldus dat er voor de mens van de kathedralen achter de zichtbare realiteit der dingen, eveneens een onzichtbare realiteit aanwezig was, en dat het precies via dit onzichtbare, tegenwoordig in het licht, in het evenwicht en de harmonie van lijn, vorm en proporties, dat hij in contact komen kon met de Grote Geest van het Universum Het is zelfs aanvaardbaar dat de krachten, inherent aan de constructie, vooral gecentraliseerd waren op de plaats van het labyrint en dat het afleggen van de weg ervan, van aard was om de krachten die er aanwezig waren te vermenigvuldigen.
Wordt vervolgd.
20-12-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |