 |
|
 |
|
|
 |
27-01-2013 |
De Adem van de Dagen (11) |
Er was een boek dat ze elk jaar mee
nam naar de Valais. En hij vond haar soms als hij terugkwam van een tocht met
de vrienden, gezeten op de bank voor de chalet met het boek gesloten op haar
schoot. Ze had hem eens verteld dat het volstond het boek te openen op om het
even welke bladzijde, om verder te lezen, ze wist wat eraan voorafging zoals ze
wist wat er komen zou. Herhaaldelijk had ze hem gevraagd het te lezen, maar hij
was nooit begonnen aan Dokter Zhivago.
Het leest zoals de bijbel had ze hem
gezegd. Eens had ze hem verteld over de passage waar Zhivago opgebaard ligt
tussen massas bloemen en Lara hem een laatste groet bracht. Ze vertelde het
alsof het zijn lichaam was, bedolven onder de witte bloemen en zij, Lara
zijnde, haar geliefde, haar Zhivago, een laatste groet kwam brengen. Zo
beleefde hij het toch toen ze het hem vertelde.
Was ze verliefd geworden op die
Zhivago? Het kon. In elk geval was ze verliefd op het verhaal. Ze vond het, o
zo machtig, dat de jonge Zhivago staande voor een boom, de bladeren verbood
verder te trillen en de boom verplichtte roerloos te blijven, en de boom bleef
roerloos, zegde ze.
Het is Zhivago geweest die de
laatste jaren van haar leven heeft gevuld als boek. Elk jaar, in het verlof, op
die ene plaats die ze haar plaats noemde, in het dorp dat ze haar dorp noemde,
en zegde ze, waar ze begraven wilde worden. Weinig scheelde het of haar wens
was werkelijkheid geworden.
Daarna heeft hij Zhivago gelezen en is
het boek ook in hem gegroeid, zodat er na Zhivago nog weinig boeken van een
dergelijk gehalte zijn opgedoken. Weinig of geen. Pasternak was voor hem ook
Mahler, de twee waren onafscheidelijk verbonden, het waren kunstenaars die de
kosmos inkeken, die kosmisch gebonden waren, die woorden schreven en noten
plaatsten om de eeuwigheid in te gaan.
Hij schrijft dit bij het wondere
lied uit Ariodante van Händel.
En maar al te dikwijls worden zijn ogen vochtig, de minste emotie is voldoende.
Een slecht voorteken dacht hij.
27-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-01-2013 |
De andere oever (1) |
Je weet, dacht ik deze morgen, dat de andere
oever niet ver meer af is, maak je klaar voor de overtocht. Weet dat je niets
van al wat je vergaarde, van al waaraan je gehecht bent: je boeken, je
tekeningen, de stenen en stukken wortels die je meebracht van je reizen, dat je
niets van dat alles meenemen kunt, dat alles wordt achtergelaten, en verspreid
zal worden in andere handen, in andere kamers.
Weet dat na jou, de wereld even vol zal zijn,
maar leeg van jou, van je schrijven, van je dromen, van je kijken naar de
bomen, van je loeren naar de meesjes en vinken die met tientallen afkomen op de
bollen zaad die je ophing in de magnolia voor het raam. Enkel je woorden, je
tekeningen, je etsen zullen zwijgend vertellen over jou.
Aldus, onthecht je van al wat je bezit en
schrijf, schrijf; dit is het enige dat je bezitten kunt, totaal bezitten kunt,
en waaruit je nu bestaat. Dit is van jou en van jou alleen. Al hebben vele
anderen bijgedragen om te schrijven wat je schrijft de vormgeving, de wijze van
denken en uitdrukken ben jij.
Daarna, na het gelui van de kerkklok over de
velden en de Leie zal er de stilte zijn, de grote bevreemdende stilte, de
stilte in klanken van licht waarin je werd opgenomen.
Maar schrijf nooit dat de andere oever nog ver
af is en dat je nog een groot pak dagen hebt. Schrijf dus en laat niets je
ontmoedigen, laat niets je in verwarring brengen.
26-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-01-2013 |
Lees nog heel weinig. |
Ik lees nog heel
weinig, het is alsof ik het lezen ontleerd ben. Ik die vroeger nooit zonder een
of meer boeken was heb nu nog moeite om iets anders te gaan lezen dan wat ik
zelf heb geschreven.
Ik lees nog amper
het dagblad en als ik het lees - doorblader is beter - dan is het in functie
van een passend onderwerp voor mijn blog dat ik schrijven moet. En dan nog, de
blogs zelf komen in de marge van het boek dat ik, met horten en stoten aan het
schrijven ben.
Wat dit boek in
wording betreft, dacht ik vanmorgen aan Boris Pasternak, aan zijn Dokter
Zhivago en dan vooral aan de verhaallijn er in die ik vergeleek met de
soberheid van het verhaal dat ik tracht te ontwikkelen.
Hoe boeit men zijn
lezer, is het met gebeurtenissen die in elkaar gehaakt, zich opvolgen om ergens
te eindigen of nooit te eindigen bij vele boeken is dit het geval - maar
verder te leven in de lezer?
En zo gebeurt het
ook dat je bij het lezen van de laatste bladzijde spijt hebt dat het de laatste
pagina is, en je je afvragen gaat hoe het nu verder moet, wat ik dan een goed
boek noem.
Wat ik schrijf
ontstaat uit mijn herinneringen, op vele plaatsen aangevuld met, of gewijzigd
tot, fictieve herinneringen, daarom ook is het autofictie die ik schrijf, want
mijn leven is niet meer geweest dan het leven van een doorsnee burger. Ik heb
wel geleefd, als knaap, in tijden van oorlog, maar buiten wat samengekoekt kruim
van het brood dat uit moeders oven kwam de aren van tarwe en rogge waren door
de regen gezwollen toen er geoogst werd - heb ik er in het dorp waar ik woonde,
niet veel van gemerkt, dan toch geen sensationele gebeurtenissen zoals er
zoveel te boek staan. En om totaal nieuwe levens op te roepen heb ik geen zin,
het leven zelf, zegde me een dame, vele decades geleden ze had de ouderdom
toen die ik nu heb is al meer dan roman genoeg. En ik blijf er bij.
Zo waarde lezer,
dit alles om je te zeggen, dat ik de laatste twee jaren weinig gelezen heb,
maar veel geschreven. Of het geschrevene en de inspanning die het vergde
opweegt tegen het negatieve van het niet lezen van Tom Lanoye, of Erwin
Mortier, of Luuk Gruwez, of Annemarie Ector, weet ik niet. Hoef ik ook niet te
weten. Ik ben nog altijd wie ik was en ben, en blijf het beste geven van wat in
mij is. Is het veel, is het weinig, het is over het leven dat ik gekend heb als
over het leven dat ik had kunnen geleefd hebben.
25-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-01-2013 |
De Adem van de Dagen (10) |
Zondagavond, na het vertrek van de kinderen, de
echo van hun stemmen die nog hangen blijft in de schemerruimte van zijn gedachten,
woorden die hij gehoord had en begrepen of niet begrepen. Maar één zin die heel
duidelijk was toen hij onverwacht in de keuken kwam waar de dochters aan de
afwas bezig waren.
Liggend op de sofa, in een deken gewikkeld, draagt
hij de moeheid van hun bezoek in zijn lichaam, tot in zijn geest. Hij heeft de
bevestiging nu dat het steeds moeilijker wordt hen allen samen uit te nodigen,
bij dergelijke gelegenheden ontbreekt hem houvast en ook hij weet het, hij moet
de wijn laten, hoogstens een glas, en water drinken, maar die flessen Pinot
Sainte Anne had hij al zo lang in de kelder en de wijn was prachtig in het
glas, lichtjes bruin naar de boorden toe. Begrijpelijk dat hij er een glas te
veel van gedronken had.
Hij had ook niet gereageerd toen de kleinkinderen
naar boven in de kamer waren geweest en evenmin toen ze met kadertjes van haar
naar beneden waren gekomen en gevraagd hadden of ze er enkele mochten behouden.
Neem maar, had hij gezegd, kies maar uit. Nu weet hij niet hoeveel er weg zijn,
maar dacht hij, zoals er lege plekken zijn in mijn herinneren, zullen er nu ook
lege plekken zijn op de muren. Maar, waar hij lag, in zijn deken op de sofa voor
de haard, voelde hij zich goed en voldaan omdat alles voorbij was. Hij dacht
aan Tony, zijn kleinzoon, die trouwen ging in juni, hij dacht aan Carla, zijn
meisje. Er was groot jolijt geweest toen Tony was binnengekomen met een fles
champagne in de hand, die hij hem aanreikte. Hij begreep er eerst niets van,
maar Tony zegde hem dat hij lezen moest wat op het etiket stond. Hij las de
naam van de champagne en er onder de woorden, Elle a dit oui. En hij had begrepen. Zijn ogen waren ze hadden
zo weinig nodig - vochtig geworden, en heel de kamer was beginnen roepen en
juichen. Elle a dit oui,
elle a dit oui.
Zijn trouwen was een groot
onderwerp geweest: toekomend jaar in juni. Toekomend jaar is nog ver af, dacht
hij, zou hij er nog zijn? Hij
had hen iets gezegd over de ernst van het huwelijk, en dat het ook betekende
samen oud worden. En er was innigheid in deze kamer, innigheid in de vlammen
van de haard en in de brandende kaarsen. Vergeet deze dag niet, had hij gezegd
toen ze vertrokken.
Hij lag roerloos,
ontspannen nu, uitgestrekt op de sofa, de tijd stond stil in de kamer, het was het
uur entre chien et loup. De tijd in de schemering is
niets, dacht hij, alleen de smeulende haard is, alleen de zware Luikse kast is,
de tafel en de stoelen, de rekken met de boeken zijn, en het vele gebeuren in
het land en de wereld is.
Maar hij lag hier heel
goed. Hij dacht aan wat er gezegd was toen hij onverwacht in de keuken was
gekomen: waarom papa alleen was gebleven.
Hij had gedaan alsof hij
niets had gehoord. Ofwel wisten ze dat er na de dood van hun moeder iemand
geweest was, ofwel waren ze in de waan dat er na hun moeder, niemand meer was
geweest bij hem.
De muziek in sourdine:
Haydn dacht hij, of Händel, het lichte knetteren van de haard en zijn vochtige
ogen. Herinneringen die kwamen en gingen. En hij in zijn deken gewikkeld, op de
sofa, voor de uitdovende haard.
24-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
23-01-2013 |
Terug in Toscane |
Bladerend in wat ik in 2012 schreef,
viel ik - zoals het ergens geschreven stond - terug op de dag van 9 mei, met
mijn verhaal van toen dat ik reeds totaal vergeten was. Ik vond het een goed verhaal
dat ik nu wijzigen mag en een nieuwe kans geven, want het gebeurde in Toscane,
het land van Dante.
Het was toen van vele dingen, het uur van Venus want daar
waar de zon was ondergegaan, schitterde nu de planeet, geankerd tussen de
sterren en de sterren geankerd in het Universum in een onverstoorbare orde,
niet te verschalken, niet te verbreken, niet om te keren of te verwisselen. En plots, waar ik
stond, als uit de bomen neergedaald, een gestalte naast mij, in een lange
mantel die tot op zijn voeten viel. En in het licht van Venus, een gelaat met scherpe
neus dat ik kende.
E Amor
que move el sol e le altre stelle, zegde een stem naast mij, die geen stem
was, geen articulatie van woorden was. Ik schrok niet want ik wist dat het
Alighieri Dante was. Een stem die van dichtbij
en van nergens kwam, geluidloos in de geluidloze takken van de bomen, gedragen
door vreemde winden op vreemde golven tot mij gekomen, gedachten en begrippen, komende
uit de massa geest, drijvend over het landschap, tussen de verre horizon en de
sterrenhemel.
'Sono Alighieri. sono scendito per ringrazarlei
voor wat je schreef over mij , omdat je geraden hebt waarom ik mijn Vita Nuova plots heb verlaten.
En ik, zijn arm op mijn
schouders: Alighieri, vertel me over de wereld van nu.
Er valt niet veel
meer te vertellen over de wereld, hij is op een keerpunt gekomen, de geest is
stervende, wordt verjaagd uit boek en beeld, het sacrale wordt bedolven onder
het materiële, de hemel is dicht, wat kan er erger nog gebeuren?
En toch Alighieri,
blijf ik hopen in de mens.'
Doe maar, geloof
maar. Ik ben eens hier en eens daar, ik zie wat ik zie en ik hoor wat ik hoor,
en ik weet wat ik weten moet.
Alighieri, ook
over God?
Over God is niets
te weten, Hij IS. En over wat IS valt niets te zeggen, het IS, zoals het
Universum is. En er is niets dat niet IS. Ook je vraag over God IS. En het
volstaat dat de vraag er is, opdat Hij er zijn zou, anders zou niemand vragen
naar Hem.
Het was
middernacht, ik keek naar de sterren omheen Venus geschaard, de sterren en
Venus waar ik deel van was. De arm nog steeds op mijn schouder. Ik waagde nog
altijd te denken, dat het Dante was naast mij.
Je weet, zegde de
stem, de stem van Dante: je bent reeds dichtbij waar je aankomen zult. En er
is maar één plaats voor jou weggelegd, het Arcadia van de verloren schrijvers.
Allen wachten er op jou, je bent al aangekondigd, alleen je naam is nog niet
bijgezet, maar we weten dat je er aankomt, en voor ons, in dat Arcadia, de tijd
is niet.
De bomen even
roerloos, Venus even schitterend en Dante naast mij. Een stem in het licht van de
open deur die vraagt met wie ik aan het spreken ben.
En ik: het is
met Dante, liefste!, wat ze vermoedde.
23-01-2013, 07:18 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
22-01-2013 |
Génépi |
Ik kreeg het bezoek van mijn
gebuur in de namiddag, altijd een aangenaam moment. Hij bracht me een
verrassing, een fotomontage gemaakt door zijn dochter, van het bezoek van Jan
Hoet en fotos van een andere gelegenheid. En, even duurbaar, een interview van
De Tijd met Jan Hoet verschenen in hun jaaroverzicht (12).
We dronken samen een klein
glaasje génépi. Klein omdat de namiddag nog lang was. Maar ook en vooral omdat
het voor ons beiden een drank was die met veel respect diende gedronken te
worden; een drank die ons herinnerde aan de vele wijnoogsten die we samen
beleefd hadden in de Valais, dans les
vignes de Gustave.
En om deze reden, hebben we er
een tweede gedronken, even klein maar nog meer geladen met herinneringen. Ik
vertelde hem over het plantje génépi,
te vinden hoog in de bergen, gezel van de edelweis. Ik vertelde hem hoe ik, in
een fles pomme een appeljenever enkele plantjes génépi had ingebracht, samen
met een soupçon de miel en dat, wat we dronken het product was van vorige zomer.
Hij wist dit wel, had het hem
al verteld bij vorige gelegenheden maar ik kende de vreugde het hem te herhalen
en hij de vreugde het product te smaken want het waren voor ons grote
herinneringen die we dronken.
Hij is ook een lezer van mijn
blogs. Hij sprak me over het verhaal dat ik beleefde met die dame aan het meer
van Genève (blog van 19 januari). Hij verraste me eens te meer toen hij me
erover sprak alsof het een gebeuren was dat ik zou beleefd hebben.
Heb ik hem ontgoocheld toen ik
hem zegde dat ik wel eens neer gezeten heb in het gras of op een bank aan het
meer van Genève, maar dat het overige louter beelden waren geïnspireerd door
het gedicht van Odysseus Elytis?
22-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-01-2013 |
De Adem van de Dagen (9) |
Er was ook een tijd
geweest dat ze met haar tekeningen, een poging deed zo zegde ze hem - haar
naam te verlengen in de tijd. Een periode waarin ze met sobere middelen
getracht had, op grote witte bladen Schoeller-papier, het wondere leven van de
natuur te benaderen met potloden van verschillende hardheid. Als hij haar naar
de betekenis ervan vroeg antwoordde ze dat het haar betrachten was de groei van
mossen op rotsen en stenen, de nervenstructuur van rottende bladeren, de stille
kracht van het bevruchten, aanwezig in meeldraden en stampers, weer te geven en
aldus het verborgene erin, tot in de fossielen ervan, te suggereren.
En ze slaagde erin
met de meest eenvoudige middelen, in een suggestieve, geheimzinnige opbouw, haar
betrachting over te brengen in potloodlijnen en -vlakken en er in te slagen, te
tekenen wat niet te tekenen was?
Voor haar was, als
oningewijde, enkel het tekenen van het onvatbare dat de moeite loonde en dit
hield haar uren weg uit de wereld, met enkel de muziek, immer Bach, als
zuurstof in de ruimte over haar.
Ooit zegde ze hem
voor ze insliep, dicht tegen hem aan, dat niemand vermoeden kon de innerlijke
vreugde die ze kende, de impuls van haar hand te volgen en te zien hoe op het
blad, geleidelijk aan, de sluimer van de levensenergie in lijnen en tekens werd
opgebouwd, om dan op het einde vast te stellen, dat eens voltooid, eens haar
naam eronder geplaatst, de tekening begon te leven en haar aanstaarde vanuit
haar eigenheid.
Jaren heeft dit
geduurd, zonder dat ze hierbij haar plichten als moeder en huisvrouw ook maar
in iets verwaarloosde. Maar dan met de groei van de ziekte in haar, vervaagden
haar pogingen tot tekenen en hield ze zich nog enkel bezig met het drogen van
bloemen en het inlijsten ervan in kleine kaders met een zekere diepte, bloemen die
hun kleur verloren hebben nu, maar zaden, stukjes hout of wortel, schelpen, die
de eeuwigheid zullen ingaan.
Dit was het grote leven
in haar, en terug in de keuken trachtte hij zich te herinneren op welke wijze
zij haar poulet à lEspagnole klaar
maakte. Hij had een groot glas witte wijn toe gevoegd, het was op het
nippertje, en de rijst opgezet in een lichte bouillon. Ondertussen had hij een
wortel, een aubergine en het wit van een prei versnipperd en helemaal op het
einde, als de rijst bijna gaar was, eraan toegevoegd. Dit was haar manier van
rijst koken geweest en hij hoopte dat hij er min of meer in geslaagd was haar
te evenaren.
Een auto stopte op de binnenkoer,
kinderen kwamen buiten gerend, luidruchtig roepend naar elkaar. Waarom was het dat zijn hart
bonsde tot in zijn keel het was toch niet de eerste maal dat hij kookte voor hen?
21-01-2013, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |