 |
|
 |
| |
|
 |
| 26-09-2021 |
In den beginne was het Zijnde. |
|
Weet, voor ik verder ga, dat ik nimmer zo ver ben geweest dan in mijn geschrift van gisteren. De zin dat alles ontstaan is uit het Zijnde is me zo te binnen gevallen en ik heb hem met dank en ook met een zekere verwondering ontvangen.
Het was nochtans een gewone dag, en die zin is gekomen uit de gedachte dat uit het Niets, niets kon ontstaan, dus dat er Iets moest geweest zijn waaruit de Big Bang is ontstaan.
Dit was de dag van 24 september van het jaar 2021, ik geloof niet dat ik het Zijnde ooit heb vernoemd als het begin van het Universum. Nu voeg ik er aan toe dat ik nu weet wie of wat God is, Hij is het Zijnde. Hij is dus niet God de vader uit de Bijbel, Hij is al wat is, Hij is het Groot Levende.
Ik waag me heel ver, maar op mijn leeftijd met de dagen die me nog resten hoef ik geen blad meer voor de mond te houden, al moet ik eerlijk bekennen dat ikzelf verbaasd ben over wat ik waag te schrijven, maar wat meer is, me gelukkig voel het bij leven voor te leggen aan jullie.
Zou ik, wat ik gisteren schreef, durven schrijven hebben indien het bestemd ware geweest voor een column in De Standaard of in De Morgen? Ik denk het, ik zou elke schroom achterwege gelaten hebben, ik zou de zin voorgelegd hebben aan de Redactie en hen de verantwoordelijkheid voor mijn woorden gelaten hebben.
Maar er is nog een andere gedachte die bij mij opkomt: hoe zien jullie mij, wat denken jullie van mij en van wat ik schrijf? Er komt uit mij bijna geen enkele normale zin. Ik verras me telkens met ingetogen te vertrekken op mijn kousenvoeten en na enkele stappen op te stijgen naar oorden die in mijn omgeving tot in de media toe, niet aan bod komen.
Wie is het die keer op keer het domein van de metafysica opzoekt, als ik het niet zou zijn, kan ik nu niet schrijven over normale dingen, verveel ik jullie niet met wat ik schrijf, jaag ik jullie niet op stang, zeggend daar is hij weer met zijn woorden over geest en over God?
Ik haalde gisteren Prigogine nog eens boven, het is een vriend lezer die het pocketboekje me schonk. Het is gemakkelijk mee te nemen en o zo precieus om erin te bladeren, zelfs, wetende wat ik erin heb onderlijnd, om het in de hand te houden, ik heb niet veel dergelijke werken, hoogstens een vijftigtal - heb ze nooit geteld - die me nauw aan het hart liggen, maar het Prigogine-boekje is me bijzonder duurbaar omdat ik voel en weet dat hij een idee had hoe alles kon gebeurd zijn en dat het ‘pré-univers’ waarover hij het heeft heel dicht aanleunt bij mijn idee van een Universum in potentie, trouwens hij zegt ook dat in den beginne ‘il y avait des particules en puissance qui sont devenues des particules réelles’ Wat kon ik meer verwachten van hem?
Alles overschouwend permitteer ik me een variatie op Johannes: In den beginne was het Zijnde en hieruit is alles ontstaan.
26-09-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 25-09-2021 |
Hoger, hoogst |
|
Eens dacht ik: op een goed ogenblik van een goede morgen van een goede dag, schrijf ik over het Niets van het Iets, of, beter nog, over het Iets van het Niets, waaruit dan een Universum is ontstaan. Dus niet zoals velen denken en zonder meer stellen dat het, uit het Niets is en, niet uit het Iets, dat het is ontstaan.
Een zuiver wonder dus, hoewel ik nog nooit gehoord heb van een onder hen, dat het ontstaan van het Universum een wonder is geweest. Tot een dergelijke uitspraak waagt men zich niet want dan wordt men geconfronteerd met de eigenheid van het woord ‘wonder’ en wonderen worden door de wetenschap niet aanvaard en zeker niet besproken.
Maar, mijn Heer en mijn God, als er niets is, kan er niets ontstaan, enkel uit het zaad van iets kan er iets voortkomen wist Augustinus. Maar geen zaad, geen Universum.
Ik weet niet meer of Dimitri Verhulst in zijn ‘ Gdvd.dagen’, gedacht heeft aan het ontstaan van het Universum - heb er trouwens maar een tiental pagina’s van gelezen - en als hij het heeft laten ontstaan, hoe het er, volgens hem gekomen is. Ik kan ook die vraag stellen aan Fred Hoyle (1915-2001) die beweert dat het leven op aarde herkomstig is uit de Kosmos, maar hij zegt helemaal niet hoe het leven is ontstaan in die Kosmos, noch, hoe de Kosmos zelf is ontstaan. Hij heeft er geen zorgen mee, echter voor hem is het Universum intelligent[1], en ik geloof dit ten volle.
Beiden zijn dus niet een help voor mij en anderen ken ik niet die een help zouden kunnen zijn. Steven Hawking had een gedacht hierover, maar uitgesproken vaststaand was het niet, als ik zie hoe dikwijls hij op het einde de naam God vermeldt in zijn lezing over ‘The origin of the Universe’ van juni 1987[2], begrijp ik dat hij, wat het ontstaan van het Universum betreft vindt dat de oplossing ligt in het domein van de metafysica en dus gevaarlijk om dat domein te bewandelen.
Ilya Prigogine (1917- 2003), Nobelprijs scheikunde, daarentegen zegt onomwonden ‘Que l’ univers provient d’un pré-univers, le vide quantique. C’est probablement ce vide qui par ses fluctuations, a créé l’univers dans lequel nous nous trouvons’[3].
Metafysischer kan het niet.
Heel wat zijn er die er hun levenswerk van gemaakt hebben uit te zoeken hoe het Universum is kunnen ontstaan, en als het, zoals kanunnik Lemaître (1894-1966) ontstaan is uit een Big Bang, hoe is die Big Bang tot stand gekomen.
Het is een discussie zonder begin en zonder einde, zeker zonder begin en zo lang we het begin niet kennen, kennen we evenmin het einde.
Tenware alles illusie zijn zou, tenware er helemaal niets ‘IS’, alles verbeelding zijnde. Wat het toppunt van het toppunt zijn zou en in dit geval, het Niets, het Niets zou baren. Alles onwezenlijk zijnde, droom zijnde. Echter als de metafysica ermee gemoeid is, hoe kan er een andere een verklaring zijn, dan een die de realiteit overstijgt, ondoordringbaar is en ondoordringbaar blijven zal.
Maar, en nu komt wat ik altijd heb willen zeggen maar er de juiste woorden niet voor vond: als er vóór den beginne niets zichtbaar was dan was er wel iets onzichtbaar, was er het ZIJN, was er het ZIJNDE, was er, wat er altijd is geweest en altijd zijn zal. Niemand ontkomt hier aan. Niemand kan zeggen dat het Zijnde er niet was maar dat het ontstaan is samen met het Universum, maar wel het tegengestelde: dat het Universum ontstaan is ‘uit’ het Zijnde.
Hoe dit kon weet ik niet, hoef ik ook niet te weten dat is het werk van de Wetenschap en ik ben geen wetenschapper, ik ben maar iemand die verloren is als hij niets te schrijven heeft, een zoeker naar een bron, om het even dewelke, om iets te schrijven te hebben.
En vanmorgen begon het zoals het begonnen is. Het had ook iets totaal anders kunnen geweest zijn, maar dan zou ik niet ontdekt hebben dat alles ontstaan is uit het ZIJNDE, dat er was vóór het Universum er was.
Een ver dragende zekerheid, dan toch voor mij.
[1] Fred Hoyle: ‘The intelligence of the Universe’, Holt, Rinehart and Winsten, New York 1983 [2] Steven Hawking: Black Holes and Baby Universes, and other essays’ Bantam books 1993. [3] Ilya Prigogine: ‘De l’être au devenir’, Alice édition, 2000, page 45
25-09-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 24-09-2021 |
Andante |
|
Gaande van morgen naar avond naar morgen, met de nacht er tussen, de dromen en de realiteiten die de uren vullen, de seconden, of alles samen, het schuiven van de tijd die niet is als tijd, niet is als iets dat er werkelijk is, maar er pas is geweest als hij voorbij is.
Het is ook, maar dan uitgespreid als een enorm laken over de jaren, een gaan van kindsheid naar volwassenheid, naar rijpheid en verder nog, voor velen, naar tijden van traag maar gestadig verval
Of, hoe het er, uiterlijk, aan toe gaat in het leven. Echter wat ben ik met een Chinese waarheid als er geen kruid tegen gewassen is, als we dit verhaal - als het er een zou zijn - enkel kunnen ondergaan.
Maar is het zo wel, eens je aangekomen bent in je laatste periode, deze van het kramakige van het lichaam, heb je echt geen verweer er tegen. Het is vooral het opstaan dat het moeilijkst verloopt, eens dit stadium voorbij is het de geest die overneemt, die de pijnen dempt en ons aan het schrijven/het denken zet. We komen in een totaal andere wereld terecht, deze van de ongekende, onverwachte mogelijkheden die heel ver kunnen reiken, tot in China, tot in Damme, tot op een rots gezeten ergens in Spanje aan zee, of nog, en niet in het minst, rechtstaande met de rugzak even aan je voeten, aan een meer in de bergen.
Dit zijn de mogelijkheden van de geest die geen grenzen kennen. Ik kan zelfs gaan neerzitten, gisteren was het op een terras in Damme, vandaag is het op een terras aan de Barrage de Moiry, chez Clément et Fabienne, met een schaapsvel in de rug en na de lunch, uitzonderlijk, a thimble of Génépi on the lips to kill and destroy all kind of evil thoughts.
Wat een wereld, deze van de geest, die een sterke hulp is, niet bij het genezingsproces, maar afdoend bij het verdoezelingsproces van wat het Chinese gedachtengoed is.
We zijn dus gewapend, we hebben toereikende middelen ter beschikking om het hoofd te bieden aan alle kwalen die ons beletten rond te lopen zonder de gevoelde hinder van een gebogen rug of van een stramheid in de knieën.
Ik maak er gebruik van, ik ken zoals, gisteren op Canvas, de auteur Herman Koch, die gelukkig was als hij iets geschreven had, die niet kon, zonder het schrijven, al had hij telkens een drempel te overschrijden voor hij begon. Ik herkende mezelf in wat hij zegde, volledig mezelf. Hij, Koch werkte wellicht aan een doorlopend verhaal, een roman, terwijl ik begaan ben met een doorlopende blog die niet noodzakelijk iets te maken heeft met de voorgaande, al kan het, het is het niet. Wat het wel is, het is een gesprek, ohne Ende, zegde ik al, hoofdzakelijk met mezelf, een gesprek dat dag aan dag wordt uitgezaaid naar mijn lezers toe. Wat bij Herman Koch niet het geval is.
Gevoelsmatig echter, wat het schrijven zelf betreft, is er geen verschil, ik ben Herman Koch en hij is Karel Mortier, alias Ugo d’Oorde. Nog niet zo lang geleden, hoorde ik een zelfde iets van uit een andere hoek.
Schrijven is geplaagd zijn met een soort van Corona, maar besmettelijk is het eigenlijk niet, gevaarlijk wel.
24-09-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 23-09-2021 |
Wat heb ik goed gedaan en wat verkeerd? |
|
Wat heb ik goed gedaan, wat heb ik verkeerd gedaan opdat ik elke dag nog lezers heb die me volgen op mijn tocht door de uren en de dagen, door lente en herfst door licht en duisternis?. Het verwondert me, en als het niet zou zijn om wat ik schrijf, om wat zou het anders kunnen zijn?
Nochtans voel ik me als iemand in afzondering als ik ga schrijven, als ik me terugtrek uit mijn omgeving en ga zwerven in oorden waar ik nog niet was, wat heel moeilijk wordt want ik was al op vele plaatsen in vele oorden. Plaatsen dicht bij de grond en andere hoog in de luchten, ademend de vrijheid die het woord me biedt elke morgen, onveranderlijk tot nu en hier toe.
Welke krachten, wondere, helpen me hierbij, vraag ik me af, hoe komt het dat ik blijf bezocht worden door de woorden, uitgedaagd opdat ik ze nemen zou met een blijheid en in alle rust en stilte.
Alsof ik erin zwemmen kan, naakt onder het eendenkroos door en tussen de stengels van waterlelies, naar inspiratie, happend naar lucht, als naar vernieuwing, opdat ik jullie toch maar niet verliezen zou, opdat er toch geen dag zou komen dat ik er gans alleen zou voor staan om me dag aan dag te verliezen in zinnen die van jullie zijn, meer dan van mij. Want wie zou ik nog zijn, of wat zou er nog overblijven van mij, als jullie er niet meer zouden zijn?
Niets meer dan een renner-tijdrijder alleen op de lange stroken oervlakke weg tussen Knokke en Brugge, zonder toeschouwers, zonder handgeklap, in de eindeloosheid van het zijn met jezelf.
Ik, een lange tijd ik dacht er te zijn, de luchten in zoals een leeuwerik, te zien hoe het land er lag, met straten en huizen en velden, afgebakend groen, in strakke vlakken en lijnen, getekend, enig in zijn soberheid als landschap. Ik toch aan Uilenspiegel dacht, aan Charles de Coster, aan Gérard Philppe. Ik gedacht aan wie ik was toen ik in Damme was, hoe jong nog, hoe vol verwachten. Ik terug dromen kon dat ik er was, dat ik er zat op een terras met een glas donker bier, wat brood en wat kaas uit de streek, ik er lang zitten zou tot de avond valt, denken zou dat ik aan het schrijven was, een lang gedicht, om te zeggen hoe het was er te zijn op die plaats alle andere vergetend, de gelukzaligheid nabij.
Of hoe de droom het land oplichten kan in woorden die heilzaam zijn voor velen, al was het maar een ogenblik van innerlijkheid, een golf die je overspoelt en je onwezenlijk maakt, een ogenblik niet meer bestaande als in een lichaam, maar als een wolk van geest.
We ademen het land in ons.
Later, veel later, zullen we trachten ons terug te vinden in wat we schreven; de dag dat het ons zal overkomen zullen we stil zijn, vereeuwigd in een zoutpilaar voor enkele ogenblikken.
23-09-2021, 05:06 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 22-09-2021 |
Vreemde wegen die ik bewandel. |
|
Ik schuif elke morgen de gordijnen open, ik zie, in het zuiden, de rij bomen op de heuvel boven de stad, licht mistig soms. En, hoe we ingesteld zijn, hoe momenten uit het verleden telkens weer een uitweg zoeken naar buiten, ik denk dan, en het gebeurt de laatste tijd meer dan vroeger, aan een zin die ik las op een morgen in China - lang geleden, maar o nog zo dicht bij - dat ik buiten kwam uit het hotel en de woorden las op de fontein voor het hotel: ‘Southern hills appear in sight of a leisurely mind’,
Ik keek op en zag de heuvels in de verte, Ik geloof niet dat er iemand in het gezelschap de zin, of versregel gelezen heeft, dat er iemand was die bewust, naar het zuiden heeft gekeken om de schoonheid te ondergaan hoe de heuvels er waren, in schakeringen van grijs en blauw, rustgevend als een hand over je haren.
Het ongewone ervan, het zuiver poëtische, is me bijgebleven ik, zijnde a leisurely mind, een totaal ontspannen geest, in mezelf gericht, in mezelf levend en niet zoals de anderen druk bezig met weinigzeggende woorden.
Het was, zoals ik het nu zie, hoe minimaal ook, een hoogtepunt van de reis, een simpele zin bij het buitenkomen van het hotel, en de open, rustige geest die ik een ogenblik was, die de heuvels opmerkte in het zuiden. Of hoe kleine dingen een grote innerlijke betekenis kunnen hebben die boven het sensationele van een ‘grote’ reis uitsteken. Want wat herinner ik me nog van het ‘Dragon Hotel’ zelf in Hanghzu? Nada, niets meer, alleen die zin is me bijgebleven, werd in mij gegrift. Waarom?
Of een ander beeld van die ‘grote’ reis: in Xian, in ‘la forêt des stèles[1], de rubbings[2] die ik zag maken - ik kocht er een, had er vijf moeten kopen - van de in marmeren tafels gegrifte tekeningen, afgedrukt op bevochtigde bladen rijstpapier, een handeling die me fascineerde. En als het blad werd opgelicht van de steen, de lijnen van een oude tekening en van een oud gedicht die verschenen, een klein wonder dat gebeurde voor mijn ogen.
Herinneringen aan kleine feiten die de grote verdoezelen, minimaliseren eens de tijd erover en de beelden weg gekeerd van jou, alleen de impressies die de lijnen zijn gelaten in de rubbings die je resten.
Maar wie ben je om hierover te schrijven, als je luistert naar de dagbladcommentaren, als je hoort waar het land mee n meer dan duizend stenen tafelen van de Han dynasstie (200 voor Chr.)begaan is en je het gevoel hebt, met je eigen woorden als een nog ‘niet-ontpopte’ op het toneel te verschijnen, en wel elke dag, want niets - zegge heel weinig - hierover, komt op je hoop geschriften terecht.
Een vreemd man ben je. Je bent het altijd geweest, je hebt altijd vreemde wegen bewandeld en het is niet vandaag dat je een andere weg zult opgaan, ook niet morgen.
Al weet je maar nooit.
[1] La forêt des stèles’ in een vroegere tempel van Confucius. Hier worden meer dan duizend stenen tafels van de Han-dynastie tot de Qing-dynastie (1911) bewaard. De 114 Kaicheng Stelae hierin bevatten vele werken van Confucius
[2] Rubbing: an impression taken of an incised or raised surface, such as a brass plate on a tomb, by laying paper over it and rubbing with wax, graphite, etc.
22-09-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 21-09-2021 |
Herfstequinox. |
|
We houden de zon in het oog, terwijl het de aarde is die het spel speelt en nog maar eens er voor zorgt dat de nacht gelijk is aan de dag.
Voor een fractie van een ogenblik is het geweten en uitgerekend, een overgang van licht naar donker, van leven naar het stil vallen ervan: herfstequinox[1].
Weinigen merken het op en er is weinig van te merken ook, ware het niet dat het gebeuren betekenisvol is en ons maandenlang zal bezig houden bij het opstaan en het slapen gaan: de duisternis die het licht opslorpt, dag aan dag een stukje meer. Hopelijk, denk ik dan, verdwijnt het licht niet uit mijn woorden; ben ik sterk genoeg opgesteld om het niet te laten blijken, en vooral er niet aan ten onder te gaan of weg te kwijnen nu ik mijn bakens heb uitgezet, ongeacht licht of donker, verder te gaan, de dagen binnen.
Trouwens het stoort me niet, het bevalt me zelfs, het is het kloppend hart van de aarde dat aan het doven is om des te beter en des te krachtiger her op te staan, enkele volle manen verder. We weten het, we kennen de onvermijdelijkheid ervan en het verbaast ons dat het zich eens te meer voltrokken heeft tot op de fractie van een seconde na, zo denk ik toch.
Ik beeld me deze preciesheid in, deze van een immense bol, een immense zwaarte die tollend, met hoge snelheid haar baan volgt omheen de zon, alsof er onmogelijk een andere baan kan zijn, de zon geankerd in haar zonnestelsel en dit stelsel van zonnen, ja, wat zegt de man - en de geleerde - Hubble erover, iets over het uiteen zwaaien ervan, iets dat ik eerst begrijpen moet alvorens het te bevestigen met mijn woorden.
Beter het te zwijgen dus. Maar bewegen doet alles, wellicht met de preciesheid eigen aan de aarde, of, en dit is spectaculairder, de preciesheid van de aarde eigen aan de preciesheid van het bewegen van Universum, wat door de mens niet in te beelden is evenmin als te vatten, als te berekenen en te begrijpen.
En wij, wij lopen hier wat rond op aarde, gelukzalig, in een zekere zin totaal zorgeloos wat de accuraatheid van het mechanisme betreft als wat het bestaan ervan aangaat. We denken er niet aan, we stellen er ons geen vragen bij, het raakt ons niet in het minst. Wie zijn we wel, wat houdt ons gerustgesteld, op wie of op wat rekenen we opdat het evenwicht tussen de delen ervan niet verstoord zou worden bij zo ver dat we denken dat, dat evenwicht niet kàn verstoord worden.
Ik ben eens te meer opgestaan zonder gedachten, gelukkig was het equinoxpunt in het zicht. Het zal me volstaan hebben om mijn aantal woorden te schrijven.
Had het zin, had het enige betekenis, om de punten op de ’i’s’ te zetten, of is het maar, zoals het wel eens gebeurt, woordkramerij, een geschrift dat achter gelaten wordt eens gelezen, maar dat geen enkele gedachte heeft losgeweekt, een gedachte die ons overvalt op weekdagen als het licht te lang draalt, alles zijnde wat het is stabiel in zijn bewegen. Even stabiel als onze gedachten erover.
Zo waar situeren zich onze zorgen erover: Nirgendwo.
[1] Voor de ‘astronomen’ onder ons: ‘Wo 22 september: 19.45 uur Utrecht. Herfstequinox. Het is anders gezegd het moment dat de zon de ecliptische lengte van 180° bereikt. De zon kruist van noord naar zuid de evenaar. Dag en nacht zijn nu op aarde even lang. Dat markeert het begin van de astronomische herfst.’ Bron: De Sterrengids 2021:
21-09-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
| 20-09-2021 |
Het vertrekpunt. |
|
Uiterst vreemd als ik herlees wat ik gisteren schreef. Vreemd zoals het leven vreemd is, zoals het afhangt van kleine dingen, een woord, een koperen naambord, een ontmoeting op de drempel van Schleiper, het vernoemen van de naam van een dorp in de Valais toereikend om de weg die je nemen zult, de dagen erna, de maanden erna, de jaren erna.
Je staat verbaasd, verwonderd, verdwaasd als je nadenkt hoe alles zich heeft afgespeeld in je leven, splinterdetails om uit te komen waar je uitkwam, zo dat je op het punt gekomen bent dat je ongelukkig zou zijn indien je elke morgen geen 500 woorden zou te schrijven hebben.
Dit dacht je toen je dag begon, toen je dacht hoe het aanvoelde een blog te mogen schrijven en hoe dit kleur gaf aan je morgens van vandaag, een opdracht die je je meegaf om ermee ouder te worden, denkend aan Cervantes die op eenzelfde wijze zich verstrooide met het schrijven van ficciones. Want er zijn weinig andere middelen dan op de een of andere wijze creatief te zijn om je geest uit te dagen, wakker te blijven, en zeker niet in te slapen vóór je sterven gaat, wat jammer genoeg gebeurt, hun dagen die voorbij gaan lijk ‘lazy cattle moving across a landscape’, wat Mr. Chips overkwam eens gepensioneerd, elke passie in slaap. Maar ik denk dat James Hilton lichtjes of zelf zwaar overdreef in zijn ‘Goodbye Mr.Chips’, dat die Chips, als leraar af, nog een hele boel had om over na te denken, om zich neer te zetten en te beginnen schrijven over alles wat zijn leven was geweest en ik vind het unfair van Hilton om die zin over ‘lazy cattle moving across …’ achter te laten als het gaat over een oud-leraar als ik zie en ondervind, hoe vrienden die een actief leven lang voor een klas hebben gestaan omgaan met hun dagen, zodat ik hoog vermoed dat dit ook het geval van Mister Chipping moet geweest zijn.
Maar dit is maar een terloopse opmerking van mezelf, omdat ik me niet kan indenken dat een man die zijn ganse leven geestelijk bezig is geweest ineens zou stil vallen al een oud man aan de haard, wachtend op zijn laatste uur.
In elk geval Hilton(1900-1954) als schrijver heeft gemaakt dat ik me ontferm over Chips en dat ik hem anders zie dan zoals hij wordt afgebeeld in woorden. Hoewel het weinig zin heeft terug te komen op iets dat geschreven werd in 1934, is mijn reactie erop pas vandaag neergezet, omdat ik het pas nu begrepen heb, het onrecht dat Chips werd aangedaan.
Ook, wat is creatief zijn in het leven, het kan op velerlei gebieden uitgedrukt worden, ook het bezig zijn met kleine dingen, al was het maar met nu en dan een boek te nemen uit zijn rek en te herlezen wat men zo dikwijls al gelezen heeft, en na te denken over wat men zo dikwijls al heeft nagedacht, want dit is creatief zijn in het nadenken over.
Zelfs het nadenken over minieme details die je leven hebben bepaald heeft zin. Je komt er dan uit alsof er altijd iemand geweest is die door kleine onopvallende tekens gemaakt heeft dat je dit hebt gedaan en niet dat, wat een hemel van verschil heeft uitgemaakt, misschien een uitspansel van licht in plaats van een van schaduw of duisternis.
Je zoekt het maar eens uit waar je eigenlijk vertrekpunt gelegen is en hoe het destijds was ingekleed.
20-09-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
|
 |
|
 |
| E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
| E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
| Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
| E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |