 |
|
 |
|
|
 |
30-06-2019 |
Arabesken |
Ik teken me elke dag uit in arabesken van orgelmuziek. Helemaal niet zoals Luc Tuymans, with his ‘Nose’, maar eerder als Cees Nooteboom op zijn eiland.
Weet je wat dit betekent? Het is kruipen onder je huid, om te kijken wat bloot gekomen is in de nacht en te oordelen of het raakvlakken heeft met een soort realiteit die deze is van jou.
Maar je dag is goed, je hoorde vanmorgen op Klara een warme deugddoende zin komende van het kunstenfestival in Watou, het dorpje bij Poperinge en Poperinge bij Ieper waar je een stuk van je hart verloor toen je er woonde voor een tijd: ‘Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt’. En dit is poëzie naar mijn hart, het absoluut tegengestelde van wat een Leonard Pfeijffer over poëzie, de Vlaamse, kwijt wil. De poëzie die, zoals ik meen begrepen te hebben als ik de uitleg bij het woord ‘Saudade’ lees, ons iets te leren heeft, die een draagvlak heeft dat reikt tot onder het oppervlakkige van de dagelijkse dingen, die door schuift naar de roerselen van de geest, zich vastankert in wat niet te verhalen is met woorden, maar woorden nodig heeft om er een afdruk van na te laten.
‘Saudade[1]’, een woord voor de dichter van het hart, een woord om te koesteren. Mijn Portugees woordenboek van 1869 vertaalt, Saüdade als: ‘désir ardent d’un bien dont on est privé; regret de l’absence; triste, tendre, doux souvenir, tendre regret. C’est un mot exclusivement Portugais. Morrer de saüdades d’alguem: mourir, dessécher du désir de voir quelqu’un.
Een woord dat nog weemoediger is dan weemoedig, een gevoel dat me soms overvalt als ik kreun naar de bergen, naar die plaats op mijn ‘promontorium’ op de kust van San Juan; plaatsen die in mij zijn gebrand en plots opduiken met een schreeuw die pijn is.
Ik wens hierover niet verder te schrijven. Wel is het zo dat ik het woord niet zo vlug vergeten zal, dat ik het promoten wil, te meer dat de innerlijke kleur ervan verweven zit in de fado gezangen, die even Portugees zijn als het woord zelve.
Dit is dan mijn bijdrage voor de laatste dag van de maand, juni 2019.
Het ga je heel goed, mijn vriend lezer.
[1] Google vertelt: Van 29 juni tot en met 1 september openen de deuren van enkele bijzondere locaties in grensdorp Watou zich opnieuw voor Kunstenfestival Watou. Met als overkoepelend thema, SAUDADE - Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt - brengt vzw Kunst er ook tijdens deze 39ste editie van het belevingsfestival verzamelde verhalen van kunstenaars en dichters samen langsheen het parcours doorheen het dorp. Het campagnebeeld voor de affiche werd getekend door Laura De Coninck. Als beeldend kunstenaar met veel aandacht voor de verbinding tussen taal en beeld weet Laura woorden om te zetten naar sprekend beeld. De emotionele werelden die haar vader, Herman de Coninck op zijn unieke manier met de juiste woorden kon oproepen, roept Laura op met eenzelfde authenticiteit aan de hand van een ingetogen samenspel van lijnen, beelden, inkt, verf en papier. Laura doet met haar recentste werk een oproep naar ambassadeurs voor ‘saudade’. Ze maakt zich sterk dat het woord over vijf jaar in Van Dale kan staan als er maar genoeg mensen het omarmen.
Het thema van deze editie is tweeledig maar onlosmakelijk verbonden. Het tot nu toe onvertaalbare ‘Saudade’ is Portugees en staat voor een manier van zijn. Het omvat de voortdurende onzichtbare aanwezigheid van onbestemde weemoed en de eindeloze zoektocht naar iets waaraan we niet eens een welomschreven herinnering hebben. De mijmeringen die het woord oproept, komen neer op heimwee, nostalgie en weemoed met een niet concreet aanwijsbare oorsprong. De Portugese cultuur en het dagelijkse leven van de Portugezen is ervan doordrongen. Zij zijn er fier op en claimen het als een nationale trots. Wij denken echter dat ‘Saudade’ een universeel gegeven is dat tot het DNA van de mens en la condition humaine behoort. Daarom voegden we de quote ‘Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt’ uit de roman ‘Bezonken Rood’ van Jeroen Brouwers toe. Onze levens zijn doorweven van toevallige voorbijgaande ontmoetingen met elkaar, met de dingen rondom ons, met onze dagelijkse omgeving en met andere culturen. Soms vluchtig en niet echt waarneembaar, soms diep rakend. Soms verbonden, soms losstaand. Meestal niet aanwijsbaar en toch ingrijpend.
30-06-2019, 08:48 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-06-2019 |
Van vroeger en nu. |
Ik ben een kind, ik ben een jonge man van de Kerk geweest. Daarna, met de jaren is de twijfel opgerezen. De twijfel die er, de Verlichting zijnde wat hij was en is, ook moet bestaan hebben in de hoofden van de Kerk. Ik heb afgehaakt, zij zijn verder gegaan alsof er niets gebeurd was, alsof die Verlichting van voorbijgaande aard zou zijn, dat er dus geen conclusies dienden getroffen te worden, dat alles kon verder gaan zoals het geweest was.
Het kan dat er in den beginne amper een klein deel van de bevolking rijp was om de ware aard van de Verlichting te vatten, en bleef het begrijpen een proces van lange duur. Misschien zelfs vandaag is het nog niet duidelijk als ik hoor dat er politiekers zijn die denken dat Verlichting iets te maken heeft met het licht. Maar de Kerk had de gevolgen moeten zien aankomen maar bleef zonder reactie, zelfs toen ze moet gezien hebben dat de twijfel gezaaid door de Verlichting bleef toenemen, zodat de Kerk hier in het westen, waar de Verlichting het diepst is doorgedrongen, op weinig na in de vergeethoek werd gedrumd.
Het belet echter niet, en ik denk dat het voor velen het geval is, dat ons heimwee naar het ‘gelovig-zijn’ van vroeger, ons blijft volgen, dat we er niet van los komen, en dat we heel stil worden, heel klein en nederig als we in een kerk, het mag nog het kerkje van Bavegem zijn, een begrafenis mis bijwonen, als we luisteren naar de gezangen in het Latijn, het Sanctus en het Agnus Dei, en het summum van alle gezangen, het In Paradisum. En je denkt aan je vader en wat er op zijn doodsbeeldje stond: ‘De rechtvaardigen leven tot in de eeuwigheid… Zij vinden hun loon bij de Heer en de Allerhoogste draagt zorg voor hen. Daarom zullen zij de heerlijke kroon en de schone diadeem uit de hand van de Heer ontvangen…’ (Willibrordus: Wijsheid 5: 15 & 16).
Wat een wereld het was, wat een weelde aan geestelijke warmte waarin we zijn opgegroeid. Ademend nu - zoals me ooit iemand zegde, een avond in de lente en het regende, het was een jonge man die theologie studeerde - het ijselijke van een wereld zonder God.
Maar vergeef me dit uitweiden over het geloof dat ik bezat. Als ik ben opgestaan deze morgen wou ik het hebben over mijn hart, en wel voor mezelf. Namelijk dat, wat ik niet kan, is luisteren naar het kloppen van mijn hart wat soms gebeurt als ik neerlig in een bepaalde houding.
Ik vrees dan, wat ik al ontdekt heb, dat er extra systolen zullen optreden die het ritme van mijn hart onderbreken. Ik verkies bovenal, als deze er zouden zijn, die te ignoreren in plaats van er mee geconfronteerd te worden. Ik vertelde dit ooit in vertrouwen aan een goede vriend - ik vertel dit nu in vertrouwen aan jullie - die verbaasd was dat ik er zo over dacht, voor hem, zegde hij, was het een zekerheid dat alles nog goed functioneerde.
Ik ben na mijn hartoperatie, ik zat met vernauwingen van de aders, regelmatig om de zes maanden op bezoek geweest bij een hartspecialist. De laatste maal dat ik er geweest ben was in december vorig jaar. Hij zegde me toen dat er geen wijzingen waren met de vorige keren dat ik bij hem was, en dat ik pas terug moest komen, in de komende maand december, een jaar later dus.
Ik was verrast, en ben weggegaan met een vraag, waarom heeft hij dit zo beslist? Die vraag is gebleven. Ik denk dat ik het nu weet, dat hij minder zorgen had wat mijn hart betrof, maar meer zorgen met het overige van mijn lichaam waarvan hij vermoedt dat het eerder verwelken zal dan mijn hart. Wat had/heeft hij op het oog?
Mijn heimwee naar vroeger maakt deel uit van een geestelijke beroering die van voorbijgaande aard is; de toestand van mijn lichaam is wat ik aan den lijve ondervindt. Het eerste is van mijn ‘ik’ in de diepte, van mijn binnenste, het andere is van het zichtbare, mijn buitenste.
Het eerste is van mijn schrijven, het andere is van mijn ondergaan, is van mijn zwijgen.
29-06-2019, 00:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-06-2019 |
Hoop |
June 28: Put on a half shirt first this summer, it being very hot, and yet so ill-tempered am I grown, that I am afeard I shall catch cold, while all the world is ready to melt away.
Samuel Pepys, in 1664, out of ‘The English year’.
Hoe je het ook ziet, het is knielen dat je moet en smeken dat de woorden komen moge, er is geen andere mogelijkheid om te bereiken wat je verlangt. Dit is zo elke morgen, er is geen wijzigen aan. En dan nog: ignoreert je, hoe je weg zal zijn, regelrecht over heuvels en dalen of in een kronkellijn langs met gras begroeide wegels in de velden. Wat je wel weet is dat je aankomen moet waar je verwacht wordt, waar en hoe het ook moge zijn, in thunder, lightning or in rain, zoals de ‘whitches’ het zich afvroegen, of wat je van Macbeth nog over houdt.
Zo houdt je des bribes de phrases uit heel wat boeken die je las. Je loopt er mee te koop et peu en eurent connaissance. Al wou je wel dat het velen waren die je lazen, maar zo rijk ben je niet, je moet je tevreden stellen met wat je hebt en dit is wat je verdient. Niet iedereen staat aan te schuiven aan je tafel voor het weinige dat je biedt.
Hiermede is de toon gezet, nu nog de gezangen die je opvangen moet, een na een zoals het hoort. Wat je zag vanmorgen - hoe vroeg in deze dagen het licht er is, en hoe lang de dag - is dat de wind er is, dat hij in de takken van de bomen is, dat hij de hitte van de vorige dagen aan het opslorpen is, samen met de echo van de woorden die je schreef, gelaten gezocht op nare plaatsen waar je niet gewoon bent te vertoeven. Dit is dan de wereld of, wat is in jou van de wereld, dat je verhalen wilt, waarop je bent ingesteld, maar veel valt er niet te vertellen, je bestond amper, je waart verloren in de mazen van het net gevangen.
Er stond je zoveel te vertellen en het is er niet uitgekomen, de feeling was er niet, liet op zich wachten; de verleiding was er niet, wat je zag en hoorde was niet van die aard om er voor uit te komen. Je zat er maar bij en je wachtte af, het zal wel komen heb je gedacht.
I am also 'afeard' dat wat ik achterlaten zal vandaag niet veel zaaks zal zijn, een poging om dan toch niet achter te blijven, om er te staan en toe te kijken hoe je me lezen zult. Hoe je voelen zult dat ons gesprek moeilijk op gang komt, dat het nog een aftasten is van wat gisteren was en de dagen er voor, dat geen armslag had om te boeien of te verrassen. Zo, met de slaap nog in je ogen, ligt je in de knel met jezelf en je raakt er niet van bevrijd. Het zij zo, het is wat is, hoe weinig ook.
Weet dat je er meer had van verwacht, alleen al omdat de wind er is die van de besneeuwde toppen van de bergen gekomen is en de verfrissing brengt waar je nood aan had. Alles went zich terug. Je hoopt er morgen weer te staan, de vensters wijd open, diepzinnig in je woorden, de geest die binnen waait van de jaren die waren en van deze die (misschien) nog komen. je hoopt er op, soms, maar soms kan het je niet schelen, is er de moeheid er te zijn. Wat erger is en je nauwelijks durft te vernoemen.
Hoe dicht we wel tot elkaar gekomen zijn, na al die tijd dat we samen waren, in weer en wind, in goede en in minder goede dagen. Misschien heb je het ook opgetekend ergens, waar ik nooit komen zal, omdat het zo niet geschreven staat in het boek dat ik elke dag te lezen heb om vooruit te kijken. Om, zoals de man op zijn erf, het weer te kennen of het regenen zal of droog zal zijn.
Het is op hoop dat we nog leven. Je zult het zo verkondigen.
PS.
The English Year - From diaries and Letters- compiled by Geoffrey Grigson. London Oxford University Press, 1967.
28-06-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-06-2019 |
Later |
Je hoort soms van mensen, kennissen, vrienden zelfs, dat ze gaan slapen zijn en niet meer zijn opgestaan. Je hoort ervan het kan je dus ook overkomen. Je hoort van anderen dat ze het groot lot gewonnen hebben, maar dit zal jou niet overkomen, er zijn geen loten weggelegd voor jou. Wel het lot dat van het leven is, wel hoe je bent opgegroeid met horten en stoten, met bleke morgens en zwoele avonden, met goede dagen en minder goede, deze die je, je zo weinig mogelijk wilt herinneren, maar toch de kop opsteken nu en dan.
Leopold Bloom wist het maar al te goed van de ‘sins or bad memories. Merkwaardig hoe hij dit formuleerde en in zijn ‘Portrait of a young man as an artist’, merkwaardig hoe hij ontkwam aan een opleiding tot priester.
Ze schuilen om de hoek, ze overvallen je stiekem en soms blijven ze lang hangen, worden ze beelden, fragmenten van films die worden afgespeeld keer op keer en waarin je versluierd, waarin je opgesloten geraakt. Ze zijn nefast voor een mensenleven, maar ze zijn er, ze tonen je, je zwakheden uit het verleden en je vindt er geen baat meer bij met ze weg te duwen, ze zitten verankerd. Zo bestaan we dan, de mens die we waren en deze die we geworden zijn, maar alles is in een mal gegoten en wat eruit te voorschijn komt ben je als je schrijft en zoals je schrijft, want het heeft geen zin er doekjes om te doen.
Ondertussen verlopen de dagen - ik denk dan aan Mr Chips en ben gelukkig dat het mij niet overkomt: ‘the hours like lazy cattle’ - iets waar je geen vat op hebt, ze komen en ze zijn voorbij, het zijn zij die vat hebben op jou, wat er ook gebeuren moge en waar ook dit gebeuren zich afspeelt het heeft zijn weerslag en zijn gevolgen.
Je ondergaat. Echter niet wanneer je de vrijheid neemt te schrijven wat je wilt achterlaten, de lichtende kant die van het dagelijkse is, de kant die je gebruiken wilt om je te vermenigvuldigen met levens, die er naast verlopen of er even boven, of uitgestreken tot in het hoogste waar je nog moeilijk te bereiken bent. Met mate evenwel en getemperd in ritmes en kleuren, en klanken eraan toegevoegd. Omdat je niet als een wildvreemde wilt overkomen maar aangepast blijven aan wat des mensen is, je broeders in de geest.
Het is hen die je benaderen wilt in elke van de schuilhoeken van hun bestaan. Niet met wat er gebeurt in de wereld, niet met wat er is ontstaan in verre tijden. Behoudens één gebeuren dan waarmede alles begonnen is - een stokpaardje van je - maar dan een dat voor velen een raadsel blijft, echter minder voor jou, al weet je, al vermoed je in elk geval, dat je je antwoord nog altijd niet hebt voltooid.
Wat er het mooie van is, het betwijfelen van wat je vooropstelt. Want wat indien het geweten was met absolute zekerheid?
Wel, er zou geen later meer zijn.
27-06-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-06-2019 |
Hij hoorde de koekoek |
Hij hoorde de koekoek voor het eerst dit jaar, vroeg op de avond, hij hoorde het gezang van de vogels alsof het feest was, elk in zijn eigen territorium. Hij is er nog een tijd gebleven, zo maar, zonder enig doel, enkel en alleen er te zijn starend in de spiegel die de vijver was, was hem voldoende. Verzadigd van wat de hitte van de dag was geweest.
Hij wist niet wat hem aarzelen deed nu hij al zo ver gekomen was om te gaan, om verder uit te wijken, uitkijkend naar een slaapgelegenheid, alsof hij, na al die jaren, nog slaap behoeftig was.
Zijn kind zijn is hij vergeten, zijn volwassenheid al lang voorbij, hij heeft al het nog bekende van vroeger achter zich gelaten. Hoe hij er staat is hoe hij er gekomen is, maar nog altijd met een groot verwachten op iets dat hem blij zou maken, alsof hij nog blijheid nodig zou hebben.
Het is nochtans de tijd om langs trage wegen verder te gaan, om ergens aan te komen waar hij nog nimmer was. Eigenlijk denkt hij, het liefst nergens, want langs waar hij dacht te gaan zijn alle wegen dicht geslibd of versplinterd in honderd mogelijkheden waar hij te kiezen heeft op goed valle het uit, wat hij niet doen zal.
Beter dus op de oude pelgrimsweg te blijven, de weg van alle dagen uitgestippeld en rechtdoor te volgen. Misschien, als alles mee zit komt hij aan waar zijn bestemming is.
Hij heeft nog uren gewandeld tot in een verlaten dorp met een kerk op een heuvel, met hoger, tussen de bomen en de straten, hier en daar het licht van een haard in het venster. Maar hij hoeft niet aan te kloppen, zijn eenzaam zijn is hem genoeg. Hij is gegaan tot aan het eerste verlaten huis langs de weg waarvan de deur was scheef gezakt en is binnen getreden. In een laatste streep licht hangen de spinnenwebben in de hoeken en gedroogde vlinders klevend aan de balken. Hij is niet geneigd de lakens weg te nemen die over de meubels werden uitgespreid, in een tijd, wellicht ver voor zijn tijd.
Al de tijd van vroeger, zijnde de tijd van nu, samengebald in kringen zoals de jaarringen in de krom gegroeide linde voor het huis, waarvan hij de drempel overschreden heeft.
Hij voelt dat hij er gedoogd wordt, verwelkomd zelfs; dat de bedekte meubels vragen om bloot te komen. Hij ook een meubel is onder hen, want bestaat hij nog wel zoals hij is binnengekomen, is hij niet gemetamorfoseerd, opgeslorpt door al wat is van het huis, van de bewoners die er waren en die misschien achterbleven onder de vele lakens, uitgedroogd zoals de vlinders die hij zag.
Hij dacht, het is nutteloos verder te gaan, deze kamer is je bestemming. Het moet aldus beschreven staan in vergeelde boeken met een koperen slot. Hij weet het, hij hoeft ze niet te lezen, hij hoeft heel weinig nog te weten hier, waar alles geborgen ligt wachtend op de dag dat de ramen geopend worden en de deur in haar hengsels terug gehangen.
Het huis, dacht hij, dat me opnemen zal. Hij opende zijn slaapzak maakte zijn kleren los en deed zijn schoenen uit. Het kan heeft hij nog gedacht dat ik niet meer wakker word. Het kan ook dat ik later gevonden word, even uitgedroogd.
Dit is het risico dat ik hier loop. Maar het kan evengoed dat ik morgen verder gaan zal, de oude traditionele weg volgend. Hij heeft zich uitgestrekt en is ingeslapen. Het was weinig later dat de eerste sterren kwamen, minuscule lichtpunten op het laken van de nacht.
Het is maar wat de hitte een mens schrijven doet.
26-06-2019, 00:29 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-06-2019 |
Schubert |
En toen je luisterde naar het ‘Impromptu nummer 3’ van Schubert - het was zoals altijd vroeg in de morgen - toen je er naar luisterde zoals je er nog nooit naar geluisterd had, nu als een man op het einde van zijn dagen gekomen, besefte je hoe belangrijk de rustpunten zijn, even belangrijk als de pianoklanken zelf, omdat ze er kleur aan geven, omdat ze er betekenis aan geven, omdat ze je erbij betrekken en jezelf muziek wordt.
Het is zoals je Nooteboom leest en zelf Nooteboom wordt ergens op zijn eiland, in zijn tuin en het leven in zijn tuin en zijn boeken gestapeld in de kamer en het kleine dagelijkse gebeuren van morgens in de lente en van avonden in de zomer; het gebeuren van de wind en van de regen soms, de deugddoende regen soms.
Zo, met de muziek van Schubert, zijnde enkele minuten tijd, en je uitwijken naar Nooteboom, wat rest er je nog dat je te vertellen hebt, alsof je nog niet genoeg geschreven hebt, alsof je nog een oceaan te vullen hebt met woorden. Want voor je het beseft ben je zo ver, dag na dag, en het sort je niet verder te gaan. Integendeel, het is je adem geworden, je levenswijsheid die je blijft rondstrooien: een oude boom die zijn bladeren verliest en weet dat er ooit een dag komen zal dat er geen bladeren meer te verliezen zullen zijn.
Of, hoe bepaalde ideeën je beroeren blijven als je, strikt genomen, enkel met jezelf bent geconfronteerd en je niet, in feite nimmer, weet waar je uitkomen zult. Je niet weet hoe je dag zal zijn, hoe je weer beginnen zult eens je geschrift hier af, en je denken moet aan wat erna zal komen. Denken en denken en bezig zijn en hopen dat er geen einde aan komt, al weet je maar al te goed dat het komt, het einde. Hopen en toch weten, wat je gespletenheid is.
Het Impromptu van Schubert is uitgezongen, Nooteboom heeft zich teruggetrokken, je bent alleen terug met je gezel, het woord. Je kunt dan denken aan zij die alleen zijn met hun penseel of hun beitel, of hun piano, allen broeders in de geest.
De morgen is nog niet uitgestrooid naar de dag toe maar lang zal het niet meer duren, de tijd van hier te eindigen is de tijd die nog nodig is om bevrijd te worden voor een nieuwe tijd. Zo bestaan we, zo zitten we vastgeknoopt in het komende, het komende dat altijd het zijnde wordt.
Hoe de dag begonnen is, is niet verschillend van de dagen voorheen, maar er was geen Schubert toen, geen wondere weergalm van stilte waarin de muziek het voor het zeggen had en jij heel zwak, gesmolten, week geworden en toegeeflijk, dat het woord niet bereiken kan wat de hand over de piano wel vermag, omdat het van Schubert is en je hem bij jou houden wil tot je uitgeschreven bent, neigend naar een hoogtepunt toe bij de laatste tonen, die blijven hangen, een lange tijd.
Muziek is van de sterren in de donkere nacht, is van de ogenblikken van gelukzaligheid, deze van Schubert, deze van de pianist, deze van de luisteraar, in osmose in elkaar opgegaan, de tijd erover tot in het tijdloze.
25-06-2019, 06:20 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-06-2019 |
Hoe we er soms over denken? |
Mijn hoop is, dacht ik vanmorgen toen ik mijn blog van gisteren herlas - en licht verbeterde - dat velen van mijn lezers even zijn gaan zoeken op Google, naar ‘o, Mensch gib acht’ om een van de mogelijkheden die hen er geboden worden te beluisteren. Niet eenmaal, dit is onvoldoende voor iemand die het niet kennen zou, maar meer dan eens, om te voelen hoe diep het je raken kan, vooral dan, en wellicht alleen dan, als je beland bent in een periode waar een belangrijk deel van je leven achter jou ligt.
Nietzsche, in Sils Maria, het dorp in de bergen van Engadin, waar hij in de zomer verbleef wist, geconfronteerd met de grootsheid van het berglandschap, hoe nietig hij er was als mens maar ook, hoe groot hij was als denkende mens, zijn geest alles omvattend, zelfs dat God dood was - die van de Kerk die hij kende, maar hij wist het niet van die andere, die van de Kosmos.
Heeft hij geweten, korenveld zijnde, hij het ook wist van de graankorrel, en hier komt het op aan, dat die korrel, bezeten door het mysterie dat van de Kosmos is, een kleine big bang doormaakte en kiemen ging? Ik vrees dat hij, om dit te verkondigen, te vroeg geboren was, dus, dat hij dit nooit gezegd of geschreven heeft, verblind als hij was, zoals zovelen.
Rudolf Steiner, de antroposoof-theosoof beweerde zelfs in zijn goede dagen dat, als hij lang naar een graankorrel keek, hij zag dat er een straling van uitging! Ik heb ooit getracht het experiment te doen, ik was nog een jonge man toen en er naar kijkend werd ik plots door vrees bevangen, want wat als het gebeuren zou? Nu zal ik er echter niet meer aan beginnen.
Steiner was, niet zoals Nietzsche een breker, maar een positief denkend man, hij bouwde een Steinerdorp in Dornach bij Bazel. Ik zie hem als de zuivere tegenpool van Nietzsche, als iemand die al het negatieve van de wereld opving en verschalkte met het positieve dat voor hem in de Kosmos schuil ging. Hij was een groot man, wiens ideeën voortleven in de Steinerscholen. Hoe het echter gesteld is met wat hij naliet in Dornach, zijn Goetheanum, en of dit nog bezocht wordt, weet ik niet, hoef ik ook niet te weten om te beseffen dat zijn geest, of toch een deel ervan ook in mij voortleeft.
Waarom ik begonnen ben over Rudolf Steiner, terwijl ik met andere gedachten ben opgestaan is me een raadsel, Nietzsche zou het geweten hebben, maar Ik wou beginnen met te zeggen dat ik zelfs in mijn dromen aan het schrijven ben aan mijn blog, dat het mijn eerste gedachte is als ik ontwaak. Alsof mijn droom verder lopen zou en ik pas tot de realiteit van het zijn toe kom eens mijn blog geschreven staat. Dit is de bevreemdende toestand waarin ik geraakt - gesukkeld? - ben. Ik wens het niemand toe.
Hoewel het veredelt, hoewel het verheft, hoewel je wandelen gaat op de rand van de dingen - als zo iets zou bestaan. Hoewel het je toelaat zinnige dingen na te laten, volgens de maatstaven die je hanteert. Zo denkt je toch, zo verwacht je toch, zo hoopt je toch.
Zo kniel je toch voor al het oneindige, het niet gekende, maar het wezenlijk zijnde, dat het leven is.
24-06-2019, 05:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |