 |
|
 |
|
|
 |
01-05-2022 |
Onsamenhangend. |
Na het verhaal gehoord te hebben van Francesca en Paolo valt Dante als voor dood. Het overkwam ook Ugo, midden zijn geschriften, maar hij is onmiddellijk terug opgestaan trouwens het was, zoals bij Dante, een ingebeelde val.
Hij, Ugo, heeft dan de pen weer opgenomen om te zeggen hoe hij het stelde en hij stelde het goed maar voelde zich als een man die na een lange reis huiswaarts keert, alle deuren en luiken gesloten vindt, het grasperk overwoekerd en de hagen hoog opgeschoten. En ook dat hij voor het huis een vreemde was geworden en het huis zelf maar doodgewoon: dat er geen krachtlijnen doorheen liepen en vooral dat het geen eigenschappen genoeg bezat om er te zijn zoals hij er wou zijn. En hij besloot er niet verder te blijven wonen maar te vertrekken naar waar hij nog nimmer had gewoond om er te zijn met al wat hij wist en niet wist en er te schrijven zoals hij er hoopte te zijn.
Hij zocht in zijn geheugen welke plaats hij uitkiezen zou en er waren er vele, sommige kende hij al, van andere had hij al gehoord, van nog andere enkel gehoord in zijn verbeelden.
Hij dacht toen aan de bergen. Hij wist van een groep chalets, in de Valais op een hoog plateau waarvan de eigenaars te oud waren om er nog heen te gaan, drie chalets in een driehoek geplaatst, nu verlaten door God en iedereen. Drie chalets, met in een ervan, zoals hij ooit had gezien, een kamer vol boeken, maar hij wist niet of hij er nog op zijn leeftijd geraken zou. Hij wist ook van een chalet hoger nog gelegen en meer nog afgezonderd op de rand van een alp waar de reeën en de hinden zich verzamelden in de valavond, een chalet die hij misschien betrekken kon als hij het vroeg voor een zomer en een herfst tot de sneeuw zou komen.
Hij wist op andere plaatsen in Schotland, waar hij ooit was, op het eiland Mull, van een witte woning met groene luiken aan de oevers van een loch en een berg die erover helde; zoals hij wist van een plaats in Toscane, waar Dante had geweest en er wellicht gewerkt aan zijn Commedia; zoals hij wist in de Provence, in Maussane-les-Alpilles, van een woning, ‘le Mas des Anges’, middenin de olijfbomen en nog een andere, een veel oudere, dichtbij de Cisterciënzers abdij van Le Thoronet met een kamer lijk een cel met blote muren, zoals een schrijver van bij ons, Stefan Hertmans, in de Ardèche er een kamer heeft, waar hij ‘de Bekeerlinge’ schreef, of deze van Cees Nooteboom waar deze dan zijn ‘533 Dagenboek’ schreef maar dat was op een Spaans eiland.
Maar hij had eerst de boeken uit te kiezen die hij meenemen zou, en toen hij die had klaargelegd samen met inktpot, pennen en bladen papier, met nog wat kleren erbij, hoorde hij de weeklachten van de boeken die thuis zouden blijven, zo intens was hun klagen dat hij dit niet kon aanhoren en hij heeft toen gedacht dat het misschien wijselijker was te blijven bij het oud vertrouwde om niets van zijn boeken te moeten achterlaten.
Hij aarzelde lang om zeker te zijn, neergelegen op de sofa voor het vuur in de haard en toen het vuur was uitgedoofd dacht hij te zijn waar hij zijn wilde zijn.
En is hij beginnen schrijven aan de eiken tafel voor de haard, elke dag een nieuw beginnen. Hij leefde er lang en eerder gelukkig dan ongelukkig want hij had weinig contacten met de wereld erbuiten. En toen het lente was, was hij nog niet uitgeschreven.
Hij heeft het grasperk gelaten zoals het was met de bloemen, de bijen en de vlinders en de haag laten dichtgroeien omdat de merel die elke dag aan het zingen sloeg vóór het licht opkwam erin zijn nest had gebouwd, want hij ondervond dat noch het verwilderd grasperk, noch de hoog opgegroeide haag, noch de merel een hinder was voor zijn dagelijks schrijven.
Integendeel.
01-05-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-04-2022 |
Bevreemdend het schrijven. |
Wat van de dag is, is van de dag, eens avond, eens nacht kun je niet meer terugkomen op wat er in de dag gebeurde met jou en omheen jou het heeft zich onherroepelijk verweven met al wat was van de dagen ervoor en het is uit het verwevene dat het komende zal ontstaan.
Dit is wat van het leven is, dit is wat is van onze dagen die we elke morgen binnengaan en die ons brengen – herinner je de geschiedenis van de naar Ispahaan gevluchte man[1] - waar we horen te zijn in gedachten en in geschriften.
Er is geen ontkomen aan. Er zijn geen vluchtheuvels, geen rustplaatsen waar we, al was het maar even, bewegingloos en gedachteloos kunnen blijven opdat niet gebeuren zou wat anders wel zou gebeuren en de dag als totaal neutraal zou kunnen doorgebracht worden, want ook dergelijke dagen, dergelijke momenten kennen hun weerslag op de volgende.
Een ganse dag bewegingloos blijven, niets schrijven, geen stap verzetten buitenshuis, zelfs de kamer niet verlaten, opdat er toch maar niets gebeuren zou, heeft geen zin, want dan zou het net geweven worden, hoe weet ik niet maar misschien met een leegte van de dingen die je niet hebt gedaan en dus niet zijn tot stand gekomen.
Waar ben je, mijn beste Karel of is het Ugo, vanmorgen toch mee bezig, hoe ben je nu het woord dat je heilig is, aan het behandelen, aan het manipuleren om met een beweging van je hand, van je vingers de wereld duidelijk te maken dat wat van de dag is onherroepelijk is, met voor jou de onderliggende gedachte dat alles reeds klaar en duidelijk getekend staat vóór je dag begint, want wat je schrijft vandaag is wat zal overblijven en wat zal overblijven is wat je geschreven hebt, niets anders dan dat.
Zelfs al wou je eerst bij het ontwaken vertellen over het bezoek dat je gisteren ontving aan de voordeur, het bezoek van een paar dames, een jonge, een kind nog bijna en een oudere, die je de Bijbel kwamen aanbevelen - de Bijbel aanbevelen aan jou? - en je hen hebt afgescheept met hen te zeggen dat het enkel het Oude Testament was dat je interesseerde en dan vooral het deel waarin hun Jehova zegde dat hij ‘IK BEN’ moet genoemd worden, wat ze schijnbaar niet begrepen. Ze hebben me een flyer gelaten die hier nu naast mij ligt en zijn weggegaan, gelukkig of niet gelukkig, naar een andere voordeur in de straat.
Aanzie deze laatste paragraaf als niet geschreven, als een achtergelaten ‘fait divers’, wat het niet is natuurlijk, het is meer dan dat, het is iets dat ik bestempelen wil als moedig en als treurig. Daarom moet je het zien, zoals ik het al zegde, als niet geschreven, hoewel het er staat.
Is dit beangstigend, helemaal niet, de dag begint en de dag sluit zich op de nacht en de nacht opent zich op de morgen, een etmaal is vlug voorbij, voor je het weet is de toekomst verleden geworden.
[1] ‘Uit de ‘Tuinman en de dood’ het gedicht van P.N.Van Eyck, wat een plagiaat is van het gedicht uit ‘Le grand écart’ van Jean Cocteau die spreekt van Isfahan ipv Ispahan. Cocteau die zich baseerde op het verhaal van Rumi, de Arabische mysticus die het wellicht haalde bij iemand voor hem.
30-04-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-04-2022 |
De Ajuin in de literatuur. |
Een tekst die ik niet kwijt wil - en ik hier herneem - ook omdat hij verpozing is, ook voor mij, ik heb er nood aan en dit na al wat ik de vorige dagen geschreven heb. Heel veel is deze tekst niet en volledig is hij wellicht evenmin, want ik ken te weinig Shakespeare om te weten of hij er ooit iets zou over geschreven hebben.
Het gaat hier over de passage van de ui - un drôle de mot! - in de literatuur. Ik onthield wat Hemingway over de ui/ajuin wist te zeggen in zijn ‘For whom the bell tolls’, waar, een Amerikaan, Roberto, een groep republikeinse verzetsstrijders heeft vervoegd om een brug te dynamiteren en ziet dat een van hen zijn stuk brood met een brok gestoofde haas, bedekt met een volle schijf ajuin, en kijkend naar Roberto zegt: ‘una cebolla es como una rosa, alvorens er in te bijten.
Ik vond het boek niet meer terug, evenmin de pagina uit de Hemingway/hemingway die een lezer me toen gestuurd heeft, ik moet me dus behelpen met wat mijn geheugen heeft opgetekend: ‘an onion is like a rose’. Kwam de idee van de sfrijder of van de schrijver van het boek? Ik denk dat het een vondst van Hemingway was.
Pablo Neruda ook waardeerde de cebolla. Hij schreef er zelfs een gedicht over waarin hij onomwonden ons overtuigde:
‘Ajuin, helder als een planeet en bestemd om te schitteren, een blijvende constellatie, ronde roos van water (tranen) op de tafel van de arme lui…[1]
Hij zegt er ook nog andere dingen over, maar het feit is, en er zijn er weinigen die dit gedaan hebben, dat hij er een gedicht heeft over gemaakt.
Elio Vittorini ook weet iets te vertellen over la cipolla in zijn ’Conversazione in Sicilia’: het relaas van Silvestro uit Noord-Italië, die een bezoek brengt aan zijn moeder in Sicilië. Hij vergezelt haar, op haar ronde om inspuitingen te geven aan de zieken van het dorp. In een van de grotwoningen, waar het onmogelijk is voor hem om ook maar iets te onderscheiden aanhoort Silvestro het gesprek van zijn moeder, Concezione, met de vrouw en de zieke man in bed. En ik vertaal de passage:
‘Je moet eten’, zegde ze, ‘hoe meer je eet hoe vlugger je zult genezen. Wat heb je vandaag gegeten?’ / ‘Ik heb een ajuin gegeten’ antwoordde de stem van de man. / ‘Het was een goede ajuin’, zegde de stem van de vrouw, ‘ik heb hem geroosterd in de as.’ / ‘Goed’ zegde mijn moeder, ‘Je zou hem ook een ei moeten geven.’ / ‘Zondag heeft hij een ei gekregen’ zegde de stem van de vrouw. / En mijn moeder zegde: ‘bene.’[2]
Het is een eenvoudige passage uit het boek - een meesterlijk boek, een boek over het leven van de simpele mens in de jaren dertig, een passage die me nog immer treft omwille van de dramatische ondertoon.
Er was toen - ik schreef het in 2015 - gelukkig, een goede vriend en lezer van mijn blogs die me er attent op maakte dat ik de ui van Ernest Claes vergeten was. Hoe kon ik de meest beroemde onder alle uien uit de Vlaamse literatuur vergeten, de ui van Tjeef uit ‘De Witte’? Of de ui die Dries onder zijn oksel steekt, waarbij zijn hemd uit zijn broek blijft hangen, hij een ‘flinke mep’ van de meester krijgt, de Witte de ui kan bemachtigen en niets beter vindt dan hem in te slikken, wereldliteratuur?
Ik weet nu ook dat ik had moeten denken aan de Zwiebel Geschichte van Günther Grass[3], maar er zullen er mettertijd nog wel andere opduiken. Het kan niet dat de ui, een van de belangrijkste groenten uit de tuin en op de tafel van los pobres gentes als van deze van de rijken, niet regelmatig opduiken zou in wat er geschreven wordt naast wat erover verteld wordt in de kookboeken.
[1] Cebolla,/ clara como un planeta / y destinada / a relucir/ constelación constante, / redonda rosa de agua / sobre / la mesa / de las pobres gentes… (Uit ‘Siete maneras de decir manzana’ van Benjamin Prado, Taller de Poesía, Fuenlabrada (Madrid), 2000.
[2] -Dovete mangiare– disse. –Più mangiate e più presto guarirete. Che avete mangiato oggi ? - / -Ho mangiato una cipolla, - la voce dell’uomo rispose. / - Era una buona cipolla. Gliel’ho arrostita nelle cenere. - / Bene, - mia madre disse. – Dovrest dargli anche un uovo. / Domenica gliel’ho dato, - disse la voce della donna. / E mia madre disse : -Bene.
(Elio Vittorino : ‘Conversazione in Sicilia’, RCS Libri S.p.A., Milano, Edizione BUR 2006.)
[3] Günther Grass: ‘Beim Häuten der Zwiebel’, Steidl Verlag, 2006 (Häuten= villen, schillen.
29-04-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-04-2022 |
Het licht uit het oosten waar hij nood aan heeft. |
Hij wist dat het ritme van zijn ouder worden een meer progressieve fase was ingegaan. Al hoopte hij dat het maar inbeelding was en van voorbijgaande aard, maar hij kon de kwellingen niet meer zo goed aan, hij onderging ze meer en meer de laatste dagen, weken, maanden. Hij trachtte nog altijd deze, zoals voorheen, te onderdrukken of weg te schrijven, maar ze drongen door tot in zijn armen tot in zijn vingers zelfs, en nu zelfs openlijk in zijn dagelijkse blogs.
Zo voelde hij het toch aan.
En het is niet alleen over het lichaam dat hij het heeft ook de geest voelt schijnbaar de kwellingen aan, de ideeën drogen uit, de woorden komen stugger, de vlotheid bij het schrijven vertraagt, in een woord de vreugde van het schrijven kent hij niet meer zoals het vroeger was als zijn blog geschreven stond.
Komt die jeugdige blijheid ooit terug? De blijheid iets geschreven te hebben dat stevig was, iets dat inhoud had en poëtisch genoeg opdat erover een lichte glans zou liggen die binnendrong tot in elk woord ervan? Wat het ook moge zijn hij zal zich verzetten tegen deze slijtage vooral dan deze van de geest.
Hiertegen echter bestaan geen trucs, de regel is te beginnen aanvaarden dat het maar logisch is dat je gekomen bent op het zoveelste kruispunt in je leven en dat het ditmaal veel ernstiger is dan alle vorige keren samen. Omdat het vroeger crescendo ging en vol beloftes stak, terwijl nu de hoogvogels eruit verdwenen zijn en het niveau aan inhoud eerder terugloopt dan gestabiliseerd blijft.
Hij heeft dus dringend nood aan een nieuwe impuls om los te komen en zich te bevrijden van elke beginnende vorm van moedeloosheid die klaar staat om binnen te vallen en hem spiritueel te verlammen. Een impuls om als jonge man in oude klederdracht gehuld zijn pelgrimstocht verder af te wandelen.
Gisteren kende hij dit gevoel nog niet. Hij was aan de vijver, hij luisterde lang naar het aanhoudend geruis van de wind in de populieren, hij had er nooit aan gedacht dat het zo duidelijk hoorbaar was. Het was al dat hij te zeggen had, dat hij te voelen had, weinig meer dan de frisheid van de wind in zijn gelaat en het schuiven van de wolken over hem. Hij kende geen verlangens, kende enkel de grote rust van de vijver binnen in hem, het water licht rimpelend, het spiegelbeeld licht verdoezeld en hij zoekend naar een woord, een zin om alles wat er was, in vast te leggen. Te grijpen wat er te nemen was van het grote, sidderende leven omheen hem, het te houden en erin op te gaan om erin te blijven.
Te weten van het ogenblik dat het is, en het komende zich vormend is, dat hij zich vastankeren moest op elk ogenblik dat nog komt, dat dit de essentie was en dat hij er zich rekenschap moest van geven dat die ogenblikken er zijn voor elk van ons, maar dat erin voortekenen zijn die voor elk van ons verschillend zijn.
Hij meende die van hem te kennen. Hij wist wat er was van de breuk in het ritme van het leven van deze tekenen, en de tijd, dacht hij, de tijd waarvan men zegt dat hij niet is, die is. Hij kan hem niet wegdenken. Hij kan roerloos blijven zitten of staan, maar de tijd die van de beweging van de aarde is omheen haar zon, is de tijd die met zijn lichaam afrekent, zijn lichaam dat nu aan het verschralen is, merkbaar en voelbaar. Er is geen ontkomen aan.
En toch nog niet, schreef hij ooit als de eindregel van een gedicht, toch nog niet de witte vlag gehesen. Hij zal het gedicht eens moeten opzoeken, het dateert van jaren terug, toen al kende hij de problemen van het ouder worden, Cervantes kende die, allen kennen we die, en ze te kennen is ze aanvaarden, is ze overwinnen.
De populieren hier bewegend met de wind, de wind die uit het oosten komt, uit het milde oosten van de geest, Bernardus, de ‘heilige’ man van de cisterciënzers wist dat, en vertelde het ons.
En wij, wat doen we, we vertellen het verder.
28-04-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-04-2022 |
Het schrijven. |
Wat ik inlog, ik weet het, het is niet de perfectie al werk ik naar mijn best vermogen, al handel ik het af met de grootste zorg toch kan ik er niet 100% op vertrouwen dat wat ik overlaat, foutloos geschreven is en duidelijk te begrijpen. Maar al te dikwijls bij het herlezen in de morgen van mijn ingelogde blog, kom ik tot de bevinding dat er nog fouten of onduidelijkheden in de tekst voorkomen.
Er is wellicht een reden voor, ik neem teveel hooi op mijn vork, het wordt te zwaar, ik wil teveel zaken ineens afhandelen en dit werkt storend, vooral nu ik in een gevecht zit met de tijd en ik na drie à vier uur werken de vermoeidheid voel aankomen, wat nefast is voor een mens zoals ik.
Wat is er van de schrijvende mens en ook, wat is er van de componist, van de man of vrouw, wiens of wier woorden klanken zijn. Hoe schrijft hij/zij de noten muziek, komen deze uit de piano, uit de viool, moet hij/zij ze eerst horen, of gebeurt het zoals het een tijd gebeurde bij Beethoven, uit zijn hoofd, of opgepikt uit de ruimte omheen hen?
Elke morgen, Klara beluisterend, ben ik hiermede geconfronteerd, hoor ik stukjes muziek waarvan ik me afvraag, hoe is men er toe gekomen deze klanken uit te zoeken en neer te zetten op de notenbalk, sommige mooi onderlijnd door een melodie, sommige verbrokkeld in een aanloop tot een nieuwe melodie – Mahler terwijl ik dit schrijf - die dan uitgesponnen wordt door een hobo of fagot, of dwarsfluit, zoals zo dikwijls bij Mahler. Ik ken niets af van muziek, maar ik sta telkens, als ik aandachtig luister, verbaasd hoe innig de klanken in elkaar verweven liggen, waarbij het gebruikte instrument er een ander klankaspect aan geeft, Mahler is hierin een meester én in zijn symfonieën én in zijn Lieder, hij heeft trouwens, naar ik meen, weinig kamermuziek geschreven alsof het hem te min was.
Ik bezit enkel het klankengamma van het woord, dat ik terloops zoek te gebruiken, om te trachten bepaalde gevoeligheden aan te geven, maar mijn pogen is afgestemd op de kleur van de woorden die zo duidelijk mogelijk een betekenis moeten dragen.
Ik lees ook mijn teksten niet luidop, ik lees ze binnensmonds wat echter niet betekent dat ik geen gevoel zou hebben wat de klankwaarde van een woord betreft. Daarom ook voel ik me een beetje als een componist in woorden.
Ik treed dan op als een snookerspeler, deze moet niet alleen de gekleurde bal goed raken maar tezelfdertijd zorgen dat de witte bal op de juiste plaats komt om de volgende bal te spelen. Misschien is dit de reden waarom ik fouten achterlaat of onduidelijkheden in mijn geschriften.
Zo, ik herhaal hoe schrijven we. Hoe komen we er toe woorden bij elkaar te brengen, lijk klanken met betekenis erin. Dit is wat elke dag zich voordoet, en wat ons zo kwetsbaar maakt. Want
het schrijven wordt aldus een verzaken aan de vele geneugten van het leven die we vervangen door de moeite die van het schrijven is.
Of het de moeite waard is, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat we gemaakt zijn om de moeite van het schrijven meer te waarderen dan de vele frivoliteiten die van het leven zijn.
Ik heb wat mij betreft, hier nog geen spijt van gehad, trouwens vandaag is het te laat ervoor
27-04-2022, 03:38 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-04-2022 |
Wat de tijd leren zal. |
Ik voel me een eenzaam man, zo eenzaam in alles wat ik doe en zeker in wat ik schrijf. Wie heeft er dan nood aan om me te lezen en deel te hebben aan deze eenzaamheid?
Het is nu eenmaal zo dat ik niet leef in de actualiteit van elke dag in mijn geschriften. Ik leef er wel in en heden ten dage heel intens zelfs maar niet in mijn woorden, deze houd ik om over andere dingen te schrijven en dan zijn de onderwerpen anders getint, hebben die niet de kleur en de inhoud van de gewone dingen, zijn het onderwerpen in de diepte van het zijn, van het ‘Dasein’.
Mijn ganse leven wordt aldus hierdoor omlijnd. Eens ik neerzit voor mijn klavier - vroeger voor mijn wit blad - word ik een ander mens, kruip ik weg in een soms dwaas gefilosofeer over God, over de dood of de eeuwigheid van de geest in ons.
En wat weet ik er meer over dan jullie, welke nieuwe zaken kan ik jullie aanreiken die aanvaard kunnen worden eens ik mijn dagelijks landschap bewandel.
Begrijpt dan mijn eenzaamheid als schrijver van een blog, gelezen eerder door vrienden die me aanvaarden dan door anderen die nimmer van me hoorden. Ik denk dan ook nu al aan wat me overkomen zou/zal eens ik terecht kom in de wereld van lezers in veelvoud om me heen, wat ik, op mijn leeftijd - die geen discussies meer aankan - te verwerken zou/zal krijgen. Want sta ik dan zo vast in mijn schoenen met al wat ik vooropstel over de onderwerpen die ik behandel?
Wat ik bundelde is het relaas van een denkend man, die in de herfst op het toneel verschijnt en het in de lente hals over kop, verlaat, alles achterlatend om er nooit meer op terug te komen: alle verhalen die een begin kenden achterlatend in de gedachtewereld van de lezer die dan maar zelf verder de zaken bedenken moet.
Een gevaarlijk standpunt dat ik hier inneem omdat ik anders met een bundel van achthonderd pagina’s zou geconfronteerd worden in plaats van een bundel met een goede driehonderd. De enige verdediging die ik heb is dat ik heb willen schrijven in de diepte en niet in de lengte.
Het gaat dan ook meer om het relaas van een gedachte in plaats van het verhaal van een leven. Een verhaal, en ik stel dit pas nu vast, zoals George Steiner schreef met zijn boek ‘Errata: an examined life’, of het verhaal van de fouten na onderzoek van wat het leven was of is.
In feite is het daar dat mijn werk, mijn lang geschrift - een geschrift van vele, vele jaren - over gaat.
Is mijn leven fout geweest, stond ik, met mijn hang naar het poëtische, naar het spirituele, aan de verkeerde kant of, is het een schot in de roos geweest, wie zal het me zeggen, de tijd?
26-04-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-04-2022 |
Het Bezinnen. |
Ik moet, zo lang ik niets geschreven heb dat als blog dienen kan, me opvullen, me aankleden met zinnen; me losrukken van de dagen over mij. Ik moet, gaan neerzitten en schrijven wat me te binnen valt, van gisteren nog en van de dagen ervoor nog, ongeacht het vele dat reeds geschreven staat. Ik moet dus er elke dag een nieuw geluid/geschrift aan toevoegen, het liefst gezwind in een ruk geschreven, met of zonder metaforen, en zeker niet deze die de eigendom zijn van Pablo Neruda in die prachtige Italiaans film, ‘Il Postino’[1].
Als ik niets waardevol vind ga ik zwerven in gedachten, zoals vandaag, in de velden, de heuvels op, de heuvels af, ga ik de bossen in, loop ik de weiden af om dan, moegezworven stil te staan bij de spiegel die de vijver is, om daarna, weer te keren van waar ik vertrokken ben, armer dan ik ben heengegaan.
Wat is het dan dat me op kan beuren of, dat mijn dag kan kleuren; waar is het dat ik me neerzetten zal, op welke plaats opdat ik mezelf, met een begin van geestelijke moeheid, niet meer als last zou voelen nu ik, gespannen, de zinnen overloop die ik al tien maal heb overlopen van een manuscript, zonder met zekerheid uit te komen op een taalkundig perfecte vorm, al riep ik de hulp in van een vriend die zijn tijd - alle tijd kostbaar zijnde - er aan opoffert en in wie ik het volste vertrouwen heb.
Zo, in dergelijke omstandigheden kun je niet elke dag een blog gaan schrijven die je omhelzen wilt omdat het zo goed gedacht is en zo goed verhaald: woord in woord verstrengeld, lijk bloemen in een ruiker, lijk de geuren van de bossen als het regent en de wind gaan liggen is en jij zelf maar wat gefluister bent dat in de bomen hangt met wat licht lijk zilver op de op de jonge netels, op de irissen die bloeien gaan, grachten vol. Al wat je nog rest aan inspiratie en wat je, je nog herinnert van het binnendringen in de dingen om je heen.
Veelvuldig heb je gedacht dat het geluk hier voor het schrijven lag en veelvuldig heb je begrepen dat het leven een langdurige struggle is, die afneemt soms om dan toe te nemen en verwarring te zijn.
Dode punten in je leven.
[1] ‘Il Postino’ Italiaanse film uit 1998, met Philippe Noiret als Pablo Neruda
25-04-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |