 |
|
 |
|
|
 |
12-08-2018 |
Monieux in de Vaucluse |
Het werd een gewoonte mijn blogs te schrijven de
morgen ervoor. Op deze wijze ontdoe ik me, in de dag, van een groot deel van de
spanning tijdig klaar te komen. Zo is het dat ik mijn blog van 11 augustus, de
morgen ervoor, op 10 augustus, geschreven heb en dat het toen gebeurde, dat ik
zonder overgang, bij het schrijven, plots dacht aan het boek De bekeerlinge
van Stefan Hertmans en vooral aan wat hij hierin vertelde over wat in 1096
gebeurde in het dorpje Moniou in de Vaucluse.
Waarom was het, precies aan Stefan Hertmans dat ik
toen heb gedacht, en niet aan een andere schrijver of boek? Wel, ik wist het
een paar uren later, toen mijn blog, voor 11 augustus, al was ingelogd.
Het toeval wou - maar ik zegde het al, ik geloof
niet in toevalligheden, ik geloof niet in de cijfers van de lotto - dat in de
Standaard van dezelfde 10 augustus, blad D12, onder de rubriek cultuur &
media, het relaas werd opgenomen van Bart De Neve over Monieux, een plaatsje
schrijft hij: waar er toch geen zak te
beleven valt.
Hij weet dat Stefan Hertmans er een optrekje bezit, hij weet ook dat
hij met:
De bekeerlinge een schitterende
roman schreef waarin het dorp Monieux een centrale rol speelt. En hij vraagt
zich af of
hij soms vergeten is hoe het de Britse schrijver Peter Mayle is vergaan? Hoe
die het dorp Ménerbes in de Lubéron moest verlaten nadat zijn huis plots een
toeristische trekpleister was geworden door het succes van zijn boek A year in
Provence. Lees liever een ander boek van Hertmans, mijn vrouw, ikzelf, mijn kinderen en onze
golden retriever zullen dat zeer appreciëren.
De Neve raadt
ten stelligste af, het dorp te bezoeken. Hij is dus bevreesd dat met de rust van Hertmans, ook zijn rust,
tijdens zijn verblijf aldaar met zijn familie, incluis de retriever, zou
gestoord worden.
Nu, Ik ben niet in Monieux (Moniou in 1096) geweest en zal er wellicht
nooit komen maar, als ik er heen zou gaan dan zou het zijn niet om iets te zien
maar wel om er te zijn; om er rond te lopen, indachtig zijnde wat Hertmans,
in zijn rijke verbeelding, er zien gebeuren heeft en, waar hij een nacht heeft
over gedaan om het te schrijven. Ik zou er zijn om met hem en met zijn woorden
te vertoeven op de plaats waar het centrale gebeuren in het boek, zich heeft
afgespeeld en dus niet specifiek om er het optrekje
van Hertmans op te zoeken.
Ik weet niet
tot hoever het succes van de Nederlandstalige roman is doorgedrongen in
Frankrijk, evenmin in welke mate de lezers van het boek er door getroffen
geworden zijn en Monieux zouden verkiezen boven de top van de dichtbij gelegen
Mont Ventoux.
Een feit is
zeker door zijn boek heeft Stefan Hertmans het dorpje Moniou-Monieux op de
kaart gezet van de wereldliteratuur, hierover kan geen twijfel bestaan. Hij
deed het zoals Julian Barnes voor mij, de Araratberg in de literatuur heeft
binnengebracht met zijn boek A History
of the World in 10 1/2 chapters.
Of, maar dat
is een ander verhaal, hoe John Steinbeck, met zijn vertaling van het Hebreeuwse
woord timshel, in zijn East of Eden, de
King JamesBijbel van 1611, bij mij heeft binnengeschoven.
Ik weet dus
met Steinbeck, met Barnes, met Hertmans, dat het de geest is van de literatuur
die ons in leven houdt.
Dat de
literatuur onze eeuwigheid is.
12-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
11-08-2018 |
Over het schrijven |
Ik tracht te lezen, zoals het gebeurde toen een jonge vrouw mijn linkerhand
vastgreep en met haar vinger liep over de lijnen ervan liep - het was in Fucine, een dorp in Noord-Italië, op de
weg naar de Berninapas - wat er zo eigen
is aan deze lijnen opdat zij me zeggen zou dat ik iemand was die het woord lief
had, meer dan het geld. Ik vond het een speelsheid toen. Als ik zie waar ik nu
sta, dan vertelde ze me iets waar ik vandaag aan het ten onder gaan ben. Want het
is zo, het woord heerst over me en ik laat begaan, ik verzet me niet en wat
erger is, ik volhard erin.
Een week, of zo iets geleden, was ik bezorgd om mijn geschriften van
een bepaalde periode in 2012. Waarom niet over deze van 2011 en 2010, en alle
voorgaande nog die er geweest zijn?
Ik weet het niet, alleen het woord heeft een uitleg hiervoor. Ik volg.
Ik heb niets anders te doen dan te volgen, het woord dicteert en mijn vingers voeren
uit. Ik schrijf epistels aan de vijver, in bijna onleesbaar tekens, met mijn
schrift op de knieën, om deze epistels daarna over te nemen, te herzien en klaar
te maken om te worden ingelogd. De laatste dagen gebeurt het zo en, gebeurt het
anders, ik denk dan dat ik schrijf van daar uit, dat die plaats mijn cel is, de
plaats waar mijn gedachten samen komen en van waar ze vertrekken.
Ik verbaas me erover hoe ik ben ingesteld - hoef ik dit eigenlijk wel
te zeggen? - maar het is nu eenmaal zo gegroeid, sinds ik die plaats heb leren
kennen vertrekt alles van daar uit. Hoewel er nog andere plaatsen zijn: de
bergen, de zee, maar dan telkens vanuit een wel bepaalde, specifieke plaats
waar ik zat om te schrijven. Ik kon en kan nog steeds er heen wanneer ik wil,
het is de man in mij die schrijft, die Ugo die erover beslist, ik kan hem enkel
volgen.
Ik vraag me af waar mijn vrienden, de schilders zitten, als ze bezig
zijn, zitten ze in de engheid van hun atelier of in de oneindige ruimte van hun
geest?
Ik vraag me af waar Stefan Hertmans zat toen hij schreef over het
gebeuren in het dorp, Moniou in de Vaucluse, waar een troep kruisvaarders hun
tenten opsloegen voor de nacht en hij de kreten hoorde van de vrouwen en de
stervenden, hij zag wat er in het dorp gebeurde, de vlammen zag die opstegen uit
de synagoge.
Een machtige brok literatuur waarover Hertmans zelf zegt :
Ook ik zie de zon boven de heuvel komen, plots en
fel. Ik heb de hele nacht geschreven. Ik ben moe. Ik open traag, om mijn
slapende vrouw niet te wekken, de luiken en het raam van mijn werkkamer
[1]
Hij heeft er de ganse nacht aan geschreven. Ik weet niet of er velen
zijn die dit kunnen, maar het moet een enorme voldoening geven, eens de morgen
daar.
Hertmans volgend, kunnen we ons verplaatsen naar waar we willen om er
te zien wat we willen zien en erover te vertellen wat we wensen te vertellen. Telkens
opnieuw, zoals ik nu, in feite zit in mijn kamer, omgeven door mijn boeken en
de stilte die deze is binnen in mij, ook het licht is zoals ik het wil, ook het
punt in de tijd is zoals ik het wil, en ik vertel dat ik aan de vijver zit en,
maar het spoor dat nagelaten wordt, is het spoor van de ogenblikken dat ik
schrijvend was, maar met dien verstande dat ik, altijd in gedachten aan het
schrijven ben. Het houdt niet op. Ik denk niet één ogenblik. Maar dit kan niet
zul je me zeggen. En inderdaad het kan niet. Toch denk ik dat het zo is, dat ik
maar echt leef als ik schrijf met of zonder de pen in de hand.
Het is wat is van de Kosmos in mij, het is niets anders.
[1] Stefan Hertmans: De
bekeerlinge. De Bezige Bij, 2016, pag.170. Het lijkt me vreemd dat hij de zon
ziet opkomen over de heuvel, voor hij zijn luiken geopend heeft. Maar dit terzijde,
de beschrijving van wat zich afspeelt in het dorp Moniou, van pagina 155 tot 169, dat hij, schijnbaar althans, op
één nacht geschreven heeft, is een meesterlijk stuk literatuur
11-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-08-2018 |
De Roos en het Woord |
Het vuur in de rozen is gedoofd, is brak geworden op een brakke grond,
er blijft zelfs geen herinneren meer, zoals ik ook me niet meer herinner welke,
even brakke woorden ik gisteren geschreven heb en heb laten gaan, alsof het dode
bladeren waren, te vroeg neergedwarreld zoals bladeren in de herfst.
Niet veel zaaks meer de rozen, niet veel zaaks de woorden. Wat ze
gemeen hebben is niet zo duidelijk, staat nergens vermeld, maar ze hebben
eenzelfde beginnen: de oerknal, waarvan men beweert dat hij nog te horen is, te
horen wat hun beginnen was.
Roos en woord lagen toen heel dicht bij en in elkaar, samen in de
kracht die alles in beweging bracht en van dan af zijn hun wegen uit elkaar
gegaan: de ene kracht is roos geworden, de andere kracht is overgegaan in een
totaal andere geaardheid, heeft een andere weg afgelegd. Waar het voor de roos
de weg naar buiten was, was het voor het woord de weg naar binnen. Zo heeft de
roos niets te vertellen over het woord en heeft het woord heel wat te vertellen
over de roos, of ze er nu tevreden mee is of niet.
Deze vergelijking brengt me niet ver, het ene is, schijnbaar althans,
van de materie, het andere is van de geest. In die voorstelling vullen ze
elkander aan. Maar, er is geest in de roos, in de stam, in de wortel van de
roos, die weet hoe te botten, hoe de botten te openen tot roos, en dit weten
is van het bevreemdende dat de Kosmos is.
In al zijn geledingen, zo de zichtbare als de onzichtbare, een levend, massaal
Iets dat weet hoe er te zijn en hoe er te leven, zonder het zelf te beseffen
dat het weet.
Dit is - althans zoals ik het meen te zien deze morgen - de reden
waarom het woord er is. Het woord weet wat van de Kosmos is, nog niet heel veel,
maar het komt eraan. Geleidelijk begint het woord meer en meer binnen te
dringen in het massale en te begrijpen dankzij het fenomeen homo sapiens dat
de mens is.
Zo zien we het: de homo sapiens deel zijnde van de Kosmos, diep
geïntegreerd in wat de Kosmos is. Hij is geen afzonderlijk deel ervan, hij IS
het zelfbewustzijn van de Kosmos. En het is, noch in min, noch in meer, als het
zelfbewustzijn van de Kosmos dat hij fungeert.
Dit is deel van een waarheid: het zelfbewustzijn van de Homo sapiens is
niet alleen bepalend voor, maar is gelinkt aan het zelfbewustzijn van de
Kosmos, beide zijn een en het zelfde bewust zijn, in een beginstadium weliswaar
Als individu die hier rondloopt op aarde ben ik niet veel: een lichaam,
een pak cellen, ontstaan uit wat, heel ver afgelegen, in den beginne was, een
oneindigheid aan opgepropte krachten, geladen met een geest die het zijnde was.
Dit zijnde hebben we meegekregen, is in ons geënt en dit zijnde zal ons terug
verlaten als onze tijd gekomen is.
Het is eens te meer een herhaling, een aftasten wat van het leven is en
wat van het sterven.
Niets meer dan een andere benadering ervan.
10-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-08-2018 |
Het jaar in. |
De tortel hoog op de nok. Hij dacht, is er in deze dagen iets beter om
mee te beginnen, een opening naar iets totaal nieuw, iets dat nog nergens ten
toon werd gesteld, iets waar ik me aan vastklampen, -kleven wil om te komen
waar ik denk te moeten komen? Al weet ik het nog niet, maar mijn gedachten
vrije loop latend, staat het ergens al geschreven en hoef ik het alleen nog
maar te gaan zoeken en over te nemen?
Het verrassende eraan is dat het er zal staan: de plant die aanwezig is
in het roerloze zaad - uiterlijk dan toch -
wachtende op het kiemen, en het is in het wachten dat het mystieke van
het zijn geborgen ligt. Het is geen weten, het een zijn, het grote wonder, van
de plant in potentie.
Zo ligt ergens, wachtende, daar waar ik aankomen zal, het relaas klaar
om genomen te worden. Ik weet zelfs niet waar ik het moet gaan zoeken en het
hoeft ook niet, ik word er naar toe geleid, woord na woord, zin na zin, tot ik
denk, nu is het genoeg, nu mag er een punt gezet aan wat de dag betekenen zal,
later, veel later, een dag dat zelfde tortel
- een tortel heeft het voordeel elke tortel te zijn - zitten zal op
dezelfde nok van hetzelfde huis.
Want hoe ben je opgestaan uit het onweer van deze nacht, hoe voelt het
nu de hitte uit de dag is opgelost, er lucht is terug om te ademen?
Je eerste gedachte, deze morgen, was een abstracte blog te schilderen in woorden die niet nodig
hebben iets te vertellen, die er zijn om er te zijn, naast elkaar staande als
vlakjes olieverf, waarvan de kleuren nog te ontdekken zijn, naast elkaar en
soms op elkaar, willekeurig; met penseel aangebracht of met de punt van het
paletmes of met de volle hand, zoals het al gebeurde, als er maar iets staat,
iets dat er voorheen nog niet was, een totaal nieuw spel van kleuren,
opgestegen uit het zand van de woestijn, plots, onnoemelijk plots, een knal en
het was er en de wind en het licht van vele zonnen als van de sterren de
fotonen, erin en erover.
We weten weinig van al wat is en hoe het er is. Ons ogen tasten af en
onze geest dringt door, maar hierover weten we niets te zeggen, niet hoe de
verhouding is tussen wat we zien en wat we denken, alsof het ene niets te maken
zou hebben met het andere, zoals de tortel niets te maken heeft met de nok
waarop ze zit, staat eigenlijk, het is haar plaats, ze kan er blijven en plots
wegvliegen, en de nok er is zonder tortel.
Wat een wereld: nok met of
zonder tortel !
Er waren dus geen merkwaardige gebeurtenissen, vroeg in de morgen;
later wel misschien, maar later is de maand september, later is de herfst, het
rijpende fruit en de vallende bladeren.
We hebben het al zo dikwijls geweten hoe alles overgaat van het ene in het
andere. Wij, als toeschouwer hoe het allemaal verloopt. Verrast soms dat het zo
vlug gebeurt, dat er ons geen tijd gegund wordt om even, even maar op adem te
komen. We moeten verder altijd het jaar in.
Ik ben vermoeid aan dit geschrevene begonnen. Nu het er staat voel ik
me beter. Het is dikwijls zo.
09-08-2018, 06:35 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
08-08-2018 |
De zin die ongeschreven bleef. |
De dagen ze zijn bekoring als ze komen, verwachting ook dat ze
openbloeien zullen in gedachten, zich vernieuwen zullen en zich smijten zullen
als wondere tekens op een wit blad.
Woorden als bloemen in de regen langs de wegen waar we zijn, of langs
zullen komen, wij zelf of wie we zouden willen zijn, droom gebonden.
Dacht hij: ik wil over vreemde zaken schrijven, over deze die ik nog
niet ken en niet kennen zou indien ik er niet zou aan denken om erover te
schrijven. Om vanaf de morgen, rond te lopen uitkijkend naar de dingen die ik
zou willen ontmoeten om te verwoorden; de dag door zoekend ernaar, om uit te
komen in de valavond, als ik nog even de tuin inloop - Mars helder in het
zuiden en de sikkel van de maan reeds doorgebroken - op wat ik vertellen wou.
Al is het niet veel, al zijn het maar een paar zinnen, nog onduidelijk
eerst, maar daarna, hij ervan de woorden heeft gezien, in zilver geschreven op
een donkere achtergrond.
Dacht hij toen dat het ogenblik misschien nog niet gekomen was, dat hij
nog even wachten moest, dat wat hij wist er nog niet duidelijk genoeg stond;
dat er nog één woord was dat hij zoeken moest om de gedachte te bekronen. Een
woord dat het sleutelwoord was, dat nog niet bestond in de Van Dale; een
drie-betekenissen-woord, dat hij ophangen wou, in kalligrafie getekend op een
vaandel wapperend in de avondwind maar, voorlopig, voor de wereld, nog gedekt
gebleven, omdat hij wachten moest op het licht van de nieuwe dag die, zo hoopte hij toch, nog komen zou.
Waarmee was hij nu begonnen opdat hij op een zelfde wijze zou kunnen
afsluiten, en niet zo maar, maar wel om er glorierijk uit op te staan?
Dit is dan wat van de morgen was, die door liep naar de avond toe langs
de waterkant begroeid met veldbloemen waarvan
hij de naam niet kent, zodat hij denkt, schrijvend te zijn terecht
gekomen in een vreemd land dat er gisteren nog niet was, en ook eergisteren
niet. Wel er was, toen hij The waste
Land van T.S.Eliot trachtte binnen
te gaan, maar dit voor hem te ondoorgrondelijk was. Paul Claes gelovend, je
moet kennis hebben van de wereldliteratuur om er te gaan wandelen, en dan nog,
het land tevoorschijn komt als het meest barre dat er is.
Hij dus liever naar Eliots Four
Quartets toeging waar hij meer mee vertrouwd was, waar hij zich thuis
voelde.
Maar nu de zin die hij gedacht had, met dat ene woord dat hij nog
vinden moest, het woord dat draalde, het woord dat een fakkel was in de nacht
van het on-geschrevene, en dat hij, ondanks de Van Dale, niet vinden kon,
wellicht omdat het nog uit te vinden was. Hij de zin vandaag niet schrijven
kon.
Morgen dan misschien. Maar morgen is een andere dag en zal het,
misschien, na de lange droogte, eens willen regenen, wat dan niet meer passen
zal voor de zin die vandaag bijna geschreven werd.
Het was toen dat hij aan Borges dacht.
08-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-08-2018 |
Wat de zee, voor anderen de rots, ons aandoet |
In een schitterend staaltje literatuur, reageerde Henri (Rik Van Damme)
zeer gepast op mijn blog van 5 augustus. Hij
schrijft me, en ik citeer hem:
Omdat Cézanne een grote invloed heeft gehad op
Rik Wouters ben ik wat meer gaan lezen over
zijn leven en werk in en rond Aix-en Provence. In een artikel over zijn 91
picturale interpretaties van La Montagne Sainte Victoire, een berg van witte
kalksteen, schrijft Cézanne: Là je suis bien, là je vois clair, il y a de lair.
Het is een eenvoudig
zinnetje maar het zegt veel over de voedingsbodem van zijn werk: gewoon een
plekje vinden waar de natuur je begroet , in stilte je opslorpt en je toe
fluistert: Hier ben je thuis, zet al je zintuigen op scherp, snuif de zuivere
lucht, snuif het licht en laat het stil bezinken op je doek.
Deze kalkrots was voor
hem even belangrijk als de Fuji-Jama voor de Japanse schilders: een bron van
mystieke eenwording, het samensmelten van alles wat er dan IS. Dat schept een
gevoel dat je niet loslaat en je aanzet om steeds op zoek te gaan, in diezelfde
ruimte, naar een steeds wisselende benadering of interpretatie.
Een schilder herhaalt
zich niet wanneer hij hetzelfde onderwerp op doek zet, nee, hij dringt steeds
dieper door , gaat meer en meer elimineren, tot hij op de grens van de
abstractie staat, waar de zuivere geest het overneemt en het ware en het ene
mekaar zo dicht mogelijk benaderen, bijna raken. Hier kan de muziek meer dan
alle andere disciplines.
Het is duidelijk dat er
hier een kosmische dimensie opduikt die ons overstijgt: een gelukzalig
niet-meer-weten. Montaigne zag deze toestand als de essentie van ons leven.
Tot hier het citaat. Het schrijven is van een zelfde aard, het handelt
altijd over het zelfde onderwerp, het Leven dat benaderd wordt van uit alle
mogelijke hoeken, over alle mogelijke aspecten ervan, in alle mogelijke
creaties, steeds in eenzelfde afzondering .
Ik word hier dagelijks mee geconfronteerd en het verloop ervan is
eenzelfde stramien van zijn, van Dasein.
Zo ik begrijp hem ten volle, omdat ik het voel zoals hij het voelt. Het
mirakel van de mens is dat hij de nood heeft, dit gevoel dat aanleunt bij wat
van de eeuwigheid is, om te zetten in vaste gegevens, woorden, kleuren, vormen,
klanken. Niets ontgaat er hem en alle middelen of gewoontes zijn goed om de
roep die er is binnen in hem, te veruiterlijken.
En wat de zee betreft. Ik schreef er een bundel gedichten over met als
titel Fuga die van de Zee is. Ik
ben ook gaan bladeren in mijn blogs van 2012. Heb deze teksten herzien en
samengebracht onder de vorm van een soort novelle, een kort verhaal over de
persoon die ik, schrijvende, over de periode van 22 oktober tot 4 november, ben
geweest. In totaal 18 paginas.
Wat doe ik ermee, want ik wil deze woorden zo maar niet laten verloren
gaan, vereeuwig ik ze in één blog?
07-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-08-2018 |
Over TV en de baard |
Ik elk huis, meen ik, was er destijds een scheermes en hing er een
scheerriem, zo heb ik het toch thuis gekend, en met een dergelijk mes heb ik
geleerd me te scheren. Ik doe het nog, maar nu met gesofistikeerde
Gilette-mesjes. Anderen zie ik, scheren zich niet, hun baard of wat er gegroeid
staat, is hun sieraad, hun uitstalraam. Ik gun het hen en ik gun het aan de
spiegel waar ze voor staan. Het is hun volste recht, maar ik, ik scheer me elke
dag. Heb er wel ooit eenmaal aan mee gedaan toen ik een viertal dagen in een cabane, een berghut, ben blijven
overnachten, voor een deel noodgedwongen omwille van het weer dat te slecht was
om la Pointe de Zinal te beklimmen en af te dalen in de vallei van de
Matterhorn naar Zermatt toe.
Hoe mijn baard er toen aan toe was herinner ik me niet meer, ik weet
alleen dat mijn gelaat een grote jeuk was.
Enkele van mijn vrienden zijn baarddragers, ik ben gewoon hen met baard
te zien en het schrikt me niet af, integendeel ik benijd hen, want ze dragen
hem met het gelaat van de overwinnaar en het staat hen, het past bij hen en bij
wat ze vertellen. Ik zou hen niet herkennen indien ze zonder baard zouden
verschijnen op het toneel dat het leven is.
Bij anderen, vooral dan deze die op het scherm verschijnen met hun
baard, sommigen verzorgd gemillimeterd, duidelijk afgelijnd, wat nog te
aanvaarden is, bij anderen, here mijn god, hoe slordiger des te beter, gewild
dus, met open hemd of T-shirt, anderen zelfs als drager van een das op een vers
gestreken, uitgekozen hemd, maar de baard, hij onverzorgd, afstotend.
Ik heb er niets tegen, alleen als het uitzicht van het gelaat dat spreekt,
slordig overkomt, luister ik slordig naar hun woorden, raken hun woorden me
maar half omdat ik, en luister naar hen en opkijken moet naar hun slordig uitzicht. Ze weten het niet,
vermoeden het niet maar hun woorden verliezen van hun kracht en inhoud, als er
inhoud is.
Ik ken zo enkele voorbeelden die ik hier niet ga noemen, hun gezicht is
het niet waard, vooral op de Vlaamse
zenders valt het me op - wat overige zenders betreft kan het me geen barst
schelen - maar onverzorgde verschijningen vertellen heel wat wat over de aard
van die zenders, die tenminste zouden moeten eisen dat degenen die gevraagd
worden voor een programma op het scherm, verzorgd te verschijnen met een
aanvaardbaar gelaat. Hun programmas zouden er, in elk geval wat mij betreft,
bij winnen.
Ik ken er ook, mannen van de TV die gepoogd hebben een baard te laten
groeien om er plots mee te verschijnen op het scherm, welk gevoel het gaf: een
nog iemand die denkt dat hij de hype volgen moet, want dit is het, en laat groeien wat groeit, om dan een week of twee
weken later, terug geschoren voor de dag komen. Ik vraag me af waarom zo plots,
én met, én met zonder, werd hen de les gespeld door de kijkers?
Ik vermoed het. Wat ook, ik zou het ook doen, moest ik gewillig
omspringen met de middelen van de media als daar zijn, facebook en twitter en
wat weet ik nog allemaal. Wat ik wel weet is, dat met de massa media er veel
tijd, die ik niet heb, valt te verliezen, indien ik bijvoorbeeld, alle media
die ik krijg toegestuurd, lezen en ontleden zou.
Ik weet dat dit een ongewone blog is, maar het moest er eens uit. Ik
ben absoluut tegen het dragen van een onverzorgde baard en onverzorgd hemd of
shirt, welke of wat ook, vooral dan als ze me opgedrongen worden op de Vlaamse
televisie.
Je moogt het gerust weten.
06-08-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |