Geschriften
Inhoud blog
  • Afscheid
  • Opgenomen.
  • Hoe ik er sta, vandaag?
  • Waar ben ik mee bezig?
  • Gesprek op zondag.

    Zoeken in blog



    11-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag achtenzestig: De Vijver (2)



    En, was de vijver ook niet – durfde hij dit schrijven? - kosmisch geladen? Iets dat hem de nodige krachten bij bracht om verder te werken zonder op te zien of, om het anders te benaderen, zou hij even intens blijven denken en werken hebben, even intens de inspiratie opgedaan om verder te gaan, ware de vijver er niet geweest?


    Achteraf gezien worden vele zaken duidelijk of dan toch, krijgen ze een andere betekenis. Zo gebeurde het dikwijls, maar hij hield dit voor zich, dat hij, al het overige op zij schuivend: Ray en Jane en John en zelfs de kinderen, er in de vroege morgen heen reed,  het hekken opende en  dat hij er alleen was; dat hij de kachel aan stak en neer ging zitten aan de tafel in de kabuze. Aldus was de vijver, terwijl de aarde, in de greep van de zon - deze in de greep van haar sterrenstelsel - zich met een grote preciesheid, keerde en wentelde van solstitium tot equinox, er getuige van dat hij, Ugo, geest in de ruimte van geest, er aanwezig was en wel met de King James Bijbel als gezel voor hem; een boek geschreven door broeders van de geest en vertaald door broeders in dezelfde geest; hij, er aan gedacht heeft de inhoud van de Bijbel, kathedraal van onze beschaving, te mogen zien als gebeurtenissen, die de schrijvers ervan hebben gemeend te mogen optekenen als komende van hun God. Een gedachte die hij zag als de aanwezigheid van de God in hen.


    Vele passages er uit ontroeren hem, omknellen hem lijk poëzie, leren hem hoe groot de mens kan zijn in zijn vernesteling in het Absolute. Echter, wat de filosoferende religieuze mens van toen dacht van God te zijn, is voor Ugo nu, van het domein van de kosmos. Hij mag in het geschrevene binnendringen en eerbare voorstellen doen om te herinterpreteren wat er te lezen staat. En het is in deze geest dat hij er, tussen de wanden van de kabuze, heel wat dagen, van morgen tot middag, gewerkt heeft; dat hij dingen heeft herdacht en ge-hersitueerd, echter steeds met de poëtische woorden van Job in het achterhoofd:


    ‘Who is this that darkeneth counsel by words without knowledge? Gird up now thy loins man; for I will demand of thee, and answer thou me.’


    Waarop hij vrij kan antwoorden dat hij het nimmer aandurven zal het woord van Elohim-Jahweh, opwellend uit de mens van toen, te bedekken met woorden zonder inhoud. Want hij heeft niet nodig het Boek van Job te lezen om te weten dat hij diep buigen moet, al was het maar voor de enorme orde en preciesheid waarmede de aardmassa zich wentelend door de ruimte beweegt.


    Als hij dan, soms met zijn King James Bible - niet dikker dan een roman - in de hand, wandelt omheen de vijver, hij, samen met bomen en luchten weerspiegeld in het water, dan wil hij die zien als, én de verlenging van de Bijbel én van alle boeken die hij kent en bezit. En als hij verder denkt, schijnt het hem toe, dat de aarde is losgekomen uit de greep van de winter, dat hij dit ruiken kan in de luchten boven hem, hierbij denkend aan het stijgen van de sappen in struiken en bomen, in de grassen, die alle ook hun wortels voor een klein maar wezenlijk deel binnen in hem hebben.


    Zo, gaat hij verder, laat je werk je gebed zijn en je gebed je werk. Laat beide in jou en met jou vermengd zijn, lijk lente in winter, en laat de grote rust van deze vijver met de bomen erin weerspiegeld, binnenglijden in jou. Je hebt geschreven wat je te zeggen had en je hebt herhaald het grote respect dat je voelt voor de Bijbels, de Osty- en de Willibrordus-Bijbel, thuis op de tafel waar je schrijft, naast het stuk gesmolten steen of ijzer dat je opraapte in de woestijn, op de weg naar Petra, waarvan je lang hebt gedacht - but you were wrong - dat het een meteoriet was.  


    Maar, heeft hij nu, zeggende wat hij zegt over de Bijbel, de waarheid bereikt tot op het bot? Welnee, en het is ook nimmer zijn bedoeling geweest tot op het bot te gaan. Hij herinnert zich de schildpadden-geschiedenis van Fred Hoyle en Co, over een oude dame die, een spreker onderbrekend, maar bleef beweren dat de aarde rustte op de rug van een reuze schildpad, die op haar beurt steunde op een andere, en zo verder schildpad onder schildpad tot in het oneindige*.


    Het bereiken van de waarheid is ook iets dergelijks. Karl Popper zegt ergens dat er geen enkele uitleg is die geen nood heeft aan een verdere uitleg. Hij weet voldoende dat bij het cataclysme, gekend als de Tien Plagen van Egypte, dat hij zich tevergeefs tracht in te beelden, niemand gespaard is gebleven, noch de Egyptenaren, noch de Israëlieten, noch de andere volkeren, en dat de tocht of beter de vlucht door de ‘Rode Zee’ - maar het kan ook elders en anders geweest zijn - zoals het geschreven staat, levens gekost heeft onder de Israëlieten.


    Hij bereikte dus slechts een deel van de waarheid, steunend op de zoveelste schildpad. Maar dit is het lot van al degenen die zoeken. De schittering van de waarheid zal niet zo vlug verblinden.


    Maar zijn belangstelling ging vooral uit naar de ‘Tien Plagen’ als straf die toen door die God werd bedacht, en moet hij hier nogmaals beklemtonen dat hij het concept van een God die dergelijke straffen zou bedenken niet dit is van de God die hij soms in zich en dan vooral hier onder de ruimte van de luchten over hem, bewegen voelt.


    Dit alles vertelt hij in de begrensde ruimte van de kabuze, die doordrenkt wordt van zijn woorden en zijn gedachten, en aldus deel is van wat hij hier zal achterlaten, om het daarna mee te nemen naar zijn huis met de brede open haard, meenemen  tot in het ovenhuisje, waar hij een voorraad waters, cola en enkele bieren heeft staan. 


    Hij weet dat hij met zijn Exodus-interpretatie op zijn hoede moet zijn. Hij herinnerde zich hoe in de Knesseth het Bijbelverhaal van Koning David en Betsabeh ter sprake was gekomen waarbij men David verweet oneerlijke (eigenlijk moorddadige) praktijken te hebben aangewend om Betsabeh, de vrouw van een van zijn legeraanvoerders, in zijn bed te krijgen en te houden. Maar de fundamentalisten in de Knesseth zagen het zo niet en vonden dit een heiligschendende verklaring. Hij is dus gewaarschuwd.



    *Hoyle and N.C. Wickramasinghe : ‘Evolution from Space’ Edition J.M. Dent and Sons, 1981pag. 148:

    ‘A male lecturer had spoken about the nature of the earth and planets. Afterwards, an old lady came up to him from the audience, claiming she had a theory superior to the one he had described. ‘We live on a crust of earth on the back of a giant turtle.” Wishing to humour the old lady the lecturer asked,

     ‘And what does this turtle stand on? ‘On the back of a second, still larger turtle’, was the confident answer. ‘But what holds up the second turtle?’ the lecturer persisted, now in a slightly exasperated tone. ‘It’s no use, mister’, the old lady replied, ‘it’s turtles all the way down’.’



    11-11-2018, 05:45 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    10-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hernomen: 9 november, Dag 66




    9 november: Dag zesenzestig: Staande op de hoogte. Deel  2 ( deel In witte inkt geprint).


    07.43: zal trachten deze tekst in de loop van de dag in te loggen, maar de tekst heeft iets geheimzinnigs, wat ik ook probeer, hij verschijnt in het wit.


    Nieuwe poging:


    Hij wandelt door de velden. Hij heeft het hoogste punt van het dorp opgezocht. Hij ziet hoe het land zich openvouwt rondom hem, zo naar links als naar rechts, zo ver vooruit, dalend tot laag bij de verre horizon met de daken van de huizen, de kerktoren, met de bomen: een lange lijn onvergankelijk, gestold, niet te ontcijferen.


    Van daar uit stijgen de luchten op tot een immens gewelf van teder blauw en pakken witte wolken, wolken met lichtende boorden die schuiven tot over hem, hij staande in een holte van luchten.


    Hij zag dit gisteren ook en de dagen ervoor, maar hij zag het niet zo intens als vandaag. Hij stond er ook niet stil bij, vandaag wel. Hij meent dat het vandaag anders is, dat er iets meer in het landschap te lezen staat: de dingen die morgen of de dagen erna gebeuren gaan staan er opgetekend.


    Het kan ook dat het licht anders is, ofwel ligt het bij hemzelf, is er een grotere ontvankelijkheid, een losheid, een onopgemerkt gevoel van stil geluk dat hij niet verklaren kan, dat misschien iets te maken heeft met de stem die hij hoorde in het oude huis van een kleuter die er ooit was en taterde en zijn hand vastnam om hem iets te vragen, en hij die, o zo kleine hand nog voelde en de stem nog hoorde?


    Het kon allemaal, maar hoe dikwijls ook hij hier kwam, nooit stond hij hier stil, nooit was hij zo gegrepen door de luchten en de golvende beweging in het land waar hij zo mee vergroeid was. En nooit dacht hij hier een gedicht te schrijven in gedachten. Nu is hij dat gedicht, omdat het niet in woorden moet worden omgezet en, het wazige gevoel van geluk in hem is dit gedicht en hij staat er stil bij. Hij staat er als de denkende Rodin.


    Hij is tevens het landschap en het landschap is al wat hij is, want meer is hij niet. Al wat was is verschoven in deze ogenblikken hier waar hij staat, midden in de velden, in de velden van de velden.


    Hij vangt de woorden die van alle kanten, die van oost en west, van noord en zuid, van zenit en zelfs van nadir op hem afkomen, hij omhelst ze en houdt ze levend voor hem uit. Hiermede wordt hij herboren, hiermede zal hij zijn verdere dagen kunnen vullen. 


    Hij wist het niet vanmorgen, Proust wist het dat dit hem overkomen kon. Hij wist het niet dat hij stil zou staan op die ene plaats op de heuvel en dat hij overvol gedachten zou zijn die zich samen bundelden in een groot gevoel van levend-zijn en het geluk te ademen met de aarde die in zich de geur van de beginnende lente droeg.


    Niets hoeft waar hij staat, niets hoeft nog te komen, te gebeuren, hij is op de plaats waar hij hoorde te zijn vandaag, zoals hij op andere plaatsen is geweest waar hij dacht dat hij hoorde te zijn. Maar vandaag weet hij het van het kind dat was in het huis, hij noemde haar een kleine Einstein, waarom weet hij niet, wellicht zijn alle kleine kinderen, kleine Einsteins.


    Hij zal er lang staan, de wolken zullen schuiven over hem, de winden zullen hem omhullen, de regen zal komen en de zon door de wolken breken, een schittering van licht, om dan weer, genomen in het spel van wolken, schuil te gaan. Hij zal er staan als een gedicht dat zich schrijft, omdat het woorden zijn die komen en achtergelaten worden, gegrepen en neergezet, ergens waar ze verstillen zullen in de struiken en in de klonters bruine aarde, om niet meer op te staan, niet meer vermeld te worden omdat ze waren van iemand die er gestaan had maar was weggegaan zonder iets op te tekenen.


    En zelfs als hij zich verplaatsen zou naar andere oorden, hij kan zich nog altijd voorhouden dat hij midden in het landschap op een hoogte staat en alles ziet wat er te zien is, de horizonlijn laag in de verte en hij er gebeeldhouwd, roerloos, omdat hij het zo wilt dat hij er is.


    Het is 10 november, 08.55 am.









    10-11-2018, 08:56 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag zevenenzestig: De Vijver (1)



     

    En het gebeurde - maar Ugo zou het pas achteraf vernemen - in het dorpje er naast, even kleinschalig als de straten ervan even verlaten, dat een man was opgestaan die een even verlaten als verwaarloosde vijver had gekocht en terwijl Ugo maar schrijven bleef aan wat hij dacht zijn deel in de  eeuwigheid te zijn, was de man met een vriend van hem begonnen met het verwijderen van de oude boomstronken, takken, netels en bramen en, belangrijker, met het  uitdiepen van de vijver en het bekleden van de oevers met een stevige en ordentelijke beschutting. Hij had er een afgedankte bouwkeet laten neerzetten en had de vijver voorzien van een ruime visbevolking.


    Wat is er dan van het toeval, wat van de omstandigheden en wat van de kennissen en vrienden, die vriend of kennis zijn van anderen. Zo was er Geert, een verre kozijn van Ugo die gewoon was nu en dan eens langs te komen, die een hulp was in de tuin en die hem de laatste tijd, bij elk bezoek, vertelde - de man was er vol van - over de vijver van Johan S., die de oevers van een oude vijver aan het verstevigen was en waar hij nu elke dag wat ging helpen.


    Hij vertelde ook over die Johan,  een succesrijk industrieel met een sterk gerobotiseerd machinepark. Zijn bedrijf, wist Geert maakte stukken voor de CERN in Genève en nu werkte hij aan een belangrijke bestelling voor Bogota. Het werd tijd, zegde hij, en niet eenmaal zegde hij dit, dat je eens kennis maakt met Johan en met zijn vijver.


    Een middag is Geert hem komen halen en zijn ze samen naar de vijver gereden, gelegen een paar dorpjes verder, zegge een tiental minuten met de wagen. En toen ze er aan kwamen het hekken wijd open stond en ze, langs een verharde veldweg, tussen weiden rechts en links een bosje van berken en kreupelhout aan de vijver zijn aangekomen, afgebakend in het oosten, met een levende muur van hoog opgeschoten Italiaanse populieren, een droom van bomen.


    Een oase van rust diep in de velden, dacht Ugo toen hij er de eerste maal aankwam en hij zou zich niet vergissen. Hij zegde het onmiddellijk aan Johan toen ze kennis maakten die uitzonderlijk warm was, want Johan zegde hem toen hij vertrok dat hij er, als vriend van zijn vriend, altijd welkom was. Je komt wanneer je wilt, zegde hij, of ik er nu ben of niet en hij meende het,  want toen Ugo er een paar dagen alleen naar toe reed en het hek open vond, heeft hij van Johan de sleutel gekregen en van het hek, en van de keet die er stond.


    Ugo vond het een verademing er te zijn, de plaats aan het water had een grote resonantie op zijn gedachtewereld, was als een uitbreiding van zijn dagelijks landschap. Hij voelde zich goed bij Johan, een stoere man die er ongeschoren, maar los en vrij bij liep. Je zag het, je hoorde het, de vijver was, meer dan zijn atelier, zijn leven. Ugo voelde aan dat er onmiddellijk een onuitgesproken warmte was tussen hen, iets gemeenschappelijk dat hen bond, hen helpende: de natuur, de wind, het licht en het stil, rustig bewegen van het water, met voor Johan en Ugo deelde dit, zijn vreugde voor de karpers, forellen en een andere gamma vissen erin.


    De vijver zelf had niets gemeen met de vijver die Ugo kende in het bos, die droog kwam in de zomer, evenmin niets gemeen met deze van de ouders van Julie; de vijver van Johan was een ruime vijver met standing, een spiegelvijver, was als een persoon waar hij tegen spreken kon, die luisterde en soms antwoordde op de vragen die Ugo stelde. Hij was een annexe aan zijn leefwereld. Iets dat hem onder de huid was geschoven, en soms dacht hij, als hij er heen reed, zijn bos ontrouw te zijn, door voortaan meer uit te kijken naar de vijver dan naar zijn droomplaats in het bos waar hij naar toe kon wandelen om er als boom onder de bomen te zijn.


    Het watervlak was een geliefde van een totaal andere soort, een kille maar trouwe geliefde, was openheid en tezelfdertijd geborgenheid. Hij was lucht en wolken, regen en wind en het water, altijd, zon of geen zon, een koraal van licht.


    De impact van die eerste kennismaking was zo verrassend geweest dat hij er een gedicht had over geschreven. Hij had het zelfs mooi uitgeprint en ingelijst en het hing nu aan de wand binnenin de ‘kabuze’, de keet die fungeerde als tuinhuis met zonnepanelen op het dak die Johan, de verborgen poëet die hij was, gedoopt had als de ‘kabuze’, een naam die spontaan bij hem was opgekomen, zo zegde hij toch.


    De vijver zelf lag midden in de velden in een laagte tussen weiden en hoger gelegen akkers. Hij reed dan langs licht heuvelende wegen met ver voor zich uit, op de lijn van de horizon, een rij huizen en bomen. Over de velden, hing de hoge massa van de luchten, soms gesloten, grijs tot grauw, soms lichtend als een symfonie van Mendelssohn en soms, in de late herfst met het vuurwerk van de dalende zon.


    Het waren luchten van de grote dagen in zijn leven. Telkens hij er heen reed noteerde hij in zijn dagboek dat hem niet verliet, welke luchten hij ontmoet had en aldus stond het landschap in al zijn variaties beschreven. Hij had aldus, dankzij de vijver een totaal nieuw landschap ontdekt, het vervreemdde hem van het landschap van zijn jeugd met de molen aan de horizon omdat het, in plaats van ingesloten door de bossen, het nu een groot doek geworden was waar lucht en wolken de openheid brachten die hij altijd op zijn reizen had opgezocht.


    Hij kende er nu al een lente, een zomer en een herfst en vandaag was de winter er over al meende hij dagen geleden dat hij er de lente rook. De vijver dacht hij is de verlenging geworden van al wat hij was en nog zijn zou. Verre reizen plande hij niet meer, hij had zijn woning en zijn boeken, zijn vele herinneringen en nu werd er de vijver als een nieuw herinneren aan toegevoegd. 


    10-11-2018, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    09-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Excuus voor het uitzicht van wat hier volgt als Dag 66







    Ik heb herhaalde malen, vannacht en vanmorgen, getracht, 'Dag 66' een normaal uitzicht te geven, maar ben er niet in geslaagd, het lot heeft gewild dat meer dan de helft ervan in witte inkt werd overgenomen.

     

    Ik vrees dat het te wijten is aan de inhoud van Dag 66.


    09-11-2018, 07:45 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag zesenzestig: Staande op een hoogte




    Hoe moet het verder met mijn gefilosofeer, dacht hij,  over dingen die ik niet ken, nooit kennen zal en er toch zijn om over na te denken en deel uit te maken van het dagelijkse leven, meer dan de kom mosselschelpen die misschien wel, op zich genomen een zekere schoonheid bergen en een verhaal vertellen, zoals mijn schrijven, in meer, een verhaal vertelt over een man op een zekere leeftijd die zijn dagen vult met woorden, beelden, ontmoetingen.


    Stel, dacht hij nog, dat ik morgen of overmorgen de Julie van mijn jeugd ontmoet in de straat of waar ook; stel dat ik op een volgende receptie die Armeense beeldhouwster - hoe was haar naam weer?  - ontmoet; of dacht hij nog, stel dat ik, ergens wie weet waar, Anja, zoals ik haar gekend heb op de gletsjer en in le Plat de la Lé in Zinal waar we afscheid namen, stel dat ik haar tegen het lijf loop, hoe zou mijn verhaal zich verder ontwikkelen naar zijn climax toe?


    Maar, stel ook, dat ik er morgen niet meer ben, en dan wat met dit soort verhaal, wie zal er verder schrijven?


    Je droomt, man, je vergaat in je dromen. Er valt hier niets te stellen. Ik ben, dacht hij, a silly man, ik schrijf over dingen die waren en schrijf niet over dingen die zijn. 


    *  


    Hij wandelt door de velden. Hij heeft het hoogste punt van het dorp opgezocht. Hij ziet hoe het land zich openvouwt rondom hem, zo naar links als naar rechts, zo ver vooruit, dalend tot laag bij de horizon met de daken van de huizen, met de bomen, een lange lijn gebogen, onvergankelijk, gestold en niet te ontcijferen.


    Vandaar uit stijgen de luchten tot een immens gewelf van teder blauw en pakken witte wolken, wolken met lichtende boorden die schuiven tot over hem, hij staande in een holte van luchten.


    Hij zag dit gisteren ook en de dagen ervoor, maar hij zag het niet zo intens als vandaag. Hij stond er ook niet bij stil, vandaag wel. Hij meent dat het vandaag anders is, dat er iets meer, iets inniger in het landschap te lezen staat: de dingen die morgen of de dagen erna gebeuren gaan staan er opgetekend.


    Het kan ook dat het licht anders is, ofwel ligt het bij hemzelf, is er een grotere ontvankelijkheid, een losheid, een onopgemerkt gevoel van stil geluk dat hij niet verklaren kan, dat misschien iets te maken heeft met de stem die hij hoorde in het oude huis van een kleuter die er ooit was en taterde en zijn hand vastnam om hem iets te vragen, en hij die o, zo kleine hand nog voelde en de stem nog hoorde?


    Het kon allemaal, maar hoe dikwijls ook hij hier kwam, nooit stond hij hier stil, nooit was hij zo gegrepen door de luchten en de golvende beweging in het land waar hij zo mee vergroeid was. En nooit dacht hij hier een gedicht te schrijven in gedachten. Nu is hij dat gedicht, omdat het niet in woorden moet worden omgezet  en, het wazige gevoel van geluk in hem is dit gedicht en hij staat er stil bij. Hij staat er bij als de denkende Rodin.


    Hij is tevens het landschap en het landschap is al wat hij is, want meer is hij niet. Al wat was is verschoven in deze ogenblikken hier waar hij staat midden in de velden: in de velden van de velden.


    Hij vangt de woorden die van alle kanten, die van oost en west, van noord en zuid, van zenit en zelfs van nadir op hem afkomen, hij omhelst ze en houdt ze levend voor hem uit. Hiermede wordt hij herboren, hiermede zal hij zijn verdere dagen kunnen vullen.


    Hij wist het niet vanmorgen, Proust wist het dat dit hem overkomen kon. Hij wist het niet dat hij stil zou staan op die ene plaats op de heuvel en dat hij overvol gedachten zou zijn die zich samenbundelden in een gevoel van een groot- levend zijn en het geluk te ademen met de aarde die in zich de geur van de beginnende lente droeg.


    Niets hoeft waar hij staat, niets hoeft nog te komen, te gebeuren, hij is op de plaats waar hij hoorde te zijn vandaag, zoals hij  op andere plaatsen is geweest waar hij dacht dat hij hoorde te zijn. Maar vandaag weet hij het van het kind dat was in het huis, hij noemde haar een kleine Einstein, waarom weet hij niet, wellicht zijn alle kleine kinderen kleine Einsteins.


    Hij zal er lang staan, de wolken zullen schuiven over hem, de winden zullen hem omhullen, de regen zal komen en de zon door de wolken breken, een schittering van licht, om dan weer, genomen in het spel van wolken, schuil te gaan. Hij zal er staan als een gedicht dat zich schrijft, omdat het woorden zijn die komen en achtergelaten worden, gegrepen en neergezet, ergens waar ze verstillen zullen in de struiken en in de klonters bruine aarde, om niet meer op te staan, niet meer vermeld te worden omdat ze waren van iemand die er gestaan had maar was weggegaan zonder iets op te tekenen.


    En zelfs als hij zich verplaatsen zou naar andere oorden, hij kan zich nog altijd voorhouden dat hij midden in het landschap op een hoogte staat en alles ziet wat er te zien is, de horizonlijn laag in de verte en hij er gebeeldhouwd, roerloos, omdat hij het zo wil dat hij er is.

    09-11-2018, 07:42 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    08-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag 65: schrijvend in de stilte van de kamer




    Hij schrijft in de stilte van de kamer. De bomen met de zwellende takken staan eromheen, zijn met hun verste wortels doorgedrongen tot onder het huis. Hij weet zich zitten als in hun schoot, een veilige, gewijde plaats. Hij denkt: zoals Mahler bereik ik aldus een dimensie meer, ben ik deel van het kosmisch gebeuren en met mijn woorden dring ik erin binnen. Hij ondervindt nu dat het samenbrengen van gedachten een lang proces is van noteren en aanpassen. Eerst in brede lijnen, daarna uitgewerkt, uitgesponnen, hernomen en herdacht, aangevuld en geschrapt en terug hernomen. Hopende dat bereikt wordt wat hij bereiken wil en dat, wat in woorden wordt omgezet, duidelijk zal aantonen dat hij zich voortdurend heeft willen plaatsen op de ebbe- en vloedbeweging, of het zich verplaatsen van het normaal-alledaagse naar het transcendent-eeuwige en terugkerend. Het aanzwellen van de golf en de terugval ervan om terug op te klimmen met een witte rand waarover de meeuwen hangen, krijsend in de wind die de geest is.


    En boeken zijn, zijn leven, hij gaat ermee slapen en staat ermee op. Hij woont er in tot ver voorbij de laatste zin. Aldus tracht hij altijd, en zovele met hem, te puren uit hun aroma. Soms is dit heel weinig soms is dit meer, soms heel veel. En het is ‘heel veel’ dat de maatstaf is, dat aantoont hoe hoog wel geklommen werd, de aarde wegschuivend onder hen: een blauwe lichtende bol tegen de mysterieuze oneindigheid van het zijnde.

     

    *

     

    Zo is en blijft het ogenblik van het schrijven, het ogenblik van de geest. Altijd tasten we af én wat van vroeger is, én de betekenis ervan in het licht van wat is van de dag zelf. Hierbij kunnen we enkel herhalen, met eventueel wat schakering in de kleur, wat anderen vóór ons al geschreven hebben en hebben ze het niet geschreven, het gedacht hebben. En dit zal altijd zo zijn en zo blijven.


    Maar hoe goed het is, te schrijven op zacht papier en met een zachte pen. Eens voltooid zal het boek, met zijn naam, de tijdloosheid binnengaan en levend zijn in deze tijdloosheid; zullen bewegend zijn de ideeën die er in opgenomen werden, bewegend de gevoelens die erin ruimte zoeken, bewegend de poëzie die hij betracht heeft en het boek zelf zal zijn van een roerloosheid zoals: 


    The stillness, as a Chinese jar still

    Moves perpetually in its stillness. 


    Maar hij ook heeft dit al lang begrepen, hij ook weet met T.S. Eliot dat de rust bewegen is. En het boek is meer naar binnen gegroeid dan naar buiten en hij heeft het zo gewild. Maar naar binnen of naar buiten het was steeds in de richting van het licht, de enige richting die gevolgd wordt door boom of plant, met omwegen mogelijks, maar altijd naar het licht toe.


    Als hij de canadabomen ziet, of de beuken of de eiken als omfloerst met een schijn van kleur in de zwellende botten, dan is hij verwonderd vast te stellen hoe effen - alsof door handen gesnoeid - de ronding is van hun kruin. Waaruit hij besluiten kan hoe evenredig de stam zijn groeikracht heeft verdeeld over alle takken, over alle twijgen die naar het licht zijn opgegaan.


    Zo ook heeft de geest zich vastgezet in de mens en ligt de groeikracht ervan gelijkmatig verdeeld over alle mensen. Met dien verstande dat de takken en de twijgen hongeren naar de krachten in de stam, terwijl de mens nog altijd de vrijheid heeft deze te volgen of te ignoreren.


    Hij beseft tevens dat hij ook zou moeten getuigen over de toonloosheid, die de mens omknelt. Maar we zijn hier niet om te getuigen over deze materiële wereld, maar om te getuigen over wat ons als mens verheft; niet over de dorheid van de woestijn maar over het vruchtbare land. Hij verwerpt dan ook elke vorm van kunst die deze dorheid benadrukken wil.


    In hem en om hem weet hij de geheime krachten aanwezig die het mirakel van de vruchtbaarheid omsluieren. Of, de vruchtbaarheid van de vrouwelijke schoot die het zaad uitkiest en opneemt en het leven dat zich in een schitterende, onvermoeibare, onuitroeibare impuls manifesteert. Zoals het zich, tot zijn verbazing manifesteerde in het ontkiemde pitje van de appel die hij vanochtend at. Zoals hij ook bemerken kan in de vele zaadjes die hij in de warmte van de badkamer had toevertrouwd aan enkele potten, gevuld met de rijkste aarde, dat de eerste twee blaadjes die te voorschijn kwamen, verschillend zijn in vorm, van de bladeren die erna komen. Alsof het proefblaadjes waren die de aura van de plant in wording zijn, (o, Rupert Sheldrake) om in deze aura de vorm van het authentieke blad te verkennen en er zich op af te stemmen bij het groeiproces.


    Hoe graag hij dit alles vermeldt, hoe graag hij het heeft over het, o zo wondere leven dat inzicht geeft aan cellen, aan elektronen, om te doen wat moet gedaan. En is de mens van nu er niet om de aura, die van de mens-in-wording is, af te tasten? Hij wil een ketter zijn in alles wat het wonder van het leven betreft. Dan ook is de coupe champagne, die hij zich nu en dan meent te mogen aanbieden geen beloning, maar een aansporing om verder te gaan op de ingeslagen weg.


    Bij Hugo Claus, want dit is zijn idee, zal het ook wel zo geweest zijn: steeds opnieuw te herbeginnen, opnieuw te betrachten, bewust te zijn van onze gerichtheid en dit alles, steeds maar in andere toonaarden te gaan verwoorden.


    Zo is er ons nimmer een ogenblik van rust gegund, want in de laag humus die van de geest is, liggen vele zaden die reeds gezwollen zijn en openbarsten zullen bij het minste teken, bij de minste bezinning, bij de minste aanzet. Hij vermoedt hoe het komt, dat zijn hang naar literatuur, naar poëzie, geleidelijk omgebogen werd tot een hang naar het Onnoembare dat zich manifesteert in en over de dingen, aanwezig zoals de geest van Bruegel leeft in zijn Icaros’ schilderij.


    In het licht van de ondergaande of opkomende zon die hier slechts fungeert als het element vuur, naast de andere drie elementen, de aarde, aangewezen door de boer die ploegt, het water door de visser, de lucht door de herder. En denkt hij nog, de slaper als de mens die dit alles niet ziet.


    De wijsheid van Bruegel leert ons aldus dat noch het vliegen van Dedalos, noch de val van Icaros ook maar in iets het wonder van het leven, benaderen en evenmin storen kunnen.


    08-11-2018, 05:18 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    07-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag vierenzestig: Levensregel



     

    Het licht van de morgen, en met het licht, Proust die binnenkomt, zo maar, zonder overgang; alleen omdat er de schaduw is van het licht, of een woord, of een geur, of een inval, of omdat Proust, in zijn boek, hier in de kamer aanwezig is en hem roept opdat hij zich herinneren zou wanneer hij hem las: onder de bomen in bloei, op de trein soms  of, ‘s nachts misschien als de slaap niet kwam.


    Opdat hij zich herinneren zou, toen hij met haar wandelde omheen die vijver even buiten de stad, hoe lief hij haar had, hoe ze kleefde tegen elke vorm van zijn lichaam, toen hij haar kuste in de struiken en ze zich tegen hem aandrukte met een totale overgave in haar lief-dwaas verlangen zich op te lossen in hem. Wilde ganzen streken neer op het water, een koekoek in de bomen, auto’s op de snelweg, maar haar o zo slank lichaam tegen hem, zo tenger ook, zo onwezenlijk teder. Niemand kon het weten, ook zij heeft het niet vermoed, hoe hij haar toen beminde, meer dan de vele keren dat hij over haar en binnen in haar was. Omdat er de luchten waren en de weerspiegeling in het water en de ganzen die drijven bleven en zovele andere dingen die wentelden om hem en in hem en als hij haar hield, hij en zij omstrengeld waren met het eeuwige van het Zijnde. Omdat hij voelde - en het is alsof pas nu de gebeurtenissen van toen zich vertalen in gevoelens - hoe oneindig het beminnen was: leven en dood vermengd, opgenomen voor enkele luttele momenten in een andere, onvatbare wereld en nu, hernomen, her-ingekleurd in een paar woorden.


    Waarom dit plotse herinneren, een flits maar, hier binnengeschoven. Waarom eens te meer zijn eenzaamheid doorbroken en terug gekeken naar wat vroeger was; groter dan al het andere, omkranst met de tijd erover en het weten dat dit nimmer meer zal keren.

     

    *

     

    Hij is een donkere, gistende massa gedachten die een uitweg zoeken. Hopelijk zal dit gistingsproces blijven borrelen; hopelijk zal hij blijven zoeken omdat het in hem de mens is die zoekt, wellicht sinds de eerste rilling geest die binnengebracht werd in hem, een beeld ook van de wereld om hem die moet gezien worden als één groot orgasme van gedachten, die in elkaar opgaan, zich voortdurend vernieuwen en waarin alles met alles verbonden is.


    En dan, Monod, waar is dan die onverschilligheid die jij ontmoet in het Universum en waar is dan het louter ‘toevallige’, zoals jij het zegt, van ons ontstaan? En, Prigogine en Stengers, wie concipieerde het fenomeen van auto-organisatie, waar je beiden het over hebt, waarbij alles ontstaan is uit het zichzelf organiserend fenomeen van de materie, evoluerend naar een steeds hogere complexiteit?


    En een andere vraag, opgerezen uit de diepte, waarom waagt Monod het te schrijven in naam van de ‘mens-die-weet’ – alsof hij, Monod, de waarheid in pacht zou hebben - als hij, Ugo, gelooft én in zijn verbonden zijn met het materiële, én in zijn verbonden zijn met het spirituele, het leven-brengend element, de Grote Geest die niet in te dijken is noch met woorden, noch met namen.


    Steven Weinberg is heel wat genuanceerder dan Monod. Hoe meer het Universum ons begrijpelijk toeschijnt, schrijft hij, des te meer het ‘pointless’,  het zinloos, schijnt te zijn. Weinberg zegt niet dat het zo is, maar dat het schijnbaar zo is. Hij laat dus nog een grote opening.


    Nu, Weinberg is een belezen en wijs man. Hij aarzelt niet te bekennen dat hij deze fameuze zin al te onbezonnen de wereld heeft ingestuurd. Hij weet genoeg dat uit het deel van de sluier, dat door de wetenschap werd ontbloot, nog steeds geen final theory kan geëxtrapoleerd worden. Daarom en nog om vele andere redenen is Weinberg een man naar zijn hart. Zo schrijft hij nog dat die zin van hem de vertolking is van zijn nostalgie naar een wereld waarin de hemelen de glorie van God verkondigen. Wat een voldoende bewijs is dat Weinberg zoekend blijft en niet alwetende is zoals Jacques Monod het wel is. En het is de zoekende mens die we zijn willen want wie zoekt naar iets, is op weg ernaar, wat voldoende is.


    Hijzelf herinnert zich nog heel goed die morgen in de lente dat hij, komende uit de geslotenheid van het ‘ la Chapelle-station, dat nu niet meer open is, van de Noord-Zuidverbinding, de trap opliep - hij had Proust gelezen in de trein - en toen hij buitenkwam in het grote licht, een gevoel van eeuwigheid hem overviel. Een fractie slechts duurde dit, maar het kan ook dat de tijd een langere fractie stilstond voor hem, dat de tijd hem doorlichtte zoals het ook gebeuren zal het allerlaatste ogenblik van zijn bestaan, waarna hij openspatten zal in miljoenen flitsende eons die in cirkels en spiralen en gebogen lijnen zich mengen zullen met de eons van wat hij denkt de Grote allesomvattende Geest te zijn.


    Dit visioen van het opgezogen worden, versplinterd en toch samenhangend: zijn geest gegrift op de bewegende geest van het levend Universum, is gebleven en het is in dit geloof dat hij leven wil en zeker niet in dat van Genesis 3, 19.

     

    *

     

    Maar het heimwee naar een wereld waarin de hemelen de glorie van God verkondigen kent hij niet meer, omdat hiermee de God van de Bijbel wordt bedoeld en omdat deze hem niet meer voldoet; al weet hij dat dit een gevaarlijke verklaring is.


    Het verwerpen van én Monod én de pointlessness van Weinberg is een gevoelsaangelegenheid, een ingesteld zijn op het Absolute dat ons spiritueel in beweging houdt, dat ons vormt en ons voortstuwt op de weg naar het Omega-punt. Het is dit op-weg-zijn-naar dat kleur geeft aan ons bestaan.


    Dit op-weg-zijn is nog altijd een uitvloeisel van de ‘zevende dag’. En hij weet dat in het sterrenbeeld van Orion - dat hem Sirius aanwijst, de ster, waar de chronologie van Egypte werd aan opgehangen - een grijze onooglijke vlek ons wenkt, de Orionnevel. Bekeken met de fameuze Hubble-telescoop, leest hij, wordt dit grijze vlekje: ‘a star factory and what our solar system looked like in its infancy’.


    De foto die hij is gaan terughalen uit de National Geographic van 1995 is te prangend opdat hij hier overheen zou stappen. Ze vertelt dat op een afstand van zovele lichtjaren een nieuw zonnestelsel in de maak is.

     

    Is het niet uitermate verbazend dat de mens erin geslaagd is, één van de voor Elohim absoluut tijdloze ogenblikken waar te nemen, het in de meest frappante kleuren weer te geven, een beeld afgedrukt op glanzend papier dat hij nu ophangen wil in zijn kamer om blijvend geconfronteerd te worden met een van de essentiële gebeurtenissen van deze nog steeds aan gang zijnde ‘zevende dag’.


    Wat meer is, dit beeld kan niet zoveel verschillend zijn van wat het zal geweest zijn drieduizend vijfhonderd jaar geleden, ten tijde van Mozes of tweeduizend achthonderd jaar geleden ten tijde van Isaïas. We zien aldus het werk van een kosmische God geplaatst tegenover het gekreun van een aardse God die zoenoffers eist, die zegt een jaloerse God te zijn, een God dus, die in tegenstelling tot wat Hij realiseert in de Orionnevel, handelt en optreedt naar zijn beeld en zijn gelijkenis met de mens. 


    Echter, het is niet zijn bedoeling ook maar iemand te kwetsen. Hij wordt bewogen door hen die hun geloof in Paulus en in Christus beleven en uitdragen met eerlijke woorden en die in dit geloof hun levensadem vinden, hun reden van bestaan. Maar hij, al was het maar omwille van wat zich afspeelt in de Orionnevel, heeft nood aan meer. Hoe hij die nood vertalen wil in een regel om naar te leven is zijn levensadem, is de opdracht voor zichzelf die hij nog niet heeft ingevuld. En zijn betrachten is groot, te groot misschien.


     


    07-11-2018, 08:58 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    06-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag drieënzestig: Afgestemd zijn


     

    John had hem gebeld en gevraagd hoe het stond met zijn ‘onsterfelijk’ werk. Ugo had hem als antwoord,  enkele pagina’s gemaild, onder meer de passage over de man in de koffiebar. En in de morgen erna vond hij een mailtje terug van John. Deze was in zijn ruime bibliotheek - vooral Franse literatuur - Proust gaan opzoeken. Hij ook stelde zich vragen bij ‘le parfum d’une rose qui ne s’était pas évaporé depuis dix-sept siècles.’


    Hij had de tekst opgezocht en dacht dat de zin betrekking had op de ruïnes waar Proust het, in wat er aan vooraf gaat, over heeft. Maar erg overtuigend was dit niet. Hij schreef ook met lof over wat hij te lezen had gekregen. Hij vond het literatuur à la Proust. Ook bij jou, schreef John  volstaat het dat je dacht aan iets anders opdat je, je verhaal zou onderbreken om dan verder te gaan met het nieuwe en pas lijnen verder om daarna terug te vallen op het eerste.


    Ugo wist dit wel, maar hij deed dit niet zoals Proust, met ellen lange uitweidingen, trouwens  bij Proust is het minder opvallend, alles vloeit  lijk water uit een bron.  Maar, het schrijven van John had een ander effect,  Ugo vroeg zich plots af, wat hij in ‘godsnaam’ thans aan het schrijven was. Het was geen boek, want hij wist niet waar hij heen ging of hoe hij eindigen zou. Hij schreef maar, over wat er gebeurde met hem: zijn ontmoetingen, zijn gesprekken, zijn bedenkingen bij dit alles; gekleurd met zijn onvermijdelijk  terugblikken naar wat van vroeger was en hij noodzakelijk vond te behouden. Het was weinig meer dan een dagboek over de voorbije maanden, weinig meer. Maar toch, hij zou verder schrijven, er moet een reden zijn waarom hij er, na zijn ontmoeting met Ray in het bos van zijn verre jeugd, onder de bomen die waren uitgegroeid  tot reuzen, mee begonnen was en dit op een ritme dat ver het ritme en het volume van zijn vroegere dagboeken overschreed.


    Wat John hem geschreven had, zijn vergelijking naar Proust toe, had hem evenwel verrast. Of John het nu juist had gezien of niet, het werkte bij Ugo als een zweepslag. Het vulde zijn dag. Hij voelde zich ineens tot grote dingen in staat. Hij wou zich, in zijn beperktheid die hij kende, op die uitzonderlijke ogenblikken van zijn leven, afstemmen kunnen op dat ene stille punt in de ruimte opdat, zoals het inwerkt op de slinger van Foucault, het ook zou inwerken op hem, op zijn daden als op zijn gedachten, als op zijn creatief zijn. Nu en dan afgestemd zijn, van het ogenblik af dat hij begon te schrijven, op dat ene punt, om in het merg ervan, te worden opgenomen, om te zijn, zoals het hoort te zijn voor de mens.


    Als hij omheen hem kijkt, als hij het pianoconcert van Rachmaninov, beluistert op tv, als hij de pianiste ziet, het ongelooflijke spel van haar blanke handen/vingers ziet die de klanken zijn van Rachmaninov; als hij het werk ziet van zijn vrienden, schilders en beeldhouwers en poëten - om vooral hen niet te vergeten - weet hij dat ze allen afgestemd waren op dat ene punt in de ruimte. Hij wil hen daar gaan vervoegen telkens hij de pen opneemt.


    Velen zijn er die dit doen en voortdurend nieuwe bressen slaan, zoekend, reikhalzend naar andere horizonten, naar vollere wereldbeelden; velen zijn er die, vertrekkende bij het grote mysterie van het oneindig kleine, het atoom en nog dieper, het elektron, slingerend om de kern met de snelheid van het licht, en nog dieper, als deeltjes van dit elektron, om met dit minimale in het achterhoofd uit te kijken naar het verste melkwegstelsel, en in dit perspectief een ogenblik maar de oneindigheid van het Al geprojecteerd te weten, één ogenblik maar, dit beeld te houden is voor hem meer dan alle gebeden die hij bidden kan.


    Hij is in de war van het amper vast te grijpen beeld van Edward Witten als hij hoort over zijn snaartheorie waarbij elementaire deeltjes niet geïnterpreteerd worden als gewone puntdeeltjes maar als kleine trillende stukjes snaar. Snaren, zegt Witten, zijn heel erg klein, ruwweg komt het erop neer dat de verhouding tussen het zonnestelsel en een atoom dezelfde is als die tussen een atoom en een trillende snaar. Wat een ontstellende vergelijking is.


    Wat hij hieruit dan wel leert is dat alles trilling is, beweging is, en de moeder van beweging deze is van het grote niet te vatten levende Leven dat beweging is.


    Wat betekent het dan een lucifersdoosje te kleven op een wit blad en dit, ingelijst, op te hangen in een museum; een kom met mosselschelpen te vullen en enkele kamers verder neer te zetten, of een plafond van een zaal te vullen met opgehangen preservatifs  gevuld met een appel, een aardappel of met wat dan ook?


    Voelen we dan niet de angst van de mens voor wie dit een afgietsel is van de wereld waarin geleefd wordt, ontheemd, ontkerstend, a-sacraal? En hij die er tandenknarsend langs loopt, niet begrijpend dat dit de afbeelding is van de wereld die hem wacht om de hoek, als hij dezelfde weg zou volgen.


    Het transcendente in wat men ziel noemt: zijn essentie, is hierop geprojecteerd, is de onsterfelijkheid die zijn geest bezit. Daartegenover het valse afgietsel dat de westerse wereld, zijn wereld, werd ingestuurd: ‘mens, je bent van stof en tot stof keer je terug’, of vers 3, 19 uit Genesis. Absurd, hoe zou een Elohim dit ooit kunnen gezegd of ook maar gesuggereerd hebben?


    Wat hij schrijft nu - Proust had hier geen boodschap aan - vloeit in feite voort uit de mail van John, uit de man in de koffiebar, uit zijn ontmoeting met Ray en met Jane, vloeit voort uit zijn - nu en dan - afgestemd zijn op het zuiver creatieve. Evenwel, welke is zijn inbreng hierbij, wat is er nieuw aan wat hier geschreven staat en hij aan de oppervlakte brengt dat nog niet zou geschreven staan op witte als op vergeelde bladen?


    06-11-2018, 06:55 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    05-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dag tweeënzestig: Jane (2)


    … ‘Is dit je vrees, is die niet al te voorbarig? Denk je niet dat er onder de nieuwkomers, heel wat zijn die zich maar al te graag aanpassen zullen à nos us et coutumes


    ‘Er zullen er wellicht velen zijn, maar de harde kern, zij die jaloers zijn op waar we aangekomen zijn - hoewel dit nu ook niet ideaal is - zal je niet breken. En zij zijn het gevaar dat ons bedreigt. Ik heb dus niet de minste zekerheid wat de toekomst van onze beschaving betreft. We zijn, hoorde ik, los van God maar niet van de Islam. Ik vrees dat we riskeren dat de binnenkomers, na een à twee generaties de meerderheid zullen halen in bepaalde delen van het land, in Brussel bijvoorbeeld, ik zeg niet dat het zo zal zijn, maar de mogelijkheid bestaat. En, Jane, dit is dan de  reden waarom ik zal verder gaan met het schrijven van mijn boek, de vrees om wat onze kleinkinderen boven het hoofd hangt. En de Kerk die er geen antwoord op weet, ze ondergaat de instroom en laat begaan onder de mom van de naastenliefde, het teken van haar machteloosheid. Trouwens, de Kerk,’ en hij nam, Le besoin d’écrire van Roger Vrigny in de hand. ‘Hoor wat Vrigny schrijft:


    ‘La perte de la foi engendre la nostalgie - en enkele lijnen verder - dans la cathédrale où la foule des touristes a remplacé celle des fidèles, la petite flamme s’est éteinte depuis longtemps au-dessus de l’autel. Quel amour viendra la rallumer?’


    Hij zweeg en er was een lange stilte. Hij dacht, hoe kan ik dit alles vertellen, ongeschoren en half aangekleed zoals ik hier zit, theorieën als waarheden verspreidend die misschien inbeelding zijn en dan nog aan een vrouw die ik amper ken en van wie ik niet weet waarom ze hier voor mij zit?


    Jane voelde dit: ‘Wel Ugo, ik hoor dat je nog heel wat te vertellen hebt, ik kwam je enkel maar het Boek van Bergher, over de geheimen van La Chartreuse de Parme brengen. Misschien kun je er in lezen, hoe je je hoofdstukken kunt schikken en hoe je de symbolen op de Tarot kaarten kunt verwerken in je teksten en, en ik val hier zo maar binnen en ben blijven zitten bij jou.’Waar je goed zat, lieve Jane', dacht hij: ‘ ik zal het lezen en zien of er iets in schuilt dat ik zou kunnen gebruiken.’


    Ze legde het boek neer voor hem. Hij bladerde er even in en vroeg haar of ze niet geïnteresseerd was om het boek ‘Derborence’ van Charles Ramuz te lezen, het boek waar ze de vorige keer over gesproken hadden.


    ‘Graag’, zegde ze, ‘heel graag’.


    Hij haalde het boek uit zijn rek en reikte het haar aan. ‘Het is een uitgave van ‘La Guilde du Livre’ zegde hij, ik was er een hele tijd lid van en heb nog enkele boeken die door hen zijn uitgegeven.’


    Ze stond op. ‘Dank je, dank je Ugo, ik laat je over aan je werk, je zult nu misschien nieuwe ideeën hebben opgedaan.’


    ‘Heb ik’ zegde hij ‘maar wat ik zo-even heb gezegd over de nieuw gekomenen is misschien een gevaarlijke idee om te verspreiden via een boek, uiteindelijk zijn er vele, te vele onbekenden die er over beslissen.’


    ‘Wat bedoel je met onbekenden?’


    ‘Onbekenden zijn – hij wist het eigenlijk zelf niet meer - niet voorziene gebeurtenissen, veel is er niet nodig opdat we, op een bepaald ogenblik, in een totaal andere richting zouden gaan schrijven of gaan evolueren.’


    ‘Bijvoorbeeld mijn bezoek?‘Ja’, bijvoorbeeld je bezoek, dat me heel aangenaam was. Maar ik denk er nu aan dat ik je niets heb aangeboden om te drinken.’


    ‘Dank je, Ugo, je gezelschap, was me ruim voldoende en ze kuste hem op de wang toen ze ging. Hij volgde haar tot buiten. Hij zag haar wagen staan, een wit ding met rood dak. ‘Mooi wagentje, zegde hij.


    ‘Klein maar handig, het is een Fiat 500, juist gepast voor hier in het dorp en ook in de stad’.


    De zon stond laag tussen de bomen, als ze zich bewoog naar de wagen, haar schaduw een lange lijn over de binnenplaats. Hij stak zijn hand op toen ze wegreed. Hij dacht dat de lente niet meer zo ver af was. Maar hij dacht aan heel wat toen hij die avond, tot laat in de nacht de tekst uit zijn dagboek overnam op zijn harde schijf, en ruim aanvulde met haar bezoek.


    05-11-2018, 05:44 geschreven door Ugo d'Oorde  

    Reageer (0)

    Archief per week
  • 22/04-28/04 2024
  • 15/04-21/04 2024
  • 08/04-14/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 25/03-31/03 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 04/03-10/03 2024
  • 26/02-03/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 12/02-18/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 29/01-04/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 15/01-21/01 2024
  • 08/01-14/01 2024
  • 01/01-07/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 11/12-17/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 16/10-22/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 02/10-08/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 18/09-24/09 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 04/09-10/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 21/08-27/08 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 07/08-13/08 2023
  • 31/07-06/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 17/07-23/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 03/07-09/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 17/04-23/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 03/04-09/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 13/03-19/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 30/01-05/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 25/12-31/12 2023
  • 19/12-25/12 2022
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 21/11-27/11 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 10/10-16/10 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 29/08-04/09 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 01/08-07/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 04/07-10/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 13/06-19/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 30/05-05/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 16/05-22/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 25/04-01/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 11/04-17/04 2022
  • 04/04-10/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 07/03-13/03 2022
  • 28/02-06/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 14/02-20/02 2022
  • 07/02-13/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 24/01-30/01 2022
  • 17/01-23/01 2022
  • 10/01-16/01 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 26/12-01/01 2023
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 06/12-12/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 22/11-28/11 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 08/11-14/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 28/06-04/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 31/05-06/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 17/05-23/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 19/04-25/04 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 29/03-04/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 01/03-07/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 08/02-14/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 11/01-17/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 16/11-22/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 26/10-01/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 14/09-20/09 2020
  • 07/09-13/09 2020
  • 31/08-06/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 11/05-17/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/04-19/04 2020
  • 06/04-12/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 17/02-23/02 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 23/12-29/12 2019
  • 16/12-22/12 2019
  • 09/12-15/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 28/10-03/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 30/09-06/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 05/08-11/08 2019
  • 29/07-04/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 27/05-02/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 29/04-05/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 08/04-14/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 25/03-31/03 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 11/03-17/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 04/02-10/02 2019
  • 28/01-03/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 31/12-06/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 19/11-25/11 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 05/11-11/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 27/08-02/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 02/07-08/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 14/05-20/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 26/02-04/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 11/12-17/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 30/10-05/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 07/08-13/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 17/07-23/07 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 26/06-02/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 08/05-14/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 24/04-30/04 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 25/12-31/12 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 12/12-18/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 14/11-20/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 31/10-06/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 29/08-04/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 08/08-14/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 28/03-03/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 18/01-24/01 2016
  • 11/01-17/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2021
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 30/11-06/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 28/09-04/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 24/08-30/08 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 03/08-09/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 06/07-12/07 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 17/09-23/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 27/08-02/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 16/07-22/07 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
  • 24/12-30/12 2012
  • 19/12-25/12 2011
  • 12/12-18/12 2011
  • 05/12-11/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 07/11-13/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 29/11-05/12 -0001

    Archief per maand
  • 04-2024
  • 03-2024
  • 02-2024
  • 01-2024
  • 12-2023
  • 11-2023
  • 10-2023
  • 09-2023
  • 08-2023
  • 07-2023
  • 06-2023
  • 05-2023
  • 04-2023
  • 03-2023
  • 02-2023
  • 01-2023
  • 12-2022
  • 11-2022
  • 10-2022
  • 09-2022
  • 08-2022
  • 07-2022
  • 06-2022
  • 05-2022
  • 04-2022
  • 03-2022
  • 02-2022
  • 01-2022
  • 12-2021
  • 11-2021
  • 10-2021
  • 09-2021
  • 08-2021
  • 07-2021
  • 06-2021
  • 05-2021
  • 04-2021
  • 03-2021
  • 02-2021
  • 01-2021
  • 12-2020
  • 11-2020
  • 10-2020
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 05-2020
  • 04-2020
  • 03-2020
  • 02-2020
  • 01-2020
  • 12-2019
  • 11-2019
  • 10-2019
  • 09-2019
  • 08-2019
  • 07-2019
  • 06-2019
  • 05-2019
  • 04-2019
  • 03-2019
  • 02-2019
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 11--0001

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs