 |
|
 |
|
|
 |
22-12-2019 |
Gentiaan |
Roger T. - zo tekent hij zijn werk - die ik een vriend mag noemen stuurde me een youtube document, een woord- en fotoreportage die hij maakte over, in het bijzonder, Heiligenblut, een dorpje in Tirol, ingesloten door de bergen, met zicht op de Grossglockner.
Ik ken dat dorp niet en ik ken niet de Grossglockner, maar ik ken de bergen, en ik ken het uitzicht van een bergdorp van uit de hoogte gezien. Ik ken het licht in de bergen, ik weet hoe de wind, hoe de zon aanvoelt op de blote huid. Ik weet er alles van: de wegen om er te komen, de slingerpaden in de bossen, in en over de rotsen naar de alpenweiden toe en hoger nog tot je de top van je berg hebt bereikt, en, al is het uitzicht anders in lijn en vorm, het is van een zelfde aard en geladenheid als de beelden die je draagt in je herinneren, ze zijn in de eerste plaats een vreugde, maar ook een begin van pijn, ze halen je overhoop en je wordt stilte, een ingekeerdheid overvalt je.
Ben ik van een man van de zee in San Juan-Alicante, ik ben ook een man van de bergen en de dorpen van de Valais, en elke verwijzing ernaar heeft zijn impact op mijn gemoed.
Veel is er niet nodig, een bergweg, een bergtop met of zonder sneeuw, ik ken hoe het is, het zit heel diep in mijn geheugen, de beelden omkransen me. Ik weet ook heel wat over de fauna onderweg, marmot en gems, en even goed heel wat over de flora, edelweiss en gentiaan, ‘soldanelle’, en lys Arpagon, arnica, en blauwe distel, en zilverdistel, noem ze maar op de alpenbloemen. Ik zal je zelfs zeggen waar je ze vinden kunt.
Zo, dankzij die reportage van een groot intense reiziger is mijn dag geworden wat ik er niet had van verwacht: een terugkeer naar de bergen, naar de sfeer ervan, de kleur en de kracht ervan en niet in het minst het subtiele van de bloemenpracht, gesymboliseerd in mij door de gentiaan die er boven uitsteekt. En wel, omdat ik er de eerste regels van een gedicht van D.H. Lawrence aan over houd :
Not every man has gentians in his house In soft September, at slow, sad Michaelmas
Stefan Hertmans schreef een essay over het gedicht in zijn, ‘Putje van Milete’ (Meulenhoff 2002). En geïnspireerd door Hertmans, en door een bepaalde plaats te bereiken na een lange en moeilijke tocht, op de Lona-alp, toen het sneeuwde half augustus en ik er was, de gentiaan en andere bloemen bedekt met vlokken, sneeuw, wat je niet licht vergeet, wat je meedraagt waar je ook gaat zodat je er een gedicht over schrijft, nu een tijd geleden al, dat je terug gaat opzoeken.
Het gedicht heeft niets te maken noch met Lawrence, noch met wat Hertmans erover schreef. Het heeft enkel iets te maken met je band met de bergen, in het bijzonder met de lange stijgende weg naar de Lona-alp, en komende uit de weg tussen de rotsen de eerste stappen die je zet op de alp met links van jou een kleine vlakte, licht moerassig, begroeid met een wondere, exquisiete verzameling van bloemen en planten tot de sterk geurende génepi toe.
Het gedicht komt morgen of komt niet, de nacht heeft zich al uitgespreid, het werd laat, te laat om het gedicht op te zoeken in mijn archieven.
PS. De Lona alp is te bereiken van uit Grimentz, een tocht van enkele (?) uren.
Voor Youtube: https://youtu.be/M8g5dcDfRZU
22-12-2019, 09:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-12-2019 |
Hoe de tijd |
Vooraf:
Ik wil nog even terugkomen op mijn blog van gisteren. Mijn besluit was hopelijk duidelijk: ik wou beklemtonen dat ik, achter de progressie van de wetenschap, een aanwezigheid vermoed - het is meer dan een vermoeden - een present-zijn van een kosmische ingesteldheid die maakt dat we dieper en dieper doordringen tot de geheimen van het Universum en wat is van de geest erin.
Niet zo zeer opdat we hierover een grotere kennis zouden verwerven, maar In de eerste plaats om ons meer en meer, door het geleidelijk aan ontplooien van wat onzichtbaar is tot wat zichtbaar wordt, ons ervan te overtuigen dat achter het massale van het Universum een Eenheid schuil gaat, die de mens voor ons, God heeft genoemd.
Zicht krijgen op het onzichtbare krikt onze verbazing op in die mate dat we ons vragen gaan stellen over hoe arm en nietig we maar zijn als lichaam, maar hoe groot we wel zijn om dit alles te kunnen overschouwen en er lessen uit trekken met betrekking tot de geest waarover we beschikken en zijn binding met de geest van de Eenheid die we meer en meer gaan aanvoelen.
Ik zit hier, na gisteren, eens te meer op een domein dat door velen nimmer wordt betreden, er wordt zelfs niet aan gedacht het op te zoeken, omdat het, het domein is van de metafysica.
Alleen waaghalzen zoals ik er een ben, geven voorrang aan een dergelijk domein omdat het hen meer levensruimte biedt en mogelijkheden om zich te uiten over zaken die het dagelijkse overstijgen.
Terug op aarde, Solstitium:
Pas morgen bereikt de zon, bij het opkomen, haar verste punt naar het zuiden toe en begint de astronomische winter. Dit verste punt is een solstitium een ‘zonnestilstand’ in declinatie. Op ons halfrond, kennen we dan de langste nacht en beginnen van nu af de dagen terug langzaam te lengen.
De terugkeer van het licht, welke schok betekent dit nog, welke betekenis geven we er vandaag nog aan, wij die zwemmen in het licht met een druk op de schakelaar. We zijn te rijk geworden aan alle mogelijke lichtconforten opdat we deze overgang voelen zouden in ons diepste ik, wij die totaal ontwend zijn te denken zoals onze verre voorvaderen het moeten gevoeld en gevierd hebben. Wij, overmoedig als we zijn, staan niet meer stil bij de kosmische gerichtheid van de aarde ten opzichte van de zon; we zijn te arm geworden om ons even af te vragen welke betekenis hieraan gegeven werd door onze verre voorvaderen. Het effect ervan is wel niet onmiddellijk zichtbaar maar het was een duidelijk teken van winst op de duisternis een passage die gevierd werd en uitmondde uiteindelijk, enkele dagen later, in het feest van de Geboorte van Christus - veel vroeger viel de geboorte op 6 januari - ik haal dit aan omdat ik weet dat de kinderen en kleinkinderen mijn blogs lezen (soms) en opdat ze weten zouden dat de oerbetekenis er aan verbonden niet mag teloor gaan. Opdat ze weten zouden dat van vandaag af, de zon op haar terugweg is naar de lente-equinox. Mijn moeder was er vol van wellicht omdat haar moeder er vol van was en ze vertelde het aan mij bij elke gelegenheid, zoals ik het via deze blog wil door vertellen.
Ik vind dat dit een kosmisch gebeuren is dat niet mag verloren gaan, zelfs al heeft het praktisch weinig zin, de overgang is nauwelijks op te merken, maar het is een gebeuren dat ons nader brengt tot het beeld van de aarde in haar baan om de zon: de opkomende zon die zich voortaan beweegt in de richting van het oosten om verder te gaan tot halfweg het noorden in de komende zes maanden.
Dit is een gebeuren dat ik niet onbesproken laten wou.
21-12-2019, 00:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-12-2019 |
Het centrale punt van de Melkweg. |
De kosmos is een ontstellend iets, of we het door en door beseffen is een andere zaak. Ik weet niet op het bekijken van https://Uyoutu.be/6uVNBGgHApU je iets oplevert, maar het binnendringen in het centrale punt van de Melkweg, door ESO’s Very Large Telescope (VLT) opgesteld in de Chileense Atacama woestijn, is een beeld - en het is maar het beeld van ‘onze’ Melkweg - om je totaal overhoop te halen. Het wijst op de oneindigheid van het Heelal en op wat de aarde erin is, een stofje.
Maar er is meer, er is het ontstellende van het beeld dat zich opent: het binnendringen in het Heelal dat ons getoond wordt en we geconfronteerd worden met de ongelooflijke massa van lichtpunten, zonnen die opduiken, zo eindeloos als eindeloos ook kan zijn.
Zo, met dit beeld voor ogen, stelt zich meer dan ooit de vraag, wie we zijn en wat we hier doen, én, hoe kan het dat wij, op ons stofdeeltje, erin slaagden om het beeld van wat we hier zien op aarde, uit te breiden en te verleggen tot het beeld van wat het Universum is en inhoudt.
Wie of wat maakte dat we nu in staat zijn dat beeld op te roepen en vast te leggen, wie, de homo sapiens die we zijn of is er meer aan de hand; is het, het intellect van de homo sapiens, en van hem, elke andere interventie uitsluitend, die het mogelijk maakte dat we een blik kunnen werpen in het centrale punt van de Melkweg?
Hij heeft al een tijd zijn grotwoning verlaten, heeft de aarde bewandeld en is opgeklommen tot de wetenschapper die thans een onvoorstelbaar beeld heeft van het Universum, wat op zichzelf fenomenaal is, een ‘fenominaliteit’ die niet te vatten is, niet te bepalen in formules of cijfers.
Het antwoord op deze confrontatie - hoe we toch verwend geworden zijn - doet me denken aan een gedachte die ik ergens oppikte: ‘Everyone can count the seeds in an apple, but only God can count the apples in a seed.’ Ik bedoel hiermede dat ik denk dat er ook ondergrondse energieën aan het werk zijn die maken dat de wetenschap, dankzij deze energieën, bij machte is geweest een VLT te bouwen die door kan dringen tot de geheimen van de kosmos, tot het hart, tot de ziel van de Kosmos.
Maar er is ook een andere soort confrontatie. Er wordt hem iets getoond dat hem moet doen nadenken. Een vingerwijzing van uit de diepte van het Universum opgestaan, opdat we een blik zouden werpen op de grootheid, de immensiteit van al wat is, én, opdat we de ogen zouden openen op die immensiteit en beter begrijpen zouden wie we zijn en hoe het komt dat we geworden zijn wie we zijn. In andere woorden er is die ‘God who counts the apples in an seed’ die geleidelijk aan - en Hij is al lang bezig dit te doen - ons de ogen opent op zijn ‘aanwezigheid’ in en achter al wat is.
Ik stop hier, ik ben al veel te ver gegaan, als je het weten wil, tot over de rand van het nu zichtbare onzichtbare.
20-12-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-12-2019 |
Cees Nooteboom |
In zijn ‘533 een dagenboek’ (De Bezige Bij, 2016) vertelt Cees Nooteboom ons over de kritiek komende van een Vlaamse recensent: ‘Ik mijmerde te veel. Dat kan kloppen. En ik hield me te weinig met de wereld bezig. Dat gebeurt op deze leeftijd.’
Ik vraag me af wie zich gewaardigd voelt onder de recensenten om aan- of opmerkingen te maken over het werk van Nooteboom, zelfs als hij mijmert, zelfs als hij de wereld mijdt; of dit niet zijn volste recht is meer te schrijven over zijn tuin op zijn eiland, zijn olijfboom, zijn cactussen, zijn egel, of dit alles geen rustgevende elementen zijn waar iemand die een zekere leeftijd bereikt heeft meer nood aan heeft dan aan wat er zich afspeelt in de wereld.
Zegt Nooteboom nog: ‘Ik denk dat de schrijver jong was. Ik heb hem niet ontmoet in Boedapest in1956, niet in Bolivia in 1968, niet in Teheran in 1976, niet in Berlijn in 1989 en ik vraag me af of hij wel eens naar cactussen kijkt. Lang kijkt, bedoel ik.’
Die jonge man heeft dus niet begrepen dat Nooteboom een schrijver is waar niet mag aan geraakt worden, an untouchable is, iemand die troont boven alle andere nog levende schrijvers in ons taalgebied. Daarenboven, mijmeren ver van de wereld, is een eigenschap die weinigen is meegegeven, een rariteit bijna. Je kunt het opmerken, maar je stelt het niet aan de kaak, integendeel je kijkt er naar met een zekere nostalgie niet te kunnen schrijven zoals hij.
Dit is dan toch mijn oordeel erover. Zeker wat de wereld betreft die ver buiten mij ligt, ver buiten mij begint en eindigt.
Ik weet maar al te goed dat hij, de wereld, er is en zie hoe hij er is - de betogingen in Frankrijk bijvoorbeeld tegen de door hen verkozenen aan wie ze de volmacht gaven hen te vertegenwoordigen om het land te leiden - is het zo dringend nodig dat over de wereld, zelfs in de marge, nog iets geschreven moet?
Nooteboom kent voldoende de wereld, weet voldoende wat er gebeurt, het zichtbare ervan en de diepe ondergrond ervan, hij zal er zeker over geschreven hebben in zijn vroegere jaren, maar nu, aangekomen waar hij is, is het geen onderwerp meer voor hem, hij heeft er zich van afgezonderd.
En vraagt hij aan de Vlaamse criticus, over welke wereld zou ik moeten schrijven, ‘de wereld die ik zestig jaar lang gezien heb of die waarover hij leest of wie weet wel schrijft in de Dietsche Warande of de Standaard? Standaard van wat trouwens?’
Ik verschuil me vandaag achter Cees Nooteboom, achter zijn beschouwingen die hij heeft samen gebracht in zijn ‘533 een dagenboek’, waarin hij verdwijnt en opgenomen wordt in zijn woning en tuin op het eiland Menorca, ‘terwijl de rest onherroepelijk doorraast in de wereld’.
Juist voor het slapen gaan haalde ik het boek gisteren uit zijn rek - ik zag het en nam het alsof ik er naar toe gezogen werd - en ik wist waarover ik in de morgen schrijven zou. Er zijn van die dagen dat je je recht houdt met enkele zinnen uit een groot boek, vooral dan als het boek van Nooteboom is.
19-12-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-12-2019 |
Over het 'maken'. |
Het geschrevene is heel dikwijls de stolling van een momentum in je dag, in je leven, het verhaal van wat je, op een bepaald ogenblik bezig houdt. Tezelfdertijd is het een lang uitrekken van het ogenblik zelf, de stolling ervan die duurt. Dit overviel me gisteren in de morgen, wat ik me herinneren wil vandaag, om aan te duiden hoe eenvoudig soms maar ook hoe complex een tekst tot stand komt.
Ik moet er mee leven wil ik verder gaan. Ik moet ingaan op de gedachten van het ogenblik en hopen dat ze me ergens voeren zullen waar ik nog niet aan dacht. Het gebeurt dus niet zo dikwijls dat ik schrijf naar een wel bepaald eindbeeld toe, meestal gaat het anders. Ik vertrek, in de hoop ergens aan te komen, maar waar dat ‘ergens’ ligt en wat het is, is nog een raadsel.
Dit is het mooie ervan, het verrassende, het opbeurende, het effect van de beeldhouwer die uit een blok hout, een beeld heeft gehouwen, of van een dichter die plots ziet dat hij een gedicht heeft geschreven, zelfs het effect van een foto die men maakte en achteraf pas bemerkt dat het een goede foto is en er boodschap in steekt die hij oorspronkelijk niet had opgemerkt.
Het ‘creatief-zijn’ kent zijn verrassing meestal op het einde van het traject. Nu Panamarenko ons verliet - zijn werken zullen blijven -- vraag ik me af hoe hij te werk ging. Ik denk dat heel wat van zijn werken ontstaan zijn, eraan werkende naar een vooraf gemaakt ontwerp toe. Het creatief zijn gebeurde in gedachten, het werk zelve was de uitvoering van die gedachte, wat hem daarom niet minder schepper maakte van iets, maar het scheppend karakter ervan situeerde zich op een ander vlak dan bijvoorbeeld het schrijven van een tekst naar een ‘ergens’ toe dat nog niet vast ligt.
Ik spreek me niet uit over de kunst van Panamarenko. Ik weet nu - een reactie op zijn heengaan - dat ik een bod had moeten doen op een zeefdruk van hem (mijn blog van 18 juni van dit jaar), en het niet heb gedaan, terwijl ik nu het gevoel heb dat die zeefdruk een kunstmeerwaarde verworven heeft. Had ik het gekocht het zou nu meer Panamarenko geweest zijn, dan de herinnering aan een plaats waar ik ooit was en waar ik me voorzeker heel goed heb gevoeld.
Kunst heeft te maken met schepping, met maken. Panamarenko was een maker van het irreële, zoals Dante er een was. Hij verbeelde zijn verbeelding. Er zijn er nu iets maken zonder verbeelding. Maar, zo gezegd met een boodschap die ze om het eenvoudig te houden, toevertrouwen aan een banaan gekleefd op een doek.
Een vreemde wereld is het waarin we in verzeild zijn geraakt. Geef mij dan maar Panamarenko, hij wist tenminste dat wat hij maakte, in de eerste plaats, een Spielerei was. Een Spielerei die een vorm van kunst was.
18-12-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-12-2019 |
Hoe een dag verlopen kan. |
Morgen, van 16 december:
Wie of wat is er de oorzaak van dat ik mijn tijd ‘verdoe’ aan schrijven; wie jaagt me op om, ondanks het weinige succes dat ik ken, verder te gaan? Wanhoopspogingen zijn het, meer aan inhoud hebben mijn blogs niet meer, ze sterven een langzame dood zoals de schrijver ervan.
Ik wacht op de woorden zoals ik wacht op het licht van de nieuwe dag, die verlopen zal zoals elke andere dag, morose, zoals alles om me heen schijnbaar geworden is, de vreugde er te zijn ontbreekt, en dit is betekenisvol.
Zwartgalligheid was nimmer mijn inzet, mijn ingesteld zijn, maar, zoals nu, word ik er door overweldigd, ik kom er uit, geslagen of verslagen. Wat ik gisteren schreef over de invloed die ik onderga komende van uit het centrale punt van de Kosmos, het punt waar alle krachten convergeren, is larie wellicht, een vondst van mij, die elke dag op zoek is naar vondsten. De bron ervan droogt uit, wie ben ik dan nog, welke zin heeft het nog verder te gaan.
Later, naar de middag toe:
Ik zag vorige zondag op Eén, een uitzending die me verraste in de goede zin van het woord: het beleven van de zondag op een uiterst eenvoudige maar treffende wijze zoals ik het wou in mijn blog van een paar dagen terug. Wat er gezegd werd en hoe de bijeenkomst verliep wil ik niet beoordelen, wel het feit dat er een bijeenkomst wàs en dat deze voor de aanwezigen een verdieping betekende naar de geestelijke eigenheid van de zondag toe, met de nadruk op hun verbonden zijn in hun geloof met elkaar.
Ik voelde, de grote eenheid die er was onder hen om de zondag te beleven, en in te kleuren met dit bijeenzijn, in een gemeenschappelijk geloof in Jezus, de Verlosser voor hen.
Alles verliep zonder fiorituren, simpel, maar diepzinnig tot de verdeling van een homp brood onder de aanwezigen. Echter het brood was niet het lichaam van Christus, het was het teken van hun verbonden zijn met de geest van hem. Wat ook, het trof me als een antwoord op wat ik een paar dagen ervoor geschreven had over het teloor gaan van de traditie en mijn vraag: waar zijn de zondagen van voorheen, wat zijn ze geworden en wat of wie kleeft hij nog aan.
Ik had hier een duidelijk en klaar antwoord en ik was er door geraakt, des te meer omdat ik dacht dat het gebeuren plaatsvond in het kerkje van Cornelis-Horebeke. Waar ik ooit was met Albert S. en Jan T. naar aanleiding van een plechtigheid in het Protestants historisch Museum Abraham Hans in Corseele, een gehucht van (Cornelis-)Horebeke.
In vergelijking hiermee is het Misoffer, zoals ik het nu zie, van een te grote geladenheid - vlees en bloed van Christus - opdat het innerlijk zou kunnen beleefd worden door de mens van vandaag in zijn dagelijks bestaan, de overgang te intens, zelfs te brutaal zijnde.
Later nog, naar de avond toe:
De dag ontplooide zich, de uren kwamen en gingen. Een Engelse vriend uit Lower Upham (Kent) stuurt me een in gouden letters gedrukt kaartje: as from january 1st 2020, Wyvern Cottage will change to its original name “HOMESTEAD”.
Zeg ik hem dat ik liever ‘WYVERN’* behouden zag: the name of a heraldic beast having a serpent’s tail and a dragon’s head on a body with wings and two legs. Hoewel zijn ‘cottage’ er niet uitzag als een draak, eerder, zoals het nu in gouden lijnen getekend staat op het kaartje as a small fairy tale castle, possibly holding a wyvern in the backyard.
Zijn kaartje hielp me te vergeten wat ik deze morgen geschreven heb, een draak van een tekst, waar ik niet meer wens naar terug te keren, al waren er wel de gevoelens zoals ze beschreven staan.
Je bent niet altijd meester over wat je schrijft.
*Wyvern = tweepotige gevleugelde draak; Homestead = erf (hofstede).
17-12-2019, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-12-2019 |
Eco en de Slinger van Foucault |
Wie leest me nog na al die tijd dat ik me bloot geef in mijn woorden; wie is het die alles vallen laat om me op te zoeken, me uit mijn eenzaamheid te halen en met mij enkele ogenblikken te gaan wandelen in mijn landschap?
Ik heb er geen beeld van hoe mijn betrekkingen verlopen met een handvol volgelingen, er zouden er honderd moeten zijn en er zijn er, och arme, amper meer dan toen ik begonnen ben, tien jaar geleden. In elk geval niet om er hoog fier over te zijn, integendeel.
En toch, in plaats van mijn conclusies te trekken ga ik stoïsch verder voor de enkelen van het eerste uur die me trouw hebben gevolgd. Ik dank hen, een steun en toeverlaat te zijn geweest, een aansporing om halsstarrig aan bod te blijven.
Ook zij, en vooral zij die mijn pogingen hebben gewaardeerd en mijn inbreuken op de taal hebben aangeduid, allen zijn waardevol geweest, ook zij waarvan ik wist dat ze er waren maar zich niet wensten te roeren in mijn debatten met taal en woord.
Want, ik kan het je verzekeren debatten zijn het, ik houd ze dagelijks met mezelf over wat ik je aanbieden zal en hoe ik het zal doen. De morgen, het begin van mijn dag, de meest vruchtbare momenten zijnde. Huxley, herinner ik me, wou zijn duizend woorden geschreven hebben vóór het ontbijt; Anne-Marie Nothomb, staat elke morgen op om vier uur, las ik eens van haar, en zoals ik me voel, moeten er duizenden zijn die, eens gewekt, aan het schrijven gaan - aan het schilderen, beeldhouwen, aan het componeren gaan - de menselijke geest van velen kent geen ogenblik rust, eens in beweging gekomen in de morgen.
Ik ben geen uitzondering, ook ik word gewekt door de roep van het woord dat genomen wil worden, niet achtergelaten te worden als onuitgesproken gedachten. Het komt er dus op aan deze roep te beantwoorden en er op in te gaan. Meer is het niet, maar het is ook voldoende, meer moet er niet gevraagd worden.
De realiteit is dat er geen dag is dat niet geschreven wordt. Er is zelfs meer, er is bij de minste aarzeling, een aandringen om te doen wat gedaan moet worden, zelfs als er niets is. Je vertrekt dan van uit een leegte die je schrijvend, zin na zin, gaat opvullen, soms laag denkend, soms hoog dravend, soms middenin waar ik hoor te zijn.
Om je maar te zeggen hoe ik mijn morgens vul. Om het even welke dag het is in welke maand of in welk jaargetijde, het schrijven steekt er bij mij als een wapperende vaan boven uit. Voel ik me er goed bij? Soms wel, soms niet, maar iets in mij legt het me op. Wie of wat dit ‘iets’ is zoek ik niet op omdat ik niet weet of het komt van uit mij of van buiten mij, of het niet komt van de Kosmos uit.
Dit zijn, wat ik noemen wil, grote woorden, maar we zijn deel van die Kosmos, waarvan elk deel hoe groot of hoe klein, verbonden is met elk ander deel, dat aldus geen deel meer is maar als een totaliteit moet gezien worden. En, zoals die totaliteit inwerkt op de slinger van Foucault - leert ons Eco - zo werkt de totaliteit in op mij.
Zo wie is het die me schrijven doet?
16-12-2019, 06:59 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |