 |
|
 |
|
|
 |
22-06-2014 |
Wat moet volstaan |
Elke morgen is een nieuw beginnen, een stap in het onbekende. Vandaag heb ik met bewondering opgekeken naar de bomen voor het raam, kaarsrecht de luchten in, elk jaar een stuk hoger alsof ze groeien wilden tot in het oneindige, tot waar mijn gedachten me soms brengen. In die mate ben ik ook boom, zoek ik, opgestegen van de aarde, mijn weg in de ruimte van de luchten over mij, luchten die drager zijn van de ideeën, bevindingen en formuleringen van de mens, of die nu geschreven werden of ongeschreven zijn gebleven, een totaliteit van gedachten die het landschap zijn van de geest, geladen met een drang en een gerichtheid die de mens, die leefde in de grotten van Lascaux en andere plaatsen, gevoerd heeft tot de mens die we nu zijn. En ons nog, dieper in de tijd, zal doen evolueren naar de homo sapiens sapiens. Of zijn dit zo maar woorden?
Wat jou betreft denkt je, aangekomen te zijn, op de plaats tot waar je komen kon. Weggedoken in je schelp, in je koninkrijk zoals Shakespeare het ergens zegt, je zit er ruim en goed, want de geest is je landschap, zijn je velden en je bossen, je luchten en je zeeën, je boeken en je muziek en over dit alles drijft het voorbije, wazig, maar klaar om je te overvallen. Wat dan ook regelmatig gebeurt. En wat je nu, dit ogenblik schrijft, is je kenmerk, je toonaard. Het is van uit dit punt dat je het waagt te zeggen dat je dankbaar bent, te zijn wie je zijt en hoe je zijt en wat je zijt. Deze dankbaarheid is je morgengebed, de morgenvogels begeleiden je.
Deze woorden moeten volstaan voor deze dag.
22-06-2014, 05:49 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
21-06-2014 |
Zomersolstitium en Verantwoording |
Ongeveer op de middag begint de astronomische zomer, de zon bereikt alsdan haar grootste noordelijke declinatie met de langste dag en de kortste nacht.
Hoe verder naar het noorden, des te langer duurt de dag op 21 juni, volgens de Sterrengids 2014, precies 21 uur en 1 minuut op 64° noorderbreedte, bij ons zal het iets meer dan 16 uur zijn dat de dag zal duren. Van nu af ook is de zon op haar terugweg ten overstaan van de aarde en gaan de dagen stilaan korter en korter worden, we voelen het nog niet maar blikken we even terug: van 21 december naar de lente equinox toe en van dat punt af naar het zomersolstitium was niet 'zo' lang; we zijn dus van nu af aan op weg naar de herfstequinox en het wintersolstitium want we weten het, de tijd vliedt snel, zeer snel. Deze (passende) inleiding om te bewijzen dat ik niet altijd met het hoofd in de wolken wens te zijn, een inleiding die enkel maar een voorsmaakje is van wat ik eigenlijk in gedachten had te schrijven. Maar om terug te komen op mijn tekst van gisteren heb ik een verklaring te doen. Ik ben helemaal ingesteld op het schrijven. Dit betekent dat, eens ik neerzit om te beginnen, ik een andere persoon word en opstijg in de hogere luchtlagen, deze van het transcendente.
Zo verloor ik me gisteren in vers 3, 14 van het boek Exodus en kroop ik in de huid van de auteur van dit vers en van de ganse passage er omheen. Ik stelde me vragen over het feit dat iemand, een grote mystieker, meer dan drie duizend jaar geleden, een visie over hoe God zich noemen kon, heeft neergeschreven en welk beeld hij wel kon gehad hebben van zijn god. Is het Mozes geweest, ingewijd in de geheimen van de Egyptische priesters, met hun visie over God en Universum, die in een subliem schrijversmoment God heeft gezien als zijnde de totaliteit van al wat is en komen zal en dit beeld heeft getekend met de woorden: ik ben, Ik Ben. En ingecalculeerd, de boodschap aan ons allen: jij, mens, zoek maar uit wat dit betekenen kan, vul je geestelijk leven met wat de inhoud ervan is; je krijgt, mens, al de tijd om uit te maken tot hoever deze woorden reiken kunnen, klamp je eraan vast en leef het leven dat je verder voeren moet op de weg naar het Omega. Ik weet, die Ik Ben blijft een raadsel, zit verscholen achter een glazen scherm dat bedampt is langs de kant van de Ik Ben. Mijn verklaring is maar een van de vele betekenissen die er kunnen aan gegeven worden, maar hij die dit neerschreef was een grote poëet.
Zeker is, Exodus 3,14, houdt me soms (te) lang bezig, al was het maar de meer dan grote preciesheid waarmede een gevaarte als de aarde haar baan aflegt omheen de zon.
21-06-2014, 05:32 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
20-06-2014 |
Zeg hen dat ik ben je stuurt |
Hij kent ogenblikken, zoals vandaag dat hij gaat bladeren in de King James versie van de Bijbel en hangen blijft bij vers 3, 14 van het Boek Exodus en bij het lezen ervan, hij er zich rekenschap van geeft dat de auteur ervan zich moet opgehouden hebben in een wolk van spiritualiteit als hij deze passage, een van de meest uitzonderlijke, wellicht de meest bevreemdende uit de Bijbel, aan het neerschrijven was. Treffend ook is dat hij deze passage leest op het ogenblik dat een vogel tegen het raam botst, alsof het de auteur zelf was die kwam aankloppen:
And God said unto Moses, I AM THAT I AM: (zo gedrukt in de King James) and he said, Thus shalt to say unto the children of Israel, I AM hath sent me unto you.
Zeg aan het volk van Israel dat het Ik ben is die jou tot hen heeft gezonden.
Het is de stem, geborgen in de brandende braamstruik die door het vuur niet wordt aangetast, die spreekt tot Mozes[1]. En hem ook zegt dat hij zich van zijn schoeisel moet ontdoen want dat hij staat op heilige grond. Hij herleest deze woorden en denkt aan de auteur ervan, hoe geïnspireerd hij moet geweest zijn om een tekst te schrijven die elke verbeelding tart: Jahweh die hem zegt dat hij IK BEN noemt.
Deze Ik Ben is meer dan een naam, het is een toestand van zijn, een toestand van in beweging zijn, waar omheen we ons, lijk de wikke omheen de roggestengel, kunnen wikkelen. En meer nog, we glijden er binnenin, we verbergen er ons in, we verliezen er ons in, want Ik ben is ook Ik ben alles, is ook Ik ben het Universum en buiten dit Ik ben is er niets. Dus wij allen zijn (maar) een stukje van die Ik ben, van die ons immer rakende, doorzinderende kracht van de Levende Geest.
En met Bach op de radio en de lucht tussen de bomen een laken van verwachten, is er de zekerheid die telkens terugkeert dat, wat hem werd bijgebracht in zijn jeugd en ook later nog, nimmer de zin die we geven kunnen aan deze naamgeving, ik ben, heeft benaderd. We lazen of leerden enkel wat er stond, vonden het vreemd, maar dachten er niet verder over na.
Hij heeft de leeftijd bereikt dat hij niet anders kan kan zich verdiepen in wat die ik ben zou kunnen betekenen. Om te ontdekken dat wij ook dit ik ben zijn
[1] Of, yo soy el que soy uit de Biblia de Jerusalen. Dus niet, Ik ben hij die is uit de Willibrordus-bijbel, maar, ik ben hij die Ik ben is.
20-06-2014, 08:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
19-06-2014 |
Jeugd |
Wat ik schrijf heeft geen ouderdom, het komt en het vloeit de tijd binnen om er beschikbaar te blijven voor een zekere tijd, de tijd om terug te verdwijnen in het niets. Komende uit het niets en opgeslorpt door de tijd, dit is waar ik mee bezig ben, waaraan ik, onverbloemd, onbaatzuchtig, mijn beste krachten wijdt, en dan nog onophoudelijk want zoals ik thans bezig ben heb ik de indruk dat ik anders niets doe dan blogs schrijven, dat de tijd er tussen minimaal is en dat ik leef, en dit sedert vier jaar bijna, dat ik leef van blog naar blog zodat wat er tussenin gebeurt te verwaarlozen is, zijnde wat gedroom en wat onafgewerkte gedachten.
Deze morgen is er, ver weg in mijn herinneren de knaap van vroeger in mij en vraag ik: mijn jeugd, mijn grote jeugd, wat rest er nog, als we neerlagen in het gras op zondagnamiddagen, van het ruisen van de canadabomen, het krijsen van de eksters; wat van de oude windmolen met de gebroken ramen en de deur half open, wat van de eeuwenoude hoeve, omwald met een brede beek met brak water, half gevuld met bladeren en mossen met lis en wieren en afgevallen takken, en wat bleef er over van de twee stenen leeuwen die de wacht hielden naast de ingangspoort, wat van de waterput in dat grote bos dat je toevlucht was? En wat rest er nog van de boeken die we lazen: De Witte, Wannes Raps, Robert en Bertrand, Vijf weken in een Luchtballon, of Twintigduizend mijlen onder zee, of als allereerste de Vlaamse Filmkes, of Ivanovkes die elke week te koop waren, de zondag als we buiten kwamen uit de hoogmis?
Biodiversiteit van wat was en niet meer komen zal, een straat zonder autos maar met boerenkarren getrokken door boerenpaarden, of een jonge knaap die om zes uur s morgens, de kannen melk wegvoerde op een klein karretje, getrokken door de hond, naar de melkerij, om daarna naar school te gaan bijna een uur ver om te gaan en te keren, zo in winter als in zomer en in de herfst, als de noten te uit hun bolster te rapen lagen op de weg, of de rapen die vol waren op het veld waar we langs liepen en fazanten opvlogen voor ons voeten, als we het waagden het veld te betreden, een raap te nemen en te pellen om al gaande of al lopende, op te eten zoals het hoorde in die tijd.
Jeugd, waarom heb ik er geen verhaal over geschreven hoe het was en hoe het niet was, zoals Ernest Claes.Vele momenten waren er en vele gebeurtenissen, maar niets overtrof, als ik er nu aan denk, de ogenblikken dat de onderwijzer, de Heer Van Oudenhove, op het einde van het schooljaar, als alles geleerd was wat moest geleerd, hij ons vergastte op het voorlezen van De Witte, of Michael Strogoff. Dit alles en veel meer nog blijft deel van mij, werd de bodem waaruit ik opgestaan ben om te zijn wie ik ben.
En nu, de jeugd van nu, over wat zal zij te schrijven hebben, eens drie kwart eeuw verder, zoals ik, of zal ze nog schrijven?
19-06-2014, 07:31 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
18-06-2014 |
Ionesco over Leibnitz |
Een tekst die hij terugvond, jaren geleden geschreven, toen hij nog met het hoofd in de wolken liep en schreef zoals hij ademde. Een tekst uit Fragments of a Journal van Eugene Ionesco[1]: Waarin hij zich de vraag stelt of het Universum een bewustzijn kan hebben, een slapend bewustzijn zelfs in steen, zoals Leibnitz dacht? Noch Planck, noch Heisenberg, noch Einstein, noch de Broglie verwerpen de idee van een universeel kosmisch bewustzijn en sluiten niet uit dat dit bewustzijn God zou zijn.
Een visie die me bezig hield deze morgen, en dacht ik, wat indien het Universum het levend lichaam van God zou zijn, zou er iemand opstaan om me zeggen dat dit niet kan, dat het Universum niets te maken heeft met God, dat als er een God is, dat er dan ook een Universum is, de twee gescheiden van elkaar en dat we maar absoluut zeker zijn dat het Universum is en levend is.
Maar deze gedachte laat me niet los: het Universum IS en het is levend, het beweegt, dus moet het een bewustzijn hebben en dan is de mens als deeltje van het Universum, een deeltje van dat bewustzijn, het maaksel van dat bewustzijn. En wie bewustzijn zegt, zegt geest, de geest die God kan zijn en is de cirkel gesloten. Dus ook de mens deel van die geest, en zoals ook de steen van Leibnitz deel is van dat bewustzijn, deel van die geest, of zoals al wat is of was of nog niet is, één groot, massaal groot, onbegrijpelijk groot, kloppend, levend lichaam is, het Al in elkaar verweven, in elkaar vergroeid. Dit Al dat we God noemen.
Deze-morgen-conclusie die van ergens komt, die in de luchten hing om genomen te worden, die anderen voor mij moeten geformuleerd hebben, nu ze hier geschreven staat, ben ik dan aan het denken geweest zoals Leibnitz zou gedacht hebben?
[1] Eugene Ionesco: Fragments of a Journal, translated from the French by Jean Stewart, Ed. Paragon House, New York, 1990.
18-06-2014, 06:12 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
17-06-2014 |
De Vriend en Erasmus |
Wat ik gisteren schreef zal ik vandaag niet herhalen, zelfs al vond ik het vatbaar voor verbetering en zeker voor aanvulling, maar vandaag schreef een vriend me iets over zijn schrijver, de priester, filosoof, en theoloog, Desiderius Erasmus (1466/67 1536). Terwijl ik jarenlang Dante heb opgezocht, omwille van zijn poëtische kracht, heeft hij Erasmus onder de arm genomen en gezocht in welke mate hij Erasmus kon zien als vrijdenker, om te besluiten dat hij wellicht een vrijdenker was maar nooit onomwonden ervoor is uitgekomen. Het doet me dubbel deugd, één omdat het van hem komt, het bewijs dat ik leef in hem en twee omdat hij me aanzet om, zodra ik de Lof der Zotheid - nu ergens weggeborgen - terug in handen krijg, het herlezen zal om uit te maken welke wijsheid in dat fameuze boek kan schuil gaan.
Zo heeft elk van ons wel een schrijver die we beter wensen te leren kennen en wiens werk we gaan uitpluizen tot op de graat. Het vergt telkens veel tijd en volharding maar of het ons iets bijbrengt naast enkele details uit zijn werken, over hoe hij leefde en met wie, en hoe hij zijn dagen vulde is ons wellicht niet gelukt. Ik weet hoe ik werk en welke moeite het me kost, hoeveel uren slaap ik er voor laten moet en hoe zeer ik er mee begaan ben. Maar heb het nooit iets gelezen over de schrijvende-Dante zodat het beeld dat ik er over heb, afgestemd is op mijn beeld, maar dan ook met niets in meer. Hoe mijn vriend Erasmus heeft gelezen weet ik niet, maar hij is een zorgzaam man en zal zeker niet te rade zijn gegaan bij Wikipedia om zijn idee op te bouwen. Hij stuurde me een uittreksel uit een brief van Erasmus geschreven van uit London, op 14 maart 1514, aan Antonius van Bergen, abt van Saint-Bertin bij Saint-Omer:
Het stomme vee voert geen oorlog, alleen maar wilde beesten doen het en deze vechten nog niet onder elkaar, maar met dieren van een ander soort. Deze bestrijden zij met hun eigen natuurlijke wapenen, niet als wij met behulp van door duivelse list uitgedachte werktuigen en verder ook niet om willekeurige redenen maar ofwel voor hun jongen ofwel voor hun voedsel. Onze oorlogen komen meestal voort uit eerzucht, twistziekte, wellust of een andere kranke gemoedstoestand. Kan voor ons, die roemen in de naam van Christus, die ons niets dan zachtmoedigheid heeft geleerd en getoond, iets zo belangrijk zijn dat het tot oorlog uitlokken zou? Een oorlog is iets zo verderfelijks, zo monsterachtigs, dat geen deugdzaam mens hem, moge hij nog zo rechtvaardig zijn, kan billijken.
Het zijn maar enkele gedachten die zeker gelden voor de fundamentalisten van de Islam, maar ik had liever gehoord wat Erasmus dacht over de Schepping of over de Bijbel of over de dood en de eeuwigheid. Hij zal er zeker over geschreven hebben en heeft hij er niets over gezegd hij zal er des te meer hebben over nagedacht, en deze gedachten bereiken ons vroeg of laat, alleen zullen we niet weten of ze van Erasmus komen of van iemand anders.
17-06-2014, 00:05 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
16-06-2014 |
Over alle grenzen heen |
Wat zette me er toe aan een blog in het Frans te schrijven? Kon het omdat ik diverse elementen gevonden had bij André Pézard in zijn werk over Dante en ik die gebruiken wou om iets vreemds te schrijven, namelijk dat mijn blog ergens al geschreven was en dat ik deze enkel nog om te zetten had in woorden, zoals Dante het bedoelde, terwijl Raymond Abellio, die ik in de morgen in zijn boek ontmoette, de gedachten die er te rapen vallen situeert in het Universum, in de band geest die de aarde omhult. We zullen het nimmer met zekerheid weten. We kunnen zelfs bedenken dat de zinnen die we schrijven, zich een tijd geleden in ons onderbewustzijn hebben gevormd en klaar waren om geplukt te worden. Wat dan ook niet de volledige waarheid kan zijn.
Wat ook, elke dag stort ik me in een nieuw avontuur om, vertrekkende van uit het onbekende aan te komen in het even onbekende. Een eerder gevaarlijk spel van woorden, naast en in elkaar geschoven.Waar de bron ervan gelegen is kan ik slechts gissen en hopen tezelfdertijd dat ze niet uitdroogt, dat ze vloeien blijft, ruim en onstuitbaar.
Het zijn de vogels die me wekken in de morgen en het zijn de bomen die me inspireren, laat het ons daar bij houden, de rest is bijzaak, mij blijft en zal altijd blijven de moed opbrengen een bladzijde te schrijven, over wat heeft minder belang, als ik de duik maar doe en me laat drijven, als een meerkoet op het water van de Leie die ook aan het schrijven is over het wonder dat het leven is, al interpreteren we dit niet als dusdanig, de meerkoet is een beeld van wat om ons heen gebeurt en waar we nauwelijks nog oog voor hebben in de dagen van nu en deze van morgen. Ik heb het hoofd koel gehouden, heb me niet laten verleiden zoals bij vorige gelegenheden om diep te gaan. Vandaag houd ik alles omsluierd met wat de dag me brengen zal, de massa gedachten die onuitgesproken blijven en zeker niet op papier worden gezet, omdat, onduidelijk, onrijp en meer nog onzegbaar.
Dit is dan waar ik elke dag voor sta, uit het onzegbare te halen wat wel kan en mag gezegd worden, het grote spel van de geest die ons wakker houdt al hangt de slaap nog in de ogen, al weten we wat dan weinig bemoedigend is - dat weinigen dit lezen zullen.
Toch dragen we het uit als een gebed, de muezzin over huizen en straten, over dorpen en steden, de wijde wereld in. Het is een deel van de mens die ik ben, de mens, het grote wonder in wat het Universum is, beginnende bij het minimale, het Higgs deeltje en uitdeinend tot in het ongrijpbare van de geest die ons levend houdt, over alle grenzen heen.
16-06-2014, 07:04 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |