Ik blijf in mijn dal van onzekerheid en ongemakken, mijn schrijven blijft moeilijk maar ik heb me met veel wil en moeite opgericht uit de stroom als even herrezen en bewandel nu, in de droom van deze ochtend, een wijdopen vlakte ingesloten door de bergen. Zo wil ik het en ik weet precies waar. Het is een vlakte die een deel van mijn leven is, de vlakte op het einde van het dorpje Zinal in de Val d’Anniviers.
Vergeef het me als het een plaats is die je misschien niet kent, maar ik ken ze voor jullie en ik neem jullie mee door het dorp, over de brug over de woelige waters van de Navizence, op de aarden slingerweg die doorloopt tot de bergen aan de overkant, langs een moerassig gedeelte waar links de gevlekte orchis groeit en rechts in de brede plas water het veld ‘linaigrettes’ – wollegras - wiegt in de wind.
Ik ken die plaats zo goed, ze heeft me altijd vertederd als ik eraan voorbijkwam: de orchideeën en het wollegras, de stukken rots begroeid met mos en lichen, een veld natuur van alpenflora waar ik stil bleef staan om het voor altijd op te nemen in mij en ik ken zo vele plaatsen in de bergen van de Valais, sommige een lappendeken groot maar waar het altijd goed is te zijn.
Ik droom nu de droom der dromen, doorzichtig als lucht, zwevend alsof ik enkel adem was. Het is wat me nog rest van het vele dat er was. Het enige onwezenlijke nog dat ik koester als een gedicht van Rilke of van om het even wie, van een vriend dichtbij of veraf.
De ganse vlakte in een blik omsluiten, er zijnde zonder er te zijn en er te blijven, klein, vergeten al wat van de wereld is, in de onmetelijkheid van het zijnde, aan de poort naar het Arcadia, dat je wacht, later op het einde van je tocht, een einde dat nu heel dicht gekomen is.
Het is wat is, het is niet anders, je dagen afgeteld, je weet het o zo goed en toch loopt je verder, steekt je de vlakte over naar het bosje aanleunend tegen de rotswand om er te kijken naar de flora die er is, naar de mossen en de lichen op de stukken rots, het kleine woekerende leven, een beeld van het geluk in jou daar te zijn in het licht dat je omhelst alsof je er een zoon van bent, in de wijdheid van het landschap om je heen waar je deel van bent.
Hoe goed ik me voelde dat ik er was, om er te staan hij de flora die er was en die ik vergeet nu maar niet de minuscule orchidee een vinger hoog in het mos op de rand van een greppel, me afvragend van waar die kwam en welk teken eraan verbonden was opdat mijn oog erop vallen zou.
Een herinnering die gebleven is aan dat allerkleinste gebeuren in mijn leven alsof het in de droomruimte waarin ik me bevond opgetekend werd als het symbool van mijn aanwezigheid op die plaats in die open vlakte tussen de grenzeloze bergen.
Dit is waar ik, na zovele dagen van afwezigheid, ogenblikken vertoefde deze morgen: een ver geluk dat even openbloeide, het aroma van een late roos gelijk.
09-06-2023, 09:54 geschreven door Ugo d'Oorde 
|