 |
|
 |
|
|
 |
02-03-2014 |
Gedachten geprojecteerd in het Oneindige |
Hij wou zich, in de mate van zijn beperktheid, op sommige ogenblikken van zijn leven, afstemmen op dat ene stille punt in de ruimte opdat, zoals het inwerkt op de slinger van Foucault, het ook zou inwerken op hem, op zijn daden als op zijn gedachten, als op zijn creatief zijn. Afgestemd zijn van tijd tot tijd op dat ene punt, om in het merg ervan, te worden opgenomen, om te zijn, om te leven zoals het hoort voor de mens te leven.
En hij kan onmogelijk, in dat ene punt een menselijk handelende God zien die zijn hand zou houden boven de hoofden opdat alles goed zou gaan. En, opdat voor de mens alles optimaal goed zou gaan, hij deze onderlinge relatie met God zou gaan bepalen in wetten en regels, alsof we niet ingeschakeld zouden zijn als aslijn en pijl (Teilhard de Chardin) in de spirituele evolutie in en van het Universum.
De vrijheid werd ons evenwel gelaten om, ofwel ons te beperken tot het gereveleerde en Hem aldus onvermijdelijk te herleiden tot een oppermachtige, ofwel om te gluren naar Hem door de bressen die de tijd geslagen heeft in de muren van de woorden die omheen Hem werden opgetrokken.
Velen zijn er die dit doen en voortdurend nieuwe bressen slaan, zoekend, reikhalzend naar andere horizonten, naar vollere wereldbeelden.
Velen zijn er die, vertrekkende bij het grote mysterie van het oneindig kleine, het atoom en nog verder, het elektron slingerend om de kern, in een onregelmatige beweging, met de snelheid van het licht, en nog veel verder, de deeltjes van dit elektron, om met dit minimale in het achterhoofd uit te kijken naar de verste Melkweg, en in dit oneindig perspectief een ogenblik maar het globale beeld te houden van het totaal bevreemdende van ons Universum.
Een ogenblik maar dit beeld te houden is voor hem meer dan alle gebeden die hij bidden kan.
02-03-2014, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-03-2014 |
De Wilgen zijn geknot geworden. |
De wilgen zijn geknot geworden
In deze streek,
het hakmes keer op keer,
de rijke sappen opgesprongen
en schilfers hout zo blank
op het groenend wintergras.
We komen er,
de losse takken op een hoop,
de gloed van vuren en tot as vergaan
alsof wij het waren.
We komen er,
het Morgenland
met avondweemoed
dichtgesnoerd.
We hebben het niet gewild maar
prikkeldraad tot roest bevroren
in de stam gegroeid.
De wilgen zijn geknot geworden,
de lange rij,
de wortels opgewekt, de pieren
uit de grond gekropen,
de eksters die gaan paren,
krijsend,
en nieuwe geuren opgedoken
in de bomen.
De wilgen schieten weer,
de draad nog
dieper in de schors gekropen,
uitgedoofd de vuren.
Gedenken,
niet van as te zijn,
maar wilg te zijn en weer herboren.
De wilgen zijn tot bloei gekomen,
de vogels er hun nest gebouwd,
de tijdloosheid
die van de Leie is,
wij er in opgenomen.
01-03-2014, 08:08 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-02-2014 |
In de ruimte van de geest |
Op trage ogenblikken als de tijd zich stolt omheen de dingen, is het alsof hij plots op het punt staat het beeld te grijpen dat alles uitklaren zal, datgene wat niet te verwoorden is en toch, lijk het geruis van de wind in de bomen, aanwezig is, ons begin en ons einde verstrengeld.
Hij leeft in de onbegrensde ruimte van de geest waar alles mogelijk is, droom die realiteit is en realiteit die droom kan zijn. Waarin hij zijn herinneren vervormen kan en aanvullen tot een nieuw herinneren, waar hij wegwandelen kan in het landschap van schijnbaar onbenullige gebeurtenissen, die toch hun belang hebben of zullen hebben vroeg of laat.
Zoals onze primitieve(!) schilders op de achtergrond van hun doeken, droom-landschappen wisten te schilderen om meer intensiteit te geven aan hun onderwerp, om aan te tonen dat in hun verbeelden er ook een totaal andere wereld aanwezig was, zo ook wenst hij de aanwezigheid van het niet te verwoorden Andere, te benadrukken.
Hij wil dus dit zeer conformistisch, kleinburgerlijk leven dat hij gekend heeft en in al zijn dagelijkse gebeuren nog kent, bemeubelen met de dingen die hij niet bezat, herbeleven wat geweest is en dit herbeleven schuiven in en over wat hij gewenst heeft dat het zou geweest zijn.
Hij wil dat de muren van de woning die hij betrekt doordrongen zouden zijn van alle huizen die hij heeft bewoond, van alle plaatsen waar hij is geweest en van alle tijden die hij heeft gekend. Zo wil hij thans alle blanke vlekken kunnen invullen, nu hij heel goed weet dat in zijn lichaam de krachten aan het minderen zijn, en dat deze afname enkel gecompenseerd kan worden door een grotere aanwezigheid van geest.
De tijd van ledigheid is voorbij. Hij heeft nu een gevecht te leveren tegen die andere persoon in hem die hem ontmoedigen wil, die hem voortdurend wijst op het nutteloze van zijn denkpatroon.
28-02-2014, 00:09 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
Jan Hoet |
Ik kan deze man niet laten voorbijgaan zonder een woord, zonder een herinnering op te roepen. Een eerste maal ontmoette ik hem naar aanleiding van een schilderijen tentoonstelling van jonge schilders, waarbij hij gevraagd werd als jurylid. Hij had toen nog niet die bekendheid die hem nu omkranste. Een tweede maal was in SIDMAR waar hij werken uit ik denk uit de SMAK had samengebracht en waar hij in zijn eigen stijl een voordracht gaf over de werken die hij had uitgekozen. Achteraf, staande voor het schilderij van de Deen Asger Jorn, vertelde hij me over de betekenis van de COBRA beweging voor de schilderkunst. Een derde maal was het bij mij thuis waar mijn echtgenote hem had uitgenodigd op een lunch. Hij kwam over als een man vol leven, een groot iemand, groot in de simpele zaken van het leven, met een eigen sterk eigen kijk op het begrip hedendaagse kunst.
Hij was een wereldfiguur in zijn visie over wat kunst was en wat kunst moest zijn. Zelfs indien zijn oordeel niet altijd onbesproken bleef, werd hij door velen gevolgd, gewaardeerd en opgezocht.
Hij overleed de morgen van 27 februari, hij, die eeuwig had moeten leven en in elk geval niet zo vlug zal vergeten zijn. Zijn dood trof me diep.
28-02-2014, 00:02 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-02-2014 |
Blog na blog |
Ik schrijf wel blog na blog, maar over de ruimtes, de uren, de dagen er tussen - een blog is hoogstens een uur alles inbegrepen -, schrijf ik niets alsof mijn leven dag aan dag herleid zou zijn tot dit ene uur.
Ik neem telkens mijn geschreven blog in gedachten mee in mijn bed, ik ga dus slapen met wat de volgende ochtend van mij zal verschijnen, en denk reeds aan wat ik de dag erna zal brengen. Het is duidelijk a never ending story waar ik mee geconfronteerd ben want alle gebeuren is op deze wijze ondergeschikt aan wat ik schrijven zal.
Later, als ik de som zal maken van het gepresteerde, zullen enkel de paginas tekst overblijven en wie zal alsdan de moeite doen om die teksten te gaan herlezen. Bijvoorbeeld, zal ik het doen, zal ik de moed hebben, het geproduceerde van de drie voorbije jaren uit te zuiveren en te bundelen?
Zou een zinnig mens het doen om er de eventuele vrije ruimte in zijn dagen mee te vullen?
Cervantes (1547-1616) was een groot en veel schrijver, hij hield zich, na het succes van zijn Don Quijote de la Mancha (1605), bezig met het schrijven van novellen, Novelas ejemplares noemde hij ze, waaronder El Coloquio de los Perros of het gesprek tussen twee honden van het Hospital de la Resurección in Valladolid.
Dit belette wel niet, zoals ik onlangs las, te sterven in grote armoede. Maar hij zal al verhalen schrijvend zijn tien laatste jaren doorgebracht hebben deze novellen zullen wel niet het succes kennen van zijn Don Quijote, maar het deerde hem niet, hij schreef wat hij schrijven wou, zonder om te zien.
Ik heb geen verhalen te schrijven, ik kan hoogstens herschrijven/herwerken wat ik schreef. We denken eraan uit noodzaak.
27-02-2014, 23:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-02-2014 |
Wat is dit ruisen |
Wat is dit ruisen dat van verre komt,
van achter de dorpen, de steden,
van voorbij de horizon,
dat het spreken is
van wat niet wordt gezegd,
niet gezegd kan worden,
niet opgetekend in een verhaal
met kleurtekeningen,
in holtes van licht
binnen sijpelend
onder romaanse gewelven
en in pijnpunten
op kapitelen
in verborgen leemtes
zoals van Moissac,
met de eenzame ceder
op de binnenkoer
alsof het de laatste van de wereld was.
Wat is dit ruisen dat van verre komt
van achter de hagen,
de luchten, de planeten
en langsheen de sterren,
gebrandmerkt in onze leden
en vermenigvuldigd
tot we er over struikelen
niet wetende, niet vermoedende
wat er is dat moet geweten
en toegedekt zal blijven,
nog voor eeuwen.
Dit ruisen dat van verre komt
we hoorden het,
immer door
hebben toen geaarzeld
gemeend van waar het komen kon.
Echter
niet naar ons toegehaald
om er in te worden opgelost,
mystiek van vroegere tijden
26-02-2014, 09:13 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
25-02-2014 |
De Vraag |
Het is altijd met respect dat ik opkijk naar de groten van deze aarde die een poging doen een beeld te schetsen van wat de Oneindige Oneindigheid van het Universum, zo naar buiten als naar binnen, te betekenen heeft.
Vele ideeën dienaangaande zijn eeuwen geleden opgestaan, neergeschreven, heropgenomen keer op keer aangevuld, aangepast en verfijnd. Het wereldbeeld dat eruit is ontstaan is overweldigend, is niet te vatten, zelfs het beeld van wat precies de Big Bang zou betekent hebben, hoe deze tot stand is gekomen en hoe hieruit het Universum zich heeft gevormd, zijn gebeurtenissen die elke verbeelding tarten.
Is het dan niet beter de dingen te laten zoals ze zijn en zich vooral niet al te veel vragen te stellen, noch over wat we de Schepping noemen, noch over het al dan niet bestaan van een Schepper.
Op deze dag, in het prille licht van een nieuwe vroege lente en het zwellen van de botten voel ik het vreemde van dit nieuwe leven dat doordringt tot in mijn leden, tot in mijn geest. En ik denk aan wat ik las bij Lao Tseu :
Quand un esprit inférieur entend parler du Tao il le tourne en dérision, sil ne le tournait pas en dérision, le Tao ne serait pas le Tao.
Ik zou dit ook kunnen zeggen van God. Zij die lichtzinnig deze naam horen vernoemen keren het hoofd, indien ze het hoofd niet hadden gekeerd, dan god zou God niet geweest zijn.
Ik blijf dus met die vraag zitten wie of wat is die God waar we, atheïst of gelovige, ondanks alles niet kunnen over zwijgen en hoe bestaat Hij met betrekking tot het Universum. Is er én het Universum én God, of is het Universum het materieel aspect van God, of van wie of wat we God noemen?
25-02-2014, 09:46 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
24-02-2014 |
Nog van vroeger |
Met vrienden van vroeger was hij uit Ieper met de bus vertrokken voor een bezoek aan een champagnekelder ergens in de buurt van Reims. Het land waar ze doorreden was een grote mistwolk met hier en daar plots banden licht, gefilterd in bundels over de velden waar jagers als schimmen over schoven.
Toen er gestopt werd in Saint-Quentin, zag hij voor zich, oprijzend uit de mist, op het einde van de wandelstraat, de donkere vormen van de Collegiale en was er een stem in hem die hem kiezen deed een bezoek aan de kerk te brengen dan het drinken van een koffie.
Hij was tussen twee bedelaars binnengetreden in de grote donkere zwijgende ruimte waar hij onmiddellijk geconfronteerd werd met het labyrint, getekend in de betegeling van de van bidstoelen bevrijde middenbeuk.
Was het, op het ogenblik dat hij zich bewoog over de lijnen van het labyrint of was het erna als zijn oog de lijn van de kolommen naar het gewelf toe volgde, dat hij als meegezogen werd de hoogte in en dat hij plots wist dat het labyrint de sleutel was of dan toch een heel belangrijk element was voor het ontcijferen van de levende ruimte over hem die als een koker was waarin hij opstijgen kon om in contact komen met de er aanwezige onzichtbare krachten die niet anders konden zijn dan de krachten van het kosmisch Absolute.
Alsof hij, zichzelf vergetend, in deze koker van krachten, God of het Absolute plots raken kon met de vingertoppen.
In de bus die hen verder voerde naar Reims toe, bleef de resonantie van de gevoelens die waren opgewekt. Hij sprak erover met de vriend naast hem die ook de kerk had bezocht maar bij wie het labyrint helemaal niet was opgevallen.
Hij was er in elk geval van overtuigd dat hij een tipje van de sluier, over de functie van het labyrint in de eerste gotische kathedralen, had opgelicht; dat de mens die de kathedraal bezocht, gemagnetiseerd werd door de krachtenlijn én van het labyrint én van de kolommen en op deze wijze in contact werd gebracht met deze krachtenlijnen die voor de Kathedraalbouwers naar God of het te bereiken Absolute voerden.
24-02-2014, 10:22 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |