 |
|
 |
|
|
 |
02-05-2021 |
Heb ik er goed aan gedaan? |
Het verhaal van de driejarige Bas hield me bezig tot diep in mijn slaap. Ik zag het als iets irreëel, iets dat niet mogelijk was. Zelfs in de morgen was het er nog en ik vroeg me af of ik er goed had aan gedaan erover te schrijven wat ik geschreven had. Had ik niet de pijn die ik plots kende toen ik het hoorde moeten verzwijgen, had ik het niet diep in mij moeten verborgen houden als een gezwel, en als ik het gedaan heb, heb ik erover geschreven zoals het hoorde: het negatieve in de Natuur stellen tegenover het wonder van de bevruchting, hiermee bedoelende dat mijn vertrouwen in wat van de Natuur is, ineens geschokt is, verbrod is.
Het is maar dat je over dergelijke zaken die je plots overvallen schrijven moet. Je zit neer en je schrijft maar, je volgt de loop van je gedachten, gedachten die van ergens komen en waaraan je niet weerstaat. Je neemt ze zoals ze komen, wat niet altijd wenselijk is, vooral dan als het gaat over feiten zoals deze die onnoemelijk pijnlijk zijn, niet aan te horen zijn, zwaar om dragen zijn. Vooral dan in een eerste fase, als je er plots mee geconfronteerd wordt, zaait het zich uit in al je geledingen.
Er zijn aldus van die dagen in je leven die zich openen als normale dagen maar zich sluiten anders dan anders, en jij er te diep door getroffen, neem je die mee met jou in de meest intense vormen van je schrijver-zijn. Het beeld van zijn blindheid ankert zich vast in je gedachten, een donkerte die zijn schaduw werpt over al je doen. Il te faut maintenant du temps om alles enigszins terug te effenen wat geëffend kan, in de zin dat het normale niet meer het normale van vroeger is, dat het anders is. Het abnormale dat het normale wordt, dat je te aanvaarden hebt.
In mijn gewone doen heb ik er in de dag enigszins afstand van genomen, maar eens ik neerzit om de pen op te nemen breekt de pijn door en vlieden mijn gedachten er heen. Ik vrees dat dit nog een ruimte duren zal.
Zo, waar sta ik nu, deze dag van een nieuwe maand, in normale omstandigheden, de mooiste van het jaar voor velen? Wel, ik sta nergens, ik sta nowhere; De waarden die ik kende zijn door elkaar geschud, ik moet ze terug een plaats geven, ikzelf moet terug een plaats gaan opzoeken van waaruit ik toezien kan op wat is. Ik ben ineens heel oud geworden, ouder dan oud, een droef mens. Verder schrijven hierover kan me niet helpen, integendeel, In de fase van nu, zo lang ik woorden zoek dool ik verder in het landschap van pijn en droefheid. Als ik stop met schrijven zal de droefheid stilaan wegebben, zo denk ik. Want een schrijvend mens is een diepzinnig mens, te gevoelig voor de dingen, voor de omstandigheden die er zijn.
Het voorval, ondanks het ver van mijn bed is, een plaats geven, zal niet zo vlug gebeuren. Ik weet het ik zal me regelmatig blijven stellen in de plaats waarin de nabije familie zich bevindt. Een familie van vrienden, al weten ze het niet hoe verbonden ik me voel met hen.
02-05-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-05-2021 |
Een dag niet gelijk een andere |
Wat ik gisteren schreef als eindwoord, over de bijen en hun bevruchten van de bloesems van de kweepeer is natuurlijk onwaar. Ze dragen er hoogstens toe bij, maar het eigenlijke werk, het bevruchten zelf, is het werk van de Natuur, is het werk van de Kosmos. En dit geldt voor alle bloesems, geldt voor allen bevruchtingen, ook deze van de vrouwelijke eicel. De mens heeft hier niets in de pap te brokken, zelfs een artificiële bevruchting is niet zijn werk, hij is enkel de ‘er- voor-zorger’, het in stelling brengen van de delen ervan, opdat de Natuur zou kunnen optreden en haar werk doen: bevruchten.
Ik vraag me af of dit ooit onderwezen werd, of er de nadruk op gelegd werd dat de bevruchting, het werk is van een Meester, van iemand, zoals ik het zo graag zeg, van iemand die er is zonder er te zijn. Een wonder dus, maar een wonder dat we niet zien of niet willen zien, of niet weten dat we het zouden moeten zien.
We hebben nooit de natuur erbij betrokken, de bijen en de vlinders, de vliegen, de insecten waren ons toereikend maar het essentiële ontbrak, we hadden er geen oog voor. De Kerk evenmin, als ze gebruik maakte van een Onbevlekte Ontvangenis, alsof elke bevruchting geen onbevlekte zou zijn, want de natuur valt er niets te verwijten.
Trouwens Pasternak wist dit ver voor mij, hij schreef erover in zijn Dokter Zhivago. Maar zeg me wie heeft ooit zijn meesterwerk - want dat is het - gelezen; wie heeft er nood aan gehad te weten dat Zhivago, in gevangenschap, staande voor de boom lijsterbessen onder de sneeuw, zich verbeeldde dat het Lara was en dat hij besloot weg te vluchten uit het kamp waar hij werkte als dokter? Ik las Zhivago, ik herlas hem en ik zou hem nog herlezen om me erin te verliezen van het begin tot het einde, al weet ik wat er staat en hoe het vervolg is.
Maar het wonder van de bevruchting is voorbehouden aan schrijvers zoals Boris Pasternak, niet aan schrijvers zoals die van bij ons die ik niet noem, maar die niet zo diep gaan kijken naar wat van de dingen is.
Ik houd me dus waar de Natuur zich ophoudt en ik kijk toe. Ik kijk op naar het werk ervan dat echter, en mijn teleurstelling is enorm, is een onvatbare, onaanvaardbare pijn, als ik hoor van een jongetje van drie jaar, het achterkleinkind van de goede vriend van mij, dat op een paar maanden tijd blind is geworden en zijn leven blind zal moeten doorbrengen. Welk besef kan dit kind nu hebben over wat hem overkomt, welke beelden, welke kleuren draagt hij mee, evenwel wellicht niet bij naam. Al ken ik de kleine Bas niet, ik weet dat het hart bloedt van de ganse familie.
Dit ook is van de Natuur, het faliekante, wat het niet is. Maar welke was de aanleiding ertoe want de Natuur handelt niet blindelings, ze handelt met kennis van zaken tot in de minste quark, tot in het minste Higgsdeeltje.
Echter, beleef het eens als ouder, als grootouder, zie het maar eens gebeuren onder je ogen; en als buitenstaander - maar dat ben je nooit - schrijf er over.
Beeld je even in, wat het betekent als zijnde het werk van de Natuur en het wonder van de bevruchting die ook het werk is van de Natuur verdwijnt in het niets, verdwijnt in het onbegrip van het aanvaarden dat is wat is.
Nu ik erover geschreven heb, zullen we Bas blijven gedenken, al kennen we enkel goed zijn overgrootvader en -moeder, hem kennen we nu des te beter.
01-05-2021, 04:47 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-04-2021 |
Wachtende op |
Waarom duikt het A.Z. Maria Middelares ineens op in mijn geschriften? Wel, als je het weten wilt, in alle bescheidenheid, ik was tot mijn zeventigste, lid van de Raad van Bestuur van het Ziekenhuis dat later, ver na mij, is uitgegroeid tot het Ziekenhuis van nu. Mijn bijdrage hiertoe in een beginfase, is heel beperkt geweest, heeft hoogstens geleid tot een goede verstandhouding tussen de Raad van Bestuur en het Geneesherenkorps en, als ik deel heb gemaakt van de Raad dan was het omdat ik was wie ik was en me bevond op de plaats waar ik me bevond om gevraagd te worden. Lid van de Raad van Bestuur is voor mij van een grote betekenis geweest, evenwel, als ik dit hier vermeld is het van weinig of geen betekenis om, in het kader van mijn blogs, erdoor geïnspireerd, mee verder te gaan.
En ook, hoe de Raad van nu mijn bijdrage van toen ziet, heeft evenmin belang, wat wel belang heeft is, hoe jullie me zien vandaag in de laatste fase van mijn leven. Wie ben ik voor jullie, bekende en onbekende, die me dagelijks bezoeken. Zo talrijk zijn jullie nu ook wel niet, maar schijnbaar verveel ik jullie nog niet, wat evenwel geen zekerheid biedt voor de toekomst.
De toekomst waar ik best niet aan denk, want als ik er niet aan denk dan heb ik nog tal van dagen voor mij. Als ik er niet aan denk dan zie ik me doorgaan met het werk dat me nog wacht en dat ik al eens omschreven heb in vorige blogs, wat al een succes zou zijn.
Als ik er dus niet aan denk, weet ik dat ik dit nog afwerken kan, echter als ik er wel aan denk, als ik me zie als bezig zijnde in de laatste fase van mijn leven, dan weet ik dat ik er niet komen zal. Ik heb dus wijselijk gezien, geen keuze. En ik wil het daar bij laten.
Ik had een vriend in de Bank, zijn naam was Van Steenkist. Als zijn naam gevraagd werd voegde er altijd aan toe, ‘optimist tot in de kist’. Ik weet niet, in detail, hoe hij gestorven is, maar zeker niet in vol optimisme als ik hoor hoe hij door de ziekte toegetakeld werd.
Geen lijfspreuken dus voor mij, zelfs geen wachten op wie of wat ook. Eenvoudigweg verder gaan en zien wat komt naarmate het gordijn van de dagen zich open schuift. Zo lang het zich blijft openen is er leven, is er toekomst, kan ik verder in de perfecte richting naar mijn punt in de tijd dat ik als het punt van de voltooiing wil kenmerken. Dit punt kleurt nu mijn optimisme in. En dit volstaat me, want het houdt in dat mijn werk af zal zijn. Het inzicht dat het gordijn zich verder zal blijven openen, tenminste tot ik klaar ben met alles.
Wat ik nog vermelden wou en vaste datum wil geven in het vooruitzicht van 2022: de kweepeer staat in bloei en wacht op de bijen om bevrucht te worden, zoals ik elke morgen wacht op de geest die in den beginne was.
30-04-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-04-2021 |
Van droom tot parrotia persica |
Mijn dromen zijn geen vlottende beelden meer, geen verhaalgebeuren, het zijn examens, het zijn filosofische vragen die moeten opgelost worden, die zich keren en wentelen in mij en onoplosbaar zijn. Ze ontnemen me mijn rustige slaap, ik denk zelfs dat ze inwerken op mijn hartslag omdat ik te aandringend een vergelijk wil bereiken. Om eraan te ontkomen is er maar een oplossing, wakker worden, even opstaan en terug gaan liggen, bij de muziek van KLARA in mijn oortje; de muziek waar ik niets van begrijpen moet en er ook niets van begrijp. Ik hoor wel de melodie, het ingetogen-zijn, hoor wel de kleur ervan, de inhoud echter vertelt me niets, maar ik dwing me te luisteren en me te concentreren op het aspect melodie, de omschrijving ervan, de verkleuring ervan, echter een omzetting in begrippen of beelden is er niet, maar me erop instellend val ik in slaap met de muziek die me omwikkelt.
Ik ken in lang geen slaap meer die me voert van middernacht tot de vroege morgen; slapen in een ruk door, ken ik niet meer. It happens often als ik ’s morgens begin te schrijven dat ik plots door de slaap overmand wordt en midden in een zin terug naar bed moet.
Waarom, in godsnaam, vertel ik dit, of, aan wie anders dan aan mezelf en iets vertellen aan jezelf welke zin heeft het? Ik ondervind, nu ik mijn geschriften van 2017/2018 herbekijk, dat ik weet dat ík die geschreven heb maar tevens verwonderd ben over wàt ik geschreven heb. Het sterkt me om te denken dat het woorden zijn die verwonderen moeten, omdat ze mij ook verwonderen, maar ik weet niet hoe iemand anders erover denkt, en vooral of er geen eentonigheid over hangt als die een na een gelezen worden en niet met een dag speling er tussen?
Ik zit dus, zoals ik nu bezig ben, geprangd in mezelf, ik ben een schets aan het maken van mezelf, voor mezelf, een uit de hand gelopen geschrift dat, als een uitheemse vogel zal gezien/(gelezen) worden - zoals de rotszwaluw, gespot vorige november rond het Algemeen Ziekenhuis Maria Middelares in Gent - maar wat heb je eraan?
In the mean time heb ik mezelf vast gereden, weet ik niet meer hoe het verder moet, de rotszwaluw was er te veel aan. Hij bracht me van streek want wat kwam die vogel hier doen, zoveel insecten vliegen er niet meer rond eind november, en toch, hij werd gezien, gefotografeerd en het werd opgetekend door Natuurpunt als een unicum in onze contreien.
Ik denk dat ik ook een unicum moet zijn, dan toch vandaag nu ik heb uitgeweid heb over de dromen die ik heb. Wat een verschil met de vorige dagen en wat een verschil met de wereld die ik ontmoet in mijn vroegere geschriften.
En sprekend over het A.Z. Maria Middelares, hierover verscheen zeer onlangs, een mooi verzorgd, waardevol kunstboek (Lannoo), relaterend de geschiedenis ervan en belichtend het hart dat erin klopt. Het paste misschien niet, maar het spijt me toch dat erin geen melding werd gemaakt van een ander unicum, de jaarlijks bloeiende, Ijzerboom, de Parrotia persica, in de voortuin van het vroegere klooster, even zeldzaam als volgroeide boom niet alleen in onze contreien maar, werd er destijds gezegd en in de pers geschreven, ook in België.
En niet alleen om het zeldzame karakter ervan maar ook en vooral, wat mij betreft, omdat die boom, de fierheid uitmaakte van eerwaarde Zuster Norbertine zaliger, een zuster die lange tijd het kloppend hart van het ziekenhuis is geweest, zodat ik graag haar naam even oproep in mijn geschrift van vandaag. Ze verdient dit ruimschoots.
Hopende ooit eens, in mijn jarenlange blogs, de passage terug te vinden waarin ik vertel over het persartikel waarin het bestaan, in de tuinen van het klooster, van een ijzerboom, een Parrotia Persica, wordt toegelicht.
29-04-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-04-2021 |
Kosmonaut zijnde. |
Vroeg opstaan is ingebakken in mij, is meer dan een gewoonte geworden, is een noodzaak. Het begint met een confrontatie met de stijfheid van mijn lichaam, met de pijnen ervan. Heb ik een goede zin waarmee ik mijn schrijven beginnen kan dan worden deze pijnen omzwachteld, heb ik helemaal niets dan heb ik ze volop en deze morgen is het zo, ik merkte zelfs het gezang van de vogels niet op, ik zag alleen de omfloerste maan in het zuidwesten toen ik de gordijnen openschoof, het eerste beeld dat me beroerde omdat ik haar gisteren, aan de ontbijttafel, als een zilveren schijf in het volle oosten had gezien. Ik ken niets van de baan van de maan om de aarde, ik weet alleen dat ze afgestemd is op de tolling van de aarde, zodat het beeld dat ze ons toont altijd hetzelfde is, ze heeft dus een kant of zijde die we nimmer te zien krijgen. Hoe dit kan ignoreer ik ook. Wat weet ik dan wel wat die bol betreft die daar maar omheen de aarde slingert als een gidse en bewaker-es alsof zij het zou zijn die de aarde op haar plaats houdt en niet omgekeerd. Wat dan ook verkeerd is want het is de zon die het werk verricht, wat ook niet correct is want de zon zit gekneld in haar sterrenstelsel en dit, op zijn beurt gekneld en versleuteld in het Universum. Ik denk dat het zo is, maar ik denk zo veel als het op schrijven aankomt. Wat ik echter niet kan, zelfs erover schrijvend is me er een beeld van vormen, vooral dan wat er bij komt, de beweging van het geheel, het feit dat het Universum aan het uiteenspatten is. Is dit zo, of geeft het de indruk dat het zo is, misleidt het ons, zoals we door tal van zaken wat de Kosmos betreft misleidt worden of dan toch onvoldoende voorgelicht
Een vriend lezer stuurde me gisteren het fotoverhaal dat hij gemaakt had van een wandeling in de streek, waarbij hij ons taalgebied heeft verlaten om, na een tijdje in het andere te hebben gewandeld - de foto’s dit taalonderscheid niet kennende - teruggekeerd is naar het onze. Een mooi, verzorgd en liefdevol verhaal, gebracht door een poëet met een grote ziel voor het land en de natuur.
En een nog mooier als je erbij denkt dat je, met hem, tezelfdertijd een wandeling maakt omheen de zon en de zon omheen, en zo verder; een wandeling dus tot in het oneindige. Maar we denken er nimmer aan, nochtans is dit de hoge realiteit, zijn dit de feiten, in hun meest simpele vorm omdat we er hier geen nood aan hebben om onze weg te vinden over de landerijen, over de taalgrens heen, zoals we ook geen nood hebben te weten waarom de maan ons altijd haar zelfde kant laat zien. We hebben ons eigen klein, uiterst beperkt, Universum dat we nimmer verlaten en hoe verder we vorderen in leeftijd hoe beperkter het wordt. Zo, als ik me instel op de beeldmontage van mijn vriend dan toont hij me een land dat me volstaat als mijn Universum, beseffende terzelfdertijd dat het slechts een sprankel is van het geheel van luchten, van sterren en sterrenstelsels waar ik deel van uitmaak.
In dit opzicht ben ik, wandelend met hem, een kosmonaut die de ruimte doorkruist.
PS. Fotoreportage van Roger Tas op: https://youtu.be/uXwcfJkzb8g
28-04-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-04-2021 |
De geest in mij. |
Er ontgaat me heel wat elke dag, alleen reeds, al wat Klara te bieden heeft op een dag, wat maar een peulschil is van al wat er te rapen valt, ontsnapt me. Aldus ben Ik een eenzame geworden, een boom in de vlakte die niet bezocht wordt, noch door ekster, noch door raaf, noch door merel, die enkel te vertellen heeft over de boom die hij is en de vlakte omheen hem. Hij wordt een eentonig geval en gezien hij zich als boom niet verplaatsen kan is hij genoodzaakt wil hij iets te vertellen hebben diep in zich te kijken en zaken boven te halen die in de huidige tijden als zonder betekenis worden geacht.
Ik slaag er zelfs niet meer in de ‘Standaard der Letteren’ te lezen, deze blijft liggen op de hoek van de tafel, waar hij zich stapelt om dan ineens te verdwijnen als oud papier. Wat in feite heel oneerbiedig is omwille van de moeite die het de diverse schrijvers gekost heeft hun tekst te produceren en geprint te krijgen. Maar het supplement blijft ongelezen omdat alle krachten die ik nog in mij heb opgenomen worden om zowel nieuwe zaken te schrijven als om oude te herschrijven.
Dit is het soort circuit waarin ik me thans bevind. Ik brokkel af, de tijd beukt in op mij, ik moet me haasten om te zeggen wat ik nog te zeggen heb, als ik nog iets zou te zeggen hebben.
Dit wordt aldus duidelijk een alleenspraak,, een schrijven voor mezelf, ongeacht of ik gelezen word of niet gelezen, ‘ik’ lees me en schijnbaar is me dit voldoende om het te blijven doen, om te tonen dat ik nog in leven ben, ook en vooral aan mezelf, want, Ik voel het aankomen, je zult me allen een na een verlaten en wie ben ik dan nog, een meer dan oud man, totaal vereenzaamd en vervreemd, aan wie de inspiratie, die jullie zijn, ontbreken zal.
Dit is, komende uit de nacht der nachten, een zwaarmoedigheid die ik zelden heb gekend in mijn vele geschriften. Een gevoel dat voor het ogenblik niet te stelpen is en, dat ik niet verbergen wil omdat ik eerlijk blijven wil in wat ik dagelijks nog breng. Kom ik dit gevoel nog te boven, heb ik nog de moed me er tegen te verzetten, me terug op te laden?
Weet evenwel, dat een man/een vrouw die schrijft, zijn/haar vel verlaat, binnenstapt in een wereld die losstaat van de wereld waarin hij/zij zich beweegt; dat dit duidelijk twee onderscheiden werelden zijn die weinig of niets met elkaar te maken hebben. Ik verlaat regelmatig die wereld als schrijver, en ik keer er regelmatig naartoe.
Als je het nog niet weten zou, dit is mijn leven geworden, de ene wereld binnen, de andere, de reële, totaal verlatend, het ogenblik dat mijn leven dit wordt van de geest in mij.
27-04-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-04-2021 |
Nawoord dat geen nawoord is. |
Na wat je gisteren te lezen kreeg van mij kun je mij voor eeuwig bannen uit je gedachten, zeggen dat ik fantaseer, dat ik me beroep op al te oude geschriften die overal rondslingeren, dat ik me beroep op de geloofwaardigheid van de Bijbel - wie doet nu zo iets? Goed dan, maar vraag je ook, als je kijkt naar Mars, nu zichtbaar of niet, een totaal onschuldig lichtpunt aan de hemel, wat in ‘s hemelsnaam kan er een volk toe aanzetten er een oorlogsgod in te zien? Tell me, tell me. Ik dacht hier maar aan als ik hoorde van de voorraad (hagel)stenen in de hemel. Weet dus dat ik, van wat ik schreef, van de grote lijnen ervan, geen jota wijzigen zal. Er zijn, er moeten, botsingen of bijna botsingen geweest zijn, zeker tussen Mars en Venus die zichtbaar waren én, met gevolgen, op aarde.
Ik sluit hier dat onderwerp, tenware iemand op zou staan om me te zeggen dat wat ik vertel gekheid is, onmogelijk is, maar wat ik schreef was al een lange tijd aan het broeden in mij en één beeld was er te veel aan en ik heb de gedachte uitgebroed ineens en zonder veel na te denken, heb ik samengeraapt wat ik overgehouden had in mijn geheugen, elementen ervan die ik gevonden had, tientallen jaren terug, in ‘Werelden in Botsing’ van Immanuel Velikovsky, hij ook moet de aanstoker zijn, maar ik had hem ditmaal niet nodig, ik vond mijn eigen beweegredenen waarbij de Bijbel toonaangevend was om andere gegevens die ik kende te belichten en hieraan een betekenis toe te kennen.
Nu, waarom oude koeien uit de gracht halen, waarom in deze tijden terug gaan naar wat zich kan afgespeeld hebben in de achtste eeuw voor Christus, of welke andere eeuw ook, in welke mate heeft dit nog enige betekenis voor ons?
Geen op het eerste zicht, het is enkel een weten dat het zo was en als we bepaalde passages van de Profeten gaan herlezen, zich inbeelden welk effect dit moet gehad hebben op de mens van toen die het zag gebeuren en er het slachtoffer van was. Meer is er niet aan, of dan toch wel, weten dat het gebeurde maar dat alles wat de planeten Mars en Venus zich stabiliseerde tot op de fractie van een seconde na. En, of Venus de ‘nieuwgekomene’ is, zoals Velikovsky ook beweert, is de zaak van hem, niet die van mij, ik weet alleen van de voorraad stenen en van de kleine Mars die tot god wordt uitverkoren door de Romeinen.
Maar, ik die schrijf elke dag, hoe kom ik nu terug tot wat ik vroeger schreef, hoe verlaat ik deze woelige waters want ik weet dat ik nu een breuk heb veroorzaakt, ik heb me begeven niet alleen op glad ijs, maar op een bepaalde periode in de geschiedenis, waar mijn voorbije blogs zeker niet thuis horen. Hoe keer ik er terug, hoe laat ik deze Mars en Venus geschiedenis achter mij, zonder al teveel sporen na te laten?
Zal de merel, zal Bach, zal het tot bloei komen van de kweepeer van enig nut kunnen zijn?
26-04-2021, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |